De operatieafdeling van het Maastricht Universitair Medisch Centrum (MUMC) bestaat uit negentien operatiekamers (OK’s) en een sluis. De sluis is de plek waar de pati��nten wachten tot ze opgehaald worden voor de operatie. Er werken drie sluismedewerkers die de pati��nten ontvangen en er wordt een checklist afgenomen. Wat opvalt is dat er weinig communicatie plaatsvindt met pati��nten na ontvangst in de sluis. Een anesthesiemedewerker van de OK komt de pati��nt ophalen in de sluis, op de operatiekamer wordt de pati��nt ingeleid (infusen geprikt en aangesloten op anesthesietoestel). Hierna komt de Time-Out, hierin wordt besproken of de gegevens van de pati��nt kloppen, wat de operatie inhoudt, of er bijzonderheden zijn en of alle spullen aanwezig zijn. Dit gebeurt samen met de pati��nt. Na de Time-Out wordt de pati��nt onder narcose gebracht, ook hierbij krijgt de pati��nt steeds te horen wat er gaat gebeuren. Vaak wordt er zoiets gezegd als: ‘denk maar aan iets leuks’ of ‘zoek maar een mooie droom uit’.
De enige uitzondering op deze werkwijze in begeleiding en angstreductie is een kind dat geopereerd wordt. Hierbij worden kind en ouder de dag voor de operatie voorbereid op wat er allemaal op een OK gebeurd. Verder gaat er altijd een ouder en een pedagogische medewerker mee met het kind naar de OK. Deze blijven aanwezig totdat het kind slaapt. Verder bestaan er geen procedures omtrent angstreductie op de afdeling.
Uit bovenstaande komt naar voren dat de bejegening van de pati��nt op een zakelijke, standaard manier plaats vindt. Er wordt niet gekeken naar hoe een pati��nt zich voelt en welke behoeften deze heeft. Bradt (2013) schrijft dat pati��nten die een chirurgische interventie moeten ondergaan, angst ervaren in reactie op gebeurtenissen die oncomfortabel en onzeker zijn. Ook brengt het een gezondheidsrisico’s met zich mee. Angst kan resulteren in verhoogde cortisol levels, verhoogde bloeddruk en een verhoogde hartslag. Deze kunnen weer leiden tot vertraagde wondgenezing, verslechtering kwaliteit van leven, verminderde immuunrespons en verhoogd risico op infectie (Alanazi 2014). Verder stelt Bradt (2013) dat een verhoogde angstbeleving een negatief effect kan hebben op de inductie van anesthesiemiddelen en het postoperatief herstel vertragen.
Om de kwaliteit van de pati��ntenzorg op de operatieafdeling te kunnen verbeteren is er inzicht nodig in de angstbeleving van pati��nten, de bejegening door operatiekamerpersoneel en de verwachtingen en behoeften van de pati��nten met betrekking tot de angstreductie.
Probleemstelling:
Het is onduidelijk hoe preoperatieve pati��nten, die voor het eerst onder algehele narcose gaan, in het MUMC de bejegening ervaren door operatieafdeling personeel. Het is onduidelijk wat de verwachtingen en behoeften zijn van deze preoperatieve pati��nten, met betrekking tot angst reducerende interventies door operatieafdeling personeel.
Doelstelling:
Het doel van dit onderzoek is inzicht te krijgen in de invloed van bejegening door personeel van de operatieafdeling in het MUMC, op beleving/ ervaring van angst bij preoperatieve pati��nten, die voor het eerste onder algehele narcose een operatie ondergaan. De hieruit voortkomende kennis kan helpen de kwaliteit van de pati��ntenzorg op de operatieafdeling te verbeteren.
Onderzoeksvraag:
Hoe ervaren preoperatieve pati��nten die voor het eerst onder algehele narcose gaan de bejegening door personeel van de operatieafdeling van het MUMC m.b.t. hun angstbeleving? Wat zijn de behoeften van deze preoperatieve pati��nten m.b.t. angstreductie door het operatieafdeling personeel?
