Spanje bestaat al honderden jaren, het is opgericht 3oo jaar voor christus. Het bestaat dus al 2300 jaar. Maar Spanje is niet altijd geweest als nu. Spanje is in de huidige vorm ontstaan in 1479. Daarvoor was het Castilië en Aragon. De naam werd Spaanse Rijk. In het jaar 1550 was koning Philip 2 de baas. Hij ging het land uitbreiden. Hij veroverde veel gebieden. Pas rond 1600 is het land weer normaal geworden zo als het nu weer is.
Door de eeuwen heen waren er verschillende volken in Spanje, Voor het jaar 0 waren er de Iberiërs niemand weet waar die vandaan kwamen. Er zijn ook wel resten van Neanderthalers gevonden, dat is van nog veel langer terug. Na de Iberiërs kwamen de Grieken en daarna de Romeinen. Die legden wegen en bruggen aan. Dat zijn bijvoorbeeld de aquaducten in Mérida, de Puente del Diable in Tarragona en de Los Caños de Carmona bij Sevilla. Verder legden de Romeinen theaters en renbanen aan, waarvan je nu soms nog de resten kunt terugvinden.
Rond ongeveer 700 kwamen de moren. Zij hebben heel noord Afrika veroverd in best wel korte tijd. Zij waren ook de baas in Spanje. In 1492 waren ze eindelijk verslagen. Omdat de moren 700 jaar in Spanje woonden zijn er overal nog wel wat herinneringen van hen te vinden. De Moors-Spaanse cultuur was van een hoog niveau. De stad Córdoba was het centrum van deze cultuur, er kwam steeds meer welvaart en je zag dat kunsten, literatuur en wetenschappen opbloeiden.
In 1250 was geheel Spanje met uitzondering van Granada in handen van de Christenen. Maar de Spaanse staat bestond toen nog niet. Zoals in alle andere landen tijdens de Middeleeuwen was het verdeeld in koninkrijkjes: Castillië, Aragón, Navarra en Portugal.
Columbus is ook Spaans. Hij was in dienst van de Spaanse koning en koningin. Van hen kreeg hij geld en andere waardevolle spullen om de reis van te betalen. Na zijn ontdekking gingen ook andere Spaanse mensen naar Amerika. Daarom word er ook erg veel Spaans gesproken in Zuid Amerika.
In de tijd van Columbus was Spanje de baas op de wereldzeeën. In 1805, in de Slag van Trafalgar, werd de Spaans-Franse vloot verslagen door Groot-Brittannië. Dat betekende het einde van de Spaanse overheersing op de wereldzeeën. Spanje verloor in die tijd ook de koloniën die het land had. Dat waren bijvoorbeeld de Filippijnen en Cuba. Dit werden zelfstandige landen. Puorto Rico werd ingepikt door Amerika.
Ondertussen was in Frankrijk Napoleon aan de macht gekomen. Napoleon stuurde zijn leger naar Spanje en plaatste zijn broer José I op de troon. Deze was in Madrid beter bekend als “Pepe Botellas” omdat het nogal een enorme zuiplap was.Toen brak de Onafhankelijkheidsoorlog uit, die 5 jaar duurde. In deze tijd maakt men de eerste Spaanse Grondwet, een van de eerste in de wereld. Deze grondwet kwam op 19 maart 1812.
Een eeuw later bevindt Spanje zich in een grote geldcrisis. In de Eerste Wereldoorlog is Spanje neutraal. Dat helpt voor de welvaart, maar politiek zijn er op dat moment allerlei problemen in Spanje. Er is veel onrust en er zijn problemen met het leger. In september 1923 wordt het leger de baas in Spanje. Tijdens deze tijd worden allerlei rechten en vrijheden afgeschaft.
Bij verkiezingen in 1931 ontstaat er een strijd tussen de koningsgezinden en de republiekeinen. De koning moet dan zelfs uit het land vluchten. De jaren daarop wordt het steeds erger, er wordt steeds meer geweld gebruikt en ook brandstichting in kerken en zelfs moord op mensen van andere politieke partijen. Er komt uiteindelijk zelfs een burgeroorlog.
