Thesis: Hoe kan je posttraumatisch stressstoornis genezen?

1. Voorwoord

Een ongeluk zit in een klein hoekje, maar kan een groot impact hebben op het leven van het slachtoffer. Vaak houdt het slachtoffer er een trauma aan over. Maar wat vele mensen niet weten is dat het ongeluk uit kan lopen tot iets wat het hele leven be??nvloedt. Je hoort het vaker, soldaten die terugkomen uit Afghanistan zijn getraumatiseerd door de dingen die ze hebben gezien of gedaan. Ze slapen slecht en als ze eenmaal slapen, hebben ze last van nachtmerries. Verder schrikken ze snel en leven ze in angst. Vaak gaan deze symptomen over en kunnen de slachtoffers na verloop van tijd weer normaal verder leven. Maar bij een klein deel lukt dit helaas niet, ze vermijden activiteiten die doen denken aan de gebeurtenis, het lukt hen niet om de grip op hun leven terug te krijgen. Deze mensen kunnen last hebben van posttraumatisch stressstoornis en hebben hulp nodig, waarbij vrienden en familie een steentje bij kunnen dragen. Zij kunnen bijvoorbeeld aangeven aan het slachtoffer dat hij/zij hulp nodig heeft of zij kunnen hulp zoeken voor het slachtoffer. Ook kan een trauma ontstaan door een misbruik. Dit kan seksueel, gewelddadig en verbaal misbruik zijn. Tegenwoordig zijn er meerdere organisaties die hulp bieden aan deze mensen. Een voorbeeld hiervan is PTSS-support. Er wordt veel onderzoek gedaan naar de behandeling van PTSS, waarbij gekeken wordt wat het meest effectief is. De behandeling van PTSS is nog volop in ontwikkeling, maar er vindt zeker vooruitgang plaats. Maar wat is nu precies de (beste) behandeling die doctoren hanteren?
In het verloop van ons profielwerkstuk gaan wij kijken wat PTSS inhoudt, met de aspecten wat PTSS is, wat de symptomen zijn en wat voor effect PTSS heeft op het leven en het lichaam van het slachtoffer. Ook gaan wij kijken naar veel gebruikte behandelingen, maar ook nieuwe of redelijk onbekende behandelwijzen. Op deze manier proberen wij erachter te komen hoe een slachtoffer het best behandeld kan worden.

file:///C:/Users/135218.PCC/Downloads/2-9-2014.pdf
http://www.psychischegezondheid.nl/ptss
http://www.helpguide.org/mental/post_traumatic_stress_disorder_symptoms_treatment.htm
2. Wat is PTSS?

2.1 Posttraumatische stressstoornis
Het woord trauma komt van het Oudgrieks. Daar werd destijds lichamelijke verwonding mee bedoeld, maar tegenwoordig gebruiken wij het voor psychische verwondingen. Psychische verwondingen kunnen door schokkende gebeurtenissen, kwetsing of verwonding worden veroorzaakt. Trauma’s worden ook psychologische trauma’s of psychotrauma’s genoemd. Vaak kunnen slachtoffers dit trauma verwerken en houdt geen psychische schade. Ze kunnen er wel last van hebben, na de schok komen de emoties los. Het is normaal dat het slachtoffer last heeft van verdriet en psychische pijn. Dit moet verwerkt worden en dat lukt bij deze slachtoffers. Maar het komt ook voor dat slachtoffers dit trauma niet kunnen verwerken. Deze slachtoffers hebben langdurig last van de bijbehorende emoties, het gevoel van ontregeld zijn en beleven het trauma opnieuw. We spreken dan van een posttraumatische stress-stoornis, ook wel PTSS. Post betekent: na. En traumatische wordt bedoeld als de schokkende gebeurtenis. Dus PTSS is het leven van het slachtoffer na de schokkende gebeurtenis. Zoals het al in de naamgeving staat, hebben deze mensen veel last van stress, wat lichamelijk en psychische problemen kan opleveren.

De traumatische gebeurtenissen die tot PTSS kunnen leiden zijn:

‘ Oorlog
Schokkende gebeurtenissen in het oorlogsgebied die je ziet en meemaakt.
‘ Auto-ongeluk of vliegtuigongeluk
Een ongeluk waarbij er angst is om weer in het voertuig te stappen na het ongeluk.
‘ Terroristische aanslag
Op een alledaagse dag overvallen worden door een aanval van een terrorist, wat kan zorgen voor een blijvende onveilige gevoel.
‘ Plotselinge dood van een naaste
Dit is vaak lastig te verwerken, omdat het plotseling is en niet al eerder bekend .
‘ Verkrachting
Een gevoel van onveiligheid, vooral als je in eenzelfde situatie (donker) of plaats komt.
‘ Ontvoering
Een gevoel van onveiligheid, vooral als je in eenzelfde situatie of plaats komt.
‘ Natuurramp
Angst voor het nogmaals plaatsvinden.
‘ Aanval of aanranding
Het gevoel van onveiligheid en wantrouwen rond mensen.
‘ Seksueel of lichamelijk misbruik
Een onveilig en wantrouwend gevoel als iemand je aanraakt.
‘ Verwaarlozing bij de opvoeding (jeugd)
Een gevoel van eenzaamheid dat later nog effect kan hebben.(Segal et al., 2014)
Andere risico’s die kunnen leiden tot PTSS:
‘ Eerdere traumatische gebeurtenissen
Bij een volgende traumatische gebeurtenis is de kans groter op PTSS.
‘ Als depressie of PTSS in de familie voorkomt
Als het in de familie voorkomt, is het mogelijk dat een persoon kwetsbaarder is voor het krijgen van PTSS.
‘ Verleden van seksueel of lichamelijk misbruik
Een persoon dat seksueel of lichamelijk is misbruikt, heeft al een trauma te verwerken gehad. Als zo’n persoon een traumatische gebeurtenis meemaakt, is de kans op PTSS groter dan bij een ander. Ookal is het voorgaande trauma al verwerkt, het stapelt als het ware op.
‘ Verleden van alcohol- en drugsmisbruik
Bij een alcohol- en drugsmisbruik is het voor een persoon lastig om een traumatische gebeurtenis te verwerken. Ze hebben hierdoor een zwakte gekregen en bij een traumatische gebeurtenis wordt het verlangen naar alcohol en drugs meestal groter.
‘ Verleden van depressie, angst of andere geestesziekten
Als er al eerder last is geweest van depressie, angst, etc., dan is een persoon gevoeliger om hier weer last van te krijgen en bij een traumatische gebeurtenis kan dit leiden tot PTSS.
‘ Veel stress in het alledaagse leven
Als er al veel stress in het alledaagse leven is, is een persoon gevoelig voor meer stress. Bij een traumatische gebeurtenis kan dit leiden tot PTSS
‘ Te weinig hulp en steun na het trauma
Hulp van een deskundige helpt bij het verwerken, omdat deze weet hoe het slachtoffer de trauma moet aanpakken. Steun van familie en vrienden zorgt ervoor dat het slachtoffer weet dat hij niet er alleen voor staat en altijd bij iemand terecht kan wanneer dat nodig is. Wanneer dit niet zo is, kan het slachtoffer PTSS krijgen, omdat het slachtoffer het niet altijd alleen kan verwerken.
‘ Gebrek aan vaardigheden om iets te verwerken
Als je niet over de vaardigheden beschikt, is het lastig om een trauma te verwerken. Deze slachtoffers hebben veel en goede hulp nodig, anders ontwikkelt een traumatische gebeurtenis tot PTSS. (Segal et al., 2014)
De oorzaken kunnen dus lichamelijke, sociale of psychische oorzaken zijn. Het is belangrijk om als naaste het slachtoffer te helpen hulp te zoeken. Hoe sneller er hulp komt, hoe beter dat is voor het slachtoffer. Ook is het belangrijk dat familie en vrienden het slachtoffer steunen. Als het lang duurt voordat er hulp is voor een slachtoffer, dan duurt het langer om de juiste diagnose te stellen en met de juiste behandeling te komen. Hier ging het ook mis bij de ervaringsdeskundige. (interview) Deze mevrouw heeft heel lang gewacht tot zij hulp zocht. Ze wou eerst geen hulp en durfde niet alles te vertellen, omdat ze bang was niet geloofd te worden. Doordat men niet de juiste vragen stelde en niet goed naar haar luisterde, heeft zij veel verschillende diagnoses en veel verschillende behandelingen gehad. Het duurde erg lang totdat zij de juiste diagnose kreeg. Toen de juiste diagnose en daarbij horende behandelingen werden vastgesteld, verliep de behandeling erg goed, waardoor zij snel is hersteld. (Schreurs et al., 2014)
Een depressie dat PTSS tot gevolg heeft, kan voorkomen worden. Om een depressie te voorkomen is het beter voor het slachtoffer om na de traumatische gebeurtenis leuke dingen te doen, te letten op de eigen denkgewoonten (in plaats van negatieve gedachten, positief te denken), de sociale vaardigheden te verbeteren, beter leren om met stress om te gaan en meer te denken aan jezelf.

2.2. Complexe PTSS
Naast PTSS bestaat er een andere variant: complexe PTSS. Het grote verschil tussen PTSS en complexe PTSS is dat complexe PTSS ontstaan is uit een trauma die beleefd is op jonge leeftijd. Hierbij denken we aan lichamelijke en geestelijke mishandeling, verwaarlozing, seksueel misbruik en geweld. Deze variant op PTSS is minder goed te behandelen, dit komt doordat deze mensen al zo lang last hebben van complexe PTSS dat het bijna niet meer te herstellen valt. De symptomen zijn ernstiger dan bij PTSS en gaan vaak gepaard met dissociatie. Er is een grotere kans dat mensen met complexe PTSS zichzelf beschadigen door te overeten of verhongeren en overmatig drank en/of drugs gebruiken. (Emergis, 2009)
3. Hoe is PTSS ontdekt?
3.1. PTSS in de geschiedenis
De afgelopen jaren is het onderzoek naar de impact van PTSS uitgebreid. Er is door historici onderzoek gedaan naar de impact van PTSS, door naar het leven van veteranen te kijken. Ze maakten gebruik van hun dagboeken en interviews die zijn afgenomen. Voor deze historici is het moeilijk om het leven van de veteranen te bestuderen, omdat er weinig informatie beschikbaar is over het priv??leven. Dit komt vaak doordat veteranen problemen voor zich hebben gehouden. Maar historici denken dat er in de antieke literatuur ook al sprake was van PTSS. Voorbeelden hiervan zijn:
– Achilles in het boek Ilias van Homerus in de 8e eeuw na Christus. Achilles wordt in dit boek beschreven als een persoon met een groot verlangen naar oorlog en doden van tegenstanders.
– Generaal en staatsman Gaius Marius in het boek van Plutarchus in de 1e eeuw voor Christus. Toen Gaius zijn tegenstander had verslagen, bleef hij in een waan hangen dat hij nog steeds in oorlog was met deze tegenstander. Gaius had ook last van slaapproblemen en dronk erg veel. Dit toont aan dat Gaius stress had.
– De held Ajax. Toen Achilles dood ging, kreeg Ajax woedeaanvallen en viel schapen aan, omdat hij dacht dat dit zijn vijanden waren. Ajax pleegde zelfmoord, omdat hij zich er schaamde. Er zijn veel Waanbeelden en woedeaanvallen zijn symptomen van PTSS. Ajax zou dus aan PTSS kunnen hebben geleden. Er zijn vele schaalversieringen gemaakt met Ajax erop.

Figuur 1

Beijaard, F. (2013). Trauma’s uit het verleden: PTSS in de antieke wereld. http://www.geschiedenisbeleven.nl/traumas-uit-het-verleden-ptss-in-de-antieke-wereld/
Hier worden verschillende voorbeelden gegeven van mentale problemen die kunnen duiden op PTSS. PTSS zorgt ook voor problemen voor het functioneren van het lichaam. Een voorbeeld in de antieke literatuur is: De soldaat Epizelus in het werk van Herodotus in de 5e eeuw voor Christus. Epizelus werd tijden een veldslag getroffen door acute blindheid, maar raakte bij de veldslag niet gewond. Maar de gevolgen van PTSS hoeven niet meteen merkbaar te zijn. Een voorbeeld in de antieke literatuur is: De militair Kassander in het boek van Plutarchus in de 4e eeuw voor Christus. De verschrikkingen van Alexander de Grote hebben een groot impact gehad op Kassander. Kassander had hier een trauma aan overgehouden. Toen Kassander op een dag een standbeeld van Alexander de Grote zag, beleefde hij een paniekaanval. Sommige historici vragen zich af of het leven in de antieke literatuur veel wreder was dan nu. Ook vragen zij zich af of de verschrikkingen van de oorlog misschien minder schokkend waren dan nu. Namelijk, de dood in die tijd was meer een alledaags fenomeen dan nu. Dit komt, omdat we tegenwoordig veel medische kennis hebben waardoor men niet meer sterft door bepaalde ziekten, wat vroeger wel het geval was. Ook werden er vroeger mensen ge??xecuteerd voor een menigte, wat tegenwoordig niet meer gebeurt. Het is met zekerheid te zeggen dat mensen in de antieke literatuur traumatische ervaringen hebben gehad, maar is het niet met zekerheid te zeggen of deze mensen ook aan PTSS hebben geleden. Ook is het niet met zekerheid te zeggen wanneer PTSS voor het eerst bij iemand voordeed. (Beijaard, 2013)
Door de opkomst van de moderne en westerse samenleving werd de wetenschap steeds belangrijker. In deze samenleving kwam ook de psychiatrische wetenschap op. Het stressstoornis is in de negentiende eeuw ontdekt. Ook werd in de 19e eeuw, 1866, de aandoening ”Erichsen’s disease” of ”railway spine” ontdekt. In deze tijd kwamen spoorwegen op en door deze spoorwegen vonden er grootschalige ongelukken plaats. De slachtoffers van ongelukken door spoorwegen hadden last van stressreacties. De arts Erichsen had als verklaring dat de snelheid van de trein zorgde voor samendrukking van de ruggengraat wat zorgde voor het ontstaan van zenuwtrekken. In deze tijd ontstonden meer van deze gelijksoortige diagnoses voor onverklaarbare stressreacties. Wat de diagnoses gemeen hebben is, dat de symptomen hetzelfde waren. Men zag dat een traumatische gebeurtenis de slachtoffers wat deed, maar konden dit niet zien in het lichaam. (Kooistra, 2010, p. 11 en 12)
PTSS kreeg voor het eerst wetenschappelijke status in de jaren tachtig van de twintigste eeuw. Door deze wetenschappelijke status kregen Vietnam-veteranen erkenning voor het leed waar zij aan leden. Ondanks deze diagnose bij de veteranen waarbij er meer aandacht voor trauma’s kwam, was het aantal oorlogsneurosen na de Eerste Wereldoorlog toch vergroot. Het onderzoek naar veteranen en de erkenning van het leed van veteranen heeft ervoor gezorgd dat oorlog erg belangrijk werd voor het ontwikkelen van de psychiatrie. In 1994 is een classificatiesysteem, genaamd DMS-IV, ingevoerd. Dit werd gebruikt door hulpverleningsinstellingen voor het bepalen van een psychiatrische stoornis. Volgens dit classificatiesysteem kan PTSS niet alleen door oorlogen ontstaan. Volgens dit systeem kan PTSS ook ontstaan door bijvoorbeeld een auto-ongeluk. (Hovens et al., 2002, p. 803 t/m 810)
Wij denken dat PTSS altijd al heeft bestaan, alleen geen naam heeft gehad. Doordat men vroeger nog niet kon begrijpen dat er bij mensen psychisch iets niet in orde kon zijn, omdat hiervoor geen bewijs was.

3.2. Het DMS-IV classificatiesysteem
Het internationale classificatiesysteem DSM-IV wordt gebruikt in de geestelijke gezondheidszorg. In dit classificatiesysteem zijn de op dit moment bekende psychiatrische stoornissen met de daarbij horende symptomen in verwerkt. Het eerste classificatiesysteem was de DSM-I en heeft zich ontwikkeld tot DSM-V met hiertussen natuurlijk DSM-II, etc. Dit zijn steeds vernieuwde en verbeterde versies van het systeem. Het DSM-IV classificatiesysteem is niet hetzelfde als een diagnose, het is een hulpmiddel om de belangrijkste kenmerken weer te geven. In dit systeem wordt er namelijk niet duidelijk hoe ernstig de problemen zijn en hoe die problemen onderling met elkaar samenhangen. Op deze manier is het duidelijker van de persoon als de psychiater waar ze het over hebben. Het classificatiesysteem geeft wel meer betrouwbaarheid van de diagnoses. Door het DSM-classificatiesysteem zijn diagnoses niet meer afhankelijk van de diagnosticus, maar van de symptomen van de pati??nt.
Het DSM classificatiesysteem bestaat uit 5 gezichtspunten:
1. De psychiatrische aandoening
2. De persoonlijkheidsstoornissen en zwakbegaafdheid
3. Relevante somatische ziekten (lichamelijke ziekten die psychische ziektebeelden geven)
4. Psychosociale en uitlokkende factoren
5. Het niveau van functioneren, waarbij gebruik wordt gemaakt van een score op een schaal van 1 tot 100. Hier is 100 perfect, dit heet de Global Assessment of Functioning-schaal. Er worden 2 gebruikt, ‘?n voor het huidige functioneren en ‘?n voor het hoogste functioneren van het afgelopen jaar.

