Binnen het onderwijs komen docenten en leerlingen …

Binnen het onderwijs komen docenten en leerlingen bij elkaar om te onderwijzen en te leren en is nodig als het gaat om de ontwikkeling van een samenleving:

‘Het onderwijs wordt nog steeds gezien als een van de beste middelen om positief richting te geven aan de ontwikkeling van samenlevingen (bijvoorbeeld bevorderen van meer gelijke kansen) of om ongewenste maatschappelijke ontwikkelingen tegen te gaan (voorkomen van etnische segregatie).’ (Dronkers, 2011, p. 7)

Wanneer er sprake is van kennisverwerving spreken we van leren. Er vindt een verandering plaats in het gedrag van de persoon die leert. Boekaerts en Simons (1995, p. 18) stellen het volgende over leren: ‘We spreken van leren wanneer iemand meer kennis heeft verworven, iets van buitenaf heeft geleerd, een regel heeft leren toepassen, een vaardigheid heeft verworven, vooruitgang heeft geboekt, een andere houding heeft aangenomen.’ Dit leren kan op verschillende manieren. Hierbij staan de leerprocessen centraal en wordt er door de docent (of leerling) een leerdoel vastgesteld. Geerlings en Van der Veen (2006) spreken naast het leerdoel en de leerprocessen over de beginsituatie van de leerlingen (waarbij gekeken wordt naar cognitie en motivatie van de leerling), leerstof, werkvormen, leermiddelen en een evaluatie om het leerproces te evalueren. Elke les, elke lessetting, is anders wanneer er bijvoorbeeld gewerkt wordt naar een ander leerdoel, wanneer en andere werkvormen gebruikt worden, er andere leerstof is en/of wanneer de beginsituatie van de leerlingen verschilt van de andere les.

(Geerlings & Van der Veen, 2006, p. 28)

Om invulling te geven aan het leren zijn er allerlei mogelijke instructiemethoden voor de docent die helpen om een leersituatie optimaal mogelijk te maken.

Marzano en Miedema (2013) hebben hiervoor vijf dimensies opgesteld. Strategieën die volgens hen, na onderzoek gedaan te hebben, noodzakelijk zijn in het leerproces van een leerling om het leren zo effectief mogelijk te maken. De vijf dimensies; motivatie, nieuwe kennis verwerven en integreren, bestaande kennis verbreden en verdiepen, onderzoek doen en reflectie staan hieronder.

Motivatie

De leerling heeft, om effectief te kunnen leren, een positieve houding nodig ten opzichte van school en leren. Dit wordt bereikt door het weghalen van hindernissen om motivatie te stimuleren zodat de leerling (weer) zin krijgt om te leren. Hierbij spelen zowel het schoolklimaat als klassenklimaat een rol in, deze moeten prettig en veilig zijn. Acceptatie van de leerling door docent en medeleerling is belangrijk.

Taken en opdrachten moet de leerling als waardevol en relevant ervaren.

De leerling moet het vertrouwen in eigen kunnen hebben.

Leertaken worden als helder en duidelijk ervaren door de leerling.

Nieuwe kennis verwerven en integreren

Kennis wordt onderscheiden in denken en in doen.

Dit gaat in drie fasen: het begrijpen van nieuwe kennis, het oplossen van problemen die die nieuwe kennis geeft en het onthouden of automatiseren zodat het makkelijk gebruikt kan worden.

Bestaande kennis verbreden en verdiepen

Kennis verbreden en verdiepen d.m.v. te vergelijken, classificeren, redeneren met metaforen en redeneren met analogien.

Onderzoek doen

Reflectie

2.2 De filosoof/arts

Ibn Sina(370-428 After HijraH) (Gohlman, 2005), doorgaans Avicenna genoemd en ook bekend onder de naam Shayk-al-Rees (Nejad, Rashidi, & Oloumi, 2013), is een Perzische filosoof en arts die als één van de bekendste islamitische filosofen uit de middeleeuwen wordt gezien. Hij is geboren in het dorp Afshana, Bukhara (hedendaagse Oezbekistan). Ibn Sina leefde in de vierde eeuw van de islamitische tijdperk, de meest bloeiende Abbasiden periode ten aanzien van leren en kennis dat in schril contrast staat met de politieke situatie dat op dat moment speelde (Al Naqib, 2000). Al op jonge leeftijd werd hij geïnspireerd door zijn vader, een gouverneur, die thuis intellectuelen ontving en gevoel had voor debatten. Ibn Sina was altijd aanwezig wanneer zijn vader en zijn vrienden discussieerden en vroeg na een dergelijke discussie naar verheldering van het onderwerp bij zijn vader. Zijn vader was erg betrokken bij zijn educatie en zorgde voor de beste tutors. Op tienjarige leeftijd kende hij de koran en voor zijn achttiende levensjaar was hij al een bekende persoon binnen de filosofische onderzoeken en medische wetenschappen. (Al-Jubouri, 2004)Hij Ibn SIna studeerde Arabisch onder Abu Bakr Ahmad b. Muhammad, filosoof en in zijn tijd gezien als arts met veel aanzien (Britannica, n.d.) en ging naar de Mahmud al-Massah school om filosofie, geometrie en Indiase rekenkunde te studeren. Tijdens zijn studie maakte hij door Abdallah al Natli kennis met Aristoteles en deze had grote invloed op Ibn Sina. Door zijn vriendschap met prins Nuh ibn Mansur kreeg hij toegang tot de koninklijke bibliotheek en kon hij Griekse (reeds vertaald in het Arabisch) werken lezen waaronder die van Aristoteles. (Ariffin, 2011)

