Wat waren de rangen op een VOC-schip?

Aan boord van een schip van de VOC hadden de mannen verschillende taken. Met de ene taak verdiende je meer geld dan met de andere taak. Ook was er een groot verschil is ‘aanzien’ dat je had op een schip. Hoe hoger je in de rangorde stond, hoe meer aanzien je had. De rangen heb je misschien ook al wel gezien bij het spel dat je de vorige les hebt gespeeld. In de lijst hieronder kan je precies zien wat de taak was van een bepaalde rang en hoeveel je ermee verdiende.

Scheepsjongen: deze jongens waren tussen de 10 en 16 jaar oud als ze meegingen aan boord van de VOC. Ze moesten aan boord van het schip allerlei klusjes verrichten voor de kapitein. Als scheepsjongen verdiende je in de tijd van de VOC zo’n 5 gulden (dat is ongeveer 2,50 euro) per maand. Als scheepsjongen stond je helemaal onderaan in de ranglijst.

Matroos: als matroos moest je scheepswerk doen. Dat betekende dat je een groot deel van de dag bezig was met het schip. Soms moest je de zeilen hijsen of strijken, het schip schoonmaken of de kanonnen bedienen. Vooral als het stormde hadden de matrozen het zwaar en moesten ze hard doorwerken om het schip drijvend te houden. Vaak waren de matrozen afkomstig uit arme gezinnen of waren opgegroeid in een weeshuis. Als matroos verdiende je zo’n 9 gulden per maand, dat is zo’n 4,50 euro.

Bottelier: hij zorgde ervoor dat de scheepkok en zijn maat (hulpje) dagelijks het eten en drinken kregen om de bemanning van het schip van maaltijden te voorzien. De bottelier zorgde er ook voor dat de kok wist hoe groot de voorraad nog was op het schip. Hij moest dus voedsel tellen en kijken hoe ver de vaten met drinken al leeg waren. Als bottelier verdiende je gemiddeld 22 gulden per maand, dat is dus zo’n 11 euro.

Koopman: hij was verantwoordelijk voor de lading van het schip en de handel op de plekken waar het schip aanlegde. Soms ging het echter alleen om assistentie bij het handelen. Als koopman verdiende je vaak zo’n 40 gulden per maand, dus 20 euro. Hieruit blijkt wel dat je al redelijk hoog was in de rangorde van het schip, want 40 gulden was in die tijd een redelijk goed maandloon.

Stuurman: hij was verantwoordelijk voor de navigatie van het schip, en moest er dus voor zorgen dat de juiste route werd gevaren. Als de kapitein niet aanwezig was nam de stuurman het bevel over de bemanning van het schip over. De stuurman was ook nog verantwoordelijk voor de handel en het goed inladen van de goederen in het ruim van het schip. Als stuurman verdiende je zo’n 50 gulden per maand, dus 25 euro.

Kapitein: hij gaf de bevelen aan boord van het schip. De kapitein zorgde ervoor dat goede orde en discipline was op het schip. Daarnaast moest de kapitein er ook voor zorgen dat de opdracht die hij had meegekregen van de bewindhebbers van de VOC uitgevoerd werd. Als kapitein had je de hoogste rang aan boord van een schip van de VOC. Hij kreeg dan ook het hoogste loon van alle mannen. Ruim 65 gulden per maand, dus meer dan 30 euro.

De missie van de VOC.

In de vorige les heb je van alles kunnen lezen en leren over het leven op een VOC-schip. Maar waar gingen die schepen nou heen? En wat deden ze daar? Wat is doel van de VOC? Deze vragen worden beatwoord in de volgende tekst.

Hoe begon alles?

In de zestiende eeuw handelde Nederland, dat in die tijd ‘de Nederlanden’ heette, met Portugal om aan specerijen te komen. De mensen uit de Nederlanden wisten in die tijd namelijk nog niet waar ze dat vandaan konden halen, dat wisten alleen de Portugezen. Hierdoor had Portugal een monopolie op de specerijen. Een monopolie houdt in dat jij de enige bent die iets mag of kan doen. Aan het einde van de zestiende eeuw was er een oorlog tussen Portugal en Spanje. Hierdoor konden de Nederlanden niet meer handelen met Portugal. De Nederlanders wisten inmiddels al wel waar de Portugezen de specerijen vandaan haalden. Die kwamen uit Oost-Indië. Maar het probleem was, dat ze niet wisten hoe ze daar moesten komen. Daarom gingen de Nederlanden, en ook nog een heel aantal andere landen, op ontdekkingsreis om achter de route naar Oost-Indië te komen.

