Sectorwerkstuk

Armoede in de derde wereld

Waarom is er armoede in de derde wereld?

Naam: Michelle Huijer

Klas: M4a

Sector: Economie

Inleverdatum: 25 november 2016

Begeleider: LNB

Inhoudsopgave

Inleiding

Pagina 3

2. Hoofd- en deelvragen

– Hoofdvraag 1: ’’Wat houdt armoede in de derde wereld in?’’

Pagina 4

– Hoofdvraag 2: ’’Wat zijn de belangrijkste oorzaken van de armoede?’’

Pagina 5 t/m 7

– Hoofdvraag 3: ’’Wat zijn de gevolgen van armoede in derde wereldlanden?’’

Pagina 8

– Hoofdvraag 4: ’’Wat is de huidige stand van zaken?’’

Pagina 9

– Hoofdvraag 5: ’’Wat kunnen wij er aan doen om de armoede te laten verdwijnen?’’

Pagina 10 t/m 11

3. Conclusie

Pagina 12

4. Bronnen

Pagina 13

5. Logboek

Pagina 14

Inleiding

Ik heb gekozen voor het onderwerp armoede in de derde wereld, omdat het een actueel probleem is en er veel armoede is in de derde wereld landen, ook wilde ik meer weten over dit onderwerp. Armoede is altijd al een groot probleem geweest in de wereld, en zal ook niet zomaar weg zijn. Maar wat houdt armoede precies in en wat zijn de oorzaken en gevolgen?

Hoofd- en deelvragen

Hoofdvraag 1:

‘’Wat houdt armoede in de derde wereld in?’’

Je kunt pas echt van armoede spreken als de primaire levensbehoeften ontbreken. Dit zijn de middelen die je nodig hebt om te leven, bijvoorbeeld een huis, voeding en kleding. Toch zijn er mensen die in derde wereld landen leven zonder deze levensbehoeften. Deze mensen moeten gemiddeld leven van minder dan 1 dollar per dag.

Deelvragen:

’’Wat zijn derde wereldlanden?’’

Derde wereldlanden, ook wel ontwikkelingslanden genoemd, zijn landen waarbinnen de bevolking in het algemeen zeer arm is en de geboortecijfers zijn er vrij hoog. Ze zijn niet zo ver ontwikkeld als de eerste wereldlanden zoals de Verenigde Staten of West-Europa. De meeste derde wereldlanden liggen in Afrika, Latijns-Amerika, Zuidelijk- en Zuidoost-Azië.

‘’Waarom is er armoede in deze landen?’’

In de derde wereldlanden is er niet veel verandering geweest in de afgelopen 3 eeuwen, terwijl er bijvoorbeeld in West-Europa veel is veranderd. Zo was er in West-Europa de industriële revolutie en de uitvindingen van de telefonie, elektriciteit, gloeilamp en de auto.

In de derde wereldlanden hebben ze al deze ontwikkelingen niet gehad waardoor zij min of meer stil blijven staan.

Hoofdvraag 2:

‘’Wat zijn de belangrijkste oorzaken van de armoede?’’

Er zijn veel landen die nooit zijn hersteld van de kolonisatie. Al generaties lang worden in delen van Afrika mensen meegenomen voor slavenhandel. Dit probleem heeft voortgezet in de 20e en 21e eeuw doordat de rijkere landen goedkope middelen kopen. Die middelen kunnen alleen zo goedkoop worden gemaakt door middel van slavenhandel.

Onderwijs is een van de grootste oorzaken van alle armoede in de derde wereldlanden. Dit komt omdat veel kinderen in die landen niet naar school gaan omdat daar geen geld voor is, maar hierdoor hebben zij dus geen opleiding en ook geen kans op een baan. Zo kan er een cyclus ontstaan waardoor in elke generatie kinderen moeten werken.

Een andere belangrijke oorzaak is het ontbreken van investeringen in de landbouwsector. In de Verenigde Staten en de Europese Unie werden miljarden geïnvesteerd in de landbouw, maar in de ontwikkelingslanden niet. Dit komt omdat vele Afrikaanse boeren geen winst maken, ze hebben een slechte oogst en weinig productie omdat de landbouwtechnieken niet goed zijn.

Door klimaatsverandering zijn veel gebieden droger geworden. Hierdoor droogt de watervoorraad op, kunnen de dieren niet meer drinken, en de velden kunnen dan niet meer bemest worden. Ook kunnen door de hitte sommige gewassen niet meer geteeld worden.