Ibn Sina schreef werken die vandaag de dag wereldwijd worden geraadpleegd. Zijn grootste werken zijn Al-Qanun fi al-Tibb, Kitab al-Shifa, Kitab al-Hasil wa al-Mahsul, Kitab al-Majmu en Kitab al-birr wa al-Ithm. Boeken over geneeskunde, filosofie, rekenkunde, logica, natuurwetenschappen, psychologie, geometrie, astronomie, wiskunde, muziek en ethiek en daarnaast zijn er . Er zijn veel studies gedaan naar Ibn Sina en diens visie op de pedagogie van kinderen/ jong volwassenen. (Nejad, Rashidi, & Oloumi, 2013) en (Leaman, 2011)

2.2.1 Filosofische onderbouwing van Ibn Sina’s pedagogische theorie

Ibn Sina ziet elke mens als een versmelting van drie fundamentele elementen; het lichaam (jism), de ziel(nafs) en intellect(‘aql). Het lichaam bestaat volgens hem uit verhulde (sirr) en onverhulde (‘alin) elementen; het onverhulde, waarneembare lichaam van de mens met de verhulde organen en cellen. Zintuigelijke gewaarwording is alleen van buitenaf mogelijk en vertelt niet meer dan dat je kunt zien, terwijl het ontleden van het menselijke lichaam ons meer zou vertellen over het verhulde gedeelte. Dit verhulde gedeelte bevat de krachten van de geest, waaronder het mentale vermogen. Het mentale vermogen zorgt ervoor dat de mens gemotiveerd is, zich bezighoudt met werkzaamheden en zich gedraagt als mens. (Ariffin, 2011)

(Abate, McKeithen & Ibrahim, 2002; Ariffin, 2011) (Ariffin, 2011) en (Abate, McKeithen, & Ibrahim, 2012) spreken verder over drie soorten mentaal vermogen, die Ibn Sina heeft overgenomen van Aristoteles, met ieder een eigen functie. Hieronder een overzichtelijke weergave die ik heb gemaakt waarin het soort vermogen met de daarbij behorende functie, die door Ariffin zijn behandeld, wordt vermeld.

Soort mentaal vermogen

Functie

Vermogen dat mens, dier en planten bezitten (vegetatief)

Zorgt voor overleving van de mens, groei en ontwikkeling door voeding en behoud van de mens door voortplanting

Vermogen dat mens en dier bezitten

Zorgt voor aantrekkingskracht voor wat de mens wil en afstotingskracht voor wat de mens niet wil

Vermogen om te bewegen; gevoelsmatige en rationele reacties

Bevattingsvermogen; zien, horen, ruiken, proeven, aanraken, verbeelding, geheugen, reflectie en gezond verstand

Vermogen dat enkel de mens bezit (ratio)

Zorgt voor vermogen dat het gedrag stuurt(actief) en voor vermogen dat het intellect stuurt (cognitief)

(Ariffin, 2011, p. 463)

Bovenstaande soorten van vermogen onderscheiden zich nauwelijks van de verschillende functies die de menselijke ziel bevat. De ziel is volgens Ibn Sina onstoffelijk en dus anders dan het menselijk lichaam, dat wel stoffelijk is. Het heeft niet bestaan voor het lichaam, maar komt tegelijkertijd met het lichaam. Maar het overleeft het stoffelijk lichaam uiteindelijk en komt los van het lichaam. Ibn Sina zegt:

‘Wanneer het lichaam dood is en vergaat, zal de inhoud van de ziel vrijgelaten worden van de connectie met het lichaam; en wanneer het volmaakt is in kennis, wijsheid en goede daden, dan zal het aangetrokken worden naar het goddelijke licht, het licht van de engelen en van het hemelse koninkrijk.’ (Al Naqib, 2000, p. 3)

