INLEIDING
Het Verenigd Koninkrijk staat, net als de EU zelf, op een belangrijk kruispunt. Naar aanleiding van de verkiezingen in 2015 heeft David Cameron beloofd om een referendum te houden over het lidmaatschap van het Verenigd Koninkrijk bij de Europese Unie wanneer hij verkozen zou worden tot eerste minister. Nu hij ook effectief verkozen werd, zal dit referendum dan ook plaats vinden, en dit voor het einde van 2017. Voor het zo ver is wil David Cameron echter nog de nodige onderhandelingen voeren om op deze manier mogelijks een Brexit af te wenden. Dit wilt hij bereiken door de verdragen te wijzigen en een positie af te dwingen voor het Verenigd Koninkrijk die enigszins aanvaardbaar zou zijn voor het volk. Of deze voorwaarden echter ook aanvaardbaar zijn voor de EU en de andere EU-lidstaten is een andere vraag.
Om een juist inzicht in de situatie te krijgen is het noodzakelijk de positie van het Verenigd Koninkrijk toe te lichten vanuit historisch, economisch en sociaal perspectief. Dit doen we door eerst te kijken naar de geschiedenis van het Verenigd Koninkrijk in het Europese integratieproces. Daarna zullen we een toelichting geven bij het aanstaande referendum en dit vergelijken met een eerder referendum. Bij het huidige referendum moet men ook de invloed bespreken van de voorbije Europese en nationale verkiezingen op dit referendum. De verschillende politieke strekkingen hebben immers gezorgd voor de nodige verdeeldheid binnen het Verenigd Koninkrijk. Vervolgens nemen we een kijkje naar de huidige problematiek en wat het Verenigd Koninkrijk precies wenst te bereiken met de voorafgaande onderhandelingen en het referendum. Tot slot zullen we in de conclusie een mogelijke oplossing bespreken en een toepasselijke integratietheorie aanreiken die het best bij het proces past.
Het mag nu vast duidelijk zijn dat de uitzonderingspositie die het Verenigd Koninkrijk bekleedt en de terughoudendheid deel uit te maken van een Europese Unie niets nieuw is. Hebben het Verenigd Koninkrijk en de EU elkaar niet nodig, of zijn er toch voordelen aan een verdere samenwerking? Wat is de mogelijke toekomst voor het Verenigd Koninkrijk in het integratieproces van de Europese Unie?
THE BRITISH BUDGET REBATE 1980
Om een helder beeld te kunnen vormen over de positie van het Verenigd Koninkrijk in de hedendaagse EU moeten we terugblikken naar enkele gebeurtenissen uit het verleden.
Bij deze gebeurtenissen heeft het Verenigd Koninkrijk steeds kenbaar gemaakt dat compatibiliteit met de EU een moeizaam proces is en dat er langs beide zijde toegevingen gedaan moeten worden om tot een duurzame en blijvende relatie te komen.
Een punt dat problemen veroorzaakte voor de EG in de jaren 80 was de Britse budgettaire korting. Alhoewel budgettaire bijdragen centraal stonden in de heronderhandelingen in 1976, en overgangsakkoorden de draagwijdte van haar bijdragen beperkten, was Groot-Brittannië nog steeds de derde grootste netto bijdrager aan het EG-budget.
Het was duidelijk dat nadat de overgangsperiode van het lidmaatschap eindigde in 1980, Groot-Brittannië de grootste netto bijdrager aan het budget zou worden.
Dit was onder andere te verklaren door haar grote import van levensmiddelen, grote bijdrage aan het budget in de BTW-ontvangsten door lage directe belastingen en haar kleine landbouwsector waardoor ze maar weinig subsidies kregen.
David Ownen, toenmalig minister van buitenlandse zaken beloofde de overheid dat er een korting zou onderhandeld worden, waardoor Groot-Brittannië niet meer zo’n disproportionele bijdrage zou hoeven te leveren.