Sampling:
Twintig preoperatieve pati��nten die voor het eerst een operatie onder algehele narcose ondergaan in het MUMC.
Sample strategie:
Het onderzoek richt zich op preoperatieve pati��nten van het MUMC die voor het eerst geopereerd worden en onder algehele narcose gaan. Er wordt gebruik gemaakt van het zogenaamde ‘purposive sampling’, omdat deze specifieke groep het meeste kan vertellen over de onderwerpen die van belang zijn bij het onderzoek (Boeije, 2010). De sample bestaat uit pati��nten die nog niet eerder zijn geopereerd, omdat zij geen eerdere ervaringen met een operatie en algehele narcose hebben. Verder zijn het pati��nten die onder algehele narcose gaan, omdat er verwacht wordt dat er bij deze groep mogelijk sprake is van een grotere angstervaring, vanwege o.a. onzekerheid en controleverlies. Het onderzoek is gericht op pati��nten die een electieve (geplande) operatie ondergaan. Bij deze operatie heeft het operatieafdeling personeel meer tijd voor de pati��nt voorafgaand aan de operatie. De doelgerichtheid van de sample komt ook naar voren in de setting van het onderzoek. Het onderzoek zal uitgevoerd worden bij pati��nten die een operatie ondergaan in het MUMC en zal gericht zijn op de bejegening van preoperatieve pati��nten door operatieafdeling personeel. De sample is heterogeen vanwege de verschillen in geslacht, leeftijd, operatiegebied en duur van operatie tussen de preoperatieve pati��nten, het gemeenschappelijke is dat ze allen voor de eerste keer een electieve operatie ondergaan onder algehele narcose in het MUMC. Voor een heterogene sample is een sample size tussen 14-20 deelnemers gewenst (Holloway & Wheeler, 2010). Pati��nten die na ‘�n week, nog in het ziekenhuis verblijven zullen door behandelaar/verpleegkundige benaderd worden voor deelname aan het onderzoek. Pati��nten die binnen een week met ontslag gaan, worden in het ontslaggesprek benaderd voor deelname aan het onderzoek. De pati��nten worden na de operatie gevraagd aan het onderzoek deel te nemen ter voorkoming van bias, pati��nten zouden met een andere blik kunnen kijken naar de bejegening van personeel of op een andere manier dan gebruikelijk met hun angsten om kunnen gaan. Tevens is er dan bekend of er complicaties ten gevolge van de operatie zijn opgetreden (exclusiecriteria) (Figuur1).
Inclusie
Exclusie
Vrijwillige deelname (Holloway & Wheeler, 2010) Acute pati��nten
Volwassen perioperatieve pati��nten > 18 jaar Pati��nten < 18 jaar
Electieve (geplande) operaties Pati��nten in comateuze/slapende toestand
Eerste operatie Pati��nten met pre medicatie
Algehele narcose/anesthesie Palliatief traject
Familie/bekenden van onderzoekers
Niet beheersen van Nederlandse taal
Operatie met complicaties
Figuur 1: In- en exclusiecriteria Datacollectie:
Het gaat bij dit onderzoek om data die de ervaringen van de respondenten weergeeft (Boeije, 2010). Het is een empirisch kwalitatief onderzoek. Empirisch duidt erop dat het onderzoek is gericht op wat zich in de werkelijkheid afspeelt (volgens woordenboek staat het voor waarnemingen?). In dit onderzoek wordt gekozen voor het verzamelen van de data door middel van interviews en observaties. De eerste interviews worden een week na de operatie afgenomen. Het interview vindt plaats door middel van een semi-gestructureerd interview, omdat de onderzoekers de belevingen en ervaringen van pati��nten in kaart willen brengen. Participanten krijgen de ruimte om het eigen verhaal te vertellen, kennis door te geven en een perspectief te geven op het onderwerp (Hesse-Biber & Leavy,2006). Het interview geeft de onderzoekers de mogelijkheid om verder door te vragen, als zij meer willen weten of bij onduidelijkheden. Het interview vindt plaats aan de hand van een interviewguide (figuur 2). Deze lijst toont onderwerpen die aan bod komen, de volgorde van de punten/vragen kan per interview verschillen. De interviewguide vormt een leidraad voor het gesprek, het zorgt voor structuur in het interview zodat iedere keer ongeveer dezelfde data wordt verzameld (Boeije, 2010) (Holloway, 2010). Na het uitwerken van de eerste interviews zal gekeken worden of de gestelde vragen antwoord geven op de onderzoeksvraag. Indien nodig worden participanten uitgenodigd voor een verdiepend interview en wordt er doorgegaan met het interviewen van nieuwe participanten. De onderzoekers gaan door met interviewen tot er datasaturatie bereikt is, dat wil zeggen dat er gedurende de analysefase geen nieuwe onderwerpen meer aan bod komen.