Ibn Sina is van mening dat de mens goed noch kwaad is van natuur, maar meer neigt naar het goede dan het kwade (Abassi & Malekkazerunian, 2014). De mens veranderd doordat het beïnvloed wordt door de omgeving en het onderwijssysteem. Als de mens wordt blootgelegd aan het kwaad, dan zal het kwaad worden; wordt het blootgelegd aan het goede, dan wordt het goed. Het moment waarop een kind de speen krijgt, is volgens Ibn Sina het moment waarop het kind onderwezen moet worden en er gewerkt moet worden aan de morele opvoeding. Op deze manier zegt hij te voorkomen dat verwerpelijke waarden en afkeuringswaardige eigenschappen de overhand gaan nemen. Ibn Sina benadrukt dit door te zeggen dat ‘alle morele eigenschappen, de goede en de slechte, zijn aangeleerd; en het is mogelijk voor de mens, wanneer hij nog geen specifiek moreel karakter heeft, deze te verkrijgen; en wanneer de ziel ook verandert ten opzichte van specifieke eigenschappen, zal hij vanuit eigen wil bewegen naar het tegenovergestelde. De mens kan naar zijn inzien het goede onderscheiden van het slechte en het kwade. Deze gedachte komt overeen met de hadith afkomstig van Abu Huraira:

‘The mother of every person gives him birth according to his true nature. It is subsequently his parents who make him a Jew or a Christian or a Magian. Had his parents been Muslim he would have also remained a Muslim. Every person to whom his mother gives birth (has two aspects of his life); when his mother gives birth Satan strikes him but it was not the case with Mary and her son (Jesus Christ.)’ (Ariffin, 2011, p. 467).

Volgens Ariffin heeft de theorie van Ibn Sina over de sociale natuur van de mens twee fundamentele principes. De eerste is dat de mens, geschapen door god, niet afgezonderd kan leven. Dit onderscheid de mens van alle andere dieren. Dit is volgens Ibn Sina de reden waarom de mens gedwongen is om samenlevingen te creëren. De mens kan niet alleen zijn en heeft elkaar nodig om verschillende redenen: ‘…engineers, despite their professional status, will still depend on the contributions made by paddy planters for without them, the professionals will not be able to get their daily dose of rice.’ (Ariffin, 2011, p. 465) Om deze reden is het van belang dat de mens gespecialiseerd is in verschillende beroepen opdat zij elkaar kunnen aanvullen en hierdoor deelnemen aan de ontwikkeling van de maatschappij.

Het tweede principe is dat deze samenleving zich moet onderwerpen aan god d.m.v. de profeet te volgen. Een profeet is nodig om regels/wetten binnen de samenleving te maken en om te zorgen dat er geleefd wordt volgens het woord van god. De profeet bezit karaktereigenschappen die een ander mens niet heeft, waardoor de mens naar hem opkijkt, maar tegelijkertijd is de profeet ook gewoon mens, wat hem weer dichter tot de mensen brengt. (Ariffin, 2011)

2.2.2 Pedagogische visie: doelen van de opvoeding/ educatie

Ibn Sina spreekt over groeifasen (Nasr, 2008) in het leven van kinderen van voor de geboorte tot aan veertien jaar en ouder en heeft voor iedere groeifase een speciaal onderwijs/opvoedplan omschreven. (Nasr, 2008) Deze moeten wel elk in overeenstemming zijn met de fysieke en mentale groeifase van het kind. Binnen het plan bespreekt Ibn Sina vijf kernwaarden die gedurende de opvoeding en het onderwijs aanwezig moeten zijn; geloof, goede manieren, welzijn, geletterdheid en kunst en beroep (Nejad, Rashidi, & Oloumi, 2013). De kernwaarden komen ter sprake in de verhandeling van de onderzoekers Nejad, Rashidi en Oloumi: “Avicenna considered five factors in child education: faith, good manner, wellness, literacy, art and profession” (Nejad, Rashidi, & Oloumi, 2013, p. 202). Seyyed Hossein Nasr, hoogleraar Islamic Studies, zegt het volgende over de kernwaarden van de filosoof: ‘School en huis beginnen elkaar aan te vullen ten aanzien van de doelstellingen van het allereerste onderwijs, welke de volgende zijn: het versterken van geloof, het vormen van een goed karakter, het verkrijgen van een goede gezondheid, het leren lezen en schrijven, het aanbrengen van de eerste beginselen bij het op korrektecorrecte wijze denken, en enige vaardigheden ten aanzien van het handarbeid’ (Nasr, 2008, p. 52). Hij spreekt echter niet over ‘literacy’, zoals Nejad, Rashidi en Oloumi, maar over ‘het aanbrengen van de eerste beginselen bij het op correcte wijze denken’, de beginselen van logica.