De korting werd gezien als een compensatie naar het Verenigd Koninkrijk voor het gemeenschappelijke landbouwbeleid, wat voor de Britse belastingbetalers en consumenten erg duur is en waarvan Groot-Brittannië maar voor een klein deel profiteert.
Tot grote teleurstelling kon Ownen zijn belofte niet waarmaken door de val van de labour gouvernment.
Zijn opvolger Margeret Tatcher had dezelfde opvatting en probeerde deze dan ook in actie om te zetten op de Europese raad in Straatsburg in het jaar 1979. Later dat jaar stelde ze dat het voorstel van de Commissie om het bedrag met 350 miljoen te verminderen onaanvaardbaar was en dat ze niet minder zal aanvaarden dan 1 miljard.
De jaren daarna bleef Tatcher vasthouden aan haar oorspronkelijke eis, wat dan ook leidde tot een dieptepunt in 1982. Uiteindelijk werd er een einde gemaakt aan de Britse blokkade maar zag men dat een oplossing noodzakelijk was voordat er verdere vooruitgang geboekt kon worden.
Deze oplossing werd gecreëerd in 1984 op de Europese raad van Fontainebleau.
Hier werd een akkoord gesloten om de CAP uitgaven terug te schroeven en de BTW-bijdragen door de lidstaten te verhogen waardoor de eigen inkomsten van de gemeenschap zou toenemen.
Ook zien we dat de bijdrage van VK aan het EU-budget in 2013 geschat werd op 14,509.5 miljoen. Hierbij werd er een korting gegeven van 4,329.5 miljoen.
Groot-Brittannië ontving daarentegen maar € 6,31 miljard aan EU-fondsen.
Bovenstaande fondsen gebruikte ze hoofdzakelijk voor Landbouw en Onderzoek &
Ontwikkeling.
De bijdrage van Groot-Brittannië anno 2015 is verbeterd.
De bijdragen van elke lidstaat aan de EU-begroting worden berekend op basis van de verwachte economische groei. Op basis van de echte groei kunnen die bedragen nadien nog verlaagd of verhoogd worden. Voor de Britten werd dat bedrag verhoogd tot 2,1 miljard euro. Britse premier David Cameron had daarentegen gesteld dat hij niet akkoord ging met dit bedrag en weigerde te betalen voor de deadline van 1 december 2014.
Op de top van de EU-ministers in Brussel werd echter een compromis bereikt. Volgens de Britse minister van Financiën George Osborne zal Londen slechts 850 miljoen pond of iets meer dan een miljard euro betalen aan de EU.
Niet-toetreding EMU
De Britse overheid vond het idee van een Europese Monetaire Unie nogal complex.
De EMU bestaat uit 3 fases, dewelke zijn gebaseerd op het oorspronkelijke Delors plan.
Bij de laatste fase van dit project haakt GB echter af, als ze niet deelnam aan deze fase zou ze een enorme economische faling tegemoet gaan maar door nationale politieke redenen kon de regering niet aan de gemeenschappelijke munt deelnemen. Dit zelfs niet als de convergentiecriteria bereikt waren.
Later in 1994 pleit Britse Premier Major voor een project van “flexibele integratie”.
Dit plan hield hoofdzakelijk in dat nauwere samenwerking tussen staten inzake integratie toegestaan was, maar dat geen enkel land dat zou willen deelnemen aan deze nauwere samenwerking zou worden uitgesloten.
In maart 1996 werd er op de IGC besloten een ban op de export van Britse biefstuk in te zetten. Als reactie hierop dreigde Premier Major alle voorruitgang te blokkeren als deze ban niet werd opgeheven. In de tijd hierna heeft hij daadwerkelijk voor meermalige blokkades gezorgd.
In 1997 werd door de labour regering onder leiding van Tony Blair een akkoord gesloten over het verdrag van Amsterdam.
Ook bij de voltooiing van de Europese unie in 1999 opteerde Groot-Brittannië voor een opt-out clausule i.v.m. de Euro als nationale munt. Hiermee zou ze haar monetaire monopolie in eigen land behouden.
