Deelvraag 1: Hoe is het hof van assisen georganiseerd en welke misdaden worden er behandeld.
Omdat het hier een masterproef van de faculteit bedrijfseconomische wetenschappen betreft begint de wetenschappelijke literatuurstudie met een algemene beschrijving over relevante begrippen uit het strafrecht. Na enkele basistermen die essentieel zijn voor de thesis gaan we in de eerste plaats dieper in op de verschillende soorten misdrijven en de rol die het hof van assisen hierin speelt. Vervolgens focussen we ons op de situering van het hof van assisen binnen de rechtelijke orde. Ten slotte volgt in deze deelvraag een uiteenzetting over de samenstelling van het hof van assisen en de structuur van een proces.
a. De strafvordering en de strafwet
In de eerste plaats is het voor een beschrijving van de relevante delen van de strafrecht belangrijk dat ik inga op de strafvordering volgens het Belgisch wetboek. Het strafrechtelijke apparaat treedt in werking als er een misdrijf gebeurt. De toepassing van de regels van het strafrechtelijk apparaat zorgen voor een inbreuk op de individuele rechten van de persoon die verdacht wordt van een misdrijf te plegen. De toepassing van de regels is essentieel om er voor te zorgen dat de inbreuken niet op willekeurige wijze gebeuren. Het systeem voor strafvorderingen in België zorgt dus voor een compromis tussen het maatschappelijk belang en het belang van het individu dat een misdrijf pleegde en een inbreuk ervaart op zijn individuele rechten. Het systeem en zijn regels moeten de individu dus ook beschermingen tegen onterechte inbreuken op zijn individuele rechten. Deze bescherming komt vooral tot uiting via de bewijslevering (Verstraeten & Verbruggen, 2014).
In deze masterproef is het onderscheid tussen de inquisitoire procedure en de accusatoire procedure essentieel. In de zuivere vorm van de accusatoire procedure is het niet de maatschappij die het initiatief neemt om een straf te vorderen, maar ligt dit initiatief bij het slachtoffer van een misdrijf. Dit slachtoffer staat op gelijke voet met de persoon die hij aanklaagt (Verstraeten & Verbruggen, 2014). De partijen eiser en verweerder zijn staan dus op gelijke voet (Van den Wyngaert, 2006). De rechter vertolkt enkel de rol van scheidsrechter tussen de partijen (Verstraeten & Verbruggen, 2014). De rechter luistert naar de argumenten van de beide partijen en maakt een beslissing over het juridisch gelijk van de eiser of de verweerder. De accusatoire procedure wordt gekenmerkt door horizontale processtructuur. Het slachtoffer en de dader staan op gelijke voet en vechten met gelijke wapens. De rechter heeft geen actieve rol in de vervolging en waakt over het correct verlopen van het proces (Van den Wyngaert, 2006).
Anderzijds is er ook de inquisitoire procedure. De kenmerken van deze procedure zijn tegengesteld aan die van de accusatoire procedure. Er is nu sprake van een verticale processtructuur. Er is een openbare aanklager die de rol van de gemeenschap vertolkt (Van den Wyngaert, 2006). Hierbij gaat een vertegenwoordiger van het gezag zich bezig houden met de vervolging en de berechting. De vervolgde heeft hier een meer ondergeschikte positie. De rechter is nu niet enkel scheidsrechter, maar werkt ook actief mee aan de procesvoering (Verstraeten & Verbruggen, 2014). De rechter heeft in deze procedure te taak om de waarheid te achterhalen. De rechter heeft nu de leiding van het proces terwijl hij in de accusatoire procedure een passieve rol vertolkte (Van den Wyngaert, 2006).
Verder is het, omdat ik mijn focus leg op een orgaan dat niet tot een provincie, gemeenschap of gewest gebonden is, belangrijk dat in de loop van de verschillende staatshervormingen, op het gebied van strafrecht, steeds meer bevoegdheden communautair of regionaal zijn. De belangrijkste bron van het strafrecht ligt bij de federale strafwetgeving binnen de formele wetten uit het Strafwetboek en het Wetboek van Strafvorderingen en bij een aantal belangrijke bepaling in de grondwet zoals het legaliteitsbeginsel en de motiveringsplicht. Art. 11 van de bijzondere wet 8 augustus 1980 bepaalt echter dat de gemeenschappen en gewesten hun bepaling strafbaar kunnen de stellen en de straffen bij niet-naleving kunnen bepalen. De gemeenschappen en gewesten zijn echter wel niet bevoegd om strafrechtelijke regels uit te werken die in strijd zijn met het strafwetboek (Verstraeten & Verbruggen, 2014).
