Monsieur Ibrahim et les Fleurs du Coran – Eric-Emmanuel Schmitt

Vraag 1

Titel: Monsieur Ibrahim et les Fleurs du Coran
Schrijver: Eric-Emmanuel Schmitt
Uitgever: Magnard
Jaar van uitgave (deze editie): 2004 (eBook)
Eerste jaar van uitgave: 2001
Aantal bladzijden: 106 pagina’s

“Rentré à Paris, j’ai découvert que monsieur Ibrahim avait tout prévu. Il m’avait émancipé! : j’étais donc libre. Et j’héritais de son argent, de son épicerie, et de son Coran.
Le notaire m’a tendu l’enveloppe grise et j’ai sorti délicate-
1200 ment le vieux livre. J’allais enfin savoir ce qu’il y avait dans son Coran.
Dans son Coran, il y avait deux fleurs séchées et une lettre de son ami Abdullah.” Pagina 63

Uit deze passage is letterlijk de verklaring van de titel te halen, namelijk de bloemen van meneer Ibrahim die in zijn Koran zijn gestoken.

Vraag 2

“Le lendemain, j’ajoutai en sortant mon porte-monnaie :
-Je ne m’appelle pas Marna, mais Moïse.
Le. lendemain,’ c’est lui qui ajouta :
-Je sais que tu t’appelles Moïse, c’est bien pour cela que je t’appelle Marna, c’est ,moins impressionnant.
Le lendemain, en comptant mes centimes, je demandai :
– Qu’est-ce que ça peut vous faire à voUs? Moïse,’ c’est juif, c’est pas arabe.
-Je ne suis pas arabe, Marna, je suis musulman.
– Alors pourquoi on dit que vous êtes l’Arabe de la rue, si vous êtes pas arabe?
– Arabe, Momo, ça veut dire « ouvert de huit heures du matin jusqu’à minuit et même le dimanche» dans l’épicerie.
Ainsi.allait la conversation. Une phrase par jour. Nous avions le teD;lps. Lui, parce qu’il était vieux, moi parce que j’étais jeune.” Pagina 13 en 14

Vraag 3

“Elle s’est approchée, chancelante sur ses hauts talons. Je lui ai tendu son sac, qu’elle a serré, ravie, contre sa poitrine opu­lente qui savait si bien gémir.
-Merci, mon petit. Qu’est-ce que je peux faire pour toi? Tu veux que je t’offre une passe?
Elle était vieille. Elle avait bien trente ans. Mais, monsieur Ibrahim me l’avait toujours dit, il ne faut pas vexer une femme.
-O.K.
Et nous sommes montés.” Pagina 18

Ik vind dit geen leuk stuk van het boek, omdat het een jongetje van elf is en dan al met verschillende vrouwen naar bed gaat. Het geeft een verkeerd voorbeeld aan kinderen die dit boek willen lezen.

Vraag 4

“Et puis, dans les jours qui suivirent, monsieur Ibrahim me donn; plein de trucs pour soutirer! de l’argent à mon père sans qùil s’en rende compte ; lui servir du vieux pain de la veille ou de l’avant-veille passé dans le four; ajouter progressivement de la chicorée dans le café; resservit les sachets de thé; allonger son beaujolais habituel avec du vin à trois francs et le couron­nement, l’idée, la vraie, celle qui montrait que monsieur Ibrahim était expert dans l’art de faire chier le monde, rempla­cer la tetrine campagnarde par des pâtés pour chiens.” Pagina 17

Ik zou best meneer Ibrahim willen zijn, omdat hij grappige dingen leert aan Momo om zijn vader te plagen. Die humor kan ik wel waarderen, omdat volwassenen ook lol kunnen hebben met kinderen in plaats van altijd maar serieus zijn.