Ook is er in de ontwikkelingslanden een snelle bevolkingsgroei. Het aantal mensen dat moet eten groeit sneller dan de productie van eten, huizen en andere belangrijke consumptieartikelen.

In bepaalde landen zijn er te weinig banen voor het aantal inwoners. Het aantal inwoners stijgt hard, maar het aantal banen blijft hetzelfde. Er zijn dus veel mensen werkloos en moeten dus leven in armoede omdat zij geen inkomen hebben.

Ook hebben de ontwikkelingslanden last van de schommelende grondstofprijzen. Ze zijn afhankelijk van een of enkele producten, bijvoorbeeld Ghana moet het bijna volledig van de cacaoproductie hebben. De prijzen van dit soort producten schommelen veel op de markt. Bijvoorbeeld de olieprijsstijgingen zijn voor een aantal landen zeer nadelig. Ze moeten dan de grondstof olie duur inkopen, maar voor sommige landen is het weer voordelig omdat daar juist de olie vandaan komt en zij er dan weer meer geld op verdienen.

Door de zeer hoge schulden plus de aflossingen en rente aan banken en overheden raken de derde wereldlanden steeds verder in de problemen. Hun export komt stil te staan, terwijl de export juist nodig is om hun schulden af te lossen.

Deelvragen:

’’Welke oorzaken zijn te veranderen en welke niet?’’

Slavenhandel is een oorzaak die moeilijk te veranderen is. De rijke landen kunnen de arme landen de slavenhandel niet verbieden. Ook worden zo de producten die worden gemaakt veel duurder waardoor de rijke landen deze producten ook niet meer gaan kopen.

Onderwijs zal altijd een oorzaak blijven van armoede omdat er in de derde wereldlanden altijd weinig banen en veel slecht betaalde banen zijn. Ook als er meer scholen komen en meer kinderen naar school gaan zal dit probleem blijven.

Een oorzaak die wel te veranderen is, zijn de slechte landbouwtechnieken. Als de rijke landen geld geven aan de arme landen en dit alleen houden voor de landbouw, dan zouden hun technieken dus een stuk beter moeten worden en kunnen ze ook weer meer geld verdienen aan de producten die ze verbouwen.

Klimaatverandering is een oorzaak die wij niet kunnen veranderen omdat we de natuur niet kunnen regelen. Maar we zouden het wel kunnen verminderen door dat we allemaal meer gaan nadenken over wat we vervuilen, zoals bijvoorbeeld uitlaatgassen van auto’s en fabrieken.

De snelle bevolkingsgroei is te veranderen door de mensen in de ontwikkelingslanden voorbehoedsmiddelen te geven. Maar er zijn ook mensen die bewust veel kinderen nemen zodat de kinderen kunnen gaan werken en geld kunnen verdienen waar de ouders weer eten enzovoort van kunnen kopen.

Het is moeilijk iets te veranderen aan de hoeveelheid banen in de derde wereldlanden, want ze hebben geen geld om bijvoorbeeld een fabriek te bouwen. Dus omdat ze geen bedrijf kunnen bouwen, kunnen ze ook geen nieuw bedrijf starten en komen er geen nieuwe banen.

De schommelende grondstofprijzen zelf kunnen ze niks aan veranderen, maar ze kunnen wel gaan proberen meer producten te verbouwen zodat ze niet meer afhankelijk zijn van een of meer producten.

De schulden die ze hebben kunnen ze wel veranderen door die af te lossen aan de banken en overheden, maar als ze dit doen hebben ze dus nog minder geld en hebben ze dus helemaal niks meer over voor bijvoorbeeld eten en landbouw.

’’In hoeverre heeft het rijke deel van de wereld ’’schuld’’ aan de armoede in de 3e wereld?’’

Aan de ene kant is het wel de schuld van de rijke landen, omdat ze meer geld kunnen geven dan dat ze nu doen. Maar aan de andere kant kunnen ze ook niet al hun geld weggeven, want anders komen ze zelf geld tekort en komen de rijke landen ook in de problemen.

Toch hebben de rijke landen wel een grote schuld aan de armoede in de derde wereld, denk bijvoorbeeld aan de uitbuiting. Wij, de rijke landen, kopen een hoop goedkope kleding en voedingsmiddelen die alleen in de derde wereld zo goedkoop gemaakt kunnen worden. Als zij de prijzen omhoog doen zullen wij hun spullen waarschijnlijk ook niet meer kopen. Hierdoor blijven de prijzen zo laag en kunnen de mensen ook niet goed betaald worden voor het werk wat ze doen omdat de bedrijven anders geen winst maken. De rijke landen zullen dus eerst bereid moeten zijn om bijvoorbeeld voor een broek 2 keer zo veel te betalen, anders zal de armoede ook nooit stoppen in de derde wereldlanden.

