Nieuw- Zeeland telt maar liefst 18 actieve en slapende vulkanen. Deze vulkanen bevinden zich vrijwel allemaal op het Noordereiland. De Taupo Volcanic Zone, ofwel het start- of eindpunt van de Ring of Fire, vormt de thuisbasis van de meeste vulkanen op Nieuw-Zeeland. De meeste bekende vulkaan van het land is White Island, ook wel Whakaari genoemd. Deze vulkaan ligt in zee, aan de noordkant van het Noordereiland en staat bekend om zijn maanachtige landschap.
In Nieuw-Zeeland zijn de vulkanen net als over de rest van de wereld vooral gecentreerd rondom de plaatgrenzen. Het meest vulkanisch actief gebied wordt de Ring of Fire genoemd, dit is een ringvormig gebied rondom de Grote Oceaan, die bekend staat om het veelvuldig optreden van vulkaanuitbarstingen. Dit gebied loopt ruwweg van Nieuw-Zeeland via enkele eilandengroepen naar Indonesië, de Filipijnen, Japan, het schiereiland Kamtsjatka, Alaska en de westkust van Noord- en Zuid-Amerika. Ongeveer 128 van de vulkanen die zich in dit gebied bevinden zijn actief, waarvan er 65 als gevaarlijk worden gezien.
Op de ‘World of quakes – Part 1. World map for volcanologist’ is deze Ring of Fire, waar tektonische platen onder elkaar schuiven, ook duidelijk te zien. Buiten de ‘Ring van Vuur’ bevinden zich ook nog vele vulkanen. Op IJsland zijn ook dan ook 140 vulkanen aanwezig waarvan er 30 als actief beschouwd worden. Europa dient ook als thuisbasis voor enkele vulkanen de Etna op Sicilië. Ook in Afrika bevinden zich vele vulkanen, de meeste liggen rondom Ethiopië, Kenia, Tanzania en Uganda, maar ook in Kameroen en in het Noord- Midden van Afrika bevinden zich vulkanen. In Congo liggen diverse vulkanen en deze worden als het actiefst gezien van Afrika. De bekendste uit Afrika zijn Mount Kameroen en de Kilimanjaro. Ook Azië vormt de thuisbasis voor enkele vulkanen. Alleen op Groenland, in Scandinavië en het Noordwesten van Rusland komen geen vulkanen voor.
Vulkanen zijn voornamelijk geconcentreerd rond de tektonisch actieve gebieden van de aarde. Deze gebieden liggen plek waar aardeplaten uiteen of naar elkaar schuiven, oftewel bij de randen van de aardplaten. Een vulkaan ontstaat als er veel druk van het magma op de aardkost staat. Een uitbarsting ontstaat als de druk zo hoog wordt dat het magma naar de oppervlakte wordt geduwd. Daar spuit de lava uit de krater.
Vulkanen zijn onderverdeeld in een aantal categorieën. De samenstelling van de gassen silicium in de lava bepaalt welke vorm de vulkaan krijgt en zijn activiteit. De eerste categorie is de schildvulkaan. Schildvulkanen bestaan uit een kleine hellingshoek die zich over een groot oppervlak uitstrekt en bestaat uit erg vloeibare lava. Deze vloeibare lava stroomt makkelijk en is erg laag in viscositeit. Deze vulkanen ontstaan vooral op plekken waar het aardoppervlak relatief gezien dun is en bij een ontploffing stroomt de lava met redelijke snelheid de krater uit. Ook bestaan er Stratovulkanen, deze vulkanen staan bekend om hun kegelachtige vorm. Deze vulkanen zijn opgebouwd uit lagen stroperige as en lava. Stratovulkanen hebben dan ook een hoge viscositeit. Deze viskeuze lava kan ervoor zorgen dat de vulkaan verstopt raakt en uitbarst in een kilometers hoge wolk van lava, gas en as. Een stratovulkaan ontstaat voornamelijk langs convergente plaatgrenzen. Een ander soort vulkaan is de koepelvulkaan. Deze vulkaan is opgebouwd uit erg viskeuze lava, dus met een extreem hoge viscositeit, wat ertoe leidt dat de lava maar een paar meter stroomt voordat hij stolt. Ook bestaat er een calderavulkaan, een oudere vulkaan met aan de bovenkant een grote brede krater. Deze vulkaan ontstaat wanneer een deel van de vulkaan in de magmakamer stort, als deze na een vulkaanuitbarsting leeg is gestroomd. In de krater van een calderavulkaan vormt zich vaak een kratermeer. Bij sommige vulkanen komt het magma door een ‘spleet’ in de aardkorst naar buiten, deze vulkanen worden spleetvulkanen genoemd. Spleetvulkanen ontstaan wanneer een twee platen uit elkaar bewegen, dus bij een divergente plaatgrenzen. Alleen in IJsland komen deze vulkanen aan land voor, alle andere spleetvulkanen bevinden zich onder het wateroppervlak.