Het Verenigd Koninkrijk treedt dus niet toe tot de eurozone. Wat zijn daarvan de gevolgen vandaag de dag?
We moeten deze weigering tot toetreding bekijken op een objectieve manier, namelijk: deze weigering tot toetreding heeft zowel negatieve als positieve gevolgen met zich meegebracht voor de gezamenlijke toekomst van de EU.
Doordat ze niet gebonden is aan de Europese munt, heeft het Verenigd Koninkrijk nog altijd de volle vrijheid om haar koerswaarden voor de pond te bepalen.
Vandaag de dag schommelt de euro ongeveer rond de 0,7409 GBP.
Nadelen zijn echter ook waarneembaar. Door de weigering accentueerde en bevestigde het Verenigd Koninkrijk nog maar eens zijn eeuwige positie van buitenbeentje.
Door niet toe te treden behield ze haar monetaire monopolie maar ze sloot zich daarbij wel uit voor elke bespreking op Europees monetair niveau.
Vanuit neo-functionalistisch oogpunt is dit geen goede keuze geweest daar het Verenigd Koninkrijk hiermee enig mogelijk spill-over effect zal mislopen inzake monetaire materie.
REFERENDUM
De geschiedenis herhaalt zich
Hoewel een referendum over het lidmaatschap van het Verenigd Koninkrijk revolutionair lijkt, is het dat allerminst. Met het aankomend referendum over het lidmaatschap van het Verenigd Koninkrijk bij de EU herhaalt het verleden zich en zien we enkele opmerkelijke overeenkomsten met het voorbije referendum dat dateert van 6 juni 1975.
Niet kort na de toetreding van het Verenigd Koninkrijk tot de EEG in 1973 begon men campagne te voeren naar aanleiding van de algemene verkiezingen in 1974. In het manifest van februari 1975 van de Labour Party stond een referendum gepland dat betrekking had op het lidmaatschap van het Verenigd Koninkrijk bij de EEG. De grote vraag was: “ Do you think the United Kingdom should stay in the European Community (the common market)?” Zowel het aanstaande referendum als dat van 1975 maakte dus deel uit van een verkiezingscampagne.
Een tweede opmerkelijke overeenkomst is dat de toenmalige Prime minister Harold Wilson, net zoals David Cameron op dit moment, niet aanstuurde op een “Brexit” maar ook de nodige onderhandelingen wilde voeren met de EEG over de positie en plichten van het Verenigd Koninkrijk zoals deze voortvloeien uit het EEG verdrag. Wanneer deze onderhandelingen succesvol waren, zou men uiteindelijk ook de goedkeuring van het volk vragen over het lidmaatschap bij de EEG in de vorm van een referendum.
Het resultaat van het referendum in 1975 was dat 67% van de kiezers wenste lid te blijven van de EEG. Ondanks de sterke gelijkenissen tussen het 1975 referendum en het aanstaande referendum, kunnen we er echter niet van uit gaan dat de uitslag van het komend referendum ook in dezelfde lijn zal liggen.
Nationale verkiezingen 7 mei 2015
Naar aanleiding van de verkiezingen op 7 mei 2015 beloofde de Conservative Party van David Cameron in hun manifest een referendum te houden over het lidmaatschap van het Verenigd Koninkrijk bij de EU. Vanzelfsprekend moest de partij deze belofte slechts nakomen wanneer ze verkozen werd, het was dus duidelijk dat deze verkiezingen toonaangevend zouden zijn voor de toekomst van het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie.
