Vetzuren zijn zuren die ten minste 2 C- atomen en ook een COOH groep bevatten. Een vetzuur is niet polair uit zichzelf en kan daarom niet goed mengen met water. Een vetzuur zit normaal met drie andere vetzuren en een glycerol aan elkaar, waardoor er vet ontstaat. Er zijn verschillende typen vetzuren, zo heb je:
1. Verzadigde vetzuren, dit zijn vetzuren die geen dubbele binding hebben. Deze hebben een algemene chemische formule van CH3(CH2)nCOOH
2. Onverzadigde vetzuren, dit zijn vetzuren die wel een dubbele binding hebben. Deze groep kun je weer onderverdelen in twee andere groepen:
1. Enkelvoudig onverzadigde vetzuren, dit zijn vetzuren die een dubbele binding hebben met de algemene structuurformule van CH3(CH2)7(CH=CH)(CH2)7COOH
2. Meervoudig onverzadigde vetzuren, deze vetzuren hebben meer dan één dubbele binding. 15
Vetzuurzouten
Vetzuur zouten (zouten van vetzuren) worden ook wel zepen genoemd. Een voorbeeld van een vetzuurzout is hieronder te zien. 17
Saponificatie reactie
Vetzuurzouten worden gewonnen uit vetten. De vetten zijn afkomstig van dieren of planten. Deze vetten bestaan weer uit een triglyceride. Door er een alkalineoplossing bij toe te voegen wordt er een chemische reactie op gang gezet. Afhankelijk van wat voor oplossing er bij wordt toegevoegd ontstaat er een harde of juist een zachte zeep. Deze reactie word saponificatie genoemd. Door de saponificatie ontstaat er dus een vetzuurzout en glycerol. Meestal wordt er NaOH gebruikt om vetzuur zouten te verkrijgen. Er ontstaat dus bij elke reactie 1 glycerol molecuul en 3 vetzuur zouten. Hierbij is glycerol het bijproduct.
Het zout dat is ontstaan bestaat uit een apolaire ‘ staart’ en een polaire kop. De staart is apolair omdat het een lange koolstof keten is waarin geen OH groepen voorkomen. Het polaire gedeelte is negatief geladen en kan dus mengen met water.19
Het vetmolecuul dat in de verzepingsreactie staat op afbeelding 1 verloopt als volgt. Het vetmolecuul wordt met behulp van verzeping of saponificatie uit elkaar gehaald. Dit gebeurd door er OH atomen bij toe te voegen. Waardoor je een splitsing krijgt van 1 glycerol en 3 vetzuren. Bij deze reactie worden er juist LiOH bij toegevoegd, waardoor je een splitsing krijgt van 1 glycerol en 3 vetzuur zouten. Deze vetzuurzouten bevatten dan lithium.
Reactievergelijkingen.24 + 25
+ 3 =
Van methylester naar lithiumzout
Methylesters zijn chemische verbindingen die gevormd zijn uit carbonzuren en methanol.
Er kan van een methylester ook een zout gemaakt worden. De methylester die verkregen is bij route 2: methyl-12-hydroxystearaat kan dus worden omgezet naar een lithiumzout namelijk: lithium-12-hydroxysteraat . Er wordt gekeken welke reactanten er nodig zijn om deze reactie te kunnen uitvoeren. 20
Om van methyl-12-hydroxystearaat een lithiumzout te maken moet er een stof toegevoegd worden met een OH-. Aangezien het eindproduct een lithiumzout moet zijn, is er gekozen om er lithiumhydroxide bij toe te voegen.
Door er lithiumhydroxide aan toe te voegen breekt de methylgroep los van het methyl-12-hydroxystearaat. De methylgroepen gaan dan reageren met de OH- waardoor het resterende Li+ de plek van de methylgroep in neemt.21 Zo is er dus een zout gevormd uit een methylester. De methylgroep met een OH er aan wordt een glycerol. Dus als bijproduct ontstaat er glycerol. In dit geval kan het bijproduct gebruikt worden voor andere doeleinden.
De reactie die plaats vind word ook wel saponificatie genoemd, het hydrolyseren van een ester.
Voordelen en nadelen van het gebruik van lithium in plaats van natrium of kalium
Nadelen aan het gebruik van kalium & natrium
Er kan worden gekeken naar de smelt- en kookpunten. Hierbij is het smeltpunt van lithium het hoogst namelijk 180oC terwijl het smeltpunt van natrium (98oC) en kalium (63.4oC) een stuk lager ligt. Kalium en natrium smelten sneller dan lithium en zijn dus niet handig om in smeermiddelen te gebruiken. Smeermiddelen in de auto industrie komen voor in onder andere motorolie en dit wordt blootgesteld aan hoge temperaturen, waardoor het smeermiddel minder lang houdbaar is en een lagere kwaliteit heeft.
Voor natrium geldt dat het snel reageert met water en zuurstof uit de lucht, het is dus zeer reactief.
Ook kalium is een zeer explosief en reactief metaal, het reageert snel met water. Om het als zeep of smeermiddel te gebruiken mag de stof niet snel en explosief met water reageren. Als het met water reageert ontstaat er H2 en H2 gas is een zeer ontvlambare gas. Natrium is echter minder reactief dan kalium. Ook reageert kalium met alle zuren en niet-metalen. 22
Voordelen gebruik van natrium & kalium
Natriumhydroxide is zeer basisch. In een pure vorm is het een bijtende stof maar als het eenmaal reageert met een zuur, dan is het niet meer bijtend. Als het toegepast wordt in smeermiddelen of zeep, heeft het geen nadelig effect op het huid. Natriumhydroxide regelt als het ware de pH-waarde. 23
Kalium is een licht metaal en heeft de grootste elektropositiviteit van alle metalen. Kalium is van groot belang voor dierlijke cellen
1. Het is een licht metaal
2. Het heeft de grootste elektropositiviteit van alle metalen. 26
Voor en nadelen van lithium
Voordelen27,28:
1. Het is het lichtste metaal
2. Onder de alkalimetalen is het de minst reactieve alkalimetaal.
3. Het heeft een hoog elektromagnetisch potentiaal.
4. Het is het enige alkalimetaal dat reageert met stikstof.
5. Het versterkt andere metalen, medicijn en glas.
Nadelen27,28:
1. Het is giftig
2. Het is een brandbaar metaal en met water kan het tot een ontploffing leiden.
3. Gevaarlijk in aanraking met de huid.
4. Het metaal is zeer zacht en broos.