WERKTITEL
Voor mijn audiovisuele eindexamenfilm ga ik een documentaire maken over studentenverenigingen. Omdat ik vind dat deze documentaire echt een film moet worden die over mijn probleem met de studentenverenigingen moet gaan denk ik dat critical studies hier goed bij past. Ik wil het werk dat ik voor deze minor maak kunnen verwerken in mijn uiteindelijke eindfilm voor mijn major.
LOGLINE
Niet-leden, oud-leden en leden over de invloed dat de studentenverenigingen hebben in Nederland.
ONDERZOEKSVRAAG: Hoe kan ik de vraag ‘Hoe veel invloed hebben de leden en oud-leden van een studentenvereniging in Nederland?’ beantwoorden op een manier van documentaire maken die bij mij, als filmmaker, past?
SUBVRAGEN:
– Worden leden van een studentenvereniging voorgetrokken? Zelfs als ze niet over de juiste kwaliteiten beschikken?
– Waarom kiezen studenten ervoor om bij een vereniging te gaan? En waarom juist niet?
– Hoe denken niet-leden over studentenverenigingen?
– Hoe breng ik mijn gevoel en emotie over op de toeschouwer?
HET DOEL VAN DE FILM
In een onderzoek uit 1997 van de sociologen Jaap Dronkers en Seraphine Hillege staat dat bestuursleden van het corps vaker een toppositie in het bedrijfsleven hebben dan die van andere verenigingen. Volgens een ander onderzoek van TNO NIPO en de Volkskrant is twee derde van de meest invloedrijke mensen van Nederland lid geweest van een studentenvereniging. Dit vind ik veel. Vooral als je daarbij bedenkt dat de studentenverenigingen voor de buitenwereld ongezien blijven. Er komt vrijwel niks naar buiten. Hooguit hele negatieve informatie over bijvoorbeeld extreme ontgroeningen, alcoholgebruik en bangalijsten. Ik wil het ‘echte’ verhaal weten over de verenigingen. Na een gesprek met een kantonrechter bevestigde hij mijn twijfels over de invloed van de corpora in Nederland. Hij vertelde mij dat er bijna geen mensen in zijn vakgebied worden aangenomen die geen lid zijn geweest. Als dit wel gebeurt, hebben ze het erg moeilijk. Ze begrijpen in zijn woorden ‘de taal’ niet goed en raken daardoor vaak sneller geïrriteerd. Ik wil dit probleem laten zien doormiddel van een korte documentaire.
Als kunstacademie student voel ik mij hier boos over en dat vond ik eerst best vreemd. Ik doe namelijk een studie waarbij haast niemand bij een studentenvereniging zit. Daarnaast zijn er in mijn werkveld ook weinig mensen die bij zo’n vereniging zitten. Ik ben dus niet afhankelijk van het netwerk van een vereniging. Toch denk ik dat ik behoorlijk veel te maken heb met mensen die misschien niet op de juiste manier gekozen zijn. Die dingen voor mij beslissen terwijl ze zelf de functie niet verdienen. In de afgelopen periode heb ik veel connecties in de studentenverenigingswereld kunnen maken en dat worden er steeds meer. Ik laat hier in het kort een aantal gesprekken zien:
MARINUS
Op 12 nov. 16 heb ik een gesprek gehad met de kantonrechter Marinus. Hij is net gepensioneerd en kon mij heel veel vertellen over de studentenvereniging Vindicat (Groninger Studenten Corps Vindicat atque Polit) Toen hij begon met zijn studie in Groningen kwam hij net uit zijn diensttijd. Op dat moment vond hij zichzelf te oud om lid te worden van Vindicat. Dit was een grote teleurstelling voor zijn ouders, die beide bij de vereniging hadden gezeten. Toen hij klaar was met zijn studie merkte hij dat het erg moeilijk was om als advocaat aangenomen te worden zonder lid te zijn geweest van het corps. Omdat zijn vader lid was geweest en connecties had, was het uiteindelijk toch gelukt om de bedrijfswereld in te rollen. Hij had collega’s en vrienden die allemaal bij het corps hadden gezeten. Nu nog steeds. Later vertelde hij mij dat hij veel spijt heeft gehad dat hij nooit lid is geworden.
STIJN
Stijn studeert sociale geografie en planologie in Groningen en is lid van de voetbalstudentevereniging. Hij vertelde mij dat hij lid was geworden omdat al zijn huisgenoten ook bij de vereniging zaten. Het corps of een andere vereniging was te extreem voor hem. Toch dacht hij wel dat het goed zou zijn voor zijn connecties om bij een vereniging te zitten.
