Andries en Lideweij vertrekken naar Breda, waar Andries lijfarts van Willem van Oranje wordt. Ze hebben het goed naar hun zin, het enige nadeel is dat Lideweij haar vader erg mist.
Nadat Andries en Lideweij een paar jaar samen hebben gewoond krijgen ze drie dochters: Isabella, Susanna en Alida.
Maar in de loop van de jaren neemt de dreiging van de katholieken toe. De in 1555 aangetreden koning Filips II treedt veel harder op dan zijn vader keizer Karel V, met wie Willem van Oranje goed bevriend was. Hierdoor ontstond er een probleem voor Andries en Lideweij. Aangezien het in Breda bekend was dat ze eigenlijk protestants waren moesten ze vluchten, de kans dat ze anders opgepakt zouden worden was dan te groot geweest.
Een paar jaar later in 1567 wordt Andries stadsarts in Naarden, een stadje waar geen Beeldenstorm is geweest, dus waar de situatie in hun ogen veiliger lijkt. Ondertussen wordt Alva naar Nederland gestuurd, dit verergerd de kettervervolging ontiegelijk. Intussen Willem van Oranje is bezig een leger op de been te brengen, en in 1568 begint de Tachtigjarige Oorlog. Hierin vecht Willem van Oranje samen met zijn broers en Lumey, een geuzenleider, tegen de troepen van Alva.
Als dit allemaal gebeurd blijft het in Naarden nog rustig, het stadje staat bekend als katholiek en is dus niet een plek waar de Spanjaarden zich op richten
Eind 1572 gaat het toch mis en valt Naarden in handen van de Spanjaarden. Alle inwoners moeten naar de kerk komen. Isabella hoeft niet mee want zij is ziek. Als Andrie en Lideweij met hun dochters in de kerk komen voelt Lideweij zich er al niet prettig bij. En als iedereen binnen is blijkt het gevoel van Lideweij goed te zijn geweest. Al snel openen de Spanjaarden het vuur en schieten bijna iedereen dood. Andries, Lideweij, Susanna en Alida sterven.
Isabella blijft dan alleen achter en weet niet wat ze moet doen, ze besluit te vluchten. Ze vlucht naar Amsterdam, hier wonen vrienden van haar ouders waar ze tijdelijk onderdak heeft. Vervolgens gaat ze naar Leiden. Isabella wil proberen haar opa leren kennen, maar ze is heel bang dat hij haar afwijst. Dus besluit ze anoniem bij hem te gaan werken als een dienstmeid. Dit gaat alleen niet lang goed, wanneer haar achterneef Folckert (hij runt het lakenbedrijf want Boudewijn is (geestelijk) ziek) haar betrapt op het zoeken naar spullen van haar moeder moet ze alles wel aan hem opbiechten, en moet ze wel vertellen wie ze echt is. Isabella krijgt in de tijd dat ze daar werkt ook nog een zoon, Pepijn, hij komt van een Spanjaard die haar eerder in het boek verkrachtte. Isabella komt ook een man Reinier Benningh tegen, ze had hem al eerder ontmoet in Amsterdam, toen had het niet veel voor haar betekend, maar nu kunnen ze het erg goed met elkaar vinden en beginnen ze gevoelens voor elkaar te krijgen. Op gegeven moment sterft Boudewijn. Hij heeft in 1570 zijn testament nog veranderd. Isabella erft nu alles wat hij had. Dit was alleen niet per definitie een goed iets, het gaat slecht met het berdrijf en het heeft nog een hoop openstaande leningen..
In 1573 wordt Leiden omsingeld door de Spanjaarden, dat beleg wordt opgeheven, maar in 1574 wordt de stad opnieuw omsingeld en uitgehongerd. Gelukkig was Isabella hierop voorbereid en had ze genoeg eten ingeslagen zoveel zelfs dat ze de schuldeisers af kon betalen zodat ze van alle schulden die het bedrijf had af was.
In 1578 komt Willem van Oranje met zijn vrouw Charlotte de Bourbon naar Leiden. Ze logeren in het huis van Reinier Benningh. Benningh is sinds kort getrouwd met Isabella. Zo ontmoet Willem van Oranje de dochter van zijn vroegere vriend Andries.