Inmiddels is er vrede in Spanje en gaat het redelijk goed met het land. Spanje is onderdeel geworden van de Europese Gemeenschap. In 2002 is de Spaanse Peseta vervangen door de Euro. Spanje heeft natuurlijk wel ook te maken gehad met de economische crisis en er is een flinke toestroom van immigranten. Die komen vooral uit de Latijns-Amerikaanse leden zoals: Ecuador, Colombia, Argentinië, Bolivia en Peru. Ook uit Afrikaanse en Europese landen kwamen er grote aantallen immigranten.
Spanje heeft een koningshuis, maar dat is niet altijd zo geweest. Eerst was er een koningshuis, maar later werd de koning weggestuurd. De belangrijke koning was Keizer Karel de vijfde. Hij veroverde ook Nederland. In Spanje zijn verschillende koningshuizen geweest. Ze zijn ook verschillende tijden republiek geweest. In 1930 was er een burgeroorlog die is gewonnen door generaal Franco. Dat was in 1993. Franco wil (1947) dat Spanje weer een monarchie moet worden.
Juan Carlos I werd geboren in het midden van de Spaanse Burgeroorlog in Rome op 5 januari 1938 en is sinds 22 november 1975 koning van Spanje. De vorige Spaanse koning Alfons XIII is zijn grootvader. Francisco Franco, de Spaanse dictator die regeerde van 1939 tot zijn dood in 1975, benoemde Juan Carlos tot zijn opvolger en voedde hem op. In 1962 trouwde hij met prinses Sofia van Griekenland. Na de dood van Franco werd hij tot koning uitgeroepen op 22 november 1975.
Juan Carlos is opgevolgd door Felipe VI. Juan Carlos had ook twee dochters, Elena en Christina, maar volgens de Grondwet van Spanje mogen vrouwen niet op de troon komen dus werd het automatisch Felipe. Felipe is in 2004 getrouwd met Letizia, wat wel bijzonder was, want zij was een gewoon burgermeisje en dat waren ze in Spanje niet echt gewend. Hun kinderen zijn de prinsesjes Leonor en Sophia. Vermoedelijk komt er nu een wijzigingen van de Grondwet dat vrouwen straks wel Koningin mogen worden.
Spanje heeft net als Nederland ook een regering en een Eerste en Tweede Kamer. Toch is er ook een groot verschil. Spanje is ingedeeld in 19 gebieden (regio’s) die veel zelf te zeggen hebben. Ze noemen dit de Comunidades Autónomas. Bijna al deze regio’s zijn weer onderverdeeld in verschillende provincies. Spanje heeft 50 provincies en 8000 gemeenten.
Catalonië, Baskenland en Galicië zijn streken met een sterke eigen identiteit en taal. Zij hebben ook meer rechten dan de andere regio’s. Catalonië heeft bijvoorbeeld een eigen politie (Mossos d’Esquadra). Andere gebieden waar de regio’s soms veel over te zeggen hebben zijn de zorg, de belastingen, het onderwijs en veiligheid.
Boven de regio’s staat dus de regering van het land. Net als in Nederland is er een parlement met twee kamers. De eerste kamer (ES: Senado) bestaat uit 259 zetels en in de tweede kamer (ES: Congreso de los Diputados) zitten 350 vertegenwoordigers. De verkiezingen voor de eerste en de tweede kamer vinden op hetzelfde moment plaats en zijn om de vier jaar.
Het maandsalaris van een parlementslid is 2.813,87 euro. Is iemand woordvoerder van een partij, dan ontvangt hij daar bovenop nog eens 1.741,19 euro extra. Een extra van 926,31 euro komt als vergoeding voor kosten van overnachting, eten en transport van en naar Madrid. Elk parlementslid krijgt een taxikaart om vrij rond te reizen in de Spaanse hoofdstad ter waarde van 3.000 euro per jaar.
Spanje heeft 14 politieke partijen, maar daar zitten ook hele kleintjes bij. De belangrijkste partijen zijn de Partido Popular (christendemocratisch-conservatieve partij), de Partido Socialista Obrero Español (sociaaldemocratische partij), de Izquierda Unida (republikeins) en de Unión Progreso y Democracia (centrumdemocraten). Sommige partijen richten zich alleen maar op een bepaalde regio, bijvoorbeeld de Nafarroa Bai (regio Navarra), de Esquerra Republicatia de Catalunya (regio Catalonië) of de Canarische Coalitie (Canarische eilanden).