Voorafgaand aan het interview wordt aan de participanten om toestemming gevraagd en er wordt toestemmingsverklaring getekend voor deelname aan het onderzoek en het maken van geluidsopnames (digitale geluidsrecorder). Hierbij wordt aangegeven dat het interview op ieder moment stopgezet kan worden indien de participant dit wenst. Tijdens het interview kunnen ondersteunende aantekeningen gemaakt worden. In het ziekenhuis worden de interviews in een aparte afgesloten ruimte afgenomen, om zo de privacy te waarborgen. De opnames van de interviews worden geanonimiseerd uitgewerkt tot transcripties. Interviewguide
Introductie
' Danken voor deelname aan interview/tijdsindicatie
' Uitleg interview en doel onderzoek/ Onderzoeksvraag
' Toestemming geluidsopname/recht op stoppen interview
' Verdere gang van zaken Openingsvraag:
' Hoe heeft u uw operatie ervaren?
Subvragen:
Algemeen
' Welke operatie heeft u ondergaan?
' Hoe lang wist u al dat u geopereerd zou worden?
' Wat vond u van de informatie voorafgaand aan de operatie?
' Hoe lang heeft u gewacht in de sluis?
Persoonlijke aspecten
' Was u bang voor de operatie, waar was u precies bang voor?
' Hoe gaat u normaal gesproken om met angst?
Personeel
' Hoe heeft u de bejegening van operatieafdeling personeel ervaren?
' Waar bestond het contact met het operatieafdeling personeel uit?
' Welke invloed had dit op uw ervaring van angstervaring?
' Wat vond u fijn aan de communicatie en wat niet? Wat miste u?
' Wat had het operatieafdeling personeel kunnen doen om uw angst te verminderen?
Mogelijk terugkerende vragen:
' Met wat voor gevoel lag u op uw operatie te wachten?
Zijn er nog andere gevoelens die op dat moment speelde?
Afsluiting
' Zijn er nog punten die u kwijt wilt, maar niet hebt kunnen vertellen?
' Vragen naar ervaring van het interview
' Behoefte aan uitwerking van dit onderzoek?
' Verdere gang van zaken.
' Bedanken voor medewerking.
Figuur 2: interviewguide De observaties dienen als een aanvulling op de data uit de interviews. De observaties vinden plaats tijdens het verblijf van de pati��nt op de operatieafdeling (de sluis en OK). Er vindt een observatie plaats van de contactmomenten tussen de preoperatieve pati��nt en het personeel van de operatieafdeling (contactduur, inhoud van contact, reactie van preoperatieve pati��nt op contact). De observaties zijn gericht op het handelen van de medewerkers van de operatieafdeling, verder worden pati��nten na de operatie benaderd voor deelname aan het onderzoek.
De onderzoeksgroep vraagt zich af of er voor de observaties ook toestemming gegeven moet worden of dat toestemming van het personeel van de operatieafdeling voldoende is voor het uitvoeren van de observaties. Sensitizing concepts
Bij de interviews en data-analyse wordt gebruik gemaakt van een aantal sensitizing concepts:
bejegening, angstervaring en zorgbehoeften. Data-analyse
De belangrijkste activiteiten in data-analyse zijn het opdelen van de verzamelde data in stukken en het groeperen tot samenhangend geheel. Bij het hergroeperen wordt gelet op op patronen, relaties tussen stukken en het vinden van een antwoord op de onderzoeksvraag. (Boeije, 2010).