De vulkaan White Island, in Nieuw-Zeeland, is een voorbeeld van een stratovulkaan. Deze actieve vulkaan bevindt zich 321 meter boven zeespiegel ten noorden van het Noordereiland. De Taupo vulkaan is een typisch voorbeeld van een caldera. Deze vulkaan heeft een gigantisch kratermeer, nu ook wel Lake Taupo genoemd. De drie meest actieve vulkanen van Nieuw-Zeeland zijn te vinden aan de zijkant van Lake Taupo en bevinden zich net als White Island ook in de Taupo vulcanic zone. Mount Tongariro is de bekendste en actiefste van de drie, deze complex samengestelde vulkaan is tenminste 12 toppen rijk. De vulkaan is 1968 hoog en barstte ruim 260000 jaar geleden uit, waarna er zich tot nu toe steeds ‘kleine’ aardbevingen voortdoen. Een van deze toppen wordt Mount Ngarahoe genoemd. Deze krater van wordt vaak als losstaande vulkaan gezien, maar is feitelijk een bergtop van Mount Tongariro. De andere vulkaan die thuishoort in het rijtje van meest actieve vulkanen is Mount Ruapehu. De samengestelde stratovulkaan heeft een hoogte van 2797 meter en een niet permanent kratermeer.
Experiment 1 invloed van silicium op een lavastroom
Het doel is om de veranderingen in lava viscositeit te modelleren door toevoeging van siliciumoxide
Materiaal;
1. Afwasmiddel
2. Beker
3. Roerstaaf
4. Natriumchloride (NaCl)
Methode;
1. Stop 100 mL afwasmiddel in de beker.
2. Roer met de roerstaaf door de vloeistof.
3. Voeg nu 30 gram Natriumchloride toe aan de vloeistof.
4. Voeg nu nog 60 gram Natriumchloride toe aan de vloeistof.
Uitwerkingen;
In het experiment bootst het afwasmiddel de lava na en de Natriumchloride het siliciumoxide. Bij een hogere concentratie NaCl wordt het afwasmiddel steeds stroperiger, de viscositeit is dan hoger. Dit geldt ook bij lava en siliciumoxide, bij een hogere concentratie siliciumoxide wordt de lava stroperiger. Hierdoor neemt de viscositeit ook toe.
Er zijn verscheidene manieren waarop een vulkaan kan uitbarsten. De verschillen in uitbarsten wordt veroorzaakt door verschillen in de stroperigheid van de lava, ook wel de viscositeit genoemd. Een vorm van uitbarsten is de Hawaïaanse eruptie, de rustigste van alle typen erupties. Dit type eruptie komt vaak voor bij schildvulkanen. Als een schilvulkaan uitbarst, komt er laag-visceuze (makkelijk stromende) lava vrij. Vaak komt de lava vrij in combinatie met een lavafontein. Als de gloeiende deeltjes vrijkomen schieten ze meters hoog de lucht in en belanden als gestolde stenen in de omgeving van de vulkaan. Deze gestolde deeltjes wordt lavasteen genoemd. Een ander type eruptie is de spleeteruptie, welke vooral voorkomen bij spleetvulkanen. Bij een uitbarsting van een spleetvulkaan komt er lava vrij met een lage viscositeit, deze snelstromende lava vult de spleet op. Aangezien spleetvulkanen alleen maar op IJsland en onder het wateroppervlak bevinden, komen spleeterupties ook alleen maar op die plekken voor. Strombolische erupties komen voor op stratovulkanen, explosieve vulkanen met een gelaagde opbouw. Kenmerkend voor dit type eruptie zijn uitbarstingen met hoog-visceuze, stroperige moeilijk stromende lava en as. De deeltjes uit de vulkaan schieten tijdens een uitbarsting alle kanten op en is de uitstroom van de lava beperkt, aangezien deze snel stolt wegens de hoge viscositeit. Nog een ander type van erupties is de Pliniaanse eruptie, ook deze eruptie is voorkomend bij stratovulkanen. Pliniaanse erupties zijn véél explosiever dan Strombolische erupties, behalve dat ze extreem explosief zijn hebben ze een onregelmatig karakter en kunnen ze uren tot dagen aanhouden.