Hoewel de verkiezingen gewonnen werden door de Conservative Party van David Cameron met een absolute meerderheid van maar liefst 36,9% van de stemmen, goed voor 331 van de 650 zetels in het parlement , heeft het referendum nog niet plaats gevonden. Zelfs een precieze datum staat nog niet vast. Cameron wil eerst onderhandelen met de Europese Unie, zeker wat betreft de Europese bepalingen die het Verenigd Koninkrijk betreffen. Op deze manier hoopt Cameron een betere positie af te dwingen voor het Verenigd Koninkrijk tegen de tijd van het referendum. Op deze manier zou het volk bereid zijn lid te blijven van de EU, en kan een Brexit afgewend worden. Het is dus duidelijk dat Cameron allerminst een voorstander is van een Brexit.
Verdeling binnen het Verenigd Koninkrijk op nationaal en Europees niveau
Er heerst verdeling Binnen het Verenigd Koninkrijk. Deze verdeling is terug te vinden op verschillende politieke niveaus. Om te beginnen is er verdeling op nationaal niveau binnen de Conservative Party van Cameron zelf. Op Europees niveau is de uitslag van de verkiezingen ook op zijn minst opmerkelijk.
Op nationaal niveau vinden we grote verdeeldheid binnen de partij van Cameron zelf met betrekking tot de Brexit. Cameron zelf heeft zich tot nu toe altijd uitgelaten als tegenstander van een “Brexit”. Toch blijkt dat de partijleden van Cameron het hier niet onverdeeld mee eens zijn. Lobby groep Open Europe think-tank heeft een onderzoek gevoerd naar het standpunt van Cameron’s partijgenoten. Op 2 oktober 2015 werden deze cijfers gepubliceerd. Hier uit blijkt dat van de 330 leden van de Conservative Party er slechts 14 zijn die Cameron onvoorwaardelijk volgen en resoluut tegen een Brexit stemmen. Vervolgens zijn er 44 leden die overwegend “anti-Brexit” zijn. Er zijn echter 22 partijgenoten die voor een Brexit zijn en 47 leden zijn slechts overwegend voor een Brexit. Maar liefst 203 partijgenoten schipperen heen en weer tussen de twee kampen. Deze leden zullen pas een standpunt innemen na de onderhandelingen.
Ook Nigel Lawson, een oud lid van de Conservative Party heeft gekozen voor het “exit kamp.” Volgens hem is de EU uit op meer macht en zal ze nooit terug de verkregen machten afstaan. De onderhandelingen van Cameron zijn dus gedoemd te mislukken.
Waar op nationaal niveau de verkiezingen van 2015 gewonnen werden door David Cameron en de Conservative Party, stemde het volk van het VK bij de eerdere Europese verkiezingen in 2014 op de United Kingdom Independence Party van Nigel Farage. Deze won de Europese verkiezingen en behaalde 24 van de 73 zetels. Dit is opmerkelijk aangezien the UKIP bij de nationale verkiezingen het jaar nadien bijzonder slecht scoorde en slechts 1 zetel binnenhaalde in het nationale parlement. De UKIP is voor een Brexit en sloot zich binnen Europa aan bij de anti Europese “Europe of freedom and direct democracy group”, die 48 van de 751 zetels in het Europees parlement heeft. Op nationaal en Europees niveau zijn er voor het VK dus twee geheel verschillende partijen aan de macht, met een zeer uiteenlopend standpunt.
Mogelijke uitslag van het referendum
De uitkomst van het referendum voorspellen lijkt tot op vandaag onmogelijk. Zoals reeds gezegd zullen veel kiezers hun beslissing laten afhangen van wat Cameron’s onderhandelingen teweeg brengen. Ook de veranderende omstandigheden binnen het VK en binnen de EU zorgen er voor dat de publieke opinie sinds de aankondiging van het referendum menig maal gewijzigd is en het moeilijk is een algemeen beeld te vormen. Toch kunnen enkele polls bij benadering zeggen hoe het stemgedrag van het volk zou zijn, moest er op dit moment een referendum plaatsvinden.
Uit een onderzoek van ‘ipsos mori’ gevoerd in juni en juli 2015, dat werd gepubliceerd op 9 oktober 2015 blijkt dat 52% zou kiezen lid te blijven van de EU, 31% zou stemmen voor een Brexit, en 17% heeft nog niets beslist.