De data om te analyseren zijn de verbatim transcripties aangevuld met de observaties. Ieder interview wordt gelezen door twee onderzoekers. Zij richten zich op het vinden van data die relevant is voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag en betekenisvolle fragmenten (zinnen en quotes). Vervolgens wordt er een een samenvatting gemaakt van het interview, dit geeft een goed beeld van het interview en data die het opgeleverd heeft (Dierckx de Casterle, 2012). Hierna volgt het coderen, ieder betekenisvol fragment krijgt een label. Na het coderen van de interviews wordt er een lijst opgesteld met codes. De codes komen voort uit de vraagstelling, interview guide en sensitizing concepts, aangevuld met thema's uit de gehouden interviews en vormen de basis van de codestructuur, zoals bejegening, waaronder de volgende codes kunnen vallen: communicatie en houding van operatieafdeling personeel. Het thema zorgbehoeften, waarbij de participant aangeeft wat hij/zij nodig heeft en de angstervaring en verwachtingen. Deze lijst wordt ge��valueerd binnen de onderzoeksgroep, hierbij kunnen een aantal codes worden samengevoegd of weggelaten. Nadat de definitieve lijst met codes is opgesteld, worden de interviews opnieuw gelezen. Elk betekenisvol fragment tekst wordt dan gekoppeld aan een code. Vervolgens worden de resultaten beschreven aan de hand van de per code verzamelde data. Tot slot kunnen citaten uit verschillende interviews gebruikt worden om de resultaten aan te vullen. Tijdens het proces van data-analyse is er een zich herhalende cyclus van controleren, vergelijken en discussi��ren tussen de leden van de onderzoeksgroep. Kwaliteit
Om de kwaliteit van het gehele onderzoek zo goed mogelijk te waarborgen wordt de datacollectie en 'analyse door verschillende onderzoekers uitgevoerd en vindt er steeds onderling overleg plaats. Zo kunnen de onderzoekers elkaar controleren en waar nodig aanvullen (Boeije, 2010). De onderzoekers voeren zelf de interviews met de respondenten uit. Een van de onderzoekers is medewerker op de operatieafdeling, de andere drie onderzoekers niet. In beide gevallen kan er bias ontstaan bij de datacollectie. De medewerker van de operatieafdeling heeft meer ervaring op het gebied van communicatie met pati��nten voor de operatie, hierdoor kan bias ontstaan. Mogelijk worden bepaalde vragen niet gesteld, maar het is ook mogelijk dat deze onderzoeker gerichtere vragen kan stellen aan de participanten waardoor meer informatie wordt verkregen. De andere drie onderzoekers hebben niet dezelfde voorkennis, maar zijn mogelijk door minder ervaring wel meer gericht op wat de participant te vertellen heeft. Belangrijk is dus om hier als onderzoekers bewust van te zijn en dit te benoemen in de limitations. Daarnaast vormen de discussie momenten tussen de onderzoekers het ideale moment om dit bespreekbaar te maken. Door gebruik van een interviewguide wordt getracht om een bepaalde basis in ieder interview naar voren te laten komen, waardoor de uitwerkingen van de interviews een vergelijkbare mate van informatie bieden. Nadat de interviews getranscribeerd zijn, worden ze voorgelegd aan de respondenten, voor een 'member validation'. Hiermee wordt gecontroleerd of de onderzoekers het verhaal van de respondenten goed begrepen hebben. Dit draagt bij aan de geloofwaardigheid van de resultaten (Boeije, 2010).
Om de externe betrouwbaarheid te vergroten zullen in het onderzoeksrapport alle stappen precies beschreven worden, waaronder de rollen van de onderzoekers, de participanten, de situaties, condities en de methoden. Verder wordt er beschreven waarom bepaalde keuzes zijn gemaakt en hoe deze te verantwoorden zijn. Er zal ook een audit trail' worden aangelegd waarin alle opnames, transcripties, memo's en andere documenten opgeslagen worden (Maso, 1998).