De minister-president van Spanje is op dit moment Mariano Rajoy Brey. Hij is geboren in Santiago de Compostela op 27 maart 1955. Hij was al eerder minister in de Spaanse regering en is sinds 21 december 2011 dus de premier. Of hij dat nog lang is weten we niet, want er zijn pas verkiezingen geweest en op dit moment wordt er een nieuwe regering gevormd.
Belangrijke SteDe belangrijkste en bekendste steden van Spanje zijn Barcelona en Madrid. De andere acht belangrijke steden zijn
Valencia
Sevilla
Zaragoza
Malaga
Murcia
Palma de Mallorca
Las Palmas de Gran Canana
Bilbao
Hierna komt informatie over de 2 grootste steden Barcelona en Madrid.
Madrid
Madrid heeft 3 miljoen inwoners. Het is een drukke stad, de regering zit er ook. Daarom wordt het als de hoofdstad van Spanje beschouwd. Madrid is pas laat ontstaan. Emir liet er een paleis bouwen. Later werd Madrid een militaire nederzetting van de Moren. Het koninklijke paleis heeft 2800 kamers !! De koninklijke familie woont er niet meer. Ze verdwaalde natuurlijk in zo’n groot paleis
In de tijd van Franco (1939-1975) begon de stad door de groei te vervallen. De hoofdstad veranderde in een industriestad waar niet zoveel moois meer aan was. Pas na de dood van Franco werd Madrid weer opgeknapt. Er zijn nu hele mooie en beroemde musea, met bijvoorbeeld schilderijen van Picasso. Er zijn ook andere mooie gebouwen en schitterende straten en pleintjes.
Madrid is ook bekend door de voetbalclubs Real Madrid en voetbalclub Atlético de Madrid. Madrid heeft de grootste stierenvechtarena van Spanje, ‘Las Ventas’. De arena werd geopend in 1931 en er kunnen 25.000 toeschouwers een stierengevecht in bijwonen.
Barcelona
Barcelona heeft 1,6 miljoen inwoners, het is de tweede grootste stad van Spanje. Barcelona is de Hoofdstad van de Regio Catalonië. Barcelona heeft een omvang van 101,4 vierkante kilometer.
Barcelona heeft veel museums, oude kerken en gebouwen. De stad heeft ook veel mooie straten en pleintjes. Barcelona is een bekende mode en natuurlijk voetbal stad. Er komen elk jaar 7 miljoen toeristen en zakenreizigers. Hiermee staat het in de top 10 van best bezochte steden van Europa. Als je kijkt naar uitsluitend buitenlandse bezoekers dan staat Barcelona zelfs in de top 5 van Europa. Er zijn bijna 70.000 hotelbedden in Barcelona. De musea van Barcelona zijn samen goed voor meer dan tien miljoen bezoeken per jaar.
Barcelona is een stad met veel culturen. Van elke 5 mensen is er eentje een immigrant of nakomelingen van een immigrant. De meeste immigranten zijn afkomstig uit Marokko, gevolgd door Latijns-Amerikaanse landen zoals Argentinië, Peru en Colombia.
Het Catalaans is de meest gesproken taal van Barcelona. Samen met het Spaans is het Catalaans een officiële taal. Omdat een redelijk groot deel van de immigranten uit Spaanstalige landen komt, spreekt om en nabij de negentig procent van alle inwoners primair Catalaans en/of Spaans.
Barcelona ligt aan de Middelandse zee, dus je kunt er ook goed van het strand genieten. Het is er natuurlijk een stuk warmer dan in Nederland. De temperatuur komt er nooit onder de nul graden. De beste reistijd om Barcelona te bezoeken is vanaf mei tot half oktober. De meeste dagen liggen de maximumtemperaturen dan tussen de 20 en 30 graden, zodat je lekker van het buitenleven in Barcelona kunt genieten.
Je vliegt in anderhalf uur van Amsterdam naar Barcelona. Binnen de stad kun je het beste een metro of taxi nemen.
Spanje heeft best wel een culturele uitstraling en er wordt veel gefeest. In Spanje is muziek ook erg belangrijk bijvoorbeeld gitaar muziek. De bekende Flamenco is oorspronkelijk van de zigeuners. Flamenco is een muziekvorm die een beetje Arabisch lijkt. Er hoort ook handgeklap en dans bij. En er worden zelfs speciale schoenen en kleding bij gebruikt.