Wanneer we gaan kijken naar een onderzoek van Yougov uit dezelfde periode van juni en juli dit jaar, zien we dat 44% van de kiezers er voor zou kiezen lid te blijven, 34% zou stemmen voor een Brexit en de rest zou niet gaan stemmen of heeft nog niet beslist.
Hoewel de cijfers verschillen zien we toch overwegend dat het aantal stemmen voor een Brexit kleiner is dan de pro-Europese stemmen. Wat we wel kunnen opmerken is dat het aantal “pro-Brexit stemmers” toenam de laatste tijd. De vluchtelingencrisis kan hier voor iets tussen zitten. Cameron heeft op 18 oktober 2015 echter te kennen gegeven dat hij het vluchtelingenprobleem wilt aanpakken en de EU regelgeving hier omtrent veranderd wil zien. Wanneer hij hier niet in slaagt, sluit hij een Brexit niet langer uit. Deze uitspraak gecombineerd met de polls tonen duidelijk het belang van de onderhandelingen aan. Wanneer het VK slaagt in zijn opzet, zullen zowel Cameron als het volk bereid zijn te stemmen voor een verdere samenwerking. Zo niet, bestaat de kans dat een Brexit werkelijkheid wordt.
DE KENTERING
Maar waarom bekijkt het Verenigd Koninkrijk zelfs nog maar de optie omtrent een exit uit de Europese Unie? Heeft zij effectief gegronde redenen om een verdere samenwerking stop te zetten? Het is geen geheim dat het Verenigd Koninkrijk allerminst tevreden is met de werkwijze van de EU. In 2017 krijgt het volk dan ook de kans om hun stem te laten horen in het referendum over de Brexit (cfr. supra). Huidig premier David Cameron is evenwel bereid om de relatie met de EU nieuw leven in te blazen. Hij eist echter wel hervormingen op vlak van migratie, integratie, budget, tewerkstelling en sociale wetgeving daar dit de gebieden zijn waar het schoentje knelt. Indien de Europese leiders hun been stijf gaan houden, dan lijkt de Brexit de enige uitweg voor het VK. We zetten de meest prominente knelpunten op een rijtje.
Handelsbeleid EU ontoereikend
Nopens artikel 207 VWEU beschikt de EU over een exclusieve bevoegdheid inzake handelsbeleid op internationaal vlak. Dit betekent dat de lidstaten van de EU onder andere door de EU worden vertegenwoordigd in het WHO. Op die manier heeft het VK weinig tot geen invloed op deze belangrijke internationale handelsorganisatie. Verder zijn niet-Europese landen (Ijsland en Zwitserland) erin geslaagd om handelsrelaties(free Trade associations) op te bouwen met China, hetgeen de EU nog steeds niet heeft bewerkstelligd. De onderhandelingen zijn al van november 2013 aan de gang, maar tot op heden is er nog geen akkoord. Tevens laat de fel besproken TTIP (transatlantic trade and investment partnership) met de VS op zich wachten…
Budgettair dispuut
Het Verenigd Koninkrijk is een groot netto bijdrager aan het EU budget dat besteed wordt aan voornamelijk landbouw, agentschappen, etc … Het probleem is zeer simpel: het Verenigd Koninkrijk steekt meer geld in de geldpot van de EU dan dat het geld terugkrijgt d.m.v. subsidies en dergelijke. De EU loopt dus het risico om een grote hap uit haar budget te verliezen, indien het geen toegevingen doet aan het VK!