Vraag 5

“-Non, je ne suis jamais arrivé à croire en Dieu.
-Jamais arrivé? Pourquoi? Faut faire des efforts?
Il regarda la pénombre de l’appartement autour de lui.
-Pour croire que tout ça a un sens? Oui. Il faut faire de gros efforts.
-Mais papa, on est juifs, nous, enfin toi et moi.
-Oui.
-Et être juif, ça n’a aucun rapport avec Dieu?
– Pour moi ça n’en a plus. Être juif, c’est simplement avoir de la mémoire. Une mauvaise mémoire.
Et là, il avait vraiment la tête d’un type qui a besoin de plu­sieurs aspirines.” Pagina 31

Ik zou een hekel kunnen krijgen aan de vader van Momo, omdat hij heel verdrietig in het leven staat. Dat is logisch als je bekijkt wat hij heeft meegemaakt, maar ik kan me niet voorstellen dat dat een goede invloed heeft op Momo. Daarnaast geeft hij een slecht voorbeeld op religieus gebied aan Momo, zie het citaat hierboven.

Vraag 6

“- Alors pourquoi on dit que vous êtes l’Arabe de la rue, si vous êtes pas arabe?
– Arabe, Momo, ça veut dire « ouvert de huit heures du matin jusqu’à minuit et même le dimanche» dans l’épicerie.” Pagina 13

In dit citaat komt naar voren dat meneer Ibrahim een kruidenierswinkel bezit, wat hedendaags zeer ongebruikelijk is en in de jaren vijftig meer voorkwam. Dus ik denk dat het verhaal zich afspeelde rond de jaren vijftig. De vertelde tijd is lastig op te maken uit het boek, omdat er nergens gebruik wordt gemaakt van duidelijke tijdsprongen of datums.

Vraag 7

“Une semaine plus tard, monsieur Ibrahim, il m’a envoyé voir un ami à lui, le dentiste de la rue.” Pagina 26

Aan de hand van dit citaat heb ik geconcludeerd dat de tijd waarin dit verhaal zich afspeelt niet echt een grote rol speelt, omdat er veel dingen gebeuren, waaronder het bezoekje aan de tandarts, die in deze tijd voorkomen maar ook zeker toen konden voorkomen. Er zijn geen gebruiken of momenten die zich echt goed onderscheiden van het heden en iets toevoegen aan het verhaal.

Vraag 8

Ik ben zeker tevreden over het einde van het boek, omdat het goed afloopt voor Momo. Meneer Ibrahim adopteert Momo en zo heeft de jongen uiteindelijk toch nog een echte vader gekregen waarmee hij ook een vriendschap heeft gesloten. Het enige wat ik anders had willen zien, was de dood van meneer Ibrahim, omdat Momo zo uiteindelijk toch alleen eindigt.

Vraag 9

“Après tout, c’est qu’un Arabe!” Pagina 12

“Elle s’appelle Mohammed” Pagina 65

In het begin komt Momo erg discriminerend over, steelt hij van meneer Ibrahim omdat hij toch maar een Arabier is en dus moslim. Aan het eind van het verhaal is Momo zelf moslim geworden en voelt hij zich zelfs prettiger bij de naam Mohammed. Een verandering die je dus kan zien is de houding van Momo naar andere geloven en rassen toe.

Vraag 10

Ik zou het verhaal omschrijven als een levensbeschrijvin, omdat je veel te weten komt over gebeurtenissen van Momo’s leven. Het overlijden van zijn vader, de adoptie door meneer Ibrahim, het overlijden van meneer Ibrahim, zijn veranderde houding naar andere mensen toe, etc. Daarom denk ik dat het een levensbeschrijving is.

Vraag 11

“Un père qui se suicide, voilà qui n’allait pas m’aider à me sen­tir mieux. Finalement, je me demande si je ne préférais pas un père qui m’abandonne; je pouvais au moins supposer qu’il était rongé par le regret.” Pagina 42

Het moment waarop Momo’s vader zelfmoord pleegt vind ik een duidelijk keerpunt in het verhaal. Hierna wordt hij geadopteerd door meneer Ibrahim en daarna betert het leven van Momo.