Het doel van onderwijs is volgens Ibn Sina het vervullen van de behoefte van een mens; een beroep uitoefenen, een inkomen hebben, trouwen en geluk bereiken (pure leven) op zowel deze wereld (meedraaien in de maatschappij) als in het hiernamaals. Daarnaast zegt hij het volgende over onderwijs: “…not aimed exclusively at the intellectual development and the amassing of knowledge nor devote on moral aspect alone, but formation of a personality complete in body, mind and character.” (Ariffin, 2011, p. 469). Hij spreekt over een ‘overall growth of the individual’ (Al Naqib, Discover the golden age of Muslim civilisation, 2000) op fysiek, mentaal en moreel gebied.

De eerste fase van opvoeding begint volgens Ibn Sina wanneer het kind nog een embryo is; de fysieke en mentale toestand van de moeder heeft invloed op het embryo. Dan begint op zesjarige leeftijd van het kind de tweede fase en breekt de derde fase aan wanneer het kind veertien is. (Nasr, 2008) Voor dit onderzoek, met doelgroep 12 tot 16/17- jarigen, is de laatste fase van belang;

6 – 14

Wanneer het kind volledig kan praten, horen en inprenten is het volgens Ibn Sina van belang dat beleefdheid en manieren worden aangeleerd. De ouders blijven verantwoordelijk voor de opvoeding van het kind, maar op het gebied van onderwijs zal de school verantwoordelijkheid op zich nemen. Ibn Sina zegt dat kinderen het beste leren wanneer zij klassikaal les krijgen met leeftijdsgenoten die van goeden huize komen met goede gewoontes; “the child should be taught alongside the children of the nobility (the great or the rulers) whose conduct is good and whose habits are acceptable. For children will teach and learn from one another in the process of building a strong friendship.” (Ariffin, 2011, p. 470) Ibn Sina vindt dat individueel lesgeven geen goede methode is voor zowel de leerling als docent en gelooft dat een afgestemde klas goed is voor leerlingen omdat zij elkaar imiteren en de discussies die zij onderling hebben hun gedachten en ideeën zullen verreiken. (Abassi & Malekkazerunian, 2014)

Het onderwijs binnen deze fase bestaat uit het leren van de uitgangspunten van de islamitische cultuur d.m.v. de koran, Arabische poëzie, kalligrafie en de islamitische gedragsregels. Dit is voor iedere leerling, gezien zij nog geen vakrichting kiezen. Talent en aanleg zullen nog ontwikkeld worden om een geschikt vak te kiezen.

14+

Tijdens deze fase is het voor de tiener belangrijk om een studie/beroep te kiezen zodat een goede carrière kan volgen. De tiener kiest voor een carrière waarin hij zelf geïnteresseerd is en waarvoor hij denkt de juiste eigenschappen te hebben. De tiener moet tijdens deze fase weten/beseffen dat ieder persoon anders is in zowel fysieke als in persoonlijke eigenschappen. Bij het kiezen van een beroep hoort de tiener te kijken naar zijn eigen kunnen. (Nejad, Rashidi, & Oloumi, 2013)

Ibn Sina raadt het af om leerlingen werk te laten doen of een studie te laten volgen waar zij niet achter staan of niet aankunnen. Beide, onderwijs en aanleg, zijn belangrijk tijdens deze fase. Verder zag hij in dat onderwijs verbonden is met de economie en maatschappelijk belangen en zegt dat de leerlingen na het algemeen onderwijs zich moeten specialiseren in één van de beroepen waar hij aanleg en talent voor heeft om mee te draaien in de maatschappij. Ibn Sina benoemt de volgende voordelen van het uitoefenen van een beroep waar een jong persoon interesse voor heeft: “..first the young man will not quit the job midway and second he can enjoy self-esteem and will not have an eye on his father’s wealth.” (Nejad, Rashidi, & Oloumi, 2013, p. 204)

2.2.4 Rol van de leraar

De leraar is een belangrijk rolmodel vanaf het moment dat het kind naar school gaat. Volgens Ibn Sina moet de docent beschikken over de volgende eigenschappen: intelligentie, wijsheid, in bezit zijn van juiste islamitische ethische waarden, vroomheid, goede kennis over onderwijs aan kinderen en adolescenten, waardigheid hebben, geduldig, moedig, heldere intenties hebben, bekend zijn met de sociale tradities en op de hoogte zijn van individuele verschillen tussen zijn leerlingen. De docent moet te weten komen wat de leerling kan en wil. Door deze individuele kennis over het kind kan de docent de leerling helpen keuzes te maken gedurende het leertraject. (Alavi, 2008) en (Nasr, 2008)