Een grootschalig onderzoek heeft aangetoond dat, indien het VK geen lid was van de EU in 2013, het 7,9 biljoen pounds moest betalen voor tarieven die dan zouden gelden binnen EU landen en derde landen. De netto bijdrage van het VK aan het EU budget bedroeg toen 11,9 biljoen pounds. Indien het VK dus niet verplicht was die bijdrage aan de EU te doen, dan kon het VK die 7,9 biljoen aan tarieven betalen en op die manier 3,9 biljoen euro sparen! Er moet wel bij vermeld worden dat sommige exporteurs van het VK zwaarder door tarieven worden getroffen, vooral voor agrarische goederen en alcoholische dranken… Deze zouden dus meer last ondervinden indien het VK uit de EU zou treden. De voordelen die ieder huishouden van het VK hieruit zouden halen is niet te onderschatten. Volgens berekeningen zou de Brexit ieder huishouden 933 pounds opleveren!
Eurozone weert VK uit belangrijke beslissingen
De Eurozone bestaat uit 19 leden, waarvan er 7 nog moeten toetreden wegens hun deelname aan de EU. Verdere geografische integratie in de EU brengt onlosmakelijk een nieuw Eurozone-lid tot stand.Enkel het VK en Denemarken beschikken over een opt-out clausule. Het VK voelt zich (terecht) een vreemde eend in de bijt, hetgeen hen vaak parten speelt bij stemmingen met Eurozone-landen. Ter illustratie: de Eurozone-landen hebben dit jaar een bonus-cap regime ingevoerd, dat door banken van het VK allerminst positief werd op prijs gesteld. Deze bonus-cap zorgt ervoor dat CEO`s van banken hun extraatjes worden gelimiteerd.
Brits conservatief politicus George Osborne is bereid om de Eurozone-landen te ondersteunen in hun ambitie voor een ‘optimal currency area’ te bereiken, maar eist ook meer stabiliteit binnen de ‘single market’. Dat er een ‘wij-zij’ context geschept wordt is wel duidelijk. Een oplossing hiervoor is complex en niet meer dan noodzakelijk om de bovengeschetste kloof te dichten.
Veto Europese wetgeving
Een uitvloeisel van die bovenvermelde kloof is de claim van het VK voor een ‘red card procedure’. Dit zou betekenen dat ‘the House of Commons’ in staat zou zijn om verordeningen, richtlijnen en ordonnanties eenzijdig te blokkeren. Dit impliceert bijgevolg een enorme toename van soevereiniteit voor het VK. De kans op slagen lijkt nihil, want het voorstel is niet meer dan een pleister op een houten been. De andere 27 lidstaten zouden immers ook graag gebruik maken van die procedure en dan heeft de EU geen utiliteit meer.
Verdere integratie halt toeroepen
De Europese integratie is een proces dat al 60 jaar aan de gang is en waar tot op heden nog geen einde is aan gekomen. Het uiteindelijke doel is de creatie van een federale staat. Hier is het VK al sinds zijn toetreding tegen gekant. Het VK overweegt dan ook een opt-out clausule tegen “an ever closer Union”. Het VK wil meer economische vooruitgang zien in plaats van steeds verder te integreren tot een politieke Unie.
Om die reden wenste het VK niet deel te nemen tot de EMU, aangezien deze vooral werd opgericht als statement van Europese integratie. De gevolgen zijn blootgelegd na de crisis in 2009 die vooral die Eurozone landen raakte. De eurozone was nooit een “optimal currency area” voor de Euro en op dit moment is het dat nog steeds niet.
Migratie in het VK
Migratie is sinds de Europese vluchtelingencrisis weer een hot topic geworden. Nopens art. 79 VWEU is de EU bevoegd voor een efficiënt beheer van de migratiestromen. Dit kan misschien wel een cruciale factor zijn voor het referendum in 2017. Het volk in het VK is wakker geworden door de chaos die er in het VK en andere lidstaten heerst. De EU heeft lang toegekeken en ondernam dan uiteindelijk om een quota van herverdeling op te leggen van 120.000 vluchtelingen van Griekenland en Italië. Het VK heeft hier een opt-out bemachtigd en bevestigd hiermee zijn ontevredenheid t.o.v. het EU-beleid. Premier David Cameron haalde aan dat Europa een strenger beleid moet voeren door enkel vluchtelingen met een authentieke claim te ontvangen. Dit zijn dus vooral vluchtelingen die zich bevonden in gevaarlijke oorlogsgebieden zoals Syrië. De vluchtelingencrisis wordt op die manier een soort propagandamiddel om voor de Brexit te stemmen. Hoe meer vluchtelingen in het VK stromen, hoe meer er een anti-Europees sentiment ontstaat bij de burgers. Zo twijfelt 22 procent van de bevolking om uit de EU te stappen, indien de vluchtelingenstroom blijft aanhouden!