Figuur 2

Boom. (2002). DSM-IV patientenzorg. Diagnostiek en classificatie van psychische stoornissen voor de geneeskunde. http://www.boompsychologie.nl/product/1826/DSM-IV-patientenzorg

Dit classificatiesysteem hebben zowel voordelen als nadelen. Het systeem zorgt ervoor dat er internationaal hetzelfde wordt gedacht over dezelfde termen, zodat de conclusie van verschillende hulpverlener over een pati??nt niet kan verschillen, omdat deze verschillende hulpverleners anders denken over dezelfde ziekte. Het mag niet zo zijn dat de ene hulpverlener PTSS anders beoordeelt dan een andere hulpverlener. De kans op dezelfde conclusie komen van hulpverleners wordt door het systeem vergroot. Aan de andere kant worden pati??nten door dit systeem gelabeld. Dit ervaarde de ervaringsdeskundige van ons eigen onderzoek. Zij kreeg het gevoel dat ze snel werd bestempeld met een bepaalde ziekte. Uit ervaring met mensen die zij is tegengekomen die ook een psychische aandoening hebben, hebben de meeste 5 tot 6 diagnoses gehad tot ze de goede diagnose stellen. Mannen en vrouwen kunnen verschillen bij eenzelfde ziekte. Bij dezelfde symptomen kan een man een bepaalde ziekte hebben, maar dat hoeft een vrouw met dezelfde symptomen niet te hebben. Het systeem is zeker nog niet perfect, er zitten nog haakjes aan. Maar het systeem helpt wel met het scheppen van orde. Door het systeem wordt het benoemen van pati??nten op internationaal niveau ongeveer gelijk. PTSS wordt ingedeeld bij de angststoornissen.
Het stellen van diagnoses blijft lastig en gaat nog steeds vaak fout. Het stellen van de diagnose ging bij de ervaringsdeskundige, uit het interview (zie bijlage 7), meerdere malen fout. Dit is voor het slachtoffer erg frustrerend. Het slachtoffer krijgt hierdoor steeds de verkeerde behandeling en die behandeling slaat dan ook niet aan. Dit is voor het slachtoffer ook erg frustrerend, omdat die denkt dat de behandeling en genezing niet lukt. Het is dus erg van belang dat de diagnoses goed gaan. Dit vinden zowel de werknemer bij de cli??ntenorganisatie als de ervaringsdeskundige, uit het interview zie bijlage 7. Het verbeteren van de diagnose is echter moeilijk. Er moet meer tijd en meer aandacht in het slachtoffer worden gestoken en het slachtoffer zou beter kunnen aangeven wat er aan de hand is. Of dit gaat gebeuren, is nog de vraag.
Voor de rest bestaan er nog vele vragenlijsten, etc., om te kijken of er sprake is van een depressie. Bij hoge scores wordt er aangeraden naar de huisarts te gaan, omdat er dan een kans op een depressieve stoornis bestaat.

4. Wat zijn de symptomen van PTSS?

4.1 Symptomen PTSS
Na een heftige situatie is het mogelijk dat het slachtoffer ernstig last krijgt van de gebeurtenis. Het slachtoffer kan niet meer goed functioneren in een maatschappij. Veel mensen herbeleven de situatie waarin ze het trauma hebben opgelopen, dit kunnen ze uiten in psychische of lichamelijke reacties. Wat het grote nadeel van PTSS is, is dat de slachtoffer op elk moment zo een psychische of lichamelijke reactie kan krijgen. De symptomen zijn als volgt:
– Slecht slapen
Het slachtoffer heeft nachtmerries en slaapt onrustig. Dit leidt uiteindelijk tot moeheid en slechte concentratie.
– Woede-uitbarstingen
Het slachtoffer voelt zich constant onrustig en opgefokt, dit kan uiteindelijk leiden tot woede-uitbarstingen.
– Herbelevingen
Het slachtoffer herbeleeft de traumatische gebeurtenis steeds opnieuw, hij ziet, ruikt, hoort, proeft en voelt alles weer zoals toen het gebeurde. Hiervan raakt hij in paniek.
– Vermijding
Het slachtoffer vermijdt over het onderwerp te praten, vermijdt alles wat aan de traumatische gebeurtenis doet denken. Hij probeert het te vergeten maar slaagt hier niet in. Verder vermijdt het slachtoffer mensen, in angst dat ze over het onderwerp beginnen waarover ze juist niet willen praten.
– Somberheid
Het slachtoffer heeft nergens meer zin in dit kan leiden tot depressiviteit. Het slachtoffer heeft het gevoel dat hij een beperkte toekomst heeft.
– Schuld- en schaamtegevoel
Het slachtoffer voelt zich schuldig en schaamt zich tegenover zijn vrienden en familie, of verwijt de traumatische gebeurtenis aan zichzelf.
– Gebruik van verdovende middelen
Het slachtoffer weet geen uitweg meer en begint aan verdovende middelen zoals drugs en alcohol.
We spreken van PTSS, wanneer het slachtoffer meerdere klachten, die langdurig aanhouden en het normaal functioneren verstoort, ervaart.
Voor kinderen zijn de symptomen anders, vooral bij de kinderen die erg jong zijn kunnen de symptomen anders zijn dan de symptomen bij volwassenen. Symptomen bij kinderen zijn:
– Het kind heeft angst om gescheiden te raken van zijn ouders
– Het kind verliest geleerde vaardigheden zoals zindelijkheid
– Het kind heeft slaap problemen en nachtmerries met een steeds herhalende hoofdlijn
– Het kind voelt zich somber
– Het kind ontwikkelt nieuwe fobie??n zoals de angst voor monsters
– Het kind is agressief en prikkelbaar
– Het kind heeft pijn zonder aanwijsbare oorzaak
– Het kind herhaald door middel van spelen, verhalen en tekeningen het trauma

Voor de doktor is het erg lastig om de diagnose te stellen, omdat sommige symptomen overeenkomen met puberaal gedrag. Het kan zijn dat een jongen aggresief en prikkelbaar is door een trauma, maar ook door de hormonen die aangemaakt worden tijdens de puberale fase. De doktor moet dus goed oppassen met het stellen van een diagnose.
4.2. Symptomen van complexe PTSS
De symptomen van complexe PTSS lijkt erg op die van PTSS. Toch zijn er verschillen. Hier volgen enkele voorbeelden van symptomen van complexe PTSS.
– Snel boos worden of juist helemaal niet
Vaak verbergen pati??nten hun gevoelens omdat, ze niks meer willen voelen, ze voelen te vaak verdriet. Het is ook mogelijk dat de pati??nt juist heel snel boos wordt, ze uiten dan hun gevoelens in woede.
– Vergeetachtigheid
Soms weten pati??nten niet meer wat ze de vorige dag gedaan hebben
– Zelfwalging
De pati??nt ervaart zichzelf compleet waardeloos en mislukt. Hierdoor kunnen ze de neiging krijgen om je in een nieuwe misbruiksituatie te begeven. Ze hebben een hekel aan hun eigen lichaam. Ze ervaren schaamte- schuld- en minderwaardigheidsgevoelens
– Verstoorde seksuele ontwikkeling
Pati??nten wantrouwen relaties, ze hebben moeite met het vertrouwen van de partner. Als ze met hun partner in bed liggen kunnen ze herinnert worden aan vroeger toen ze bijvoorbeeld seksueel misbruikt zijn.
– Zelfbeschadiging
De pati??nt voelt de neiging zichzelf te beschadigen. Dit kan leiden tot su??cidepogingen.
– Misbruik verdovende middelen
De pati??nt zoekt een uitweg via verdovende middelen zoals drank en drugs.
Dit is maar een klein deel van alle mogelijke symptomen. Het is mogelijk dat de pati??nt de diagnose complexe PTSS niet krijgt maar de diagnose borderline of dissociative identiteitsstoornis. De symptomen van deze stoornissen komen namelijk aardig overeen met die van de complexe PTSS. Het kan zo zijn dat iemand niet voldoet aan de criteria van PTSS. Dit wil echter niet zeggen dat er geen psychisch leed is. Veel mensen houden aan een trauma klachten over, maar voldoen niet aan de bovenstaande criteria. Dit wordt parti??le PTSS genoemd.

4.3. Verschillen PTSS en andere stoornissen
Het is erg belangrijk dat de goede stoornis wordt geconstateerd bij de pati??nt. Er zijn namelijk een aantal stoornissen die veel dezelfde symptomen veroorzaken.
Een voorbeeld hiervan is dissociatieve identiteitsstoornis. In de praktijk voldoen mensen met een dissociatieve identitietsstoornis(DIS) meestal aan de criteria voor PTSS, maar het grote verschil is dat bij DIS de mensen last hebben van zware geheugen stoornissen, vaak zijn die symptomen al vanaf de puberteit aanwezig. DIS is een stoornis die bij mensen voorkomt die in hun jeugd slachtoffer zijn geweest van bijvoorbeeld seksuele mishandeling of een ernstige ziekte. Mensen met DIS kunnen duidelijk verschillende persoonlijkheidstoestanden vertonen. Dit is niet zo erg het geval met mensen met PTSS. Verder komt PTSS vaker voor dan DIS. Verder maakt grafiek 1 duidelijk dat DIS de ernstigste vorm van een door een trauma ontwikkelde stoornis is.
Nog een stoornis die heel erg lijkt op PTSS is de stoornis borderline, deze stoornis vertoont veel dezelfde symptomen zoals sterk wisselende stemmingen, een chronisch gevoel van leegte en moeite boosheid te beheersen. Maar toch wordt PTSS erger ervaren dan borderline. Tegenwoordig is de behandeling van pati??nten met borderline veel succesvoller dan de behandeling van pati??nten met PTSS, dit komt mede door het feit dat borderline ‘minder diep’ in de pati??nt zit. Verder wordt een pati??nt met PTSS niet be??nvloed door gebeurtenissen, of invloeden van buitenaf. Wat wel vaak voorkomt is dat een pati??nt een diagnose krijgt van borderline ??n PTSS.
Veel psychische stoornissen worden op de een of andere manier be??nvloed door negatieve gebeurtenissen, maar bij PTSS is er echter altijd een direct verband met een trauma. Dit kenmerk geldt ook voor acute stress-stoornis. Men ervaart ongewilde en onbedoelde dissociatieve symptomen zoals: afwezigheid van emotionele reacties, zich niets kunnen herinneren van belangrijke aspecten van het trauma en een gevoel van verdoving. Het belangrijkste verschil tussen PTSS en acute stress-stoornis is de tijdsduur. Acute stress-stoornis duurt ongeveer 2 dagen tot 4 weken na de trauma. Terwijl PTSS minstens een maand duurt en zelfs veel later kan ontstaan.
Vaak krijgt de pati??nt de diagnose van PTSS in combinatie met bijvoorbeeld DIS. Dit komt doordat beide stoornissen erg dicht bij elkaar liggen (Zoals bij Betty).
http://www.trimbos.nl/onderwerpen/psychische-gezondheid/posttraumatische-stress-stoornis/onderscheid-met-andere-stoornissen

Bron gebruiken!

5. Hoe worden mensen met PTSS behandeld?

5.1. Herinneringen

Om te begrijpen hoe sommige behandelmethodes van PTSS werken, moet eerst duidelijk zijn hoe herinneringen werken.

Limbische systeem
Het limbische systeem is een groep structuren in de hersenen die betrokken zijn bij emotie, genot, motivatie en het emotioneel geheugen. Het bestaat onder andere uit:
‘ de hippocampus: betrokken bij de vorming van het langetermijngeheugen
‘ de gyrus cinguli: waarbij het voorste deel betrokken is bij de evaluatie van beloning en straf
‘ de hypothalamus: reguleert het autonome zenuwstelsel door middel van hormonen
‘ de amygdala: betrokken bij agressie en angst
‘ de cortex orbitofrontalis: betrokken bij het nemen van beslissingen en affectieve leerprocessen
‘ het septum pellucidum: betrokken bij de verbinding tussen de verschillende gebieden

Wij gaan ons vooral richten op de hippocampus en de amygdala, omdat deze een belangrijke functie hebben bij mensen met PTSS.

Hippocampus
Bij het vormen van herinneringen is de hippocampus betrokken. De hippocampus is gelegen aan de binnenzijde van de hersenen in de temporaalkwab, het hersendeel aan de zijkant boven je oor. Zowel in de linker als de rechter hersenhelft bevindt zich een hippocampus. Om zijn werk te kunnen doen heeft de hippocampus met veel andere hersengebieden verbindingen. Zo krijgt de hippocampus bijvoorbeeld informatie binnen van de hersengebieden waar signalen verwerkt worden die van de zintuigen komen. De binnenkomende informatie wordt dan bewerkt en daarna wordt het doorgestuurd naar de cortex, belangrijke delen boven in het brein, waar ze wordt bewaard.
Zie bijlage 2.

Het bijzondere van de hippocampus is dat het een van de gebieden in ons brein is, waarvan al is bewezen dat er nieuwe neuronen worden gevormd (neurogenese). Vroeger werd altijd gedacht dat er na je geboorte nooit meer nieuwe neuronen in je brein bijkwamen. Maar dit blijkt dus wel het geval te zijn. Waarschijnlijk zijn die nieuwe neuronen nodig om nieuwe dingen te leren en om nieuwe herinneringen te maken. Als we iets nieuws leren of een nieuwe activiteit ondernemen komen er nieuwe neuronen bij in de hippocampus. Met deze nieuwe neuronen wordt de hippocampus dus groter en is beter in staat zijn taken uit te voeren. In het hippocampale systeem wordt de bedreigende of beangstigende gebeurtenis feitelijk opgeslagen.

Bron: http://www.leefbreinbewust.nl/sectie1/hippocampus.html

Amygdala
De amygdala is een kern van neuronen, wat zich bevind voor de hippocampus. Net als de hippocampus bestaat de amygdala uit twee delen. De amygdala is betrokken bij het ervaren, verwerken en aansturen van verschillende emoties. Daarnaast is de amygdala betrokken bij alledaagse functies van de hersenen. De emotie angst is een emotie die vaak in verband wordt gebracht met de amygdala. Maar dit is niet de enige emotie die veroorzaakt wordt door de amygdala, nog een voorbeeld is bijvoorbeeld woede. Een van de taken die de amygdala doet, is het intregreren van informatie die nodig is voor het uitvoeren van een stressreactie. Hierbij koppelt de amygdala een emotie aan de stressreactie. Hierdoor kan een stressreactie -bijvoorbeeld angst of schrik- gekoppeld worden aan een emotie. Met een grote snelheid beoordeelt de amygdala situaties op bedreigendheid. Een snelle reactie is effectief om ervoor te zorgen dat we snel uit een levensbedreigdende situatie kunnen ontsnappen. Maar de amygdala werkt ”quick and dirty” en hierdoor neemt ze weleens de verkeerde beslissingen. Dit blijkt uit het feit dat wij mensen onwillekeurig terugdeinzen als een slang naar ons uitvalt, ook als het duidelijk is dat het beest zich achter een dikke laag glas bevindt. Ongefundeerde paniek-aanvallen, post-traumatische stress en fobie??n berusten waarschijnlijk eveneens op ontoepasselijke reacties van de amygdala. Het amygdalasysteem zorgt voor de opslag van (de soms niet-bewuste) emotionele ervaringen.

De amygdala kan moeilijk worden be??nvloedt, maar heeft wel grote invloed op het functioneren van de rest van je hersenen. Het feit dat de amygdala moeilijk te beinvloeden valt hangt waarschijnlijk samen met de bedrading van de hersenen: vanuit de amygdala lopen er vele verbindingen naar alle delen van de hersenen, maar er lopen relatief weinig verbindingen vanuit de hersenschors naar de amygdala. Dit aspect van de bedrading van de hersenen zou ook kunnen verklaren waarom PTSS en fobie??n zo moeilijk te bestrijden zijn.