Van de leraar verwacht Ibn Sina dat hij de leerling begeleid om bepaalde kernwaarden, benoemd in hoofdstuk 2.2.2, eigen te maken

Een docent moet volgens Ibn Sina zijn leerlingen weghouden van slechte daden en het kind helpen goede vrienden uit te kiezen. Soms moet de docent zijn leerling aanmoedigen, maar moet soms ook dreigen. En als het dreigen niet helpt, dan moet de docent het kind straffen. Hij zegt geen strenge docent te zijn waardoor een leerling geen vragen durft te stellen, maar een bescheiden docent. Dit betekent niet dat de leerling brutaal mag zijn en de regels mag overtreden. (Abassi & Malekkazerunian, 2014) Er moet een gulden middenweg bewandeld worden in het contact met leerlingen waarbij de docent niet te vriendelijk en niet te streng moet zijn om het beste uit een leerling te halen. (Nasr, 2008) De methoden waarop deze gulden middenweg bereikt kunnen worden en die Ibn Sina een docent toeschrijft om de kernwaarden zijn leerlingen bij te brengen worden in het volgende hoofdstuk beschreven.

2.2.5 Instructiemethoden binnen educatie

In het boek Al-Shifa dat Ibn Sina geschreven heeft, heeft Ibn Sina het over zes verschillende manieren van lesgeven die de docent op een geschikt moment moet hanteren binnen zijn lessen aan tieners; mental teaching, industrial education, inculcation teaching, disciplanary teaching, imitative teaching and punitive teaching (Nejad, Rashidi, & Oloumi, 2013). Deze instructiemethoden hebben invloed en geven vorm aan het pedagogisch klimaat van de leeromgeving.

Methode

Uitgangspunten

Mental teaching

Leerling een onbekend onderwerp meedelen/bekendmaken en het veranderen in een bekend onderwerp

Industrial education

D.m.v. gebruik van lesmaterialen leren

Inculcation teaching

Leerling kennis laten inprenten

Disciplanary teaching

Leerling goede manieren leren d.m.v. adviezen

Imitative teaching

Leerling kennis laten opdoen zonder te laten vragen naar de reden

Punitive teaching

Leerling informeren over dagelijks geobserveerde handelingen en daarvan laten leren

(Nejad, Rashidi, & Oloumi, 2013, pp. 203,204)

Naast bovengenoemde methoden, die door Ibn Sina zelf zijn beschreven, zijn er twaalf andere methoden (Nowrozi, Nasrabadi, Heshi, & Mansoori, 2013) die niet door hem zijn opgenomen in zijn werken, maar afgeleid zijn van zijn woord en privé leven. Nowrozi, Nasrabadi, Heshi en Mansoori stellen dat het belangrijk is om de studies van andere intellectuelen te lezen die diepe kennis hebben over de mens en een groot deel van hun tijd van hun leven hebben besteed aan onderzoek van wetenschappelijke werken.

Collectieve/ gezamenlijke methode

Binnen deze methode worden de leerlingen geacht samen te werken om een gezamenlijk doel te bereiken. De leerling is verantwoordelijk voor zowel zijn eigen leerproces als die van zijn medeleerling. Zoals eerder beschreven, in levensfase 6 tot 14, zegt Ibn Sina dat het belangrijk is voor een kind om medeleerlingen te hebben die van goed gedrag zijn omdat zij van elkaar leren. ‘He said: “it is appropiate fort he child to be with the other children of elites with good manner and pleasant habits in a school because a child learns from a child”.’ (Nejad, Rashidi, & Oloumi, 2013, p. 202)

Ook wel ‘peer learning’ (Boud, 2002) genoemd in het onderwijs. Dit collectief leren heeft de volgende voordelen:

Kinderen pikken op goede gewoontes/manieren van elkaar

Bereiden zich d.m.v. vriendschappen/relaties voor op een toekomst en sociaal leven

Ontwikkelen van zowel het cognitief als intellectueel vermogen d.m.v. gesprekken voeren

Emotionele ontwikkeling d.m.v. spel, vriendschap en gesprekken

(Nowrozi, Nasrabadi, Heshi, & Mansoori, 2013)

Waarnemen, experimenteren en onderzoeken

Een praktische methode, waarbij uitvoeren/handelen nodig is, waarvan de schrijvers concluderen dat Ibn Sina het zelf gebruikt heeft tijdens zijn leven, maar niet over de methode heeft geschreven in zijn werken. In zijn boek Shafa kan men lezen dat hij deze methode in zijn privé leven heeft gebruikt: “…in the Kharazm region I melted one of these stones and some greenish colorful smoke was continuously dissipated to the point that just some ash was left behind.” (Nowrozi, Nasrabadi, Heshi, & Mansoori, 2013, p. 171) Ibn Sina gebruikte deze methode om meer te weten te komen over de natuur. Voordeel van deze methode is dat het het leren niet saai maakt omdat het een methode betreft waarbij gebruik gemaakt wordt van de praktijk. Leerlingen leren verschillende manieren om te kunnen experimenteren en leren de daarbij behorende processen.