Een heet hangijzer in de vluchtelingencrisis bevindt zich in Calais. Daar proberen vluchtelingen via de eurotunnel in het VK te geraken. Het probleem ontstond al in 1999, maar sinds september vorig jaar begonnen de problemen te verergeren. Toen probeerden vluchtelingen op de ferry te geraken met chaos en vertragingen tot gevolg. In juli dit jaar bereikte de vluchtelingencrisis in Calais een dieptepunt. Toen probeerden 2000 vluchtelingen per nacht om de oversteek te maken! Dit is natuurlijk een heel vervelende situatie voor Frankrijk en het VK.
Tewerkstelling en Sociale wetgeving
Premier David Cameron is gekant tegen het vrij verkeer van werknemers. Hij beoogt verandering in de Europese wetgeving om op die manier belastingvoordelen en sociale huisvesting voor EU-burgers die in het VK werken op te schorten. Dit is een heikel en niet-onderhandelbaar punt binnen de EU; zeker voor de Oost-Europese landen zoals Polen. Hervormingen van het vrij verkeer van werknemers vergt de opstelling van een nieuw Europees verdrag. De 28 lidstaten moeten dit verdrag dan ratificeren, wat zo goed als onmogelijk lijkt indien je aanneemt dat Polen dat zeker niet van plan is..
CONCLUSIE
Het is duidelijk dat het Europese integratieproces van het Verenigd Koninkrijk er een is van lange, moeizame adem. Al sinds het prille begin neemt het Verenigd Koninkrijk een uitzonderingspositie in. Ze lijkt als het ware een constante interne strijd te voeren tussen deel uit te maken van de Europese Unie enerzijds en het zo veel mogelijk soevereiniteit en eigenheid proberen te behouden anderzijds.
Door de jaren heen zijn er heel wat politieke brandjes geweest, veel waarvan het Verenigd Koninkrijk aan de oorsprong lag. Eén van de grootste was natuurlijk de British budget rebate, waarbij het Verenigd Koninkrijk aankaartte dat er een scheve verhouding zat tussen de bijdrage die het land leverde aan de Europese Unie en wat zij daarvoor terugkreeg. De bekende woorden “I want my money back!” zijn nog lang blijven nazinderen. De Europese Unie is toen gezwicht en heeft zich in allerlei bochten gewrongen om aan de eisen van het Verenigd Koninkrijk te kunnen voldoen.
Maar het is niet ondenkbaar dat alle moeite voor niks is geweest. Voor de tweede keer in de geschiedenis van het Europese integratieproces staat een referendum omtrent het lidmaatschap van het Verenigd Koninkrijk op de kalender.
De gevolgen van een Brexit zijn niet te overzien voor de Europese Unie. Zeker op financieel vlak zou dit een zware dobber zijn. De Europese Unie zou meteen een groot deel van haar budget kwijtraken. En ook de diplomatieke klap die Europa die zou moeten incasseren bij het vertrek van het VK mag niet onderschat worden. Het is nog maar de vraag hoe zwaar de EU nog zou doorwegen in de wereld zonder de Britse diplomatie en haar snel inzetbaar leger.
Maar ook het VK zelf zou de gevolgen van een exit uit de Europese Unie voelen. Het is op het economische veld dat het Verenigd Koninkrijk het meest te verliezen heeft bij een uitstap uit de EU.
2015-11-6-1446775060