MARIEKE
Marieke is lid van RVSV (Rotterdamsche Vrouwelijke Studenten Vereniging) Het corps in Rotterdam is nog de enige waar vrouwen en mannen gescheiden zijn. Daar was ze ook erg trots op. Ze vertelde dat haar ouders ook bij de vereniging hebben gezeten en dat haar broer bij Vindicat zit. Ze was erg positief over haar vereniging. Ik vroeg haar of ze dacht dat er soms leden voorgetrokken worden in de bedrijfswereld, maar hier wilde ze eigenlijk niks van weten. Ze zei dat ze dacht dat het niet meer van deze tijd was en het dus niet meer gebeurt.
OPEN FEEST ROTTERDAMSCH STUDENTEN CORPS
Op 1 november ben ik voor mijn onderzoek naar een open feest geweest van het studentencorps van Rotterdam (het RSC). Hier waren veel verschillende studentenverenigingen vanuit Delft, Leiden en Rotterdam. Zodra ik daar binnen stapte kreeg ik een apart gevoel. Alsof ik er niet thuis hoorde. Ik merkte dat er heel veel verschillende regels waren. Zo mocht ik absoluut niet op mijn telefoon kijken, niet zoenen en zeker niet over de trap lopen die voor het bestuur bestemd is. Ik praatte met leden van Minerva uit Leiden. Sommige hadden hun broeken onder aan hun enkels en sommige droegen een kilt. Ik vroeg waarom ze dat deden. De jongens waren eerstejaars en werden verplicht dit te doen naar dit feest. Ze kregen extra punten als ik op de grond zou gaan liggen en zij met hun kilt (geen onderbroek) over mij heen zouden lopen. Ik vertelde dat ik dat niet zo zag zitten. Een ander meisje wilde wel en dit kon ik filmen.
WAAR STA IK NU
Voor de film wil ik minimaal drie mensen volgen. Leden, niet-leden en oud-leden. Dit worden portretten in beeld. Het moeten meerdere mensen met verschillende verhalen zijn. Zo krijgt de kijker een bredere indruk van het onderwerp. Ik heb gemerkt dat het bij studentenverenigingsleden moeilijk is om hun vertrouwen te winnen. Daarom lijkt het mij goed om ze te filmen op een voor hun vertrouwde locatie. Ik ga ook alleen te werk, dus zonder crew. Geen cameraman, geluid, licht en regisseur. Ik wil het allemaal zelf doen, zodat het nog persoonlijker wordt.
VOOR WIE IS DE FILM
Ik merk dat ik de drang heb om dit probleem aan te kaarten en te laten zien aan anderen. Ik wil graag dat mensen zoals ik, de niet-leden, ook een indruk kunnen krijgen van de wereld van de studentenverenigingen. Daarnaast wil ik dat de leden en oud-leden bewust worden van zichzelf en begrijpen dat het best een bijzondere manier is om met elkaar om te gaan.
POLAROID
Allereerst wil ik beginnen met interviewen en praten zonder camera. Ik begrijp namelijk dat het voor sommige mensen best lastig en spannend is. Deze eerste gesprekken neem ik op via een recorder of mijn telefoon. Ik heb gemerkt dat het voor mij voelt alsof ik wat van hun afpak. Namelijk hun verhaal en vertrouwen. Ik heb er lang over na gedacht omdat ik vond dat ik hun ook iets terug moet geven. Ik heb ervoor gekozen om een foto te maken van ons samen met een instant camera. Hierdoor kunnen ze zelf de foto hebben en voelt het alsof ze ook iets van mij met een camera nemen. Zo kan ik hun ook wat geven en wordt de sfeer ook wat ontspannener.
Daarnaast vind ik het belangrijk dat er iets tastbaars komt. Iets wat je kan vasthouden. Ik kwam de installatie Works, Typologies and Capacities van Jeanne van Heeswijk tegen en raakte daardoor geïnspireerd. De installatie bestaat uit ongeveer twee duizend aardappelen en deze representeren haar eigen netwerk. Elke aardappel is iemand in haar netwerk. Ze brengt dus haar hele netwerk van 1993 tot 2007 tastbaar in beeld. Ik wil ook graag mijn connecties die ik met deze film krijg, vast kunnen leggen en kunnen teruggeven aan de karakters.