De hoeveelheid gas en silicium in het magma verschilt, ook wordt er bij een Pliniaanse eruptie veel puimsteen gemaakt, welke op enkele kilometers van de vulkaan verwijderd nog te vinden zijn. De lava bij dit type uitbarsting heeft ook een erg hoge viscositeit.
Als het magma zuur van samenstelling is, wanneer de concentratie siliciumoxide boven de 65% is, is het magma stroperig. Doordat het magma zo stroperig is, kan het de krater moeilijk verlaten en leidt dit vaak tot een explosieve eruptie. Eenmaal aan het oppervalk stolt de lava snel. Dit is voornamelijk het geval bij stratovulkanen en koepelvulkanen, het siliciumoxidepercentage van het magma in zo’n vulkaan is dan ook hoger dan 65%. Een caldera valt ook onder de categorie met zure magma, het siliciumpercentage van zo’n vulkaan ligt zelfs boven de 70%
Bij een basische samenstelling van magma, wat het geval is bij een lage concentratie siliciumoxide, is het magma vloeibaar en stroomt het makkelijk de krater uit. Dit zorgt ervoor dat de eruptie minder explosief is, wel kan de lava een langere afstand afleggen omdat het minder snel stolt. Een basische samenstelling van het magma komt voornamelijk voor bij schild- en spleetvulkanen.
De vulkaan, White Island op Nieuw-Zeeland, is een stratovulkaan. De viscositeit van deze vulkaan is erg hoog, de lava is erg stroperig en stroomt behalve moeilijk ook niet extreem ver. De Taupo vulkaan, een caldera, heeft net als de White Island een hoge viscositeit. Het percentage siliciumoxide van een caldera is zelfs hoger dan dat van een stratovulkaan en dus is de viscositeit nog hoger. Mount Ruapehu valt ook onder de stratovulkanen en bevat zure stroperige magma.
Behalve vulkaanuitbarstingen krijgt Nieuw-Zeeland ook zo af en toe ook te maken met trillende en schokkende bewegingen van de aardkorst, ook wel aardbevingen genoemd.
De aardkorst bestaat uit een aantal grote platen, welke heel langzaam langs elkaar bewegen. Het is mogelijk dat deze platen op sommige plekken tegen elkaar aan botsen of uit elkaar bewegen. Als deze platen langs elkaar bewegen, ontstaan er trillingen en spanning. Deze trillingen zijn niet merkbaar, maar wanneer de platen verder willen bewegen, kan het voorkomen dat ze tegen elkaar aan botsen. Bij zo’n botsing, schieten de platen met een schok langs elkaar. Dit veroorzaakt trillingen diep onder grond en meestal zijn deze, omdat er zoveel energie vrijkomt, goed aan het aardoppervlak te voelen. Dit wordt een aardbeving genoemd.
In Nieuw-Zeeland vinden de aardbevingen net als over de rest van de wereld vooral plaats rondom de plaatgrenzen. Dit is ook te zien in afbeelding 4. Het meest vulkanisch en seismologisch actief gebied wordt de Ring of Fire genoemd. De ring van vuur is het gebied rondom de Grote Oceaan dat bekendstaat om het veelvuldig optreden van aardbevingen en vulkaanuitbarstingen. Aardbevingen vinden hier voornamelijk plaats door de diverse subductiezones van tektonische platen in de regio.
Ongeveer 90% van alle aardbevingen vinden plaats ergens op de Ring of Fire en zo’n 75% van alle actieve vulkanen in de wereld bevinden zich ook langs de ring van vuur. Zo stond er ook een het artikel ‘dit aantal aardbevingen is veel, zelfs voor de ring van vuur’; “Afgelopen zondag vonden er op één enkele dag 53 aanzienlijke aardbevingen plaats in het gebied dat bekend staat als de Ring van Vuur.” Met aanzienlijke aardbevingen worden, door de USGS, aardbevingen met een kracht groter dan 4.5 bedoelt.