Spaanse mensen zijn echte feest beesten. De Spaans fiësta (dat betekent feest) kan soms wel een weel lang duren. Elk jaar is er in het dorpje Bunol in Valencia op de laatste woensdag van augustus een groot tomaten feest “La Tomatina”. Iedereen bekogelt elkaar met tomaten. Jaarlijks zijn er in Spanje 1300 stieren gevechten. Daar komt veel publiek op af. Het doel is dat de stierenvechter (die in het Spaanse torero heet) de stier binnen twintig minuten dood maakt.
Spanje heeft meer dan 1500 museums. Madrid is in 1992 beroemd tot culturele hoofdstad van Europa. Bekende Spaanse kunstenaars zijn Gaudi, Picasso, Miro en Dali. Veel mensen houden van de Spaanse architectuur en kunst. Ook Nederlanders houden van de Spaanse Architectuur. Want er was een man die werkte bij een architectenbureau en daar hadden ze een ontwerp van de Erasmusbrug die heeft dat ontwerp meegenomen/gestolen dus de Erasmus brug is eigenlijk een Spaans ontwerp.
Maar de Spaanse kunst is soms heel oud. Denk maar aan de beschilderingen uit de prehistorie in De Cuevas de Altamira (de Grotten van Altamira) in Noord-Spanje. In Menorca en op sommige plaatsen in Castillia zie je torens, altaren en grafkamers uit de bronstijd. Langs de oostkust van Spanje zijn de eerste voorbeelden van Iberische kunst uit de ijzertijd gevonden.
In Spanje leven verschillende bevolkingsgroepen. De Castilianen de Catalanen de Galiciërs de Basken en de Gitanos. De Spaanse regio’s hebben allemaal wel een eigen kledingstijl. De lokale klederdracht zie je nu alleen nog op plaatselijke feesten. Maar de traditionele klederdracht heeft een grote invloed gehad op de hedendaagse kleding. Zo zie je in Extremadura en in Castilië een bijna sobere kledij, terwijl de kleding op de feesten in Andalusië heel uitbundige kleurrijk is. Spaanse ontwerpers zijn over de hele wereld beroemd en ook is de Cibeles Madrid Fashion Week heel bekend.
Spanje heeft veel “bescherm heiligen”. Bijvoorbeeld San Juan en Santa Martha. Elke plaats in Spanje heeft een eigen “beschermheiligen”. Het beeld van de heilige staat in de kerk van de plaats. Elk jaar een feest ter ere van heilige. Zo’n feest kan een paar dagen tot wel een week lang duren. De Semana Santa (Heilige Week) in Sevilla is waarschijnlijk een van ´s werelds meest beroemde feesten. Mensen lopen dan door de stad met een beeld van de Maagd Maria of een tafereel over het lijden van Christus.
En dan kennen we natuurlijk allemaal de siësta, het middagdutje . De siësta is een van de bekendste tradities in Spanje. Spanjaarden breken de dag op die manier eigenlijk in twee stukken. ‘s Avonds wordt er in Spanje meestal pas na tien uur avond gegeten.
Eten hoort natuurlijk ook bij de cultuur. Spanje kent verschillende culinaire gebieden. Het land heeft een lange kust met veel vissershavens en daar wordt dan ook veel vis en schelpdieren gegeten. In andere delen van het land is het weer meer vlees. Paella is een enorm bekend Spaans gerecht dat is vernoemd naar de pan waarin het wordt gemaakt, het is een rijstgerecht met vis, schelpdieren en garnalen.
Spanjaarden eten wel drie tot vijf keer per dag. ‘s Ochtends wordt er meestal licht ontbeten, vaak bestaande uit een vers broodje en koffie. Om elf uur krijgen ze weer trek. Dan eten ze een omelet of een stukje stokbrood. De belangrijkste maaltijd is de lunch. Dan wordt er warm gegeten.
Als voorgerecht nemen de mensen meestal een salade of een soep. Dan een klein visgerecht. Het hoofdgerecht is meestal vlees, als nagerecht eten de mensen vaak een pittige geitenkaas of zo iets. Als laatst nemen ze altijd nog een wijntje of een kopje koffie.