Jazz
De belangrijkste oorsprong van de jazz is waarschijnlijk door de mensen uit Afrika. Afrikanen werden als slaven naar Amerika gebracht en zij namen hun traditionele en ritmische muziek mee. In de eerste instantie werden de slaven met velen naar de West-Indische eilanden gebracht, dan voornamelijk Haïti en de Dominicaanse Republiek, maar na een tijdje werden ze al weer overgebracht naar New Orleans en ook daar namen zij hun muziek mee naar toe. De muziek die werd overgebracht was gebaseerd op een vijf-tonige toonladder, ook wel de pentatonische toonladder. En meestal in de toon soort C mineur, met als tonen C, Es, F, G en Bes.
De muziek stijl jazz is meer gebaseerd op improvisatie en heeft meerdere invloeden van andere genres zoals blues, folk, ragtime, negrospirituals en Franse marsmuziek. Maar ook door West-Afrikaanse ritmes. Het genre jazz is ontstaan in New Orleans rond het jaar 1915. Het woord “jazz” betekent van oorsprong een “zeer energieke dans”. In het begin werd jazz niet erg geaccepteerd door de mensen, vooral omdat het bijvoorbeeld werd geassocieerd met een lage sociale status. Toen later in de jaren 30 er meer blanke en gemengde orkesten jazz gingen spelen en uitvoeren, zoals dat van Benny Goodman, werd het ook voor de blanken een zekere vorm van entertainment en werd het telkens populairder. Rond de zelfde tijd kwam de swingperiode en dat was echt het hoogtepunt van de populariteit van jazz, dit zou voornamelijk zijn gekomen omdat toen de jazz muziek nog echte dans muziek was. De swingperiode duurde ongeveer van 1930 tot 1935/1940. Swing werd begeleid door bigbands met veel instrumentatie en erg goeie ritmes, de ritmes zorgden er ook erg voor dat het echte dansmuziek bleef. Bekende artiesten zijn bijvoorbeeld Duke Ellington. Echte kenmerken van swing muziek zouden het tempo, dat meestal medium of uptempo was, het swingritme en de instrumentale solo’s zijn geweest. In de jaren 50 veranderde de jazz muziek meer in een experimentele vorm, en in deze tijd kwam ook de Rock’n’roll muziek naar voren en deze twee veranderingen zorgden er voor dat de verkoop van jazz platen telkens minder werd. Hoe sterk het ook achteruit ging, jazz bleef nog altijd bestaan en is vandaag de dag nog een beoefend genre.
Jazz bestaat uit meerdere subgenres zoals; New Orleans jazz, Dixieland, Boogiewoogie, Swing, Harlem Jump, Bebop, Revival, Cooljazz, West coast, East Coast, Hard Bop, Souljazz, Fusion, Neobop, Nu-jazz en Freejazz.
Rond de jaren 1950-1960 begon er een heel nieuwe jazz soort zich te ontwikkelen, Free Jazz. Aan de ene kant werd in de Souljazz, jazz toegankelijk gemaakt. Aan de andere kant werden grenzen opgezocht binnen de harmonie en ritmiek, en ze werden overschreden. Zo zijn John Coltrane, Pharoah Sanders en Ornette Coleman drie van de meest invloedrijke artiesten. Het resultaat van het zoeken van de grenzen was vrijere en expressievere geïmproviseerde muziek, heel soms ook met een bijna religieuze extase. Binnen deze muziek werd er meer afgeweken van de standaard kenmerken zoals een vaste akkoord volgorde, tonale harmonie en een gelijk blijvend tempo. Het genre kreeg een grote impuls toen Ornette Coleman van de westkust naar New York kwam en daar een contract kreeg bij Atlantic Records. Met bijvoorbeeld de albums The Shape of Jazz to Come en Change of the Century maakte Coleman een grote stap vergeleken met zijn vroegere werk. In 1960 verscheen er een nieuw album, Free Jazz: A Collective Improvisation. “Free Jazz” werd meteen de benaming van dit nieuwe genre.