Op de ‘World of quakes – Part 1. World map for seismologists (in the period 1900-1996)’ is deze Ring of Fire, waar tektonische platen botsen, ook duidelijk te zien. Buiten de ‘Ring van Vuur’ komen aardbevingen ook voor. In Zuid-Europa hebben tussen 1900 en 1996 redelijk veel aardbevingen met een 4 of hoger op de schaal van Richter plaatsgevonden, maar ook in het westen van Scandinavië zijn er enkele aardbevingen geweest. Alle aardbevingen die er in deze periode zijn geweest, hebben op een diepte van (maar) 0 tot 33 kilometer plaatsgevonden. De meeste aardbevingen die langs de vuurring hebben plaatsgevonden, hadden een diepte van 71 tot 300 kilometer. Vooral in Nieuw-Zeeland, rond Indonesië, Thailand, Maleisië, Japan etc (de linkerkant van de Ring of Fire) vinden de aardbevingen op een diepte van minimaal 70 kilometer voor, maar ik ook Zuid-Amerika is dit het geval.
Het noorden van Azië, zoals Rusland en het noorden van China hebben niet te maken met aardbevingen. Ook in Groenland en op de Zuidpool is de kans op een aardbeving nihil. De Westkust van Afrika is ook niet een erg vaak voorkomende plek voor aardbevingen.
Nieuw-Zeeland behoorde ooit tot het supercontinent Gondwana, samen met de landen Australië, Antartica, Afrika, Zuid-Amerika en India. Dit supercontinent viel miljoenen jaren geleden uiteen als een gevolg van confectiestromingen. Nieuw-Zeeland werd gescheiden van Australië en ligt nu op twee tektonische platen, de Indo-Australische plaat en de Pacifische plaat. De breuklijn loop van het zuidelijkste puntje van het Zuidereiland via Wellington, Lake Taupo, een erg vulkanisch actief gebied, en Rotorua naar het noorden. Deze breuklijn ligt in het gebied van de Ring of Fire, en is dan ook het start-/eindpunt van deze vicieuze cirkel. In Nieuw-Zeeland vinden vooral aardbevingen plaats op een diepte van 70 tot 300 kilometer. Op het Zuidereiland zijn er tussen 1990 en 1996 ook aardbevingen geweest met een maximale diepte van 70 kilometer.
De Indo-Australische plaat en Pacifische plaat zijn voortdurend met elkaar in beweging en botsen regelmatig tegen elkaar aan. Dit leidt tot vele seismologische activiteiten. De botsingen leiden namelijk tot trillingen diep onder de grond, waarna er een aardbeving plaatsvindt.
Op 3 februari 1931 heeft een aardbeving Napier, een stad op het Noordereiland, met de grond gelijk gemaakt. De aardbeving had een kracht van 7,9 op de schaal van Richter. In enkele minuten was de hele stad verwoest. Ook zijn er veel gewonden gevallen en zijn er 258 mensen om het leven gekomen. Op 4 september 2010 heeft er een aardbeving plaatsgevonden in Darfield. Deze aardbeving had een kracht van 7,1 op de schaal van Richter. De aardbeving heeft plaatsgevonden op het Zuidereiland, een erg bergachtig gebied en heeft wel veel schade weten aan te richten. Op 22 februari 2011 was er nog een aardbeving in Nieuw-Zeeland. Deze vond echter 10 kilometer ten zuiden van Christchurch Stad plaats. De aardbeving had een kracht van 6,3 op de schaal van Richter en heeft veel schade aangericht. Er zijn zo’n 200 mensen om het leven gekomen. De laatste aanzienlijke aardbeving heeft op 13 november 2016 plaatsgevonden. Het noorden van het Zuidereiland werd opgeschrikt door een aardbeving met een kracht van 7,8 op de schaal van richter. Aangezien de aardbeving best ver van de bewoonde wereld plaatsvond viel de schade in de stad mee. Wel was er een Tsunami gevaar en zijn er 2 doden gevallen.