Reflectie
In deze opdracht ging het vooral om het maken van en ons ontwikkelen in het schrijven van een onderzoeksvoorstel. De praktische uitvoering van het doen van onderzoek is niet van toepassing, dus kan ook niet ge��valueerd worden. Bij de keuze voor het onderwerp van het onderzoeksvoorstel hadden alle groepsleden vanuit de eigen praktijk een probleem meegenomen waar kwalitatief onderzoek op toegepast kon worden. Na overleg werd besloten om onderzoek te doen gericht op communicatie met preoperatieve pati��nten op de holding (voor OK). Wat interessant was om te merken was dat ondanks de verschillende ervaringen en het verschillende werkveld, dat het een erg interessant onderwerp was om verdieping in aan te brengen. Sterker nog, de groepsleden hadden het onderzoek graag in het echt uitgevoerd om te bekijken wat de uiteindelijke uitkomsten zouden zijn. We kwamen er achter dat de rol van onderzoeker erg breed is, er moet van tevoren informatie verzameld worden in bestaande literatuur en al uitgevoerde onderzoeken om gericht een onderzoeksopzet te kunnen maken. Ook bij het benaderen van respondenten kan er een rol voor de onderzoeker weg gelegd zijn, de onderzoeker kan ingezet worden om de daadwerkelijk informatie te gaan verzamelen en analyseren en ook in de afronding van een onderzoek zijn er verschillende aspecten die uitgevoerd kunnen worden door de onderzoeker. In het uitwerken van deze onderzoeksopzet zijn al deze rollen in feite beschreven en zijn de onderzoekers in iedere stap betrokken in meer of mindere mate. Er is veel theorie te vinden over het opzetten, uitvoeren en afronden van kwalitatief onderzoek. Een groot gedeelte van deze informatie is aan bod gekomen tijdens de colleges en bij het maken van de onderzoeksopzet. Echter beseft de onderzoeksgroep goed dat lang niet alle informatie verwerkt is in dit onderzoeksvoorstel. Het was moeilijk om daarin keuzes te maken. Bij In de eerste versies van de opzet hadden we vrijwel alle theorie verwerkt. Tijdens In het werken naar het eindproduct werden we gedwongen weloverwogen besluiten te nemen over wat we wel en niet konden gebruiken vanuit de theorie. Dit weglaten was een intensief proces. Het was prettig om persoonlijk de stukken te schrijven en daar vervolgens met elkaar over te discussi��ren, om uiteindelijk per onderdeel een eenduidig en zo compleet mogelijk stuk neer te kunnen zetten. De onderzoeksgroep is tevreden met het neergezette resultaat en kijkt uit naar meer kwalitatief onderzoek!
'
Referenties
Boek
' Boeije, H. (2010). Analysis in qualitative research. First edition. London: SAGE Publications Ltd.
' Hesse-Biber, S.N.& Leavy, P. (2006). The practice of qualitative research. London: Sage
' Holloway I. & Wheeler S. (2010). Qualitive research in nursing and healthcare. Third edition. Chichester, West Sussex: Wiley-Blackwell.
' Maso, J. (1998) Kwalitatief onderzoek: praktijk en theorie. Amsterdam: Boom Tijdschriftartikel
' Alanazi A.A., Reducing anxiety in preoperative patients: a systematic review. British Journal of Nursing, 2014, Vol 23, No 7
' Bradt J., Dileo C. & Shim M. Music interventions for preoperative anxiety. Cochrane Database of Systematic Reviews 2013, Issue 6. Art. No.: CD006908. DOI: 10.1002/14651858.CD006908.pub2.
' Coyne, I.T. Sampling in qualitative research. Purposeful and theoretical sampling; merging or clear boundaries? Journal of Advanced Nursing 1997, 26: 623-630.
' Dierckx de Casterl�� B, Gastmans C, Bryon E, Denier Y. QUAGOL: a guide for qualitative data analysis. Int J Nurs Stud 2012, 49(3): 360-71 your text in here...