Hfst 1
Gegevens zijn feiten of gebeurtenissen die op een afgesproken wijze zijn vastgelegd, zodat er verwerking mogelijk is. Gegevens die vormen de grondstof van de informatie.
ICT betekent informatie en communicatietechnologie, dit is het geheel van hardware, software en datacommunicatiefaciliteiten en de verschillende toepassingen daarvan.
Primaire processen zijn kernactiviteiten van iets, voor beelden van primaire processen zijn : inkoop, productie, verkoop, logistiek
Secundaire processen ondersteunende activiteiten van de primaire kernactiviteiten dit zijn bijvoorbeeld : personeelszaken, salarisadministratie, de kantine en de postkamer
Binnen een bedrijf speelt informatie ook een belangrijke rol. onderscheiden van informatie doen we in informatie verzorging
dit is de wijze waarop in een organisatie de afstemming, het beschikbaar stellen, en het verzamelen van informatie geregeld is. De informatieverzorging houd in :
– het verzamelen en vastleggen van gegevens
– het verwerken van de gegevens tot informatie
– het verstrekken van informatie
– het opslaan van gegevens die voor langere tijd bewaard moeten worden
– informatievoorziening : dit zijn alle middelen die ingezet worden om de informatie te krijgen. De informatievoorziening wordt ook wel informatie-infrastructuur genoemd.
Hfst 2
Een informatiesysteem : een systeem dat gericht is op het leveren van de informatie dat nodig is om een bepaalde doelen te bereiken.
Een systeem is een geheel samenhangend en geordend geheel van onderdelen die een voor een geheel doel dienen. Voorbeelden van systeemfuncties zijn invoer, verwerking en uitvoer. Als we een van deze functies wordt uitgevoerd dan spreken we van een proces.
Bij het uitvoeren van de processen moet steeds worden bijgestuurd dit doen we door middel van sturingssignalen en terugkoppelingen.
Het ontwerpen van een gloed nieuw geautomatiseerd informatiesysteem noemen we systeemontwikkeling.
De 8 eisen die aan informatie gesteld worden zijn,,,
– volledigheid
– relevantie
– actualiteit
– juistheid
– nauwkeurigheid
– controleerbaarheid
– overzichtelijkheid
– tijdigheid
4 eisen aan een informatie systeem zijn
– betrouwbaarheid
– continuïteit
– efficiëntie
– effectiviteit
Een informatiesysteem heeft altijd 5 systeemfuncties dit zijn,,,
– invoer
– uitvoer
– verwerking
– opslag
– besturing
Een informatiesysteem bestaat uit 5 hulpbronnen:
– hardware
– software
– gegevensbestanden
– procedures
– mensen
informatie systemen worden ingezet om?
– voor ondersteuning voor het verkrijgen van strategisch voordeel
– voor ondersteuning bij het nemen van beslissingen door de leiding met bétrekking tot verbétering van de bedrijfsvoering
– voor ondersteuning bij de uitvoering van het werk (wat gedaan word of is)
Je hebt 2 soorten informatiesystemen dit zijn managementinformatie systemen dit is een ondersteuning bij beslissingen die ter verbetering van een bedrijf gemaakt worden, en je om een strategisch voordeel te krijgen.
hier wat voor beelden
informatierapportagesysteem
beslissingsondersteunend systeem
beleidsinformatiesysteem
Operationele informatiesystemen, Deze systemen zorgen voor de gegevensverwerking bij de uitvoering van de dagelijkse werkzaamheden.
hier een paar voorbeelden
Kantoorautomatiseringssysteem systeem voor tekstverwerking, e-mail enzo
Transactieverwerkingssysteem
Procesbesturingssysteem
Hoofdstuk 3
Aspecten bij grootschalige uitwisseling van informatie :
-Privacy
-Juistheid
-Toegankelijkheid
-Eigendom
ICT heeft veel invloed op de werkgelegenheid, er zijn veel banen gecreëerd en verdwenen veel internet banen gecreëerd en veel ouderwetse banen verdwenen die niet meer nodig zijn.
mensen hebben lichamelijke klachten door langdurig computergebruik (hoofdpijn, nekpijn).
De nadelen van de ICT moeten zoveel mogelijk beperkt worden, bij het ontwerpen van systemen moet worden gelet op het gebruiksgemak en de doelmatigheid, ook de bescherming van de privacy en beveiliging moeten bij het ontwerp aan bod komen
Module II – Hardware
Hoofdstuk 1
4 verschillende computergeneraties !