Vraag 12

“- Ici ça sent le cierge, c’est catholique. 1020 -Oui, c’est Saint-Antoine.
-Là, ça sent l’encens, c’est orthodoxe.
– C’est vrai, c’est Sainte-Sophie.
– Et là ça sent les pieds, c’est musulman. Non, vraiment là, ça pue trop fort …
– Quoi! Mais c’est la mosquée Bleue! Un endroit qui sent le corps ce n’est pas assez bien pour toi ? Parce que toi, tes pieds, ils ne sentent jamais? Un lieu de prière qui sent l’homme, qui est fait pour les hommes, avec des hommes dedans, ça te dégoûte? Tu as bien des idées de Paris, toi ! Moi, ce parfum de chaussettes, ça me rassure. Je me dis que je ne vaux pas mieux que mon voisin. Je me sens, je nous sens, donc je me sens déjà mieux!” Pagina 56

Een belangrijke boodschap van de schrijver is om eer te houden aan het geloof. Ook omdat Momo zo verandert gedurende het verhaal, denk ik dat dit een belangrijk aspect is.

Vraag 13

“- Monsieur Ibrahim, est-ce que us trouvez que je suis beau?
-Tu es très beau, Momo.” Pagina 59

Uit dit citaat is op te maken dat het verhaal vanuit het oogpunt van Momo is geschreven. Hierdoor kan je met hem meedenken en je in hem verplaatsen, wat veel toevoegt aan het gevoel bij het verhaal.

Vraag 14

“Tout ce qui a un sexe rue Bleue, rue Papillon et Faubourg­Poissonnière, est en alerte.” Pagina 14

Rue Bleue en rue Papillon en Faubourg-Poisonnière zijn allemaal straten in Parijs. Dus het verhaal speelt zich het grootste deel af in deze straten in Parijs.

Vraag 15

Ik zou dit boek wel aanraden aan klasgenootjes, omdat het een leuk en goed te begrijpen verhaal is. Het verhaal loopt vlot en er zijn niet echt stukken waarbij je weg zou sukkelen. Zeker een aanrader dus.

Werkblad 16
Een dagboek

Lief dagboek,

Kort nadat papa doodging, stond er een vrouw aan de deur. Ze zei dat ze mijn mama was en dat ze me mee wilde nemen naar huis. Maar dat zou betekenen dat ik hier, uit Parijs, weg moet. Ik heb toen tegen haar gezegd dat ik Mohammed heet en dat Moise is vertrokken. Daarna heeft meneer Ibrahim me in huis gehaald, ondanks dat hij ziek was. Het was niet zeker of hij het zou overleven. Maar toch deed hij dat. Toen wist ik zeker dat mijn echte mama niet beter kon zijn dan meneer Ibrahim. Hij was dan niet mijn bloed, maar wel mijn papa.

Nadat papa rijles had genomen, gingen we samen op reis naar de zee. Het was een hele leuke reis, lang in de auto gezeten en veel spelletjes gespeeld. Papa heeft me veel geleerd over het geloof. En niet alleen het geloof dat ik heb, maar ook over zijn leven als moslim en over de katholieke kerk en over de orthodoxe kerk. Hij heeft me zoveel geleerd. Hij wilde me zoveel laten zien. De zee laten zien.

En toen ging hij dood.

Nog voordat we bij de zee waren, ging mijn papa dood. De meneer die niet boos op me werd toen ik uit zijn winkel had gestolen. De meneer die mijn vriend werd. De meneer die mijn papa werd is dood. Ik ben naar zijn vriend Abdullah gegaan en veel met hem heb ik over papa gepraat.
Toen kwam ik terug in Parijs, in de blauwe straat, alleen. Daar bleek dat papa mij een volwassen man had gemaakt. Ik was vrij. Ik kreeg zijn Koran waar twee mooie bloemen in zaten en een brief van Abdullah.
Mama kwam me ook eens opzoeken. Ze vertelde me dat ik mijn kinderjaren achter me moest laten, moest genezen van die kinderjaren. Dus dat heb ik gedaan. Ik run het kruidenierswinkeltje van papa, zie mama regelmatig. Elke maandag met mijn eigen vrouw en kinderen eten we bij mama.

Dankzij papa ben ik eindelijk gelukkig. Elke avond bid ik tot hem. Dat hij rust heeft gevonden bij zijn vrouw. Dat hij trots op mij neerkijkt.

Dankjewel, papa

2016-1-9-1452356983

Leave a Comment

Time limit is exhausted. Please reload the CAPTCHA.