Belonen en straffen

Een manier om kinderen te stimuleren goede daden te verrichten en hen te weerhouden van slechte daden. Met deze methode kan een docent het karakter van het kind trainen en opbouwen. De manier van straffen moet altijd gelijk staan aan het gedrag van het kind. Zo spreekt Ibn Sina van stappen in het straffen van een kind; eerst moet de docent de leerling vermijden, laten merken dat zijn gedrag niet oké is, het kind onder druk zetten en als laatste het kind straffen. Voordeel van de methode is voorkomen dat het kind verwend raakt en zorgt voor een goede docent-leerling verhouding. (Alavi, 2008) Er zijn verschillende manieren van straffen/belonen. Wanneer een docent gebruikt maakt van straffen/belonen moet de docent variëren in technieken. Ibn Sina spreekt ook over lichamelijk straffen en zegt daarbij dat het alleen mag als het noodzakelijk is en kent voorwaarden:

De eerste bestraffing moet hard en pijnlijk zijn zodat het kind geïntimideerd raakt en weet dat er meer pijnlijke straffen zullen volgen als het kind zijn gedrag niet verbeterd. Wanneer de bestraffing van milde vorm is, bestaat de kans dat het kind zijn gedrag niet zal verbeteren. (Nowrozi, Nasrabadi, Heshi, & Mansoori, 2013)

Slaan mag pas nadat het kind bang is gemaakt. Dit is om ervoor te zorgen dat het kind weet dat hij dezelfde fout niet nog eens moet maken. Lichamelijke straffen zou alleen mogen als er gebruik is gemaakt van een tussenpersoon die met het kind over de situatie praat. Op deze manier heeft het kind de mogelijkheid zich te verontschuldigen en voorkomt men dat het kind wraak neemt. (Nowrozi, Nasrabadi, Heshi, & Mansoori, 2013)

Voorbeeldfunctie

D.m.v. deze methode is een kind geneigd hetzelfde te willen zijn als de docent. In dit geval zou de docent de juiste karaktereigenschappen moeten hebben om deze over te brengen op zijn leerlingen. Het is niet mogelijk om bepaalde eigenschappen van een leerling te verwachten als de docent deze zelf niet bezit. Ibn Sina spreekt over de volgende karaktereigenschappen van een perfecte en complete versie van een mens: geduldig, zachtaardig, neutraal, menselijk en ruimhartig. Deze eigenschappen moet de docent zowel binnen de school als in zijn privéleven beschikken. Verder moet het rolmodel kennis beschikken over zowel tafelmanieren als ander sociaal gedrag. (Nowrozi, Nasrabadi, Heshi, & Mansoori, 2013)

Herhalen en oefenen

Voor de morele opvoeding van een kind is deze methode erg belangrijk. Ibn Sina stelt dat alle gedragingen aangeleerd zijn, de goede en slechte. Met deze methode kan een leerling goed gedrag versterken door herhaling en slecht gedrag verminderen door te oefenen deze steeds minder /niet te herhalen. Het resultaat van de methode is het inwortelen van goede gedragingen. (Nowrozi, Nasrabadi, Heshi, & Mansoori, 2013)

Discussie en debat

Ibn Sina heeft in zijn tijd gebruik gemaakt van de discussie en debat methode wanneer hij belangrijke zaken wilde bespreken met grote wetenschappers. Effectief werken is wanneer leerlingen met elkaar in discussie/debat gaan. Het is een vereiste voor de docent om doelen en onderwerpen vast te stellen, en de resultaten van het debat te voorspellen, alvorens te starten met het debat. Tijdens het debat bewaakt en leidt de docent de discussie om ervoor te zorgen dat leerlingen niet afwijken van het onderwerp. Het is in deze methode, waarin het voor hen toegestaan is om vrij te spreken, dat leerlingen een actieve houding nemen in het leren. (Nowrozi, Nasrabadi, Heshi, & Mansoori, 2013)

De vraag en antwoord methode

Een van de methoden die ook gebruikt werd door Ibn Sina is de vraag en antwoord methode. Hij gebruikte deze methode in zijn privé leven wanneer hij correspondeerde met grote intellecten.