Bron: http://www.triple-x-syndroom.nl/menu118/amygdala+het+emotionele+brein

Uit onderzoek blijkt dat PTSS-patienten problemen hebben met het aanleren van nieuwe informatie.
Het menselijk brein kan bijzonder goed informatie vasthouden. Hieronder lees je hoe:

De hersenen kunnen heel goed associaties maken. Doordat ze nieuwe informatie vergelijken met opgeslagen gegevens, duikt meteen de herinnering op van een eerdere gebeurtenis. Herinneringen worden zelden in hun eentje opgeslagen; routes zijn met elkaar verbonden. Door herkenning worden andere herinneringen opgeroepen.
Synapsen -de verbindingen tussen de hersencellen- vormen een essentieel onderdeel van het geheugen. Om iets langdurig te onthouden, moet een groep synapsen goed solide zijn.
Het langetermijngeheugen bestaat uit het expliciet geheugen en het impliciet geheugen. Expliciet geheugen is het geheugen waarbij men opgeslagen kennis bewust kan beleven of oproepen. Impliciet geheugen is het geheugen waarbij niet direct sprake is van bewuste beleving of toegang tot opgeslagen kennis. Deze vorm van geheugen komt vooral tot uiting in beter presteren in bepaalde taken na herhaalde oefening.

http://www.volkskrant.nl/wetenschap/herinneringen-zijn-te-veranderen-en-te-wissen~a3572551/

6. Wat is de invloed van PTSS op het lichaam van iemand met PTSS?

Het lichaam en de geest kun je als 2 verschillende dingen zien, maar ze be??nvloeden elkaar wel. Nadat iemand een traumatische gebeurtenis heeft meegemaakt, kan deze persoon fysieke klachten hebben, die zij als onverklaarbaar ervaren. Maar deze klachten zijn eigenlijk wel te verklaren en te begrijpen. Er vinden namelijk biologische veranderingen plaats in het lichaam van de pati??nt, de gebeurtenis heeft meteen invloed. Er ontstaan belastende fysieke klachten bij zowel een fysieke trauma als bij een niet-fysieke trauma. De voornaamste reactie die ontstaat is stress. Volgens de onderzoekster van de Rijksuniversiteit Groningen vermindert de weerstand van een persoon met PTSS, doordat deze persoon constant zich in een stressreactie bevindt. Deze persoon is dus lichamelijk niet gezond. Het lichaam is minder weerbaar tegen andere lichamelijke ziekten. Uit onderzoekt blijkt dat een persoon met PTSS meer kans heeft op hart- en longziekten, diabetes en obesitas. Er vinden ook veel lichamelijke veranderingen plaats in het hormoonsysteem en in het immuunsysteem. Dat een persoon meer kans heeft op hart- en longziekten, diabetes en obesitas hangt samen met de veranderingen van het hormoonsysteem en het immuunsysteem.

6.1. Stress
Bij een persoon met PTSS raakt cortisol, het stresshormoon, ontregeld. Cortisol wordt geproduceerd in de bijnierschors. Het cortisolniveau is verlaagd bij mensen met PTSS. Als een pati??nt een prikkel ontvangt, raakt de persoon sneller dan normaal in een stresssituatie. Dit komt doordat de hersenen hyperalert en sneller reageren op de prikkel dan normaal. Dit gebeurt ook als de pati??nt terugdenkt aan de traumatische gebeurtenis. Iemand die voortdurend gestresst is, heeft het moeilijk in de huidige maatschappij. Er wordt van ons verwacht zo goed mogelijk te presteren en alles eruit te halen wat er uit te halen valt. Doordat de pati??nt veel last van angst heeft verbruikt het lichaam meer serotonine, waardoor de tevredenheid van de pati??nt daalt. Het tekort aan serotonine kan zorgen voor mentale klachten zoals motivatieproblemen. Verder raken de spieren door stress verzuurd en is de pati??nt erg gespannen, hierdoor kan de pati??nt lichamelijke klachten krijgen zoals krampen. Het kan voorkomen dat de stress en de druk leiden tot een burn-out. Bij een burn-out is het serotonine niveau verder gedaald. Daarbij komt dat mensen met stress minder eten, omdat de lust naar eten minder is geworden. Stress kan zelfs leiden tot een depressie. Hierbij is het leven van iemand door stress erg negatief be??nvloed. Deze persoon kampt met vooral mentale problemen. Cortisol vermindert de opname van het aminozuur tryptofaan. Tryptofaan speelt weer een belangrijke rol in de aanmaak van serotonine. Over serotonine staat in het verloop van deze deelvraag meer vermeld. (Mens en gezondheid, 2014)
6.2. Noradrenaline
Noradrenaline speelt een belangrijke rol op het gebied van alertheid, waakzaamheid, nieuwe prikkels en hartreacties op levensbedreigende prikkels, dit hebben studies aangetoond. Bij de stofwisseling in de hersenen spelen neurotransmitters een belangrijke en grote rol. Neurotransmitters zijn chemische stoffen die boodschappen overbrengen van de ene hersencel naar de andere hersencel. Noradrenaline is een neurotransmitter, deze neurotransmitter komt voor in het orthosympathische zenuwstelsel en in de locus caeruleus. Slaperigheid zorgt voor een verlaagde productie van noradrenaline, terwijl waakzaamheid juist zorgt voor een verhoogde productie van noradrenaline. De locus caeruleus is gelegen in de hersenstam en produceert de noradrenaline. De functies van de locus caeruleus zijn onder andere het reguleren van emoties, slaap- en waakritme en de activatietoestand van de hersenen. Verder heeft de locus caeruleus vele axonen die naar de schors gaan en worden onder andere de hypothalamus en de hippocampus aangestuurd door de locus caeruleus. Nieuwe zintuiglijke prikkels, die gedrag zoals eten onderbreken, zijn geschikt om een snelle productie van noradrenaline op te wekken, waardoor het organisme op de nieuwe prikkels reageert. Noradrenaline vergemakkelijkt de selectieve aandacht van betekenisvolle prikkels door het signaal te verbeteren ten opzichte van de niet belangrijke prikkels. Als de noradrenaline toeneemt, dan wordt de selectieve aandacht vervangen door waakzaamheid. Dit gebeurt bij iemand met PTSS. Elektrische of farmaceutische productie van noradrenaline wekt de angst gerelateerde gedrag op en verhoogt de afgifte van noradrenaline in verschillende hersengebieden, zoals bijvoorbeeld de hippocampus en de hypothalamus. De hersengebieden, waar noradrenaline in kan voorkomen, zijn betrokken bij het waarnemen, het evalueren, het herinneren en het reageren op potentieel bedreigende prikkels. De noradrenaline productie en de angst gerelateerde gedrag vermindert als een bedreigende prikkel herhaaldelijk wordt waargenomen. Noradrenalineneuronen zijn in staat om de synthese en afgifte van de neurotransmitter aan te passen. Ze hebben het effect van noradrenaline bekeken bij dieren. Als dieren worden blootgesteld aan herhaaldelijke schokken, dan kan de productie van noradrenaline toenemen, dus neemt ook de activiteit van de locus caeruleus toe. De dieren zijn dan constant gestresst. Op deze manier kunnen de constant gestreste dieren reageren op toekomstige stressoren met een verhoogde noradrenaline en met verhoogde activiteit van gedragsproblemen. Deze stressovergevoeligheid heeft oncontroleerbare stress tot gevolg. Dit gebeurt ook bij mensen met PTSS. Door het beschreven proces wat stressovergevoeligheid als gevolg heeft, wordt een bepaalde stressoor die niet zo veel stress geeft als het trauma, nu wel evenveel stress. Daarbij is iemand, door de verhoogde noradrenaline, ook constant waakzaam.
Zie bijlage 3.
6.3. Serotonine
Serotonine is een neurotransmitter en komt onder andere voor in de hersenen. De meeste zenuwcellen die gebruik maken van serotonine zitten in de hersenstam. Serotonine speelt een belangrijke rol bij de regulering van gedrag, zoals slaap en onze stemming. Bij iemand met PTSS is het serotoninegehalte in de hersenen verlaagd. De hersenen kunnen zelf niet de stof serotonine opnemen. De verlaging van serotonine vindt plaats door het verbruik van serotonine bij angst. Verder vindt er verlaging plaats door de verlaging van cortisol. Cortisol vermindert de opname van het aminozuur tryptofaan, zoals al eerder vermeld. Het tryptofaan speelt een belangrijke rol bij de aanmaak van serotonine, alleen is er minder tryptofaan. Op deze manier wordt er minder serotonine aangemaakt. Zogenaamde SSRI’s zorgen ervoor dat de heropname van serotonine door de zenuwcellen wordt geremd. De specifieke werking van serotonine is nog redelijk onduidelijk. Dit komt onder andere omdat er in de hersenen minstens 14 verschillende receptoren zijn die de neurotransmitter serotonine aan zich kan binden. Ook heeft serotonine op verschillende receptoren verschillende effecten. Welke receptoren verband houden met bepaalde stoornissen is nog onbekend.
6.4. Vitamine-B-spiegel
De vitamine-B-spiegel daalt bij mensen met PTSS. Vitamine B zorgt voor het goed werken van het zenuwstelsel en de spijsvertering. Vitamine B bestaat uit 13 vitamines, die uit andere stoffen bestaan maar wel samenwerken. Als er een tekort is aan ‘?n van de vitaminen, worden de andere vitaminen be??nvloedt. Hierdoor komt er ook een tekort bij de andere vitaminen B.
Vitamine B1 zorgt voor de omzetting van glucose in energie en vet. Bij een tekort heeft dit gevolgen voor de spijsvertering en het hart. Het hart gaat minder snel slaan. Mensen hebben vooral last van vermoeidheid, slecht slapen en het verminderen van de eetlust.
Vitamine B2 zorgt voor de aanmaak van rode bloedcellen. Bij een tekort aan B2, daalt de aanmaak van rode bloedcellen. Mensen hebben vooral last van rode ogen, kloofjes in de hoeken van de mond en een schilferige huid .
Vitamine B3 zorgt voor de werking van de bloedsomloop met betrekking tot de kleinere bloedvaten. Bij een tekort aan vitamine B3 daalt de cholesterolgehalte. Cholesterol is een noodzakelijke stof in ons lichaam. Het is onder andere een bouwstof. Cholesterol is nodig voor de bouw van de celwand, maar is ook belangrijk voor hormonen en de gal. Cholesterol wordt geproduceerd in de lever, maar kan ook worden opgenomen uit voedsel door de darm. De lever regelt het cholesterolgehalte in het lichaam. Bij een lage cholesterolgehalte is er kans op hart- en vaatziekten. Mensen hebben vooral last van een ge??rriteerde huid, een slechte adem en ontstoken plekken in de mond. Maar mensen kunnen ook last krijgen van mentale problemen, zoals depressiviteit, angsten en wantrouwen.
Vitamine B5 zorgt voor het onderhouden van slijmvliezen in samenwerking met vitamine A. Vitamine B5 zorgt ook voor de aanmaak van hormonen in samenwerking met vitamine C. Bij een verlaging van vitamine B5 verslechteren de slijmvliezen en worden er minder hormonen aangemaakt. Ook is er een te lage bloedsuikerspiegel. Mensen hebben vooral last van hoofdpijn, vermoeidheid en overgevoeligheid voor infecties. Maar mensen hebben ook last van mentale problemen zoals depressies.
Vitamine B6 zorgt voor het onderhouden van het zenuwstelsel, de huid en de spieren en het omzetten van vetten en eiwitten. Ook helpt vitamine B6 bij het aanmaken va rode bloedlichamen. Bij een verlaging van vitamine B6 verslechtert het zenuwstelsel, de huid en de spieren en worden er minder vetten en eiwitten omgezet. Ook kan er bloedarmoede voorkomen, door het verminderen van de rode bloedlichamen. Dit duurt wel even. Mensen hebben vooral last van hoofdpijn, diarree, verminderde weerstand en slapeloosheid.
Vitamine B12 zorgt voor de aanmaak van rode bloedcellen en het goed werken van het zenuwstelsel en de hersenen. Vitamine B12 werkt mee aan de stofwisseling van cellen, die effect hebben op de synthese en de regulatie van het DNA. Ook kan er bij lange tijd de productie van zoutzuur in de maag verminderen. Vitamine B12 kunnen wij alleen via voedsel binnenkrijgen. Bij een verlaging van vitamine B12 verslechtert het zenuwstelsel en de hersenen en worden er minder bloedcellen aangemaakt. Mensen hebben vooral last van vermoeidheid, zenuwontstekingen en stijve spieren. Maar mensen kunnen ook last hebben van dementie en zwakzinnigheid.
Vitamine B15 zorgt voor meer zuurstof in het bloed en de spieren. Ook zorgt vitamine B15 voor een betere verwerking in het lichaam en uitscheiding van giftige stoffen uit het lichaam. Wat vitamine B15 precies met het lichaam doet, is onbekend. Er zijn dus ook geen duidelijke lichamelijke of mentale klachten.
Vitamine B17 zorgt voor het zuurstoftransport in bloed en spieren. Een verlaging van vitamine B17 is niet ernstig of schadelijk, dus er zijn geen duidelijke lichamelijke of mentale klachten. (www.vitamine bcomplex.nl, 2014)

6.5 Homocyeste??neniveau
Homocyeste??ne is een aminozuur dat wordt gevormd bij de spijsvertering. Een teveel aan homocyeste??ne is schadelijk, maar bij lage hoeveelheden is het niet schadelijk. Het kan schadelijk zijn als homocyeste??ne niet afgebroken wordt, dit kan leiden tot hart- en vaatziekten. (Mens en gezondheid, 2014)

6.6. Hippocampus
Als de hippocampus er niet zou zijn, kan je moeilijk in het hier en het nu leven. Bij Alzheimer kunnen nieuwe herinneringen niet worden opgeslagen, dit heeft dus te maken met het niet goed of helemaal niet meer functioneren van de hippocampus. De context van de herinnering is belangrijk voor het opslaan door de hippocampus. De hippocampus is ook erg belangrijk voor het ophalen van relatief nieuwe herinneringen. Ook dient de hippocampus voor het ruimtelijke ori??ntatie en navigatie. Personen met PTSS leven in een constante stresssituatie, waardoor het lichaam veel cortisol aanmaakt. In een stressvolle situatie geven de bijnieren cortisol af. Dit stresshormoon zorgt voor toevoer van suikers aan spiercellen, die hard energie nodig hebben in het geval je moet vluchten of vechten. Maar zo blijft er weinig energie over voor cellen die op dat moment minder belangrijk zijn, zoals hersencellen. Deze vermindering van energie kan leiden tot beschadiging van de hersenen. Een te hoge concentratie cortisol kan schade toebrengen aan de hippocampus, hierdoor kan de hippocampus kleiner worden. Dit kan teruggedraaid of voorkomen worden door behandeling. Bij het kleiner worden van de hippocampus, kan het effect hebben op het ophalen en opslaan van relatief nieuwe herinneringen. (Bailey R., 2014)
Zie bijlage 2.