Wat is de beste route?

Als eerste werd er geprobeerd om boven Rusland langs te varen. Dit lukte niet, want het was er enorm koud. De temperatuur lag er ver onder nul en dat is natuurlijk niet zo prettig voor de bemanning. Daarnaast liepen veel schepen vast in het bevroren water. Er moest dus een andere route gezocht worden. De bemanning op de schepen probeerden daarna alleen nog maar om ‘de zuidelijke route’ te vinden. In 1597 werd er eindelijk en route gevonden langs Kaap de Goede Hoop. Kaap de Goede Hoop werd ook meteen verklaard tot ‘tussenstation’ voor de schepen. Ze konden hier aanleggen om nieuwe voorraden in te laden en het schip te repareren. Na de tussenstop kon er doorgevaren worden naar de eindbestemming in Azië.

Vanaf het moment dat deze route ontdekt was, waren de Portugezen niet langer de enige die de route kenden. De Nederlanden gingen op reis om specerijen en andere waardevolle goederen uit dit gebied te halen.

Hoe ontstonden de compagnieën?

Na het ontdekken van de route naar waren er veel mensen die ook wilden meegenieten van het grote geld dat er te verdienen viel met de specerijenhandel. Omdat een tocht naar Oost-Indië erg veel kostte besloten mensen samen te gaan werken en hun geld bij elkaar te gooien om de reis financieel mogelijk te maken. Deze samenwerking tussen mensen wordt een compagnie genoemd. Na de reis werd het bedrijf weer opgeheven en gingen de deelnemers er met de winst vandoor. Er waren honderden compagnieën die allemaal met elkaar concurreerden.

Hoe ontstond de VOC?

In 1602 werd de VOC opgericht. De VOC is de afkorting voor Vereenigde Oost-Indische Compagnie. De VOC kreeg het alleenrecht voor alle handel en scheepvaart op Azië. Het kreeg van de regering ook het recht om oorlog te voeren met Aziatische landen, handelscontracten te sluiten met vorsten en forten te bouwen in Azië.

De handelaren van de oude compagnieën moesten nu onderdeel worden van de VOC, als ze tenminste wilden blijven handelen in Azië. Zij kregen allemaal hun deel van de winst waar ze recht op hadden. De VOC was het eerste bedrijf ter wereld dat een systeem van aandeelhouders had. Dat houdt in dat iemand een deel van het bedrijf kan kopen , waardoor het bedrijf meer geld heeft om bijvoorbeeld schepen te bouwen. Wanneer er dan winst gemaakt wordt krijgt iedereen die een deel van het bedrijf bezit zijn of haar aandeel in de gemaakte winst. Een belangrijk verschil tussen de VOC en de compagnieën van daarvoor is dat het bedrijf na een expeditie doorging en niet stopte waardoor de handelsvloot steeds groter werd.

De VOC in Indonesië….

De meeste schepen van de VOC trokken na hun tussenstop in Zuid-Afrika door naar het eiland Java. Dit is het belangrijkste eiland van Indonesië. De VOC richtte er verschillende vestingen (soort steden) op waar de schepen aan konden leggen. Daar konden ze het ruim dan gaan volladen met specerijen, voorraden voor onderweg en vaak ook nog wel andere bijzondere goederen.

De belangrijkste vestingstad op Java was Batavia. Tegenwoordig heet deze plaats Jakarta. In Batavia woonden veel Nederlanders. De regering van de Nederlanden wilde dan ook een handelsstad maken van Batavia. De bewoners konden dan zorgen voor de productie en aanvoer van levensmiddelen.

De handel in specerijen….

De VOC staat vooral bekend om de specerijen die ze uit Azië vandaan haalden en voor veel geld verkochten in de Nederlanden en andere Europese landen.

Vooral peper was in de begintijd van de VOC een veelgevraagde specerij in Europa. Het is alleen wel een specerij waar de VOC geen alleenrecht of monopolie op heeft gehad.

In 1622 kreeg de VOC het alleenrecht op nootmuskaat en foelie, beide groeiden in Indonesië. Vervolgens kwam in 1658 daar ook nog het alleenrecht op kaneel bij, dat groeide op Ceylon (Sri Lanka). Rond 1670 kreeg de VOC ook nog het monopolie op kruidnagelen. Hierdoor had de VOC de prijzen van de specerijen in Europa helemaal in handen. Er werden dan ook enorme winsten gemaakt.

Leave a Comment

Time limit is exhausted. Please reload the CAPTCHA.