Hoofdvraag 3:

‘’Wat zijn de gevolgen van de armoede in derde wereldlanden?’’

Doordat de mensen in de derde wereldlanden arm zijn hebben ze geen geld voor eten, er leven veel mensen in honger.

Ook hebben de mensen in die landen dus geen geld voor gezond eten en daardoor worden heel veel mensen ziek, maar ze hebben ook geen geld voor zorg. Veel mensen overlijden dus doordat ze ziek worden en gewoon geen geld hebben voor bijvoorbeeld een ziekenhuis of medicijnen.

De meeste kinderen in derde wereldlanden kunnen niet naar school, omdat hun ouders hier gewoon geen geld voor hebben. Hierdoor hebben de kinderen dus ook geen opleidingen en zullen ze ook niet aan werk komen. Ze blijven dus leven in armoede omdat ze geen inkomen hebben, en dat gaat dan generaties lang door.

Deelvragen:

‘’Wat zijn de gevolgen voor de rest van de wereld?’’

De overbevolking wordt steeds groter, omdat veel mensen in derde wereldlanden veel kinderen krijgen. Dit doen ze omdat hun kinderen dan kunnen gaan werken en de ouders van de kinderen wat extra geld binnen krijgen.

Hoofdvraag 4:

‘’Wat is de huidige stand van zaken?’’

Het aantal mensen dat in derde wereldlanden in armoede leeft is de laatste jaren flink afgenomen. De armoede is tussen 1981 en 2005 afgenomen van 52% naar 26%. De meeste vooruitgang werd geboekt sinds 2000. Ook het doel om armoede te halveren met de millenniumdoelen is gelukt volgens de VN. Zo gaan er steeds meer kinderen naar de basisschool en is de kindersterfte ook gedaald.

Het probleem is dat wij, de westerse landen, zelf ook te maken hebben met een crisis waardoor ook mensen in de westerse landen minder geld hebben. Hierdoor gaan dus steeds minder mensen geld geven aan goede doelen om ontwikkelingslanden te helpen.

De gezondheidszorg is nog steeds een heel groot probleem in de derde wereldlanden. Er is geen geld om ziekenhuizen te bouwen en de mensen zelf hebben ook geen geld voor bijvoorbeeld medicijnen of medische zorg. Er gaan nog steeds veel mensen dood doordat ze de zorg die ze nodig hebben niet kunnen betalen

Je ziet wel dat er in de ontwikkelingslanden scholen worden gebouwd, dus dat betekent dat het onderwijs steeds beter word. Maar je ziet nog steeds veel mensen die overlijden omdat ze geen eten of schoon water hebben. Het gaat dus wel een beetje beter met de armoede in ontwikkelingslanden maar nog steeds niet goed. De armoede blijft bestaan en zal ook niet zomaar over zijn.

Deelvragen:

‘’Is de armoede ooit echt weg?’’

De armoede kan zeker nog veel minder worden door bijvoorbeeld de duurzame ontwikkelingsdoelen. En ook doordat mensen uit de Westerse landen nog steeds geld blijven storten. Maar de kans dat de armoede ooit helemaal weg is, is heel erg klein. Armoede zal altijd blijven bestaan, in de derde wereldlanden maar ook in de Westerse landen.

Hoofdvraag 5:

‘’Wat kunnen wij er aan doen om de armoede te laten verdwijnen?’’

Functie van burgers uit Westerse landen:

Zelf kunnen wij niet heel veel doen. Het enige wat we eigenlijk kunnen doen is geld storten naar goede doelen zodat zij de mensen in derde wereldlanden kunnen helpen. Ook moeten we eerst goed uitzoeken aan welke doelen we geld geven, zodat het geld wel goed besteed word. Bijvoorbeeld het World Food Programme (WFP), dit doel streeft ernaar ondervoede mensen te helpen in arme landen.

Het beste wat ze kunnen doen is niet al het geld in een keer geven, maar ze moeten het verdelen. Bijvoorbeeld elke maand een klein deel, anders is de kans groot dat het geld snel opraakt en dan hebben ze weer niks.

Verder kunnen we zelf niet heel veel doen, het is een groot probleem in de derde wereldlanden maar wij als burgers van de Westerse landen kunnen eigenlijk niet veel doen, alleen geld storten.