De onverklaarde klachten ontstaan door biologische veranderingen, maar kunnen door middel van psychotherapie weer worden teruggedraaid. Wanneer iemand succesvol behandeld is, is dit te merken aan de eerdere biologische veranderingen: de persoon reageert niet meer heftig op de traumatische gebeurtenis, het homocyeste??neniveau daalt en het cortisolniveau neemt af. (Huijbregts, V., 2014)
6.7. Amygdala
De amygdala is een kern van neuronen, een persoon bezit twee amygdalae. Er zijn veel verbindingen tussen de amygdalae en de orbitofrontale schors en de ventromediale prefrontale cortex. De orbitofrontale schors en de ventromediale prefrontale cortex maken beiden deel uit van het prefrontale schors in de grote hersenen, met de functie de regulatie van emoties. Deze verbindingen zijn erg belangrijk bij de verwerking van vervelende prikkels en bij de verwerking en controle van angst. De functie van de amygdala is het leggen van verbanden tussen de informatie van sensorische neuronen, afkomstig van verschillende zintuigen, aan emoties. De amygdala zorgt dus voor de bepaling van de emotionole reactie op een prikkel. Bij een prikkel die angst veroorzaakt, kan de reactie van de amygdala een relfex zijn. Bij bepaalde situaties wordt de reactie in het geheugen vast gelegd, zodat iemand een gelijksoortige situatie makkelijker kan herkennen en daar dus op de juiste manier op kan reageren. Maar, zoals eerder vermeld, kan de amygdala moeilijk worden be??nvloedt. De opgeslagen emoties zijn dus moeilijk te be??nvloeden. De amygdala is ook belangrijk voor het opsporen van bedreigingen en het controleren van de reacties op deze bedreigingen. De amygdala is belangrijk voor zowel de verwerving als de expressie van angst. De amygdala heeft ook verbindingen naar de hypothalamus en de kernen van de hersenstam, die ingrijpt bij angstreacties. De manier waarop er wordt ingegrepen op angstreacties is door het bevriezen van gedrag, de verandering in hartslag en bloeddruk, het activeren van de zweetklieren en het vrij laten komen van het stresshormoon cortisol. De activatie van de amygdala door gevaar stimuleert de amygdala het vrijkomen van catecholamines, de meestvoorkomende zijn: adrenaline, noradrenaline en dopamine, en glucortico??den, deze hebben effect op de stofwisseling van glucose. De catecholamines spelen een belangrijke rol in de codering en de consolidering van het geheugen op gebeurtenissen en prikkels die opwindend, stressvol of angst veroorzakend zijn. De consolidering van het geheugen van recent opgeslagen herinneringen kan worden verbeterd door het toedienen van noradrenaline of adrenaline, maar dit is wel afhankelijk van de dosis en de tijd. Er bestaat een verband tussen de dosis en de mate van het behoud van de consolidering van het geheugen, waarbij bepaalde doseringen van adrenaline het behoud verbetert, maar het geheugenverbeterende effect van adrenaline vermindert naarmate de tijd tussen het versterken van het geheugen en de adrenalinetoediening toeneemt. Adrenaline kan ook geheugenverbetering behouden door toename van glucose, die makkelijk door de bloed- hersenbarri??re kan. Het is aangetoond dat adrenaline en noradrenaline het ophalen van het geheugen verbetert, wanneer de toediening op het moment van het ophalen van het geheugen is. Bij toediening van adrenaline, amfetamine en glucose 30 minuten voor het testen van het behoud van het geheugen, zorgt elk significant voor verbetering van het geheugen. Ook is aangetoond dat noradrenaline het vergeetachtigheid verlicht. Voor het effectief ophalen van het op emotie gebaseerde leren, is er een intacte centrale noradrenalinesysteem nodig. Verder zijn prikkels, die gerelateerd zijn aan de context waarin het oorspronkelijke leren van de emoties plaatsvonden, erg belangrijk voor het makkelijk ophalen van het geheugen. Dus de emoties die horen bij het trauma van iemand met PTSS worden opgeslagen en kunnen later bij soortgelijke situaties worden opgebracht en kan er op de juiste manier worden gereageerd. Verder blijft iemand met PTSS de emoties van het trauma goed onthouden door de toename van adrenaline in de amygdala. De toename van adrenaline in de amygdala komt door angst. Het is dus voor iemand met PTSS moeilijk om op bedreigende situaties anders te reageren dan dat ze doen, maar het is wel nodig voor die mensen om anders te reageren. Zoals eerder vermeld neemt de stress bij een bedreigende situatie weer toe tot de hoeveelheid stress die ervaren was bij het trauma. Als iemand met PTSS niet behandeld wordt, zal deze persoon bij elke bedreigende situatie, ook al is het niet een hele erge dreiging, reageren met dezelfde emoties en dezelfde hoeveelheid stress. Dit is uiteraard niet goed voor de gezondheid van deze persoon.
Zie bijlage 4.
6.8. Hypothalamus
De hypothalamus regelt onder andere de slaap-waakritme, de lichaamstemperatuur en de hormonale processen. Als de regeling van de temperatuur verstoord is, raken de ritmes ontregeld. Mensen hebben dan bijvoorbeeld last van dagschommelingen, ‘s ochtends voelen ze zich slechter dan ‘s avonds, of worden veel vroeger wakker dan normaal of komen met veel moeite in slaap. De hypothalamus is verbonden met de grote hersenen. De hypothalamus is dus betrokken bij emoties, het autonome zenuwstelsel, de hormoonhuishouding en de voortplanting. In bepaalde kernen van de amygdala en van de hypothalamus is de ontwikkeling van neuronen en dendrieten per sekse anders, doordat bij aanwezigheid van testosteron de amygdala en de hypothalamus bij de ontwikkeling van de foetus zich anders ontwikkelen. Zo ontstaat er onder andere verschil in denken en in agressie. Dit kan een verklaring zijn waarom mannen meer geneigd zijn om met agressie te reageren, terwijl vrouwen sneller gaan huilen. De releasing factors worden in de hypothalamus geproduceerd en via axonen getransporteerd. Als iemand veel stress heeft, heeft deze stress invloed op het lichaam. Stress heeft als invloed op de hypothalamus het vrijkomen van crh, corticotropin-releasing hormoon, vrij. In de adenohypofyse wordt de uitscheiding van acth, een hormoon, gestimuleerd door het crh. Dit leidt tot het aanmaken van cortisol. Zoals eerder vermeld, wordt het cortisol geproduceerd in de bijnierschors en heeft cortisol de functie om de stress te verminderen. Als deze stressreactie niet op tijd eindigt, kan dat schadelijk zijn. Het cortisol raakt ontregeld, er wordt te veel cortisol geproduceerd en dit wordt door negatieve terugkoppeling onderdrukt. Op deze manier het vrijkomen of de uitscheiding van crh en acth geblokkeerd. Zie bijlage 5 en 6.
Een deel van de hypothalamus is onderdeel van het ontstaan van defensief gedrag, dit is gemotiveerd gedrag. Bij iemand met PTSS wordt dit gemotiveerde gedrag gestimuleerd, meestal stelt deze persoon zich defensief op.

Door het trauma verandert ook het karakter van iemand met PTSS, dit is goed te begrijpen. Deze persoon heeft een trauma meegemaakt en dit moet verwerkt worden. Door de veranderingen in het lichaam, verandert iemand ook. Zoals eerder vermeld, stelt iemand met PTSS zich vaak defensief op, heeft veel stress, is erg waakzaam en krijgt last van mentale en lichamelijke problemen. Deze problemen gaan niet vanzelf over en daarom heeft iemand met PTSS hulp nodig. Deze hulp bestaat uit behandelingen en dat is in de vorige deelvraag behandelt.

7. Behandeling PTSS

Er zijn meerder manieren om PTSS te behandelen, maar ze werken lang niet altijd en voor iedereen. Verder worden kinderen anders behandeld dan volwassenen en is er verschil tussen de behandeling van PTSS en complexe PTSS. We zullen ze allemaal langs gaan.

7.1. Paroxetine
Paroxetine is een SSRI, een Selectieve Serotonine Heropname Remmer, een antidepressiva. Serotonine is zoals eerder vermeldt een neurotransmitterstof die invloed heeft op het geheugen, stemming, slaap, zelfvertrouwen, seksuele activiteit en eetlust. Serotonine wordt afgegeven door serotonerge neuronen in de hersenen. Paroxetine dient niet gebruik te worden bij kinderen en jongeren onder de 18 jaar. Pati??nten onder de 18 jaar hebben namelijk een verhoogd risico op bijwerkingen zoals zelfmoordpogingen, zelfmoordgedachtes en agressie.
Mensen met PTSS hebben last van depressie. Bij die mensen werkt de overdracht van prikkels tussen zenuwcellen in de hersenen niet goed meer. De neurotransmitter serotonine ontbreekt gedeeltelijk in de hersenen door de depressie. SSRI zorgt ervoor dat serotonine langer zijn werking kan doen in de hersenen. Normaliter wordt een neurotransmitter na gebruik afgebroken of terug naar de opslagplaats gebracht, zodat het weer opnieuw vrijgegeven kan worden. Bij mensen met een depressie is het probleem dat de neurotransmitter t?? snel weer naar de opslagplaats wordt gebracht, waardoor de neurotransmitter zijn werk niet goed kan doen. SSRI zorgt ervoor dat de neurotransmitter serotonine langer werkzaam blijft in de hersenen. SSRI’s remmen de heropname van serotonine uit de opslagplaats, waardoor de concentratie serotonine in de synapsspleet verhoogd wordt, wat een gunstig effect heeft op depressieve klachten. Als een arts denkt dat iemand over het trauma heen is, omdat de pati??nt uit de depressie is geraakt zal de behandeling niet plotseling worden stilgelegd. Het gebruik van SSRI zal geleidelijk worden verminderd. Het lichaam heeft de SSRI’s niet meer nodig maar, omdat plotseling stoppen met de behandeling erg veel bijwerkingen met zich meebrengt moet het gebruik geleidelijk worden verminderd.

Het grote nadeel aan SSRI is de bijwerkingen. En het gebruik ervan biedt geen garantie dat het, het gewenste resultaat geeft. De aanbevolen dosering bij mensen met PTSS is 1 tablet (20 mg paroxetine) per dag. Als het effect onvoldoende is, kan de arts de dosering geleidelijk verhogen. De behandeling kan langdurig zijn, waarbij de behandeling regelmatig wordt besproken. Nog een nadeel is dat SSRI verslavend werkt, het abrupt stoppen met de medicijnen brengt ook veel bijwerkingen met zich mee.

7.2. Traumagerichte Cognitieve Gedragstherapie (TG-CGT of kort CGT)
De gedragstherapie bij PTSS is erop gericht om de negatieve gedachtes aan het trauma te veranderen. Er zijn twee varianten van CGT. Bij CGT wordt beroep gedaan op je expliciete geheugen.
De eerste variant is imaginaire confrontatie (exposure). Hierbij wordt de pati??nt gevraagd om de schokkende herinneringen meermaals in detail te beschrijven. Het is de bedoeling dat de pati??nt ook de naarste ervaringen in details vertelt. De pati??nt praat in tegenwoordige tijd en heeft zijn ogen dicht. Hij moet zoveel mogelijk details herinneren zoals wat hij hoort, voelt, ruikt en ziet. Als huiswerk moet de pati??nt dagelijks naar een geluidsopname van zijn eigen verhaal luisteren. Hij moet zich langdurig en doelgericht concentreren op een geluidsopname waarin de onaangename herinneringen en die hij trachtte te vermijden worden uitgesproken. De nadruk ligt op langdurige en herhaalde herbeleving waarbij vermijding van het trauma tot een minimum wordt beperkt. Dit vergt soms te veel van de pati??nt waardoor ze voortijdig afhaken, dit is het grote nadeel van traumagerichte cognitieve gedragstherapie.
De tweede variant is schrijftherapie, hierbij ontvangen de pati??nten gerichte instructies over het onderwerp dat zij gaan beschrijven, de manier waarop zijn moeten schrijven, de tijd die zijn aan het schrijven besteden en de locatie. Tijdens de zittingen worden de effecten en de ervaring met het schrijven besproken.
CGT is wetenschappelijk uitgebreid onderzocht en zeer effectief bevonden. Doordat de pati??nt de herinneringen herhaalt leert hij er mee om gaan. De pati??nt leert op een gezondere manier met de herinneringen om te gaan.
Doordat de pati??nt de synapsen waarin het trauma zich bevind herhaaldelijk gebruikt worden, zullen ze verstevigen. Hierdoor krijgt een pati??nt meerdere sessies, elke keer zal hij of zij zich iets extra’s herinneren. Als dit gebeurt onder fijne omstandigheden zal de amygdala andere (minder heftige) emoties aan de herinneringen koppelen, waardoor de reacties die bij de herinnering horen zullen veranderen.

7.3. EMDR
Eye Movement Desensitization and Reprocessing, afgekort tot EMDR, is een relatief nieuwe therapie om PTSS te behandelen. Een eerste versie van EMDR werd in 1989 beschreven door de Amerikaanse psychologe Francine Shapiro, de ontwikkelaarster van EMDR. In de jaren daarna werd deze procedure verder uitgewerkt en geperfectioneerd. Nu wordt het beschouwt als een volwaardige therapeutische methode om PTSS te behandelen. Net als alle andere behandelingen is het doel van de EMDR therapeut de cli??nt te helpen de herinneringen aan het trauma te verwerken, met de bedoeling daarmee de klachten te verminderen of te laten verdwijnen.
Er is veel wetenschappelijk onderzoek gedaan naar EMDR. Tegenwoordig behoort het tot een van de hoofdmanieren om PTSS te behandelen, pati??nten blijken erg goed op EMDR te reageren. EMDR is een relatief kortdurende therapievorm. Als het gaat om een trauma na een eenmalige ingrijpende gebeurtenis dan zijn pati??nten vaak al na enkele zittingen in staat om weer de normale dagelijkse bezigheden op te pakken.
Een therapiesessie ziet er als volgt uit:
De therapeut vraagt de pati??nt om aan de gebeurtenis terug te denken inclusief de bijbehorende beelden, gedachten en gevoelens. Dit gebeurt eerst om meer informatie over de traumatische beleving te verzamelen. Daarna wordt het verwerkingsproces opgestart. De therapeut vraagt de gebeurtenissen opnieuw voor de geest te halen. Maar nu gebeurt dit in combinatie met een afleidende stimulans, de hand van de therapeut. De therapeut vraagt aan de pati??nt om de aandacht hierop te richten. De therapeut zal vervolgens de hand ongeveer 30 centimeter afstand, voor het gezicht langs, heen en weer bewegen. Er bestaat ook nog een andere methode, deze gebeurt door middel van een koptelefoon waarbij geluiden afwisselend rechts en links worden aangeboden. Na elke set krijgt de pati??nt even rust. Na deze pauze zal de therapeut de pati??nt vragen wat er in gedachten naar boven komt. De EMDR procedure brengt een stroom van gedachten en beelden op gang, maar soms ook gevoelens en lichamelijk sensaties. Vaak verandert er wel wat. De pati??nt wordt na elke set oogbewegingen gevraagd zich te concentreren op de meest opvallende verandering, waarna er een nieuwe set volgt.
De sets van geluiden of oogbewegingen zullen na verloop van tijd ertoe leiden dat de herinnering van de pati??nt haar kracht en emotionele lading verliest. Voor de pati??nt wordt het steeds gemakkelijker om aan het trauma te denken. In sommige gevallen veranderen ook de beelden van de herinnering. Een andere mogelijkheid is dat er spontaan nieuwe gedachten of inzichten ontstaan bij de pati??nt die een minder bedreigende betekenis aan het trauma geven. Deze effecten zorgen ervoor dat het trauma steeds meer een plek krijgt in de levensgeschiedenis van een persoon.
.

Zijn er ook nadelen?
Na afloop van een EMDR therapie kunnen de effecten nog even doorwerken. Dat is natuurlijk goed. Toch kan dit in sommige gevallen de cli??nt het idee geven even de regie kwijt te zijn. Bijvoorbeeld als er nieuwe beelden of gevoelens naar boven komen. Vaak is het dan een geruststelling om te weten dat dit in de regel niet langer dan drie dagen aanhoudt. Daarna is er als het ware een nieuw evenwicht ontstaan. Het is aan te bevelen een dagboekje bij te houden en op te schrijven wat er naar boven komt. Deze dingen kunnen dan in de volgende zitting aan de orde komen.

Wat is het werkingsmechanisme van EMDR?
Een verklaring voor de effecten van EMDR is dat de combinatie van het sterk denken aan de traumatische gebeurtenis en de aandacht voor de afleidende stimulus er voor zorgt dat het natuurlijk verwerkingssysteem wordt gestimuleerd. Omdat een traumatische herinnering wanneer deze in gedachten wordt genomen zowel levendig als intens is, kost dit betrekkelijk veel geheugencapaciteit. Maar het zo snel mogelijk volgen van de vingers van de therapeut, zoals dat bij EMDR gebeurt, kost ook geheugencapaciteit. Door deze concurrentie van werkgeheugentaken is er weinig plaats voor de levendigheid en de naarheid van de herinnering. Dit biedt de pati??nt de mogelijkheid om een andere betekenis aan de gebeurtenis te geven.

8. Behandelstudies naar PTSS

Er zijn meerdere behandelstudies voor het helpen van iemand met PTSS. Bij een eerdere deelvraag zijn er een aantal behandelingen vermeld en uitgelegd. We willen nu weten hoe effectief behandelingen zijn, we gaan in op eerder vermelde behandelingen, maar ook op andere behandelingen. Om te kijken of een behandeling effectief is of niet, gebruiken we behandelstudies. Door de onderzoeken die worden gedaan bij een behandelstudie, kan er worden geconcludeerd of een behandeling effectief is of niet. Om te kijken welke behandelingen wel of niet effectief zijn, gaan we bepaalde behandelingen ‘?n voor ‘?n af.

Farmacotherapie

Zelfhulp
Iemand met PTSS wordt niet aangeraden om aan zelfhulp te doen. De pati??nt kon gebruik maken van een boekje met psychoeducatie, waarbij er kort uitleg werd gegeven hoe het boekje gebruikt kon worden, en de pati??nt kreeg adviezen. De zelfhulp werd vergeleken met cognitieve gedragstherapie en een herhaalde beoordeling (controleconditie). Bij de herhaalde beoordeling wordt de pati??nt dat de klachten vanzelf minder kunnen worden. De pati??nt wordt dan een aantal malen beoordeeld om te kijken of de klachten minder werden. De cognitieve gedragstherapie bleek effectiever dan de herhaalde beoordeling, maar de zelfhulp niet. Voor de rest zijn er ook geen aanwijzingen dat zelfhulp effectief is.

E-health PTSS
E-health is een behandeling dat op het internet is gebaseerd, er wordt dus gebruik gemaakt van internettechnologie. E-health kan worden gebruikt als een zelfstandige behandeling, naast de reguliere behandeling of als hulpmiddel naar een andere behandeling. E-health kan een toevoeging zijn bij de behandeling van iemand met PTSS. Uit een RCT, een gerandomiseerd onderzoek met controlegroep, is geconcludeerd dat behandeling via internet samen met ondersteuning van een therapeut erg effectief is. Bij de behandeling via internet met daarbij nog hulp van een therapeut bleek bij meer dan 80% van de pati??nten verbetering te tonen en deze verbetering bleef nog lange tijd zichtbaar. Deze verbetering bestaat uit het verminderen van de symptomen, de stemming en het psychologisch functioneren. Dus de behandeling via het internet kan effectief zijn, maar er is geen bewijs dat het effectief is.