Free jazz is waarschijnlijk de minst toegankelijke stijl binnen de jazz, en is daarom ook minder populair. De muziek komt wat te hard en agressief over en er worden vaak dissonanten gebruikt, grote verschillen in de toonhoogte en het gebruik van hoge registers is normaal hier en gebruikelijk. Een register is in de muziek meestal een op basis van toonhoogte of klankkleur bij elkaar horende groep klanken. Een nummer van free jazz heeft bijna nooit een vooraf verzonnen melodie of akkoorden-volgorde. Vaak bestaan de improvisaties uit korte motiefjes die door andere bandleden geïmiteerd worden. De band bestaan vaak uit maar een paar leden, in de eerste instantie werd de piano weg gelaten omdat, traditioneel gezien, deze het spelen van akkoord volgordes als opdracht had. En het waren juist die akkoordopvolgingen en harmonieën waar ze van af probeerde te wijken. Ornette Coleman was een van de belangrijkste jazzmusici van die tijd.
Ornette Coleman is geboren in 1930 op 9 maart in Fort Worth, overleden op 11 juni 2015 New York. Hij was een Amerikaans jazzmuzikant die wordt gezien als een van de grondleggers van de free jazz, (jaren 50 en 60). Hij speelde voornamelijk op de (alt)sax, maar ook op tenorsax, viool en trompet.
Coleman’s interesses lagen minder bij het spelen van een gestructureerde harmonie en akkoord volgorde, en lagen meer bij het dissonant solospel. In die tijd noemden mensen zijn muziek “onorthodox”. De bandleiders die hij altijd had snapte de opvattingen van Coleman vaak niet en daarom werd hij vaak ontslagen uit de bands. Hij had veel moeite met het vinden van bandleden die hetzelfde vonden als hij.
In 1958 nam Coleman zijn eerste album op met de band “Ornette Coleman Quartet”, het album genaamd “Something Else” was een free jazzalbum . En in 1961 nam hij een ander album op met de titel “Free Jazz”, maar zijn reputatie zorgde ervoor dat hij in de voorhoede kwam van het nieuwe genre. Free jazz werd daarom ook al snel beschouwd als een nieuw genre, maar Coleman was niet heel gelukkig met de benaming. De geïmproviseerde albums lokten ook veel discussie uit en daardoor werd hij zowel een toonaangevende musicus maar ook de meest bekritiseerde.
Hiphop
Hiphop is ook een culturele beweging maar het staat vooral bekend als muziek genre. Het is in de jaren 1970 ontstaan in New York, heel specifiek in de wijk The Bronx. Deze wijk werd in die tijd voornamelijk bewoond door Afro-Amerikanen en Latino’s.
Bij de meeste mensen is hiphop dus bekend als een muziekstroming, maar voor de mensen van deze cultuur gaat hiphop vaak verder dan alleen de muziek. Maar van de muziek zijn de teksten over het algemeen klachten tegen de samenleving of maatschappij, soms ook van het leven van de rapper zelf. Hiphop is waarschijnlijk ontstaan uit Dub muziek, maar het werd toch een eigen stroming tijdens de “Block Parties”. Dit heeft uiteindelijk ook invloed gehad op de rapmuziek van bijvoorbeeld: Jay Z, Ice-T, Beastie Boys en nog meer artiesten. Op die Block Parties stonden er meestal dj’s die met twee platen van het zelfde nummer de breakdowns (of drumsolo’s) aan elkaar plakten door de platen omstebeurt te laten afspelen. Zo ontstonden er nieuwe nummers waar vooral drums in zaten verwerkt, en daar konden de dj’s dan weer overheen “scratchen”. Dit scratchen is het ritmisch heen en weer halen van de plaat, dat maakt dan een krassend geluid.
De rapper of de MC (Master of Ceremony) is de artiest die alles uitvoerde. Veel namen van rappers hebben MC voor hun artiestennaam gezet. De oorsprong van het rappen zou bij het Toasten liggen, waar een soort half zingen half praten mee bedoeld wordt. Hier gingen de rappers dan, rijmend, over een nummer heen zingen/praten.
