Uit onderzoeksresultaten van het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) bleek dat mensen met kanker steeds langer leven. IKNL houdt de kankerregistratie bij, zo konden zij onderzoeken hoeveel mensen nog na vijf jaar in leven waren. Zo werd er bekend dat mensen steeds langer kunnen leven met deze ziekte. Dit geweldige resultaat hebben we volgens de IKNL te danken aan de betere diagnostiek en behandelingen voor kanker.
Echter hadden we deze methodes vroeger niet. Maar hoe was de diagnostiek en behandeling van vroeger dan? Hoe trotseerde doktoren vroeger deze akelige ziekte? Wat waren de overlevingskansen van iemand?
Kanker is een aandoening waarvan één op de drie Nederlanders het krijgt. Jaarlijks sterven veertig duizend mensen in Nederland door deze vreselijke aandoening.
Wat is kanker?
In ons lichaam vindt celdifferentiatie plaats. Cellen delen zodat lichaamsweefsel kan herstellen of kan vervangen worden. Dit gebeurt via een complex stelsel met regulerende mechanismen, zodat de nieuwe cel precies de oude cel kan vervangen. Het kan gebeuren dat één of meerdere cellen niet worden gedifferentieerd volgens het complexe stelsel. Dit fenomeen wordt celwoekering genoemd. Celwoekering is pas kanker wanneer, de ontstane cellen in staat zijn om het gezonde weefsel te beschadigen of te vernietigen. Woekerende cellen kunnen zich naar andere delen van het lichaam verplaatsen via lymfevaten, bloedvaten of holtes in het lichaam.
Woekering van cellen wordt veroorzaakt door mutaties in het DNA. Mutaties kunnen door overerving, infecties, fysische factoren en chemische stoffen komen. Onder andere een grote dosis ioniserende straling kan voor mutaties zorgen. Ioniserende straling is een verzamelnaam voor: X-stralen, gammastralen en kosmische straling. Mensen worden dagelijks blootgesteld aan straling, maar dit is gering. Voor mensen die werken met ioniserende straling zijn er richtlijnen opgesteld voor de hoeveelheid waaraan ze mogen worden blootgesteld. Een grote hoeveelheid gammastraling komt bijvoorbeeld vrij bij het ontploffen van een atoombom of van een kerncentrale. De straling zorgt ervoor dat in het DNA mutaties optreden, dit heeft effect op de persoon zelf, maar ook op zijn of haar nageslacht. Sommige mutaties kunnen namelijk overgeërfd worden. Ook kan de straling proto-oncogenen activeren. Proto-oncogenen stimuleren normale celdelingen in het lichaam. De straling zorgt er echter voor dat de proto-oncogenen hyper actief raken, wat kan leiden tot een tumor. De kans op kanker is aanzienlijk groter wanneer je intensief wordt blootgesteld, dan wanneer je laag geconcentreerd en gedoseerd wordt blootgesteld, want dan kunnen cellen zich nog herstellen .
Maligne tumoren
Mensen met kanker hebben maligne tumoren, kwaadaardige tumoren, een gezwel in het lichaam. Het weefsel waar de tumor is genesteld is beschadigd en geneest niet goed, waardoor er bloedingen ontstaan. Ook kunnen gezwellen op andere lichaamsdelen drukken, waardoor ze de functie van dat lichaamsdeel kunnen belemmeren. Bijvoorbeeld bij de ruggenmerg waardoor er verlammingen kunnen ontstaan.
Hedendaagse diagnostiek
De diagnostiek hedendaags wordt veelal gedaan met radioactieve stoffen. Toch is dit niet echt schadelijk, omdat de hoeveelheid gering is. Röntgenonderzoek, MRI-scan, skeletscintigrafie en PET-scans maken gebruik van radioactieve stoffen. Deze onderzoeken vormen een beeld voor de arts. Naast dit moet ook nog een cytologie en histologie worden uitgevoerd. Bij deze onderzoeken wordt materiaal afgenomen, zodat de structuur en verband met omliggend weefsel kan worden bekeken. Zodra kanker is gediagnosticeerd wordt er operatief gekeken naar uitspreiding over het lichaam.