SSRI’s
Het onderzoek is dubbelblind, met een controlegroep met placebo’s, uitgevoerd. SSRI’s worden als eerste gebruikt ter behandeling van PTSS. De SSRI’s worden als eerste gebruikt, omdat dit een effectieve en veilige behandeling is. Bij de behandeling met SSRI’s wordt de dosering geleidelijk aan opgebouwd tot een bepaalde hoeveelheid. Bij behandeling probeert men deze hoeveelheid in twee weken in te stellen, waarbij er na 8 tot 12 weken kan worden gekeken naar het effect. Als de SSRI’s effectief zijn na 8 weken, vindt er verdere behandeling plaats bij de pati??nt, waarbij nog steeds dezelfde dosering wordt gebruikt, voor minimaal een jaar. Daarna wordt er gekeken of deze dosis verlaagd kan worden, dit gebeurt langzaam , zodat er bij terugval snel kan worden gereageerd. Uit onderzoek is gebleken dat de SSRI’s fluoxetine, sertraline, paroxetine en fluvoxamine effectief zijn. De waakzaamheid verminderde, de vermijding van herinneringen van het trauma verbeterde en de herbelevingen verminderde. Alleen duurt de verbetering van de herbelevingen langer. Er zitten wel bijwerkingen aan de SSRI’s, zoals hoofdpijn, misselijkheid, seksuele funtiestoornissen en toename van het gewicht. Bij ongeveer 40 tot 60% van de pati??nten werkten de SSRI’s. Op de lange termijn zijn sertraline en fluoxtine onderzocht. De symptomen verminderden en terugval werd tegen gegaan. Dus de behandeling met SSRI’s is ook op de lange termijn effectief. Er wordt aangenomen dat alle SSRI’s effectief zijn. Bij het afbouwen kunnen er onthoudingsverschijnselen optreden. De pati??nt wordt ingelicht door uitleg en de dosering kan worden verlaagd als het nodig is. Er is geen onderzoek gedaan naar welke dosering het effectiefste is, maar door middel van klinische ervaring en placebogecontroleerd onderzoek worden effectieve doseringen afgeleid. Niet voor iedere persoon is dezelfde dosering effectief, bij sommige mensen is een lagere dosering ook al effectief, maar bij sommige mensen hebben een hogere dosering nodig voor het effectief werken. Er bestaat een maximale dosis.

Startdosering Streefdosering Maximale dosering
Citalopram 10 mg 20-30 mg 60 mg
Fluoxetine 20 mg 20 mg 60 mg
fluvoxamine 50 mg 100-150 mg 300 mg
Paroxetine 10-20 mg 20-40 mg 60 mg
Sertraline 50 mg 100 mg 200 mg

Tricyclische antidepressiva
Het onderzoek is dubbelblind, met een controlegroep met placebo’s, uitgevoerd. Tricyclische antidepressiva is een antidepressiva die bestaat uit 3 koolstofringen. Er is onderzoek gedaan naar de tricyclische antidepressiva TCA’s, waarbij er wordt gekeken naar de TCA’s amitriptyline en imipramine. Deze middelen blijken effectief te zijn, maar worden niet als eerst gebruikt bij behandeling van iemand met PTSS. Bij toediening van de TCA’s worden er in het begin kleine doseringen gebruikt om de bijwerkingen tegen te gaan. Na 2 weken wordt er geprobeerd de streefdosis in te stellen, waarbij er na 8 weken kan worden gekeken naar het effect. De pati??nten reageren minder goed op de TCA’s en zijn niet zo veilig als de SSRI’s zijn. Dit is ook de reden waarom de SSRI’s wel als eerst worden gebruikt en de TCA’s niet. Als de TCA’s effectief zijn na 8 tot 12 weken, vindt er verdere behandeling plaats bij de pati??nt, waarbij nog steeds dezelfde dosering wordt gebruikt, voor minimaal een jaar. Daarna wordt er gekeken of deze dosis verlaagd kan worden, dit gebeurt langzaam , zodat er bij terugval snel kan worden gereageerd. Uit onderzoek is gebleken dat de TCA’s amitriptyline en imipramine effectief zijn bij de behandeling van PTSS, de effectiviteit lijkt af te hangen van de activiteit van seretonerge. Bij ongeveer 50 tot 65% van de pati??nten verbeteren de symptomen. TCA’s worden ook niet als eerst gebruikt bij behandeling, omdat ze onveiliger zijn bij de overdosering. Aan TCA’s zitten ook bijwerkingen zoals sufheid, reactietijdvertraging, hartkloppingen en transpireren, maar net als bij de SSRI’s kunnen er seksuele funtiestoornissen en gewichtstoename optreden. Ook net als bij de SSRI’s is er geen onderzoek gedaan naar welke dosering het effectiefste is. De gebruikte doseringen in het onderzoek zijn 50 tot 300 mg per dag, dit is berekent aan de hand van de plasmaspiegel. Er is geen onderzoek gedaan naar het effect op de lange termijn, het is dus ook niet bekend of TCA’s op de lange termijn effectief zijn. Ook weer net als bij de SSRI’s moeten de doseringen langzaam aan afgebouwd worden. De pati??nt wordt ingelicht door uitleg en de dosering kan worden verlaagd als het nodig is. Niet voor iedere persoon is dezelfde dosering effectief, bij sommige mensen is een lagere dosering ook al effectief, maar bij sommige mensen hebben een hogere dosering nodig voor het effectief werken. Er bestaat een maximale dosis.

Startdosering Streefdosering Maximale dosering
Amitriptyline 50 mg 100-150 mg 300 mg
Imipramine 50 mg 100-150 mg 300 mg

Moderne antidepressiva
Het onderzoek is dubbelblind, met een controlegroep met placebo’s, uitgevoerd. Moderne antidepressiva is een antidepressiva die recenter is ontwikkeld dan de klassieke antidepressiva. De onderzochte moderne antidepressiva is venlafaxine. Venlafaxine kan effectief en veilig zijn. Bij toediening van venlafaxine wordt er in het begin kleine doseringen gebruikt om bijwerkingen tegen te gaan. Na 2 weken wordt er geprobeerd de streefdosis in te stellen, waarbij er na 8 weken kan worden gekeken naar het effect. Venlafaxine is, in tegenstelling tot TCA’s, veilig en wordt goed getolereerd. Als venlafaxine effectief is na 8 tot 12 weken, vindt er verdere behandeling plaats bij de pati??nt, waarbij nog steeds dezelfde dosering wordt gebruikt, voor minimaal een jaar. Daarna wordt er gekeken of deze dosis verlaagd kan worden, dit gebeurt langzaam , zodat er bij terugval snel kan worden gereageerd. Uit onderzoek is gebleken dat door de effectiviteit van venlafaxine XR, de symptomen verminderen, het vermijden van herinneringen aan het trauma verbetert en er verdoofdheid optreedt. Bij het onderzoek naar venlafaxine, is venlafaxine vergeleken met de SSRI sertraline en een placebo. Uit het onderzoek is gebeleken dat venlafaxine en sertraline even effectief zijn. Ook is gebleken dat venlafaxine ook even effectief is als fluvoxamine. Net als bij de TCA’s als de SSRI’s is er geen onderzoek gedaan naar welke dosering het effectiefst is. De gebruikte doseringen in het onderzoek zijn 150 tot 300 mg per dag. Er is ‘?n onderzoek gedaan op de lange termijn, van 6 maanden. Venlafaxine bleek effectief, er vond vermindering van herbelevingen plaats, verbeterde vermijding van herinneringen van het trauma en het gevoel van verdoofdheid. De symptomen werden niet minder. Of venlafaxine ook op de lange termijn effectief blijft, is onbekend. Ook weer net als bij de SSRI’s en de TCA’s moeten de doseringen langzaam aan afgebouwd worden. De dosering van venlafaxine is, net als bij de TCA’s, afgeleid uit het placebogecontroleerd onderzoek. Ook bij venlafaxine zitten onthoudingsverschijnselen, zoals duizeligheid, slaapstoornissen en prikelbaarheid. De pati??nt wordt ingelicht door uitleg en de dosering kan worden verlaagd als het nodig is. Niet voor iedere persoon is dezelfde dosering effectief, bij sommige mensen is een lagere dosering ook al effectief, maar bij sommige mensen hebben een hogere dosering nodig voor het effectief werken. Er bestaat een maximale dosis.

Startdosering Streefdosering Maximale dosering
Venlafaxine XR 37,5 mg 150 mg 225 mg

Monoamineoxiclase remmers
Het onderzoek is dubbelblind, met een controlegroep met placebo’s, uitgevoerd. De monoamineoxiclase remmer fenelzine is onderzocht. Dit onderzoek was niet heel uitgebreid, omdat fenelzine niet zo goed verdragen wordt en niet zo veilig is als TCAS’s, SSRI’s en venlafaxine. Ook is er kans op impulsiviteit en dissociatie. MAOI’s worden dan ook pas gebruikt als de eerder genoemde geneesmiddelen, maar ook behandelingen niet werken en MAOI’s moeten door een psychiater worden voorgeschreven. Uit het onderzoek is gebleken dat fenelzine effectiever was dan de placebo. Bij toediening van fenelzine wordt er in het begin kleine doseringen gebruikt om de bijwerkingen tegen te gaan. De startdosering is 15 mg, de gebruikte dosering bij het onderzoek was 15 tot 75 mg per dag. Bij deze hoeveelheid was er bij 45% verbetering. Net als bij de TCA’s als de SSRI’s als venlafaxine is er geen onderzoek gedaan naar welke dosering het effectiefst is. En ook aan fenelzine zitten bijwerkingen, zoals seksuele stoornissen, slapeloosheid en een droge mond. Fenelzine wordt niet als eerst gebruikt bij behandeling, omdat de pati??nt zich aan een tyraminevrij dieet moet houden. Er is geen onderzoek gedaan naar de effectiviteit op de lange termijn. Er is geen bewijs of fenelzine daadwerkelijk effectief is.

Anticonvulsiva
Anticonvulsiva is een middel tegen epilepsie. Er is placebogecontroleerde onderzoek gedaan. Er is onderzoek gedaan naar de anticonvulsiva lamotrigine en topiramaat. Anticonvulsiva wordt niet als eerst gebruikt bij behandeling, omdat en nog weinig ervaring is met deze stof en mag ook alleen door psychiaters worden voorgeschreven, als de andere geneesmiddelen niet werken. Uit onderzoek is gebleken dat lamotrigine effectief is, bij ruim de helft van de pati??nten was er verbetering zichtbaar. Maar de bijwerkingen van lamotrigine zijn een allergische huidreactie, misselijkheid, duizeligheid en co??rdinatiestoornissen. Bij toediening van lamotrigine wordt er in het begin kleine doseringen gebruikt om bijwerkingen tegen te gaan. De gebruikte dosering van lamotrigine in het onderzoek was tot 500 mg per dag. Uit onderzoek is gebleken dat topiramaat niet heel erg effectief is, alleen op het gebied van herbelevingen was er vermindering. Bij beiden stoffen is er geen onderzoek gedaan naar het effect op de lange termijn. Het is dus van zowel lamotrigine als topiramaat bekend dat ze effectief kunnen zijn, maar het is onbekend of dit ook op de lange termijn zo is.

Antipsychotica
Er is onderzoek gedaan naar de antipsychotica olanzapine en risperidone en uit het onderzoek is gebleken dat antipsychotica effectief is. Antipsychotica kan worden gebruikt als antidepressiva niet effectief bij een pati??nt werkt, maar er is nog weinig ervaring met antipsychotica. Antipsychotica mag alleen door psychiaters worden voorgeschreven. Er zitten aan antipsychotica bijwerkingen, zoals acute dystonie, metabool syndroom en extrapyramidale bijwerkingen.

Door de Richlijnwerkgroep wordt een bepaalde volgorde van farmacotherapie bij PTSS geadviseerd, op basis van veiligheid en tolerabiliteit:
1. Een SSRI
2. Een andere SSRI, met eventueel een antipsychoticum
3. Venlafaxine XR of een TCA
4. Een TCA of venlafaxine
5. Een nticonvulsivum
6. Een MAOI (monoamineoxiclase remmer)

Daarbij moet volgens de Richtlijnwerkgroep goed gekeken worden naar het individu voor het bepalen van welke farmacotherapie de pati??nt gaat krijgen. Ook is het belangrijk om rekening te houden met de wens van de pati??nt en de kosten.

Psychologische behandelingen

Cognitieve gedragstherapie
Er zijn meerdere behandelmethoden bij de cognitieve gedragstherapie (CGT) en vaak worden deze methoden gecombineerd. Bij het onderzoek naar de effectiviteit van CGT is er onderscheid gemaakt tussen traumagerichte cognitieve gedragstherapie, stress-management, cognitieve therapie en schrijftherapie.

Traumagerichte cognitieve gedragstherapie
Traumagerichte cognitieve gedragstherapie wordt verdeeld in een aantal stappen. Deze stappen overlappen maar verschillen ook ten opzichte van elkaar. Het onderzoek dat is gedaan keek naar de volgende stappen: imaginaire exposure en schrijftherapie. Bij imaginaire exposure moet de pati??nt bij de therapie de herinneringen aan traumatische gebeurtenis herbeleven, waarbij de naarste momenten aan bod komen. Op deze manier wordt er bij herhaaldelijke maar ook bij langdurige herbeleven de vermijding aan de traumatische gebeurtenis beperkt. Zoals eerder vermeld is het belangrijk dat de behandelzitting 90 minuten duurt. De pati??nt moet dagelijks luisteren naar de opnames van de therapiesessie. Bij schrijftherapie krijgt de pati??nt een opdracht met instructies die hij/zij nauwkeurig moet opvolgen, zoals de manier er wordt geschreven of de locatie. De pati??nt vertelt bij de therapie de ervaring van het schrijven en wat het effect is van die ervaring. Uit het onderzoek naar imaginaire exposure is gebleken dat er bij 70% van de pati??nten geen sprake meer was van PTSS. Uit onderzoek is gebleken dat schrijftherapie via het internet, face-to-face schrijftherapie en trauma-focussed CGT effectief zijn. Dus zowel imaginaire exposure als schrijftherapie zijn effectief. De effecten van traumagerichte cognitieve gedragstherapie zijn erg positief op iemand met PTSS, daarom komt iemand met PTSS het snelst in aanmerking met traumagerichte cognitieve gedragstherapie.

Andere cognitieve gedragstherapeutische behandelingen
Naast imaginaire exposure en schrijftherapie zijn er ook behandelingen van het CGT onderzocht. Het onderzoek dat is gedaan is gedaan naar: stress-management en cognitieve therapie. Beiden zijn minder direct op het trauma gericht dan bij de traumagerichte cognitieve gedragstherapie. Stress-management zijn meerdere behandelingen die gecombineerd zijn en deze behandelingen zijn gericht op het omgaan met angst. Cognitieve therapie is gericht op het individu en bij cognitieve therapie probeert men de opvattingen van het individu te verbeteren, omdat deze opvattingen niet ”normaal” meer zijn. Er wordt dan gekeken naar de opvattingen van het individu op zichzelf, anderen, de wereld en het trauma. Bij CT wordt ook gebruik gemaakt van imaginaire exposure, maar dan minder diepgaand, en schrijftherapie. Ook wordt er gebruik gemaakt van gedragsexperimenten en ”Socratische dialoog”. Uit onderzoek is gebleken dat stress-management effectief is bij vrouwelijke slachtoffers van seksueel geweld, maar nog niet of het effectief is bij andere pati??ntgroepen. Maar het is ook niet zo effectief als andere behandelingen. Stress-management wordt meestal pas gebruikt als behandeling als de andere behandelingen niet mogelijk zijn. De traumagerichte cognitieve gedragstherapie en EMDR werken effectiever en deze gaan dus ook voor. Uit onderzoek is gebleken dat cognitieve therapie effectief is en wordt bij iedereen aangeraden, omdat het belangrijk is dat iemand geen terugval krijgt en de cognitieve therapie goed helpt tegen het verbeteren van de opvattingen, wat zorgt voor alertheid op terugval. Er is geen onderzoek geweest of cognitieve therapie effectiever is dan traumagerichte cognitieve gedragstherapie of EMDR. De effecten op de lange termijn zijn beperkt of onduidelijk.

Eye Movement Desensitization and Reprocessing (EMDR)
Bij EMDR moet de pati??nt terugdenken aan de gebeurtenis met bijbehorende beelden, gedachtes en gevoelens. Dan wordt de pati??nt opnieuw gevraagd aan de gebeurtenis terug te denken, alleen gebeurt het dit keer met een afleidende stimulus. De pati??nt moet de aandacht op de stimulus richten, waardoor de emoties die bij de gebeurtenis horen, weggaan. Zoals eerder vermeld duurt elke zitting 90 minuten. Uit onderzoek is gebleken dat EMDR een effectieve behandeling is, bij ongeveer 60% van de pati??nten was er geen sprake meer van PTSS. Er zijn ook onderzoeken geweest die EMDR en traumagerichte cognitieve gedragstherapie met elkaar hebben vergeleken, waaruit geconcludeerd kon worden dat traumagerichte cognitieve gedragstherapie even effectief is als EMDR. De effecten van EMDR op de lange termijn is beperkt en onduidelijk.