Aardbevingen veroorzaken 2 soorten golven. De zogenaamde P-golf en S-golf. P-golven zijn compressie golven, ze drukken materie in de aarde samen en trekken ze dan weer uit elkaar. Deze golven bewegen ongeveer met een snelheid van 5 kilometer per seconde. S-golven gaan door het binnenste van de aarde en hebben ongeveer de halve snelheid van de P-golven. Een S-golf beweegt loodrecht op de bewegingsrichting van de golf. Ook ontstaan er bij een aardbeving oppervlakte golven. Deze golven gaan erg langzaam vergeleken met de P-golven en de S-golven. Echter zorgen ze wel voor veel schade, aangezien ze zich dicht bij het oppervlak bevinden. De plaats waar een aardbeving ontstaat wordt het hypocentrum genoemd. De plek aan het aardoppervlak, waar de aardbeving voor het eerst en het hardst wordt gevoeld, wordt het epicentrum gevoeld. De kracht van de aardbeving is op deze plek het grootst. Hoewel er kilometers van het epicentrum veel schade kan zijn, is de schade rondom het epicentrum het grootst.
In november 2017 werd er door de Gazet van Antwerpen een krantenartikel geplaatst waarin werd aangeven dat de tektonische platen die samenkomen onder Nieuw-Zeeland veel actiever zijn dan eerst gedacht. Na de aardbeving in 2016 heeft er geen andere aardbeving, een hoger dan 4.5 op de schaal van Richter, plaatsgevonden. Wel hebben veel onderzoekers eind 2017 gewaarschuwd voor en nog grotere en verwoestendere aardbeving. In het ergste geval moest het land zich opmaken tegen een aardbeving met 9.0 op de schaal van Richter en een daaropvolgende tsunami.
Zowel vulkanen als aardbevingen komen het meest voor in de Ring of Fire, een ovaalvormig gebied rondom de Grote Oceaan, die bekend staat om het veelvuldig optreden van vulkaanuitbarstingen en het plaatsvinden van aardbevingen. Alleen op Groenland, in Scandinavië en het Noordwesten van Rusland komen geen vulkanen voor. Ongeveer 90% van alle aardbevingen vinden plaats ergens op de Ring of Fire en zo’n 75% van alle actieve vulkanen in de wereld bevinden zich ook langs de ring van vuur. Nieuw-Zeeland ligt op twee tektonische platen, de Indo-Australische plaat en de Pacifische plaat. De breuklijn loopt van het zuidelijkste puntje van het Zuidereiland via Wellington, Lake Taupo, een erg vulkanisch actief gebied, en Rotorua naar het noorden. Nieuw-Zeeland telt 18 actieve en slapende vulkanen. Op het Noordereiland staat de bekendste vulkaan, White Island, welke een stratovulkaan is. De viscositeit van deze vulkaan is erg hoog, de lava is zuur, erg stroperig en stroomt behalve moeilijk ook niet extreem ver. De drie actiefste vulkanen van Nieuw-Zeeland bevinden zich net als de White Island in de Taupo vulcanic zone. Het percentage siliciumoxide in het magma bepaalt de viscositeit van het magma en de lava. Als het magma zuur van samenstelling is, wanneer de concentratie siliciumoxide boven de 65% is, is het magma stroperig. Doordat het magma zo stroperig is, kan het de krater moeilijk verlaten en leidt dit vaak tot een explosieve eruptie. Dit is voornamelijk het geval bij stratovulkanen en koepelvulkanen. Een caldera valt ook onder de categorie met zure magma, het siliciumpercentage van zo’n vulkaan ligt zelfs boven de 70%. Bij een basische samenstelling van magma, wat het geval is bij een lage concentratie siliciumoxide, is het magma vloeibaar en stroomt het makkelijk de krater uit. Dit zorgt ervoor dat de eruptie minder explosief is, wel kan de lava een langere afstand afleggen omdat het minder snel stolt. Een basische samenstelling van het magma komt voornamelijk voor bij schild- en spleetvulkanen. In Nieuw-Zeeland vinden vooral aardbevingen plaats op een diepte van 70 tot 300 kilometer. Op het Zuidereiland zijn er tussen 1990 en 1996 ook aardbevingen geweest met een maximale diepte van 70 kilometer. De Indo-Australische plaat en Pacifische plaat zijn voortdurend met elkaar in beweging en botsen regelmatig tegen elkaar aan. De botsingen leiden namelijk tot trillingen diep onder de grond, waarna er een aardbeving plaatsvindt. De laatste meest verwoestende aardbeving vond op 22 februari 2011 plaats 10 kilometer ten zuiden van Christchurch Stad plaats. De aardbeving had een kracht van 6,3 op de schaal van Richter en heeft veel schade aangericht, waarbij er zo’n 200 mensen om het leven zijn gekomen.