De vraag en antwoord methode motiveert leerlingen, stimuleert hun nieuwsgierigheid, zorgt voor activiteit in het geheugen van het kind en daardoor een actievere opstelling van leerlingen in de klas. Het gebruik van deze methode resulteert in verhoging van de deelname/participatie van leerlingen tijdens klasactiviteiten en toename van het zelfvertrouwen van de leerling. Dit alles vergemakkelijkt het lesgeven en het leerproces. (Nowrozi, Nasrabadi, Heshi, & Mansoori, 2013)

Memoriseren

Ibn Sina gebruikte deze eeuwenoude methode voor zijn eigen studenten waarvan hij wilde dat zij bepaalde dichtwerken memoriseerden door herhaling. De docent geeft de stof of mondeling of schriftelijk over aan de leerling die het op zijn beurt steeds moet herhalen om het te kunnen onthouden. Toetsing, mondeling of schriftelijk, zal moeten uitwijzen of de leerling de stof onthouden heeft. De hoeveelheid aan stof moet geleidelijk aan van grotere omvang zijn, maar in het begin compact. (Nowrozi, Nasrabadi, Heshi, & Mansoori, 2013)

Adviseren, aanraden en begeleiden

Deze methode is zowel op school als privé belangrijk. Ibn Sina heeft voor deze methode voorwaarden gesteld. Adviseren en aanraden moet met wijsheid en zachtheid gebeuren in een aparte ruimte zonder andere mensen. Eenieder heeft behoefte aan advies en begeleiding in het leven en is een van de menselijke rechten. (Nowrozi, Nasrabadi, Heshi, & Mansoori, 2013) Begeleiden gaat volgens Ibn Sina het best met zachtheid en redelijkheid. (Nejad, Rashidi, & Oloumi, 2013)

Spelen

Spelen zorgt ervoor dat de cognitieve, fysieke, motorische en mentale ontwikkeling van een kind bevorderd wordt. Hoe vaker een kind de mogelijkheid krijgt om te spelen des te meer de ontwikkeling bevorderd wordt. Het spelen bevordert ook de sociale vaardigheden van het kind. We kunnen dit afleiden van zijn eerdere beschrijving van de levensfase nul tot zes. Na het zesde leerjaar adviseert hij het spelen geleidelijk te minderen. Vanaf die levensfase is spelen belangrijk om relaties/vriendschappen te onderhouden. Door mee te doen aan activiteiten/ spellen ontwikkelt het zijn zelfvertrouwen en de samenwerking met anderen. D.m.v. spelen bereikt een kind doelen dat het later nodig heeft zoals observeren, experimenteren, problemen oplossen en creatief zijn. Het helpt de welbespraaktheid, de fysieke en sociale vaardigheden. Het belangrijke aan deze methode is dat het kind plezier beleeft aan leren en raakt gemotiveerd om naar school te gaan om te leren. (Nasr, 2008)

Zelfdiscipline en verfraaiing

Intelligentie is volgens Ibn Sina belangrijk, maar leidt volgens hem niet tot het leren van de waarheid. Observeren, ontdekken en intuïtie daarentegen wel. Intuïtief inzicht verkrijgt men door verfraaiing van jezelf, zelfdiscipline en vrij zijn van het willen en niet alleen d.m.v. gevoel, intellect en ervaring. Door zelfdiscipline aan te moedigen bij leerlingen, kunnen zij kennis opdoen die zij op geen andere manier kunnen aanleren. (Nowrozi, Nasrabadi, Heshi, & Mansoori, 2013)

Docent-leerling verhouding

Om leerlingen te stimuleren mee te doen in de klas en hun huiswerk gedaan te krijgen is het van belang dat er een goede docent-leerling verhouding is. ‘De leraar moet met zorg worden gekozen, omdat in dit stadium zijn invloed op het karakter van de leerling even groot is als zijn geest.’ (Nasr, 2008, p. 52) De leerling moet zich geliefd voelen. Geliefd voelen en aandacht krijgen is wat de mens van natuur geneigd is te willen. Vriendelijkheid is een authentiek psychologische behoefte van de mens en wanneer anderen deze behoefte vervullen kan dit een hele aangename gevoel geven in hun leven en welzijn. Door dit op leerlingen in de klas toe te passen voelen de leerlingen zich verantwoordelijk voor het meedoen in de klas en om naar de docent te luisteren. Ibn Sina zegt dat vriendelijkheid en vriendschap zal leiden naar een krachtige en duurzame (familie)band. (Nowrozi, Nasrabadi, Heshi, & Mansoori, 2013) Een krachtige en duurzame band is dus een belangrijk aspect binnen een goed pedagogisch klimaat volgens Ibn Sina.