Op basis van resultaten van een aantal RCT’s is gebleken dat de traumagerichte cognitieve gedragstherapie en EMDR de eerste keus moeten zijn bij de behandeling van PTSS. Of iemand traumagerichte cognitieve gedragstherapie of EMDR als behandeling moet krijgen, ligt aan de therapeut of aan de pati??nt. Als de ene behandeling niet werkt, kan er natuurlijk worden overgestapt op de andere behandeling. Het is nog niet duidelijk of de behandeling effect heeft op een meervoudig trauma, maar EMDR lijkt zeer effectief bij een enkelvoudig trauma die op een volwassene leeftijd is ontstaan. Dit kon worden geconcludeerd uit een onderzoek die een groep pati??nten met een enkelvoudig trauma die op een volwassen leeftijd is ontstaan vergeleek met een groep met een enkelvoudig trauma die in de kindertijd is ontstaan. Bij de groep met het ontstaan van het trauma in de volwassene leeftijd was na 6 maanden 75% geen sprake meer van PTSS, bij de groep met het ontstaan van het trauma op kinderleeftijd was dit maar 33%.

Combinatietherapie

Effectiviteit antidepressiva versus CGT
Bij de eerste stap van de behandeling van een pati??nt met PTSS maakt het niet uit of er eerst wordt begonnen met de farmacotherapie of met cognitieve gedragstherapie of EMDR. Als de pati??nt twee of meer stoornissen heeft, dan wordt er begonnen met antidepressiva. Er is tot nu toe ‘?n studie geweest die de cognitieve gedragstherapie direct heeft vergeleken met het antidepressivum paroxetine. Na 3 maanden leken ze even effectief, maar na 6 maanden bleek de cognitieve gedragstherapie toch effectiever. De vermijdingssymptomen waren bij de cognitieve gedragstherapie meer vermindert dan bij antidepressiva. Uit onderzoek is gebleken dat pati??nten die zijn gestopt met antidepressiva bij 32% ligt, maar dat bij cognitieve gedragstherapie ligt bij 15%.
Verder is de behandeling EMDR vergeleken met de SSRI fluoxetine. Uit dit onderzoek is gebleken dat EMDR op de korte termijn effectiever, maar ook op de lange termijn effectiever. Zoals eerder vermeld werkt EMDR effectiever bij een pati??nt, waarbij het trauma op volwassen is ontstaan, dan bij een pati??nt, waarbij het trauma op kinderleeftijd is ontstaan.

De effectiviteit van een combinatiebehandeling van een antidepressiva
Er is nog niet genoeg onderzoek geweest naar de effectiviteit van een combinatie van medicatie met cognitieve gedragstherapie of met EMDR. Er is namelijk nog maar ‘?n onderzoek geweest.

Verder is er onderzoek geweest naar het minimum aantal sessies dat nodig is voor behandelingen om effectief te zijn. De pati??nt wordt begint meestal met de psychologische behandeling EMDR of traumagerichte cognitieve gedragstherapie. Voor EMDR is er geen minimum aanstal sessies dat geadviseerd wordt, maar voor traumagerichte cognitieve gedragstherapie wordt er wel een minimum aantal sessies geadviseerd, namelijk 8 tot 12 sessies. Voor de cognitieve wordt ook een minimum aantal sessies geadviseerd en dit is ook 8 tot 12 sessies. Bij de SSRI’s vindt er, zoals eerder vermeld, na 12 weken een beoordeling plaats. Dit gebeurt ook bij een TCA en bij venlafaxine.

Alle onderzoeken hebben in 2009 plaatsgevonden.

http://www.amcpsychiatrie-angst.nl/onderzoek_ptss_behandelstudie_psychotrauma.htm
http://www.nijcare.com/node/143
http://www.cogis.nl/uploads/documents/625.pdf
file:///C:/Users/135218/Downloads/TG-2011-4-2.pdf
http://www.writejunior.nl/persmap/kindenadolescent.pdf
http://www.nji.nl/nl/Onderzoek-naar-de-effectiviteit-van-cognitief-gedragstherapeutische-schrijftherapie-bij-kinderen-met-PTSS
http://www.tijdschriftvoorpsychiatrie.nl/issues/427/articles/8197
http://www.propersona.nl/upload/documenten/Rapportages_en_onderzoek_2012.pdf
http://www.scientias.nl/?s=ptss&submit

9. Conclusie

http://books.google.nl/books?hl=nl&lr=&id=WW6bmGCzHvEC&oi=fnd&pg=PA3&dq=effects+of+ptsd+biological&ots=AuhVqhf4WT&sig=E1TQxrfKbeIcd7ejd5IcTC1hxHo#v=onepage&q=effects%20of%20ptsd%20biological&f=false

10. Discussie

11. Bijlagen

Bijlage 1

Bijlage 2

Myers, C. E. (2006). Hippocampus. http://www.memorylossonline.com/glossary/hippocampus.html

Bijlage 3

www.cnsforum.com (2014). The areas of the brain affected in panic disorder (advanced). https://www.cnsforum.com/educationalresources/imagebank/brain_struc_anxiety/neuro_biol_pan_2

Bijlage 4

Het groene gebied is de temporale kwab, waar de amygdalae in zijn gelegen.
Wikipedia (2014). De menselijke hersenen. http://nl.wikipedia.org/wiki/Menselijke_hersenen

Bijlage 5

Bijlage 6
Kahn, R. (2007). Het stresssysteem. http://www.relatie-voeding-gedrag.nl/Pages/Stress/StressSysteem.aspx

Logboek

Dianta Dominique
Datum Hoelang? Wat? Hoelang? Wat?
23-6 30 min Presentatie PWS 30 min Presentatie PWS
25-6 3 uur PWS opzet maken 3 uur PWS opzet maken
26-6 3 uur PWS opzet maken 3 uur PWS opzet maken
26-7 1 uur Deelvraag 1 behandelen 1 uur Deelvraag 1 behandelen
2-8 1 uur 30 min Deelvraag 1 en 2 behandelen, contact leggen met een expert 1 uur 30 min Deelvraag 1 en 2 behandelen, contact leggen met een expert
16-8 2 uur 30 min Gesprek begeleider, opnieuw contact leggen, interview voorbereiden, deelvraag 1 afronden 2 uur 30 min Gesprek begeleider, opnieuw contact leggen, interview voorbereiden, deelvraag 1 afronden
24-9 2 uur Logboek maken, deelvraag 2 afronden 2 uur Contact voortzetten, nieuwe deelvraag verzinnen en uitwerken
25-9 1 uur Deelvraag 1 en deelvraag 2 afronden, informatie verzamelen

30-9 1 uur Deelvraag 3 verder maken
2-10 30 min Deelvraag 1 bijwerken en bronnen zoeken
6-10 3 uur 30 min Interview afgemaakt en voorbereid
Verschillende vergelijkbare stoornissen opgezocht en uitgewerkt, complexe ptss symptomen uitgewerkt. 1 uur Interview afgemaakt en voorbereid

8-10 1 uur 30 min Interview voorbereid en afgenomen 1 uur 30 min Interview voorbereid en afgenomen
13-10 1 uur 30 min Interview 2 gemaakt 30 min Interview 2 gecontroleerd
14-10
2 uur 30 min Interview 2 afgenomen bij RCO 2 uur 30 min Interview 2 afgenomen bij RCO
1-11 1 uur Interview moeder afgenomen
4-11 2 uur 30 min Interview uitgewerkt
5-11 2 uur 30 min Interview uitgewerkt en deelvragen afgerond 1 uur 30 min Interview moeder uitgewerkt
6-11 30 min interview moeder uitwerking afgemaakt
7-11 1 uur interview ervaringsdeskundige uitwerken
9-11 2 uur en 30 min
10-11 1 uur Interview doorgelezen en verbeterd
17-11
3 uur 30 min Taalkundig/ inhoudelijk deelvragen controleren 2uur Begin 5e deelvraag
18-11 2 uur en 30 min Interview doorgelezen en verbeterd, geschiedenis herschreven.
27-11 2 uur Geschiedenis doorgelezen, DSM systeem verwerkt.
2-12 1 uur en 30 min 5e deelvraag maken
6-12 2 uur en 30 min 5e deelvraag maken
10-12 1 uur Concept in elkaar zetten
15-01 2 uur en 30 min 5e deelvraag maken
17-01 1 uur 5e deelvraag maken
18-01 1 uur 30 min Bestand netjes maken, taalfoutjes verbeteren
19-01 4 uur en 30 min Herinneringen uitleggen + behandeling van PTSS maken 4 uur 5e deelvraag maken
20-01 2 uur Behandeling uitwerken
21-01 4 uur Herinneringen verbeteren en behandeling uitwerken 5 uur en 30 min PWS doornemen, verbeteren en toevoegingen deelvraag
22-01 5 uur Behandeling uitwerken, herinneringen verbeteren, literatuur doorlezen
23-01 3 uur Literatuur doorlezen, behandeling uitwerken (biologisch gezien)
24-01 5 uur 7e deelvraag maken
26-01 3 uur PWS taalkundig controleren 3 uur 7e deelvraag maken en de bronnenlijst op alfabetische volgorde zetten
27-01 1 uur PWS bespreking met mevrouw Post 1 uur PWS bespreking met mevrouw Post
28-01 1 uur Enqu??te gemaakt 1 uur Enqu??te gemaakt


Bijlage 7

Verslag interview met trauma ervaringsdeskundige die geen PTSS heeft gekregen

Wat is er gebeurd?
Ik ben net als mijn vader slachtoffer van een schietpartij. Hierbij is mijn vader in het hoofd geschoten en ik in mijn nek. We hebben het beide overleefd en de dader is opgepakt.

Wanneer is dit gebeurd?
Dit is op 20 januari 1990 gebeurd.

Als u eenmaal vertelt, is dat moeilijk en hoezo?
Ik heb er geen moeite mee.

Had u problemen met het verwerken van de gebeurtenis en zo ja, wat voor problemen?
Ik had problemen met het verwerken van de gebeurtenis. Ik kon heel slecht slapen, mijn vertrouwen in mensen was weg en ik zag een potentiele dader in iedereen. Ik had last van een algemeen gevoel van depressie en voelde me erg onveilig. Dit heeft ongeveer een jaar geduurd voordat ik hier geen last meer van had.

Van welke symptomen had u last?
Ik had last van slapeloosheid, slecht eten, vele spontane huilbuien, ik kon mij moeilijk concentreren en kon ook slecht lezen of tv kijken door het moeilijk kunnen concentreren.

Hoe lang duurde het voordat u daarvan geen last meer had of heeft u dat nog steeds? En zo ja, waarvan heeft u nog steeds last?
Het ergste was na ongeveer een jaar weg, maar ik ben nog steeds voorzichtig. Je denkt dat een misdadiger of een crimineel er eng uitziet, maar dat is in werkelijkheid helemaal niet zo. De dader zag er heel normaal uit en het was moeilijk om dat te verwerken en het vertrouwen in mensen terug te vinden.

Heeft u hulp gehad met het verwerken en zo ja, van wie?
Ik heb hulp gehad. In het begin is er gezinshulp langs geweest, maar zij zijn er meer om gezinsproblemen op te lossen, dus hier kreeg ik ook niet wat ik nodig had. Daarna ben ik naar slachtofferhulp gegaan, zij hebben mij een psychiater toegewezen. Hij heeft mij Prozac aangeboden, maar dat heb ik geweigerd. Ik wou geen medicijnen slikken om me beter te voelen maar echte hulp. Hij heeft ook een bepaalde methode geprobeerd, genaamd: Fludding, waarbij ik in een grote mensen massa op een treinstation alleen werd gelaten en keek de psychiater hoe ik reageerde. Dit werkte niet en ik vind dit ook een vreemde methode om iemand te helpen in zo’n situatie. Hij wist eigenlijk niet wat hij moest doen en had geen alternatief. Ik merkte dat geen van deze mensen ervaring had met iemand die beschoten is. Omdat ik nergens de hulp kreeg die ik nodig had, heb ik voor mijzelf een plan opgesteld: De gebeurtenis had op 20 januari 1990 plaatsgevonden en op 1 januari 1991 was ik weer beter. Door doorzettingsvermogen en een goed plan werkte dit. Ik ging wandelen en liep steeds grotere afstanden. Ook had ik een soort dagschema, ik stond vroeg op, ik hield mezelf bezig. Ik deed dit, omdat ik geen zin had om jaren ziek te blijven door wat zo’n persoon heeft gedaan, ik liet het mezelf niet toe. Door dit plan, dit vaste dagschema waarbij ik zorgde dat ik bezig was en door mijn doorzettingsvermogen, voelde ik me op 1 januari 1991 weer goed en was ik niet meer ziek.

Heeft de hulp geholpen of niet en hoezo?
De hulp heeft dus niet geholpen.

Bent u uit eigen initiatief hulp gaan zoeken of door anderen?
Bij een misdrijf regelt de politie hulp voor je, waar je heen moet, maar ik wilde zelf ook hulp.

Merkt u dat u op het moment nog last hebt van het trauma bij bepaalde situaties en hoe beleeft u het dan?
Ik heb op dit moment geen last meer van het trauma.

Hoe gingen de familie en vrienden met de situatie om?
Sommige vrienden vonden het heel erg voor me, maar andere vrienden vonden juist dat het mijn eigen schuld was dat ik in die situatie ben gekomen. De vrienden die er wel voor me waren gaven wel steun. Maar sommige vrienden durfden niet langs te komen, omdat ze bang waren iets verkeerds te zeggen of niet weten wat ze moesten zeggen. Het enige wat ik nodig had, waren vrienden die langs kwamen, ze hoefden niet iets te zeggen. Het idee dat ze er waren was al goed genoeg.

Wat voor gevoelens en belevingen heeft u op het moment nog door de gebeurtenis en hoe beleeft u deze? (positief/negatief, moeilijk/makkelijk)
Het heeft natuurlijk een hele grote impact gehad op mij, maar het is niet moeilijk. Ik kan er makkelijk over praten en denk er ook niet negatief op terug, het verdriet blijft wel. Dat draag je met je mee.

Als u deze situatie zou kunnen overdoen, wat zou u anders doen?
Ik zou niets anders doen. Ik heb goed gereageerd en snel. Sommige zijn bang en vluchten, maar ik was boos en wou de dader pakken, ik heb hierbij het pistool weten te pakken maar er zaten geen kogels meer in. Toen ben ik achter hem aangerend en heb een gat in zijn hoofd geslagen. Ook heb ik heel goed onthouden wat de man allemaal had gezegd en in wat voor auto hij reed. Ik heb een tekening van de dader moeten laten maken bij de politie. Door deze informatie kon de politie de dader snel en makkelijk opsporen, toen zij bloed vonden in zijn huis waren ze zeker dat dit de dader was. De dader kon met zijn hoofdwond natuurlijk niet naar een arts of een ziekenhuis. Ik heb hem toen nog moeten identificeren of hij het echt was en dat was zo. Ik voelde me nuttig, omdat ik geholpen heb bij het vinden van de dader. Toen kwam er natuurlijk een rechtszaak, wat een opluchting was. Dit waren belangrijke stappen in de verwerking.

Waarom zou u dat anders doen/Waarom zou u niets anders doen?
Ik had de situatie niet kunnen vermijden en het was niet mijn eigen schuld.

Wat was het lastigste aan de gebeurtenis?
Het zien van het schieten door de dader door het hoofd van mijn vader. Dat beeld kreeg ik moeilijk weg uit mijn hoofd en vond het voor hem bijna erger dan voor mezelf. Hij had ook meer moeite met het verwerken, dit komt denk ik door hoe oud hij op dat moment was.

Waarom denkt u dat u geen PTSS hebt gekregen?
Omdat ik niet ziek wilde worden, ik had een goede en sterke geestelijke instelling. Door het stellen van de datum dat ik geen last meer mocht hebben, het vaste schema van mijn leven, het ritme hebben in mijn leven en een steeds groter stuk lopen ter oefening, werkte ik elke dag aan mezelf om beter te worden. Ik heb met deze doorzetting het resultaat behaald wat ik wou.

Heeft u vrienden of familie die een traumatische gebeurtenis hebben meegemaakt en zo ja, zijn zij er hetzelfde mee omgegaan?
Ik heb geen vrienden of familie die een traumatische gebeurtenis hebben meegemaakt.

Hoe is het andere slachtoffer, uw vader, met de gebeurtenis omgegaan?
Hij bleef in de gebeurtenis hangen. Psychiatrische hulp hielp niet, hij geloofde ook niet dat psychiatrische hulp kon helpen. Ook kon hij nog niet verder leven, waardoor hij denk ik in een depressie is geraakt. Hij liet hier niet veel van merken. Hij was op dat moment al gepensioneerd en had niet een levensdoel als ik. Ik was nog jong.