MICROSCOOP
Door het werk van de kunstenaar en biochemicus Linden Gledhill kwam ik er achter dat de geheime wereld van de studenten verenigingen mij deed denken aan de microscopische wereld. Ik zag zijn werk voor het eerst op het muziekalbum van Jon Hopkins. Hij maakt van gewone dingen, zoals bijvoorbeeld vlindervleugels, prachtige nieuwe abstracte beelden. Voor mij onbekende werelden. Deze werelden zijn voor ons met het blote oog niet of nauwelijks te zien, maar kunnen soms een behoorlijke impact hebben. In mijn hoofd vergelijk ik die wereld met de wereld van de studentenverenigingen.
KLEURGEBRUIK
Kleurgebruik is erg belangrijk in een film. Dit kan heel erg veel zeggen over het onderwerp. Het kan ook een bepaald gevoel versterken en hier wil ik gebruik van maken. Kleur is een deel van een verhaal in de film. De psycholoog Frank Mahnke heeft onderzocht hoe kleuren invloed hebben op emoties. En hieruit is gebleken dat er onbewust bij kleuren verschillende emoties opgeroepen worden. Zo reageren mensen bijvoorbeeld sterk op de rode kleur. De kleur rood staat voor gevaar, bloed en vuur. Sommige dieren worden hier zelfs agressief door. Kijk maar naar de kip of de stier. In de filmwereld gaat bijna alles over emotie en gevoel. Met deze kennis ben ik gaan kijken naar de studentenverenigingen bij het studentenfeest. Het viel mij op dat alle studentenverenigingen die daar waren bepaalde kleuren aan hadden. Zo waren er veel donkerrode, donkergroene, donkerblauwe kleuren. Hierna ben ik verder gaan kijken en kwam ik erachter dat dit de kleuren zijn die vrijwel altijd voorkomen in de verenigingen. Hieronder zal ik uitleggen waar de drie kleuren voor staan in de kleurenpsychologie.
Rood staat voor: agressie, gevaar, strijd, offer, kracht maar ook voor liefde en warmte.
Blauw staat voor: netjes, formeel, kennis, kou en macht.
Groen staat voor: natuur, veiligheid, rust, groei, leven en vreedzaamheid.
VORMEN VAN DOCUMENTAIRE MAKEN
Voor dit project heb ik onderzocht welke documentairesoorten er zijn en welke het beste bij mij als filmmaker past. Volgens de boeken van Bill Nichols zijn er zes verschillende soorten documentaires:
Expository documentary (verklarende documentaire)
Hierbij wordt er rechtstreeks naar de kijker gecommuniceerd. Meestal vanuit een presentator, maar dit kan ook door bijvoorbeeld een voice-over of tekst. De voice-over stem wordt ook wel de stem van god genoemd. Hij is namelijk alwetend, brengt feiten en heeft voor je gevoel altijd gelijk. Het gaat alleen over het onderwerp. Meestal wordt deze manier gebruikt bij natuur, geschiedenis of wetenschap documentaires. Bij deze documentairevorm laat de maker de kijker niet twijfelen. Dit soort documentaires zijn waarschijnlijk ook de oudste manier van documentaires maken.
Voorbeelden: Nanook of the world 1922, John Berger’s Ways Of Seeing ’74, De Nieuwe Wildernis ’13,
Observational documentaries (observerende documentaire)
Bij deze manier wordt er bijna alleen maar geregistreerd. Het zijn vaak hele ’normale’onderwerpen. Deze documentaires hebben vaak een directe connectie tussen het leven van de kijker en de filmmaker. De kijker kan zich hierin dus goed herkennen en heeft het gevoel daar echt op dat moment aanwezig te zijn. Hierbij kan de kijker zich dus goed identificeren. Het moet zo natuurgetrouw mogelijk en er moet weinig aan gemonteerd worden.
Voorbeelden: War Photographer 2001,
Cinema vérité en interactieve documentaire
Bij direct cinema observeert de filmmaker eigenlijk alleen maar. Hij bemoeit zich nauwelijks met het onderwerp. Hierbij is de camera ook zo onopvallend mogelijk aanwezig en bemoeit de filmmaker zich zo min mogelijk met het onderwerp. Bij cinema vérité is deze juist duidelijk aanwezig. De filmmaker is vaak heel betrokken bij het onderwerp. Bij deze manier wordt er aan de kijker laten zien hoe het is voor de filmmaker om in de situatie te zijn. Vaak wordt er een interviewvorm gebruikt.