De millenniumdoelen:

In 2000 werd door regeringsleiders van 189 landen afgesproken om voor 2015 de grootste wereldproblemen aan te pakken. Toen kwamen de millenniumdoelen, acht doelstellingen ten aanzien van armoede, veiligheid en gelijkheid. De acht doelen:

Een wereld zonder honger

Goed onderwijs voor iedereen

Gelijke kansen voor iedereen

Minder kindersterfte

Minder moedersterfte

Bestrijding van aids en malaria

Meer mensen in een duurzaam leefmilieu

Eerlijke wereldhandel

Resultaten millenniumdoelen:

Het doel om armoede te halveren is gelukt volgens de VN. Ook zijn er steeds meer kinderen naar de basisschool gegaan: tussen 2003 en 2007 steeg het aantal aanmeldingen wereldwijd van 83 naar 88 procent. Het sterftecijfer van kinderen daalde, wereldwijd daalde dit sterftecijfer van 90 naar 43 op de 1000 in de periode 1995-2015. Ook de ziektebestrijding is verbeterd.

Niet alle doelen zijn bereikt; de moedersterfte is nog steeds te hoog, de CO2-uitstoot is toegenomen en steeds meer mensen krijgen te maken met de gevolgen van watertekorten.

Duurzame ontwikkelingsdoelen:

Omdat er nog steeds veel armoede in de wereld is zullen de duurzame ontwikkelingsdoelen de millenniumdoelen gaan opvolgen in de periode 2016-2030. De nieuwe doelen zijn gebaseerd op zes kernwaarden:

Mensen: toegang tot gezondheidszorg en onderwijs voor iedereen

Waardigheid: einde aan armoede en tegengaan van ongelijkheid

Welvaart: sterke economieën waar iedereen aan deelneemt

Gerechtigheid: veilige en vredige samenlevingen

Samenwerken: verbeteren van de samenwerking

Planeet: bescherming van ecosystemen voor alle samenlevingen en toekomstige generaties

Op basis van deze zes kernwaarden zijn zeventien doelstellingen gemaakt, in september 2015. Tegen 2030 moeten deze doelstellingen zijn uitgevoerd. Dit zijn de zeventien doelstellingen:

Geen armoede

Geen honger en duurzame landbouw

Gezondheidszorg voor iedereen

Onderwijs voor iedereen

Gelijke rechten voor meisjes en vrouwen

Schoon water en sanitair voor iedereen

Toegang tot betaalbare en duurzame energie

Economische groei en werkgelegenheid

Infrastructuur voor duurzame industrialisatie

Verminderen van ongelijkheid binnen en tussen landen

Veilige, weerbare en duurzame steden

Duurzame consumptie en productie

Klimaatverandering tegengaan

Duurzaam gebruik van de zeeën

Bescherming van ecosystemen en bossen

Promotie van veiligheid, publieke diensten en recht voor iedereen

Sterkere samenwerking om doelen te bereiken

Het Rode Kruis

Het Rode Kruis is een organisatie die landen in de derde wereld helpt. Op 22 augustus 1846 werd het Rode Kruis opgericht, aanleiding was de veldslag van Solferino in 1859. Veel landen hebben zo’n organisatie zodat ze snel kunnen ingrijpen als er iets aan de hand is. Het geld wordt ingezameld door vrijwilligers, er zijn ook vrijwilligers die werken bij het Rode Kruis.

Conclusie

Het blijkt dus uit alle vragen dat het erg moeilijk zal zijn om de armoede echt te laten verdwijnen uit de wereld. Er zijn ook zeker een hoop oorzaken waardoor armoede ontstaat, maar de meeste van deze oorzaken zijn niet te verhelpen of voorkomen.

Ook zijn er natuurlijk gevolgen voor alle andere landen in de wereld die niet in armoede leven. Zo krijgen we steeds meer overbevolking waardoor andere landen ook wel eens in armoede terecht zouden kunnen komen.

De rijke landen moet ook oppassen dat ze niet te veel geld aan de derde wereldlanden gaan geven, zodat ze zelf ook geen geld tekort komen en dus ook in armoede moeten leven. En als deze landen minder geld gaan geven zal de armoede in de derde wereldlanden dus ook alleen maar toenemen.

Bronnen

http://www.infocash.nl/financieel/643-oorzaken-van-armoede-in-ontwikkelingslanden.html

http://www.cmo.nl/vnarena/verenigde-naties/millenniumdoelen

http://arbeidenrijkdom.nl/?page_id=30

http://www.unric.org/nl/sdg-in-nederlands

Logboek

Naam: Michelle Huijer

Klas: M4a

Leave a Comment

Time limit is exhausted. Please reload the CAPTCHA.