Waren er dingen waarmee u het lastig had in deze periode?
Ja. Wat erg vervelend was aan het vervolgen, was dat de verdachte, die in een bende zat en een bendelid die betrokken was, vrij werden gelaten tot de rechtszaak. De verdachte heeft samen met zijn baas van de bende mij nog bedreigd, wat de politie eerst niet wou geloven. De politie had de verdachte en bendebaas gearresteerd maar had ze snel weer vrijgelaten. Dit was erg frustrerend en hierdoor werd mijn vertrouwen in de rechtsstaat minder. Ook was de straf van de dader erg laag, maar 240 uur dienstverlening, waar 40 uur van in de cel zitten tot aan de rechtszaak, werd afgetrokken. De dader, die dus schoot, kreeg maar 200 uur taakstraf. Dit was heel erg frustrerend.

Heeft u een keer last gehad van de trauma?
Ja. Ik heb na dit trauma en na het ene jaar verwerken nog 1 keer last gehad: Een man van Nuon kwam gas opmeten en ik vond het al lastig om deze man binnen te laten. Hij pakte een folder uit zijn jas op dezelfde manier dat de dader zijn pistool pakte. Hier kreeg ik een flashback en dat was wel lastig. Voor de rest heb ik er geen last meer van gehad. Ik had nog wel last van slechte dromen, maar dat slijt weg.

Ik heb naast het interview ook een vragenlijst aan haar laten zien met 10 vragen. Deze vragenlijst zag er als volgt uit:
Had u last van de volgende situaties’? Onprettige dromen.
‘ Onprettige gedachten of herinneringen aan de gebeurtenis die tegen uw zin bij u opkomen.
‘ U voelt of gedraagt zich alsof de gebeurtenis opnieuw plaatsvindt.
‘ U raakt van streek door herinneringen aan de gebeurtenis.
‘ U vertoont duidelijke lichamelijke reacties wanneer u herinnerd wordt aan de gebeurtenis, zoals een snelle hartslag, knoop in de buik, zweten, etc.
‘ U heeft moeilijkheden om in slaap te vallen of te blijven.
‘ U bent snel ge??rriteerd of heeft last van woedeaanvallen.
‘ U kunt zich moeilijk concentreren.
‘ U bent zich sterk bewust van mogelijke gevaren voor uzelf en anderen.
‘ U bent gespannen of schrikt makkelijk van iets onverwachts.

Het slachtoffer heeft gekeken naar toen en of ze er dus toen last van had. Elke punt heeft zij met ja beantwoord. Volgens de vragenlijst kan iemand die bij 6 van deze punten ja heeft geantwoord, last hebben van PTSS. Zij had daar geen last van. Dus als iemand ook overal ja heeft geantwoord en dus hetzelfde gevoel en problemen heeft zoals in de vragenlijst staat beschreven maar wel PTSS heeft, hoeft het niet volledig te liggen aan de traumatische gebeurtenis maar ook aan doorzettingsvermogen en een goede en positieve instelling. Niet alleen de impact van de gebeurtenis is dus belangrijk, maar ook de instelling van het slachtoffer.

Bijlage 8

Verslag interview met onderzoeker bij het RUG

Wat is uw functie binnen PTSS?
Ik ben onderzoeker bij de Rijksuniversiteit Groningen, bij de vakgroep klinisch psychologie. Ik doe onderzoek naar onderliggende processen bij PTSS, zoals het ontstaan van PTSS en waarom PTSS bij sommige pati??nten niet ophoudt. Verder doe ik een beetje onderzoek naar de behandeling.

Werkt u met pati??nten?
Ja, ik werk weleens met pati??nten, maar vaker met studenten. Het is vaak ethisch niet toelaatbaar om pati??nten te onderzoeken. Je kan mensen niet een ongeluk laten krijgen om dan vervolgens te kijken hoe de pati??nt hier op reageert. Als vervanging hiervoor laten wij bijvoorbeeld plaatjes zien aan studenten en kijken we wat er met ze gebeurd.

Hoe herken je PTSS bij een cli??nt en wat is de doorslaggevende symptoom?
Centraal staat als symptoom de waakzaamheid van de pati??nt. Hij is continu bang en heeft angst dat het incident opnieuw gebeurd. Je ziet het vaak aan iemand doordat ze erg alert zijn. Verder vermijden ze de plek waar het incident is gebeurd en vermijden ze de gedachtes die ze doen denken aan het incident. Ook is het mogelijk dat de pati??nt steeds beelden krijgt van wat er is gebeurd, die beelden noem je intrusies.

Welke leeftijdsgroep is het meest vatbaar voor PTSS?
Hier is niet veel over bekend. Het is wel mogelijk dat je eerst een paar jaar niks ervan merkt en dan alsnog PTSS krijgt, doordat je iets meemaakt wat met het vorige incident te maken heeft. Bijvoorbeeld mensen die in hun jeugd seksueel zijn misbruikt. Dan gaat het een aantal jaren goed, totdat ze in een vervelende seksuele situatie terecht komen met hun vriendje, hierdoor komen de herinneringen weer op en kan iemand alsnog PTSS krijgen.

Klopt het dat er bij kinderen andere symptomen kunnen optreden?
Ja bij kinderen is het echter lastiger vast te stellen. Dit komt doordat veel symptomen overeenkomen met puberaal gedrag. Een voorbeeld hiervan is agressie of dat iemand zijn aandacht niet bij de les kan houden. Dit kunnen beiden gevolgen zijn van PTSS, maar dit hoeft niet. Daarom moet je oppassen bij het stellen van de diagnose PTSS bij kinderen.

Hoeveel procent van de gevallen is onbehandelbaar?
De behandelingen zijn lang niet altijd succesvol. Hierop is vanzelfsprekend het meeste onderzoek op gericht. Onderzoekers proberen de behandeling te verbeteren door medicijnen toe te dienen tijdens de therapie. In Nederland zijn er richtlijnen voor de behandeling. Een veel gebruikte behandeling is exposure en EMDR. Maar er zijn ook therapie??n die dat niet hebben. Het is niet heel duidelijk wie nou wat moet krijgen in Nederland. Ook komt het voor dat mensen een hele lange therapie krijgen. Zij worden erg lang gestabiliseerd en krijgen structuur in hun leven, voordat ze aan de behandeling exposure of EMDR beginnen. Deze therapie kan jaren duren. Collega’s van mij schrijven artikelen of zo’n lange behandeling wel nodig is en of de kosten niet te hoog zijn. De behandelaar kan het ook niet aandurven om de pati??nt de behandeling exposure of EMDR aan te bieden, want bij deze behandelingen moet de pati??nt terugdenken aan het trauma en dit is niet erg fijn voor de pati??nt. Maar zo kom je uiteindelijk wel het best van PTSS af. Hoeveel procent onbehandelbaar is, is mij niet bekend.

Hoeveel procent van de gevallen krijgt daadwerkelijk PTSS?
Niet iedereen krijgt PTSS, het hangt af van de type trauma die de pati??nt heeft meegemaakt. Bij verkrachting is het percentage het hoogst, na een verkrachting krijgt 40% PTSS. Dit wil dus zeggen dat 6/10 mensen geen PTSS ontwikkelt maar er weerbaar tegen zijn. Bij militairen bijvoorbeeld is het percentage lager. Een verklaring daarvoor is bijvoorbeeld de betrouwbaarheid van de gegevens. Het leger wil natuurlijk mensen blijven werven dus is het niet handig als ze zulke negatieve gegevens naar buiten brengen. Verder worden militairen ook geselecteerd, ze zoeken degene uit die het best tegen een oorlogssituatie kunnen.

Hoe wordt PTSS over het algemeen behandeld?
Exposure en EMDR worden veel gebruikt. De herinnering wordt hierbij teruggehaald en wordt opnieuw opgeslagen als minder heftig. De volgende keer dat het teruggehaald wordt is de gebeurtenis ook veel minder heftig in de pati??nt zijn beleving. Bij exposure vraagt de therapeut om veel details, hierdoor is EMDR makkelijker. Wat ook vaak gebeurt, is dat er een medicijn wordt toegediend aan de pati??nt tijdens de behandeling, waardoor de nieuwe ervaring van de gebeurtenis beter wordt opgeslagen. Hierdoor komt de verbeterde kopie van de gebeurtenis als eerst naar boven. Vroeger dachten we dat je de oude herinnering aan een trauma weg kon halen, maar dit werkt niet. Hij gaat nooit weg, je kan hem alleen minder sterk maken.

Wat voor veranderingen zijn er gaande over de behandeling van PTSS? (Medicijnen, andere methodes?)
Medicijnen worden tegenwoordig toegediend tijdens de behandeling, waardoor een minder heftige beleving van de gebeurtenis beter wordt opgeslagen.

Als er meerdere behandelingen zijn, welke wordt het meest gebruikt?
EMDR wordt tegenwoordig steeds populairder. Ik denk dat deze het meest wordt gebruikt omdat de pati??nt niet elk detail hoeft te noemen van de gebeurtenis. Dit gebeurt wel bij exposer.

Worden kinderen anders behandeld dan volwassen?
Kinderen krijgen de behandeling EMDR met tapping. In plaats van met de vinger op een neer voor de ogen te gaan, wordt er bij tapping om de beurt op de knie getikt. Het is echter onduidelijk of dit beter werkt. Maar ik denk dat het niet veel uitmaakt. Zolang je maar iets doet waarnaar je aandacht wordt getrokken bij het ophalen van de gebeurtenis, werkt het. Tapping wordt juist bij kinderen gebruikt, omdat zij vaak moeite hebben met de aandacht erbij te houden. De prikkel die ze krijgen door het tappen op de knie is moeilijk te negeren dan de bewegende vinger voor de ogen. Verder is er nog onderzoek gaande welke methode van EMDR het best gebruikt kan worden bij kinderen.

Wie bepaald welke behandeling de pati??nt krijgt?
Het zou door richtlijnen bepaald worden. Maar in de praktijk doet elke praktijk doet het anders. De behandelaar kan een behandeling kiezen die totaal niet naar de richtlijnen gericht zijn.

Waarom krijgen sommige mensen wel PTSS en sommige niet, ligt dit bijvoorbeeld aan de persoon zijn karakter of is het genetisch te bepalen?
Er zijn idee??n dat het krijgen van PTSS bepaald wordt door karakter. Zo zouden vrouwen eerder PTSS ontwikkelen dan mannen. Hoe, dat weten we niet altijd. Maar er is daadwerkelijk verschil wie het wel en niet zou krijgen. Verder is de reactie tijdens de trauma ook erg belangrijk, het kan zijn dat iemand het heel bewust meemaakt en opslaat, maar het kan ook zo zijn dat het te overweldigend is en het niet heel bewust wordt opgeslagen.

Wat gebeurt er met iemand in de hersenen die PTSS heeft?
Er gebeurt op veel niveaus iets in de hersenen. Cortisol is het stresshormoon, die raakt ontregeld bij mensen met PTSS. Bij een prikkel raak de pati??nt snel in een stresssituatie. Delen van de hersenen die geactiveerd worden bij een stresssituatie zijn hyperalert en reageren veel sneller. Bij het terugdenken aan het trauma gaat hele lichaam weer in stressreactie.

Ben je meer vatbaar als je PTSS heb, voor ziekten (geestelijke en/of fysieke)?
Er zijn idee??n dat je weerstand afneemt. Dit is ook wel logisch, want als iemand constant in een stressreactie zit, het lichamelijk niet gezond is. Waardoor het lichaam minder weerbaar tegen andere lichamelijke ziekte heeft.

Hoe ziet het dagelijks leven uit van een pati??nt met PTSS? (is er verandering plaatsgevonden?)
De structuur in het leven van iemand met PTSS is lastig te vinden. Ze slapen slecht, waardoor ze overdag suf zijn. Hierdoor kunnen ze zich niet kunnen concentreren en door de moeheid zijn ze eerder ge??rriteerd zijn. Pati??nten moeten weer proberen een ritme te krijgen. Hierop zijn ook veel behandelingen gebaseerd.

Bijlage 9
Verslag interview met een ervaringsdeskundige en een werknemer bij een cli??ntenorganisatie.

Heeft u de diagnose van PTSS gekregen of complexe PTSS?
De complexe PTSS. Dit ontstaat vaak in de jeugd, net als bij mij. Het is ook meestal terugkerend, waar ik ook last van heb gehad. Ik had de neiging om op de ”automatische piloot” te gaan. Mijn geest was gefragmenteerd, kleine stukjes van mezelf namen het van me over toen ik het moeilijk had. Ik had ook een dissociatieve identiteitsstoornis.

Bent u geholpen na het trauma door een deskundige of eventueel vrienden/familie?
Ik heb pas heel laat hulp gezocht, uit mezelf. Ik heb 23 jaar lang gezwegen, omdat je toen in de psychiatrie vooral niet mocht praten over moeilijke dingen. Uiteindelijk ben ik wel hulp gaan zoeken, omdat ik dat zelf wou. Ik werd su??cidaal. Ik belandde in de separeercel, ik lag daar als een zombie op een bed, omdat alles onderdrukt werd. Dit was mijn eerste contact met de psychiatrie. Na deze periode, die ik heb afgesloten, kwam ik er achter dat er iets mis was met mij. Het besef kwam dat ik hulp nodig had. Ik dacht namelijk, omdat ik zo jong was, dat het heel normaal was wat ik heb meegemaakt en dat elk kind zoiets meemaakte. Ik wist niet beter. Maar toen ik nog een keer in contact kwam met seksueel geweld, kwam ik erachter dat het niet normaal was. Ik moest iets gaan doen om hulp te zoeken en de enige uitweg voor mij was dat ik mijn leven niet meer wilde hebben.

Hoe heeft u uw leven ervaren voor de behandeling?
Ik ben gewoon naar school gegaan, ik moest veel moeite doen om me staande te houden. Je draagt letterlijk en figuurlijk de littekens van het misbruik met je mee. Ik had ook stemmen in mijn hoofd, wat het heel moeilijk maakte om mij staande te houden in de maatschappij. Mijn schoolperiode was wel heel erg lastig. Dit kwam ook doordat mijn gedrag niet klopte met wat een normaal kind vertoont, ik zag de stemmen in mijn hoofd als mijn vriendjes en mijn maatjes. Ik had ook last van woede-uitbarstingen en ik gedroeg me teruggetrokken en stil, zodat niemand iets aan me zou merken. Dat werkte juist averechts, iedereen wist dat er iets mis met mij was. Ik werd hierdoor ook erg gepest. Dit maakte het erg lastig. Ik wou ook niet erkennen dat het zo slecht met me ging. Ik heb gebroken met mijn familie, wat moeilijk maar ook noodzakelijk was. Toen ik opgenomen zat lieten ze namelijk niks van zich horen en deden geen moeite voor me. Mijn moeder is overleden aan kanker, daarvoor was ze lang en veel ziek. Ik kon niet praten over mijn moeilijke dingen met haar, dat deed ik voor haar om haar te sparen, dit maakte het alleen maar moeilijker voor me. Als kind had ik veel moeite met leren, omdat ik het niet kon onthouden, mijn geheugen schoot te kort. Ik had veel moeite met rekenen, maar mijn talenknobbel was wel goed ontwikkeld.

Wanneer kwam PTSS tot uiting bij u? Hoelang duurde het totdat je er echt last van kreeg?
Als jong kind ervoer ik al stemmen in mijn hoofd, dat waren mijn vriendjes. Ik dacht toen dat het normaal was wat me overkwam, ik had er nog geen besef van. Toen het misbruik stopte wist ik dat er iets mis was.

Welke symptomen traden bij u op?
Naast de stemmen in mijn hoofd, was mijn gedrag ook erg anders. Als heel klein kind had ik al last van woede-aanvallen. Op school schreef ik met verschillende handschriften, mede door die stemmen in mijn hoofd. Elke stem had zijn eigen handschrift, de leraar had doordat ik verschillende handschriften had en ook dat ik met zowel links als rechts schreef. In die tijd op de lagere school mocht je alleen met rechts schrijven. Deze leraar bond mijn linkerhand op mijn rug, klassikaal. Ik werd dus voor de hele klas voor schut gezet. Dat bevestigde de anderen kinderen dat ik anders was, nog een reden om gepest te worden. Voor de rest was ik heel stil, ik paste me aan aan de situatie. Je ontneemt een beetje je eigen bestaan. Sommige stukjes zijn een beetje weg uit mijn geheugen door het wegblokken ervan.

Wanneer en waarom bent u in behandeling gegaan? Kwam dit door kennissen en vrienden of door uzelf?
Nadat ik de juiste diagnose gesteld heb gekregen is het kwartje voor mij gevallen en heb ik ervoor gekozen om in behandeling te gaan. Ik heb hier zelf voor gekozen en heb hierbij geen hulp gehad van vrienden of kennissen of familie.