Hedendaagse behandeling
Kanker kan genezen worden. Maar wanneer dit niet het geval is geeft de dokter palliatieve zorg. (Het bestrijden van de symptomen en verzachten van de pijn.) Behandelingsopties zijn: chirurgie, radiotherapie, hyperthermie, immunotherapie en chemotherapie. Vaak wordt een combinatie gebruikt van meerder methoden voor het beste resultaat. Bij chirurgie wordt de tumor en soms de dichtstbijzijnde lymfevaten weggehaald, om zo de kanker te verwijderen en uitzaaiing te voorkomen.
Bij radiotherapie wordt het gebied met kanker bestraald met ioniserende straling. Door de ioniserende straling loopt de tumor schade op, waardoor het uiteindelijk kan doodgaan. Ook het gezonde omliggende weefsel wordt bestraald, maar die heeft een groter herstelvermogen dan de kankercellen. Daarom wordt de behandeling in etappes gedaan, zodat het gezonde weefsel zich kan herstellen. Bij hypertermie wordt de temperatuur verhoogd tot wel 43 graden. De kankercellen worden verwarmd door microgolven, met als doel cellen te doden of de effectiviteit te verhogen van radio- en chemotherapie. Chemotherapie is het gebruik van medicijnen om kanker te bestrijden. Net zoals bij radiotherapie wordt de behandeling gefocust op de tumor, maar wordt het gezonde weefsel ook aangetast. De volgende behandeling kan weer plaats vinden zodra het gezonde weefsel weer is hersteld.
Diagnostiek van vroeger
Kanker, in het Grieks (carcinos) en in het Latijn (cancer) betekent krab. Deze naam is gegeven omdat bij een autopsie de ziekte op een krab leek, door de bloedvaten om de tumor heen.
Vroeger dacht men dat de ziekte werd veroorzaakt door een disbalans van de vier lichaamssappen: slijm, bloed, zwarte en gele gal.
Behandeling van vroeger
Tot eind Middeleeuwen werd kanker behandeld door het herstellen van de lichaamssappen, door bijvoorbeeld een aderlating. Aderlating is een methode waarmee bloed wordt onttrokken van het lichaam om zo aandoeningen van het bloed en bloed vormende organen te behandelen. Dit gebeurde vroeger door een oppervlakkige verwonding te maken of door bloedzuigers te plaatsen. Tegenwoordig weten we dat veel mensen zijn overleden door aderlaten, maar vroeger dacht men dat dit het middel was om kanker te genezen, mits het verstandig uitgevoerd werd. De hoeveelheid dat wordt onttrokken verschilt per persoon, dat hangt af van de leeftijd, gezondheidstoestand en ernst van de ziekte.
Tot de achttiende eeuw heeft men verschillende opvattingen en ideeën gehad over de ziekte. Uiteindelijk kwamen ze in de achttiende eeuw met behulp van de microscoop erachter dat het ontstond in een primaire tumor en dat het zich verder kan verspreiden over het lichaam. De behandeling van vroeger bestond uit chirurgische ingrepen, veel patiënten overleefden dit niet door de slechte methodes en hygiëne.
Pas toen ze radioactiviteit ontdekten, vonden ze een betere behandeling: radiotherapie. Deze behandeling gaf grotere overlevingskansen voor de mensen. Chemotherapie werd pas later ontdekt, bij toeval. Onderzoekers keken naar de gevolgen van mosterd gas, dat in de Eerste en Tweede wereldoorlog werd gebruikt. Waardoor ze een nieuwe behandeling ontdekten.
Deze drie behandelingsmethoden: chirurgie, radiotherapie en chemotherapie worden hedendaags nog steeds gebruikt in de strijd tegen de ziekte. Sinds de ontdekking van chemotherapie, is de kennis van de oorzaken van de aandoening en behandeling groter geworden. En nog steeds, elk jaar groeit de kans op overleving.
De ontdekking van radioactiviteit heeft dus veel goed gebracht in het kader van diagnostiek en behandeling van kanker. Ook al kan radioactiviteit kanker veroorzaken, kan het toch gebruikt worden om kanker op te sporen en te bestrijden. Zonder radioactiviteit zouden hedendaags nog veel mensen sterven aan de aandoening.