Samevatting

In Ibn Sina’s visie op onderwijs laat zien dat verschillende factoren invloed hebben op de leerervaringen van een kind. In zijn filosofische benadering stelt hij de mens en zijn kunnen centraal. De natuur van de mens heeft vanaf de geboorte invloed op het karakter die later door de omgeving wordt gevormd. Dit zien wij terug in de pedagogische visie van Ibn Sina waarin hij stelt dat een onderwijs/opvoedplan nodig is in bepaalde levensfasen van het kind die met kernwaarden gevormd worden op zowel school als thuis. Op school hebben de instructiemethoden een aandeel in de opvoeding van het kind. Ibn Sina stelt dat de docent zijn leerlingen de kernwaarden ‘geloof, geletterdheid, welzijn, goede manieren en kunst en beroep’ zich eigen moet maken d.m.v. bepaalde instructiemethoden toe te passen. Zijn visie op het onderwijs is, wanneer leerlingen deze kernwaarden zich eigen hebben gemaakt, gelukkige jongeren te creëren die klaar zijn om mee te draaien in de maatschappij en uitzicht hebben op een goede toekomst. Het pedagogisch klimaat wordt hiermee beïnvloed.

2.3 Het Avicenna College

In dit hoofdstuk is een beschrijving van het Avicenna College te vinden. De school is uniek in het aanbieden van onderwijs op vmbo, havo en vwo-niveau vanuit een islamitische grondslag, in Nederland, op twee locaties in Rotterdam.

2.3.1 De school

Het Avicenna College is een school dat binnen de term formeel islamitisch onderwijs valt in Nederland. Artikel 23, lid 2 van de Nederlandse grondwet waarin staat: ‘Het geven van onderwijs is vrij, behoudens het toezicht van de overheid en, voor wat bij de wet aangewezen vormen van onderwijs betreft, het onderzoek naar de bekwaamheid en de zedelijkheid van hen die onderwijs geven, een en ander bij de wet te regelen’, maakt dit mogelijk.

Voorheen heette de school nog ISG de Opperd en was een nevenvestiging van het CVO Rotterdam. In het schooljaar 2013/2014 is de school opgestart en heeft zich binnen dat jaar aan de criteria die de inspectie van het voortgezet onderwijs heeft opgesteld, de zogeheten waarderingskader, voldaan. Voor de school betekende dit een zelfstandige start in het schooljaar 2014/2015. Op de school zijn er 71 personeelsleden werkzaam en geeft de school onderwijs aan een totaal van 581 leerlingen verdeeld over verschillende opleidingen. (Avicenna College, 2015)

De identiteitscommissie op de school waarborgt de religieuze identiteit van de leerlingen als volgt:De islamitische identiteit van de school

Iedere les (ongeacht welk vak) wordt geopend met een stuk uit de Edele Koran en volgt met de hadith van de week. Via Facebook, de school en de website van de school kondigt de school iedere week een nieuwe hadith aan die besproken wordt met de leerlingen. De school doet dit vanuit het idee de leerlingen een stukje bewustwording mee te geven door middel van de bespreking van de ahadith. Naast bewustwording krijgen de leerlingen de gelegenheid de talen Arabisch en Turks te leren om de moedertaal (beter) te beheersen. Door middel van godsdienstlessen krijgen de leerlingen de basisprincipes van de islam mee waardoor de eigen godsdienstige identiteit versterkt kan worden. Maar ook is er sprake van vakoverstijgend islamitisch onderwijs dat vakken als biologie en maatschappijleer omvat. Binnen deze vakken wordt er rekening gehouden met islamitische benaderingen zoals het verwerpen van de evolutietheorie, maar deze wel bespreken. Het islamitisch karakter van de school zorgt ook voor de waarborging van de religieuze identiteit van de leerlingen door themaweken te organiseren waarin er allerlei thema’s extra belicht worden vanuit islamitisch perspectief. De school organiseert ook jaarlijks een Ramadan programma waarbij er allerlei programma’s uitgevoerd worden die op een apart rooster worden opgesteld en wordt er aandacht besteed aan de islamitische feestdagen door deze gezamenlijk te vieren.

Tot slot zijn er islamitische kledingsvoorschriften waaraan de leerlingen zich moeten houden en zorgt de school ervoor dat er gescheiden gym- en zwemlessen worden gegeven. De school beschikt verder over gebedsruimtes waar de leerlingen het gebed kunnen verrichten en wordt de Adhan iedere grote pauze uitgesproken door een leerling.

(Avicenna College, 2015)

Leave a Comment

Time limit is exhausted. Please reload the CAPTCHA.