– De eerste generatie, Deze was gebaseerd op radiobuizen als schakeleenheden. Computers waren langzaam en namen een kamer in beslag.
-De Tweede generatie Radiobuizen werden vervangen door transistors. De transistor is kleiner en vraagt minder energie.
-De derde generatie Computers konden kleiner worden, doordat er IC’s ( Integrated Circuits ) konden worden toegepast dit is een chip.
-De vierde generatie Door de komst van de microprocessorchip, kon de computer nog kleiner worden gemaakt.
Er zijn (heel veel) verschillende soorten computers:
-Supercomputer, dit zijn de snelste computers die gemaakt worden. Ze worden ondermeer gebruikt voor gecompliceerde berekeningen, bijvoorbeeld ruimtevaartprojecten. Deze supercomputers maken gebruik van parallelle verwerking, er vinden tegelijkertijd verschillende bewerkingen naast elkaar plaats, die allemaal een enorme rekencapaciteit nodig hebben.
-Mainframe dit zijn erg krachtige en snelle computers. Op deze pc’s kunnen verschillende programma’s tegelijkertijd worden uitgevoerd, er is hier sprake van time sharing, de processor verdeelt zijn tijd over een groot aantal (computer) gebruikers en programma’s.
-Midrangecomputer / minicomputer dit zijn wat kleinere en minder krachtige computers. Er kunnen enkele tientallen mensen tegelijkertijd op deze computer werken, bijvoorbeeld bij procesbesturing in fabrieken.
-Microcomputer / pc deze wordt meestal gebruikt voor tekstverwerking, boekhoudprogramma’s, surfen op Internet etc. Dit kan een multimediacomputer zijn: een gewone pc die geluid en video kan weergeven.
Voor beelden van kleine computers zijn :
-Handheld computer / palmtop: Een computer net zo groot als een mobiele telefoon. De computer werkt met een speciale versie van Windows. Deze pc wordt meestal gebruikt voor tekstverwerking.
-PDA ( Personal Digital Assistent ) Dit is een zakcomputer deze is zo groot als een agenda. Deze computer wordt gebruikt voor tekstverwerking en boekhouding omdat hij makkelijk mee te nemen is.
Hoofdstuk 2
Randapparatuur is de verzamelnaam voor alle dingen die iets met invoer, uitvoer en de opslag van gegevens te maken hebben.
Extern geheugen is media waarop verwerkte gegevens2 kunnen worden vastgelegd.
Toetsenbord qwerty en azerty
We onderscheiden in een toetsenbord:
1. Het alfanumerieke deel met letters, cijfers 877, leestekens ,)’ en andere tekens.
2. Het deel met cijfers en tekens voor je berekeningen.
3. Het functietoetsengedeelte waar je functies kunt uitvoeren
4. Het cursorbesturingstoetsen ook
5. Ook is er een ergonomisch toetsenbord dit zijn toetsen die iets worden geknikt.
Invoer apperatuur is dit,
Muis
TrackBall ( muis met balletje boven op )
Joystick
Leespen
Touch screen / aanraakscherm.
Scanner 2 soorten, flatbedscanners (paginascanners) en handscanners.
Digitale camera
Webcam
Microfoon
Sensoren.
Plastic card
Er zijn de volgende soorten uitvoerapparatuur:
Beeldscherm
CRT of LCD.
Vernieuwingsfrequentie / refresh
ratePrinter.
1.Matrixprinter
2.Inkjetprinter.
3.Laserprinter
Plotter
Speakers.
LCD-projecor of een beamer
Productierobots.
Opslagcapaciteit: Dit geeft aan hoeveel gegevens de gegevensdrager op kan slaan.
Zoektijd: De gemiddelde tijd die nodig is om gegevens op te zoeken.
Toegangstijd: Zoektijd.
Doorvoersnelheid: De snelheid waarmee de gegevens naar de processor worden doorgestuurd.
Overdrachtssnelheid: Doorvoersnelheid.
Gegevens kunnen op de volgende manieren worden vastgelegd:
Magnetische gegevensdragers:
Harde schijf
Zipdisk
Jazdisk
Tape
Optische gegevensdragers
Cd-rom.
Cd-rw en de cd-r.
Dvd
Virtual reality betekent dat de simulatie op de computer van een echte of een fantasiewereld die door de gebruiker ervaren kan worden als of hij er echt middel in