Welke behandelingsmethoden heeft u geprobeerd?
Voor de behandeling werd bij mij vastgesteld dat ik PTSS en borderline heb, maar bij borderline bestaat je ”eigen ik” nog. Ik heb de psychologische test zo weten te manipuleren dat ik niet wou toegeven dat ik stemmen in mijn hoofd heb, dat wilde ik niet delen. Ik heb het omzeild te zeggen. Hiermee heb ik de hulpverleensters tot wanhoop gedreven. Ze konden niet eens een normaal gesprek met mij voeren. Toen was er nog geen sprake van behandeling. Mijn goede diagnose kwam pas veel later, wat dissiociatieve stoornis en complexe PTSS is. Toen is voor mij het kwartje gevallen, ik heb eindelijk erkenning voor wat er gebeurd is met mij en heb ik gekozen om behandeling te krijgen. Het balletje is gaan rollen om in herstel te gaan zitten. Ik heb mijn ”eigen ik” terug ge??ist en ik moest gaan integreren, weer terug naar mijn kern. Dit was een heel gevecht. Ik heb veel gesprekken gehad en een stabilisatie-cursus gevolgd. Ook heb ik hypnotherapie gehad, hierbij ga je terug in de tijd waar dingen gebeurd zijn en de tijd die ik heb weggeblokt uit mijn geheugen, weer met die therapie omhoog gehaald en moest ik die tijd in detail doorleven. Ook moest ik leren om mijn ”alters” (deelpersoonlijkheden) met elkaar te laten communiceren. Ik heb ook de behandeling EMDR en imaginary exposure geprobeerd. Bij imaginary exposure ga je terug naar de plaats en de tijd waarin dingen gebeurd zijn en dan ga je vertellen wat er toen gebeurde.

Vond u de behandeling effectief?
Ja. Ik heb er anderhalf jaar over gedaan. Een leven lang heb ik trauma’s meegemaakt, maar in anderhalf jaar is het gelukt. Dat vond ik best knap. Dat kon alleen, omdat ik weer in mijn eigen kracht ben gaan zitten, in mijn ”eigen ik”. Ik heb mezelf weer goed teruggepakt.

Hoe heeft u de behandelingen ervaren?
Erg moeilijk. Je wordt herinnerd aan dingen die je je niet meer wilt en kunt herinneren. Er wordt gevraagd of je wel zeker weet of iets gebeurd is. Je realiseert je dan dat je wilt dat het niet gebeurd is, maar het is het wel. De meest vreselijke dingen komen boven drijven en daar moet je mee om zien te gaan. In de loop van de behandeling ging het wel beter. Toen ik eenmaal de juiste diagnose kreeg, is mijn herstel in een stroomversnelling geraakt.

Heeft u nog hulp gehad van buitenaf, van vrienden of kennissen of familie?
Nee, ik heb het helemaal alleen gedaan. Ik heb wel hulp gehad van de herstelwerkgroep. Ik ben 2 jaar lid geweest van de HE: herstel en empowerment en ervaringsdeskundigheid. Daar leerde ik voor het eerst iemand kennen die hetzelfde had als dat ik had. Het was confronterend maar het voelde ook fijn, begrip en je niet meer alleen voelen. Bij haar hadden ze ook geen begrip voor waar ze last van had. Haar leren kennen en te weten komen dat ze hetzelfde had als ik, was voor mij een stuk erkenning. Je leerde daar je kwaliteiten en waar je goed in bent. Je leert de begrippen van herstel goed begrijpen, maar je leert ook over je valkuilen. Zo leer je jezelf goed kennen. Het was geen behandeling maar een bijeenkomst. Ik wou als ik weer beter was, ervaringsdeskundige worden en dat ben ik ook geworden. Het was een vorm van zelfhulp geweest.

Heeft u ondanks de behandelingen nog steeds erg last van bepaalde symptomen zoals slapeloosheid of de gevoeligheid van het trauma zelf?
Ik heb nog wel eens last van slapeloosheid en de gevoeligheid van het trauma, maar niet meer zo erg als vroeger.

Heeft u een vaste dagschema die u volgt om ritme in uw leven te houden?
Ja. Ik train mijn geheugen. Ik heb mezelf trucjes aangeleerd om alles op te schrijven en vaste tijden op de dag terug te kijken wat ik heb geschreven en wat ik er mee bedoel. Als ik het niet meer weet, dan ga ik me afvragen wat ik ermee bedoelde, mij het weer proberen te herinneren. Ik ben nog steeds bezig om mijn geheugen bij te sturen. Naarmate de tijd kan ik er grotere tijdsstukken tussen laten, dus is er vooruitgang.

Merkt u dat u in bepaalde opzichten moeite hebt met dit interview?
Ik wordt wel geraakt, je raakt wel het deel waar je mee geworsteld hebt. Vroeger zou ik er dagen last van hebben, dan voelde ik de pijn net zo scherp als toen het me overkwam. Maar nu kan ik er van een afstandje over praten, het is me overkomen en ik heb het overleefd. Ik heb dus gemerkt dat de behandeling heeft geholpen.

Merkt u dat u meer steun zoekt bij anderen om dingen te overleggen?
Ik heb nu de neiging om meer buiten mezelf te stappen en niet meer het maatje van mezelf te zijn. Ik ben me daar ook van bewust. Ik vind ook meer erkenning en bevestiging van mezelf dan dat, dat van buitenaf vandaan moet komen. Maar boos worden of voor jezelf opkomen deed ik vroeger niet, omdat dat erg moeilijk is. Je hebt de neiging om ja te knikken als de ander wat wilt en zo ga je voortdurend je eigen grens over. Je hebt de neiging om de ander steeds tevreden te stellen. Dat zit er helemaal in.

Vindt u dat pati??nten te snel bestempeld worden met een bepaalde ziekte, omdat ze er bijvoorbeeld niet achter komen wat iemand heeft? (vraag voor beiden)
Ja, dit gebeurt heel veel. Borderline is ook de meest gestelde diagnose als het niet duidelijk is en op deze manier krijgt zo’n persoon ook de verkeerde behandeling. De meeste mensen die hier (hulporganisatie) binnen lopen, hebben 5 tot 6 diagnoses gehad, voordat de juiste diagnose wordt gesteld. Er is verschil tussen vrouwen en mannen bij eenzelfde ziekte, daar worden ook veel fouten gemaakt. Vrouwen worden ook snel bestempeld met borderline vanwege de hysterische persoonlijkheid, die doen pijn bij zichzelf aan. Bij mannen is het weer anders, die beschadigen zichzelf door geweld zoals door een ruit slaan, maar dit wordt niet erkend als jezelf pijn aandoen.

Kan het vinden van de juiste diagnose beter?
Het kan beter. Je moet heel goed luisteren naar de klachten in plaats van heel snel een plaatje erop plakken. Bij het luisteren gaat het vaak mis, maar ook bij niet de juiste vragen stellen of durfen te stellen. Maar aan de andere kant wilt iemand ook niet iets bij een pati??nt aanpraten als diegene het zelf niet durft te vertellen. Dus voordat je iemand gaat labellen moet je kijken wie je voor je hebt en wat diegene wel of juist niet zegt.

Ontwikkelt de PTSS zich sterker bij een kind dan bij een volwassene?
Ja. Als kind heb je geen besef en kan je het ook niet goed na vertellen. Heel geleidelijk aan pas. De kinderen hebben de taal niet, maar er is wel een grens overschreden wat de geest wel weet. Dan vindt uittreding plaats. Bij kinderen tussen 0 en 6 jaar gaat de geest uit het lichaam bij de gebeurtenis wat de grens overschrijd. De geest weet dan eventjes niet, die is uit het lichaam. Bij stress later in het leven gebeurt dit weer. Op deze manier ben je tijd kwijt, dat kan dagen maar ook weken zijn. Je leeft en praat wel, maar je bent er even niet. Een kind heeft niet die herinnering zoals een volwassene dat heeft aan die gebeurtenis. Een kind moet zijn ”eigen ik” nog ontwikkelen, maar dan zijn er al dingen misgegaan, het wordt er ”ingeweven”.

Wat is uw mening over het ontstaan over PTSS? (aan beiden)
Uiteindelijk doet het er niet veel toe, het is er. Het ligt aan de maatschappij of het bijvoorbeeld normaal is of juist niet. Dan krijg je een heel ander verhaal. In een bepaalde cultuur ben je juist een heilige met een psychose, dan heb je minder last van klachten. Het gaat erom dat het er is.

De ervaringsdeskundige en de werknemer bij de cli??ntenorganisatie hebben nog extra verteld. Ze zijn van mening dat in de psychiatrie trauma’s een beetje het ondergeschoven kindje zijn, er is nog weinig aandacht voor trauma’s. En dat iemand die last heeft van trauma’s en geestesziekten snel worden gezien als een ingewikkeld of lastig geval. Mensen die in de war zijn of last hebben van een psychische aandoening worden erg makkelijk over ‘?n kam geschoren, over criminelen wordt snel in het nieuws of in de krant gesuggereerd dat ze in de war zijn. Zo ontstaat er een negatief beeld over de mensen die er last van hebben. Ook worden mensen die stemmen horen gauw bestempeld door anderen als psychotisch.

Bronnenlijst

Bailey, R. (2014). Hippocampus. Geraadpleegd op 6 december 2014. http://biology.about.com/od/anatomy/p/hippocampus.htm
Behandeling ‘ Post traumatisch stressstoornis (2009). Geraadpleegd op 24 januari 2015. http://www.ggzrichtlijnen.nl/

Beijaard, F. (2013). Trauma’s uit het verleden: PTSS in de antieke wereld. Geraadpleegd op 24 september 2014, http://www.geschiedenisbeleven.nl/traumas-uit-het-verleden-ptss-in-de-antieke-wereld/
Boekhorst, J. (2012). Lage cholesterol oorzaak hart- en vaatziekten. Geraadpleegd op 6 december 2014. http://www.optimalegezondheid.com/lage-cholesterol-gehalte-zorgt-voor-hart-en-vaatziekten/
Emergis (2009). Wat is complexe posttraumatische stressstoornis.
Geraadpleegd op 24 september 2014.

Wat is het?


Faas, E. (2003). Depressie te lijf. Amsterdam. Uitgeverij Archipel.
Faris, S. (2012). The effects of depression on the brain. Geraadpleegd op 6 december 2104. http://www.healthline.com/health/depression/effects-brain#3
Hovens, J.E. en Ploeg G.J. van der (2002). Hoe het trauma het gewone leven binnendrong. Geraadpleegd op 24 september 2014, http://www.tijdschriftvoorpsychiatrie.nl/assets/articles/articles_167pdf.pdf
Huijbregts, V. (2014). Pijn in de geest is pijn in het lichaam. Geraadpleegd op 2 december 2014. http://www.cogis.nl/uploads/documents/222.pdf
InfoNU (2011). Symptomen en behandeling PTSS. Geraadpleegd op 5 november 2014. http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/aandoeningen/75826-ptss-symptomen-behandeling-ptss.html
Kees Roest, (2003). Wat is complexe PTSS? Geraadpleegd op 30 september 2014.
http://www.eenhandreiking.nl/Blad/Blad_2003/200303%20Psycho%20educatie.htm

Kooistra, S. (2010). De posttraumatische stressstoornis en het slachtofferschap. Geraadpleegd op 30 september 2014. http://dare.uva.nl/cgi/arno/show.cgi?fid=335182
Kragten, J. (2004). Leven met een depressieve stoornis. Houten. Bohn Staflau van Loghum.
Mens en gezondheid (2014). Cholesterol is gezond, homocyeste??ne een gevaar. Geraadpleegd op 6 december 2014. http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/ziekten/137218-cholesterol-is-gezond-homocysteine-een-gevaar.html
Mens en gezondheid (2014). De invloed van stress op het lichaam. Geraadpleegd op 2 december 2014. http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/aandoeningen/114913-de-invloed-van-stress-op-het-lichaam.html
Mijn kinderarts (2012). Posttraumatische stressstoornis (PTSS). Geraadpleegd op 5 november 2014. http://www.mijnkinderarts.nl/ziekten/kinderpsychiatrie-en-gedragsproblemen/posttraumatische-stressstoornis-ptss.htm
MM, moeilijke mensen (2006). Dissociatieve identiteitsstoornis. Geraadpleegd op 6 oktober 2014. http://www.moeilijkemensen.nl/index.php?option=com_content&view=article&id=113:dissociatieve-identiteitsstoornis-dis&catid=46:aanverwante-problemen&Itemid=116
Moonen, N. (2013). PTSS, als je leven nooit meer normal wordt. Geraadpleegd op 21 januari 2015. http://www.praktijk-lumen.nl/downloads/Thesis%20Post%20Traumatische%20Stress%20Stoornis.pdf
Scheffers en Koeleman (2014). DSM IV. Geraadpleegd op 27 november 2014. https://astare.nl/vademecum/dsm-iv/
Schreurs, P.J.G. en Smeur, H.J.M. en Vendrig, A.A. (2014). Posttraumatische stress-stoornis. Geraadpleegd op 2 augustus 2014. http://www.dokterdokter.nl/aandoening/posttraumatische-stress-stoornis/
Segal, J. en Smith, M. (2014). Post-Traumatisch Stress Disorder. Geraadpleegd op 2 augustus 2014. http://www.helpguide.org/articles/ptsd-trauma/post-traumatic-stress-disorder.htm
Skepsis (2004). Een doorn in het oog. Geraadpleegd op 21 januari 2015. http://www.skepsis.nl/emdr.html

Stichting Cerato (2012). PTSS. Geraadpleegd op 5 november 2014 .
http://www.stichtingcerato.nl/ptss.html

Trimbos (2013). Onderscheid borderline met andere stoornissen. Geraadpleegd op 6 oktober 2014. http://www.trimbos.nl/onderwerpen/psychische-gezondheid/borderline-persoonlijkheidsstoornis/onderscheid-met-andere-stoornissen
Trimbos (2010). Onderscheid posttraumatische stress-stoornis met andere stoornissen
Geraadpleegd op 6 oktober 2014.
http://www.trimbos.nl/onderwerpen/psychische-gezondheid/posttraumatische-stress-stoornis/onderscheid-met-andere-stoornissen
Trimbos (2011). Posttraumatische stress-stoornis (PTSS). Geraadpleegd op 6 oktober 2014.
http://www.trimbos.nl/onderwerpen/psychische-gezondheid/dissociatieve-identiteitsstoornis/onderscheid-met-andere-stoornissen#posttraumatischestressstoornis
Vasterling, Jennifer J. en Brewin, Chris R. (2005). Neuropsychology of PTSD: Biological, Cognitive, and Clinical Perspectives . Geraadpleegd op 19 januari 2015. http://books.google.nl/books?hl=nl&lr=&id=WW6bmGCzHvEC&oi=fnd&pg=PA3&dq=effects+of+ptsd+biological&ots=AuhVqhf4WT&sig=E1TQxrfKbeIcd7ejd5IcTC1hxHo#v=onepage&q=effects%20of%20ptsd%20biological&f=false
Wikipedia (2014). Amygdala. Geraapleegd op 19 januari 2015.http://nl.wikipedia.org/wiki/Amygdala
Wikipedia (2014). Catecholamine. Geraadpleegd op 19 januari 2015. http://nl.wikipedia.org/wiki/Catecholamine
Wikipedia (2014). Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders. Geraadpleegd op 27 november 2014. http://nl.wikipedia.org/wiki/Diagnostic_and_Statistical_Manual_of_Mental_Disorders

Wikipedia (2014). Locus caerulus. Geraadpleegd op 15 januari 2015. http://nl.wikipedia.org/wiki/Locus_caeruleus
Wikipedia (2014). Noradrenaline. Geraadpleegd op 15 januari 2015. http://nl.wikipedia.org/wiki/Noradrenaline
www.news-medical.nl (2011). Wat is neuromodulatie? Geraadpleegd op 19 januari 2015. http://www.news-medical.net/health/What-is-Neuromodulation-%28Dutch%29.aspx
www.vitaminebcomplex.nl (2014). Vitamine b complex. Geraadpleegd op 6 december 2014. http://www.vitaminebcomplex.nl/index.php

http://www.triple-x-syndroom.nl/menu118/amygdala+het+emotionele+brein

Over schematherapie


http://ccgt.nl/cgtu.htm
http://mijn.bsl.nl/servlet/segment/bsl/mijn-bsl/nieuws/psychologie/effect-traumagerichte-cognitieve-gedragstherapie-en-emdr-even-goed-bij-kinderen-met-ptss/5342000.html
http://nl.wikipedia.org/wiki/Imaginaire_exposure
http://www.nji.nl/nl/Actueel/Nieuws-over-de-jeugdsector/2014/Cognitieve-therapie-en-EMDR-even-goed-bij-PTSS
https://www.amc.nl/web/Het-AMC/Agenda/Overzicht/Evenementen-overzicht/Promotie-Effectieve-therapie-voor-getraumatiseerde-kinderen.htm

Leave a Comment

Time limit is exhausted. Please reload the CAPTCHA.