Binnen hiphop zijn er ook nog twee andere ondersteunende kunstvormen, Breakdance en Graffiti. Hierbij is Breakdance een vorm van dansen en is Graffiti een soort schilderkunst waarbij voornamelijk spuitbussen worden gebruikt. Graffiti wordt alleen als een overlast beschouwd omdat het in openbare plekken wordt gespoten waar het eigenlijk niet mag.
Turntablism is een soort techniek waar de dj de draaitafel gebruikt als muziek instrument door bijvoorbeeld met de platen te gaan scratchen en nog meer technieken toepast. Hiermee probeert de dj de (al bestaande) muziek te ondersteunen met de ritmes of een heel nieuw nummer te maken.
Eminem
Eminem had als klein kind de droom om striptekenaar te worden, hij tekende altijd stripverhalen en zette aan het einde zijn initialen van Marshal Mathers neer, dus M&M, dit werd later zijn artiesten naam Eminem.
Van kinds af aan kende hij zijn vader niet en zijn moeder die een alcohol en drugsverslaving had, maakte hem allerlei dingen wijs over zijn vader waardoor hij een haat begon te ontwikkelen voor zijn vader. Hij woonde samen met zijn moeder in trailerparken en ze verhuisde vaak. Hierdoor had Marshal nooit echt vrienden op school omdat hij vaak veranderde van school. Hij is altijd een jongen geweest die werd gepest en had dus maar weinig zelfvertrouwen, hij groeide ook op in een zwarte buurt. Als een blank kind kan je daar bijna niet uitkomen. Een keer werd hij helemaal bond geslagen totdat hij in een coma lag, dit werd gedaan omdat hij zijn mond opentrok tegen de pestkoppen.
In zijn tiener jaren had hij van zijn oom Ronnie een album van een hiphop groep gekregen. Dit album vond Marshal heel gaaf, zo erg dat hij zelf ook richting de hiphopcultuur ging. Hij begon al snel zelf te schrijven en naarmate hij ouder werd begon hij zelfs te freestylen terwijl hij de afwas deed op zijn werk. Collega’s zeiden ook tegen hem dat hij moest ophouden omdat het afleidend werd. In de underground hiphop rapbattles waar hij inmiddels aan deed was hij veruit de beste en versloeg hij iedereen met zijn innovatieve grappige teksten en als de enige “white boy”. Hij was geobsedeerd met teksten verzinnen en punchlines maken omdat dit het enige was dat hem echt zelfvertrouwen gaf. Je kan het zien als: voor hem was het niet alleen een hobby, hij had eindelijk het gevoel dat hij ergens goed in was en dat niemand anders kon zoals hij. Dit zorgde ervoor dat hij veel doorzettingsvermogen kreeg.
Een tijd later deed hij mee aan de rap olympics. Ondanks dat iedereen dacht dat hij eerste zou worden, werd hij tweede. Uiteindelijk begon hij problemen te krijgen met geld, maar een tijdje geleden had hij al studiotijd gekocht en daarmee had hij een demo opgenomen. Dit album begon hij aan iedere mogelijke producer te geven maar niemand had het geluisterd behalve 1 man. Hij vond de mix tape op de grond in een garage. Na hij de mix tape had geluisterd riep hij: “Get me this white boy”. Later werd deze tape Marshall Mathers LP.
Hiphop en Politiek
Tegen het einde van de jaren tachtig verspreidde de hiphop cultuur zich over de rest van Amerika. De diverse regio’s en steden hadden wel elk een iets andere versie van de hiphop, zo was in Californië de hiphop meer funky en in Atlanta meer Afrocentrisch. In de jaren zeventig kwam de muziek maar langzaam op gang, maar de jaren tachtig was een gouden tijdperk voor de hiphop. De populariteit ging omhoog door onder andere de toenemende aandacht van radio en tv zenders waar ze telkens meer rap muziek gingen uitzenden en meer programma’s maakte.