Voorbeelden: Lonely boy 1962, À Hauteur d’homme 2003
Reflexieve documentaire
Bij de reflectieve documentaire wordt er niet vanuit gegaan dat het mogelijk is om het onderwerp te laten zien zonder dat je weet dat er een camera is. Er is een groot verschil tussen de directe documentaire en de reflectieve documentaire. Bij de directe documentaire wordt er namelijk zo veel mogelijk geprobeerd om de camera en apparatuur weg te werken. Dat is bij de reflectieve documentaire niet nodig. Hier wordt aan de kijker uitgelegd hoe de film gemaakt wordt. Voorbeeld: De man met de camera 1929
De poëtische documentaire
Hierbij ziet de filmmaker zijn of haar documentaire als een kunstuiting. Het onderwerp is hier minder belangrijk. Het gaat hier echt meer om het beeld en geluid en om het gevoel wat de documentaire over moet brengen. Het gaat hierbij vooral om de emotie en de filmmaker probeert dan ook de kijker te emotioneren. Voorbeelden: In persuit of silence 2015, Regen 1929
MIJN VORM
Een documentaire kan ook uit verschillende elementen bestaan en hoeft niet per se bij één soort te passen. Mijn documentaire zal een mix worden tussen de interactieve en de poëtische documentaire. Ik vind het namelijk belangrijk dat er een emotioneel gevoel overgebracht wordt, maar aan de andere kant is dat niet het enige. Er moet ook een duidelijk en toegankelijk verhaal zijn.
Om mijn gevoel wat ik heb bij studentenverenigingen te laten zien in mijn documentaire wil ik als werk voor deze minor een beeldcollage maken. Deze collages komen tussen de portretten in mijn film. Op de momenten dat er geen nieuwe ‘’letterlijke’’ informatie hoeft te zijn, maar wel een emotie of gevoel. Ik vind het belangrijk om dit ook in mijn film te plaatsen zodat de toeschouwer mijn boosheid kan voelen. In deze collage komen de kleuren, microscopische beelden en mijn interviews als een videocollage samen. Het wordt dus een bewegende beeldcollage. Het wordt dus op dat moment niet de letterlijke zichtbare werkelijkheid, maar een expressie van mij als filmmaker. Ik vind namelijk dat het onderwerp anders te ver van mij af gaat staan terwijl het mijn probleem is dat ik graag wil aankaarten.
In de interviews wordt regelmatig bevestigd dat er veel vriendjespolitiek voorkomt in het studentenverenigingswereldje. Deze interviews wil ik verknippen totdat er alleen nog maar de interessantste en opmerkelijkste dingen overblijven. Woorden zoals ‘voorgetrokken, apart en vriendjespolitiek’ vorm ik samen tot een soundscape.
Vliet, Harrison Van Der, and Anouk Van Kampen. “Zo Corporaal Is Het Nederlandse Bedrijfsleven.” Nrc.nl. NRC, 10 Oct. 2015. Web. 10 Nov. 2016. <https://www.nrc.nl/nieuws/2015/05/20/zo-corporaal-is-het-nederlandse-bedrijfsleven-a1497337>.
Leurdijk, Andra. Televisiejournalistiek over De Multiculturele Samenleving. Amsterdam: Het Spinhuis, 1999. Print.
Lievaart, Roemer, and Harman A. Hoetink. Films Maken: Alles over Het Maken Van Speelfilms, Documentaires En Bedrijfsfilms Op Video: Van Scenario Tot Montage. Amsterdam: QQleQ Dramaprodukties, 2012. Print.
Kate, Olivier Ten. “De Documentairespecial Seizoen 04-05.” 04 05Ivens (n.d.): n. pag. Digischool. Moviezone. Web. 11 Nov. 2016. <http://static.digischool.nl/ckv1/film/documentairespecial.pdf>.
Nichols, Bill. Representing Reality: Issues and Concepts in Documentary. Bloomington: Indiana UP, 1991. Print.
Nichols, Bill. Introduction to Documentary. Bloomington, IN: Indiana UP, 2001. Print.
Kilborn, R. W., and John Izod. An Introduction to Television Documentary: Confronting Reality. Manchester: Manchester UP, 1997. Print.
Mahnke, Frank H. Color, Environment, and Human Response: An Interdisciplinary Understanding of Color and Its Use as a Beneficial Element in the Design of the Architectural Environment. New York: Van Nostrand Reinhold, 1996. Print.
Young, Graham. “Birmingham Micro Sculptor Willard Wigan Hopes to Create Micro Madame Tussauds inside Library of Birmingham – Birmingham Post.” Birminghampost. N.p., 07 Jan. 2015. Web. 13 Nov. 2016. <http://www.birminghampost.co.uk/whats-on/arts-culture-news/birmingham-micro-sculptor-willard-wigan-8373074>.
Dalton M. Ghetti