Een aantal solo artiesten, zoals Tupac, Biggie en Melcolm X, bleven altijd de vertel vorm houden van het rappen en zetten hier mee de verzetcultuur door. En zo bleef hiphop de traditie voortzetten van het bewust maken van de politieke en culturele omstandigheden of gebeurtenissen.
Moord op Tupac
Op 13 september 1996 werd de bekende rapper Tupac neer geschoten. In zijn korte carrière had hij wel veel invloed op de hiphop muziek en cultuur. Met zijn eigen vorm van schrijven en rappen had hij het vaak over de dingen die hij als kind meemaakte en hoe hij deze tegenslagen verwerkte. Of hij schreef over dergelijke dingen als tienerzwangerschap zo dat het bespreekbaar werd in de maatschappij. Dit deed hij bijvoorbeeld met zijn nummer ‘Brenda’s got a baby’.
Biggie, die samen met Tupac als de grootste rappers bekend stonden, werd zes maanden later ook vermoord. Van beide artiesten wordt vandaag de dag nog de muziek gewaardeerd.
Hiphop maakte Obama groter
Ook Obama had door hoe de hiphopcultuur zat. Hij werd in 2008 ook heel erg gesteund door de hiphopwereld door goed samen te werken. Obama was de eerste presidentskandidaat die hiphop zo beschouwde. Hij zag het als de stem van de ongehoorde.
Dertig jaar geleden hoefde je niet eens aan de blanke Amerikaan te vragen of een zwarte Amerikaan ooit het land kon besturen, dat zagen zij niet gebeuren. Maar de mensen die opgroeiden met de hiphop cultuur, zoals Obama, dachten daar net iets anders over. Zo steunden zij Obama tot en met het presidentschap.
Overeenkomsten tussen freejazz en Dadaïsme
Het opzoeken van grenzen. Ze gingen heel ver binnen de kunst en de muziek om te kijken hoever ze konden komen binnen de maatschappij.
Alles werd als kunst en muziek beschouwd. Alles kon in een keer kunst zijn en binnen freejazz kon je bijna alles wel doen of alle tonen gebruiken.
Bij Dada was het “stom”als je het niet beschouwde als kunst volgens de mensen en bij freejazz was het meer apart als je het wél als muziek beschouwd.
De muziek werd als agressief beschreven en beschouwd en de kunst leidde tot een “oorlog” binnen de kunst.
Marcel D was op eerste van de wereld die gebruikelijke dingen ging zien als kunst en Ornette C deed dat dan meer met de jazz.
Beide stromingen werden niet geaccepteerd door de maatschappij en hadden het daarom heel lastig.
Overeenkomsten tussen Street art en hiphop
Street art bevindt zich in een stedelijke omgeving en hiphop is in de stad begonnen en daar groot geworden. Dus hiphop bevind zich ook in een stedelijke omgeving. Beiden stromingen hebben invloed gehad op de stad en de mensen die hier leefden. Street art is voor iedereen toegankelijk, iedereen kan er aan doen en iedereen kan het waarderen zonder consequenties, dit geldt ook voor hiphop. Hett is voor iedereen, maar de mensen in de buitenwijken, die er financieel iets minder goed voor staan, zijn er sneller mee bezig dan iemand van de binnenstad of van het platteland. Bij beide stromingen delen de kunstenaars hun kijk op de maatschappij/maatschappelijke problemen/de politiek in de wereld. Zo proberen de kunstenaars de mensen aan het denken te zetten over alle actualiteiten. De kunstenaars kunnen met deze stromingen niet alleen mensen aan het denken zetten maar ook zichzelf uitdrukken in de omgeving of maatschappij. In de omgeving kwam het er vaak op neer dat de mensen als bendes werden beschouwd of dat ze door middel van hun kunst terrein markeren. En beide stromingen droegen regelmatig bij aan de gentrificatie van een buurt.