b. Het misdrijf
Het strafrecht en het strafvorderingsrecht schieten pas in actie als er een misdrijf plaats vindt. Een misdrijf is een algemene term in het strafrecht waar verschillende andere termen onder vallen. Volgens het strafrecht zijn misdrijven, alle door strafwet strafbaar gestelde handelingen of verzuimen. De Belgische strafwetgever geeft echter geen definitie van het misdrijf. Art. 1 Sw. geeft echter wel een drieledige indeling van misdrijven. Hoe zwaar de straf zal zijn maakt een onderscheid tussen een misdaad, een wanbedrijf en een overtreding. We kunnen dus concluderen dat een misdrijf een gedrag is dat iemand vertoont, dat niet geaccepteerd wordt door de maatschappij en waar dus een straf aan vast hangt (Verstraeten & Verbruggen, 2014).
Het misdrijf heeft, zoals eerder werd vermeld, een drieledige indeling, ingedeeld door de strafwetgever. Het gaat hier om een indeling volgens de strafwet. In de eerste plaats is er een misdaad. Dit is een misdrijf dat strafbaar is met een criminele straf. Vervolgens is een wanbedrijf een misdrijf, strafbaar met een politiestraf. Tenslotte is een misdrijf strafbaar met een politiestraf een overtreding. Of het gaat om een overtreding, een misdaad of een wanbedrijf hangt dus af van de straf die aan het misdrijf vasthangt (Verstraeten & Verbruggen, 2014).
De aard van de straf die toegepast wordt, moet daarvoor natuurlijk bepaald worden. Dit doet men via Hoofdstuk II van boek I van het strafwetboek. Artikel 7 – 43quater Sw. Hier vind je de verschillende soorten straf, alsook hun aard, omvang en duur. Over welk type misdrijf het gaat wordt voorlopig bepaald door de aard van de maximumstraf die de wetgever aan dit misdrijf toekende. Maar of het nu om een misdaad, overtreding of wanbedrijf gaat wordt pas definitief bepaald door de straf die opgelegd wordt bij een kracht van in gewijsde gegane veroordeling (Verstraeten & Verbruggen, 2014).
Criminele straffen zijn vrijheidsberovende straffen zoals opsluiting en hechtenis. Bij criminele straffen moeten de vrijheidsstraffen langer zijn dan vijf jaar en de boete moet hoger zijn dan 26 euro. Naast de criminele straffen zijn er ook correctionele straffen. In dit geval zijn de vrijheidsstraffen lager dan 5 jaar. De geldboeten moeten weer hoger zijn dan 26 euro en hier zijn werkstraffen van toepassing tussen de 46 en 300 uur. Ten slotte zijn er de politiestraffen. In dit geval duurt de vrijheidsberoving maximaal tussen de één en zeven dagen, de geldboeten bedragen tussen één en 25 euro en de werkstraffen duren tussen de 20 en 45 uur (Van den Wyngaert, 2006).
Deze drieledige indeling van misdrijven is zowel belangrijk voor het materieel strafrecht als het strafprocesrecht. Bij het materieel strafrecht denken we in dit geval aan verzachtende omstandigheden of herhaling of dergelijke. Bij het strafprocesrecht denken we aan voorlopige hechtenis, bevoegdheid en verjaring (Verstraeten & Verbruggen, 2014).
Naast een indeling volgens de strafwet is er ook een indeling van misdrijven volgens de grondwet. Ten eerste zijn er politieke misdrijven. Zij hebben een bijzondere positie in het strafrecht. Alleen het hof van assisen mag ze berechten, alleen zij zijn bevoegd (art. 150 G.W.) (Verstraeten & Verbruggen, 2014). Er is een bepaald gunstregime voor politieke misdrijven. Een voorbeeld hiervan is dat er geen voorlopige hechtenis mogelijk is en op de zitting krijgt de dader een eervolle behandeling (Van den Wyngaert, 2006).
In 1867 werden politieke misdrijven milder gestraft dan gemeenrechtelijke misdrijven. De oorzaak hiervan ligt erbij dat veel aanwezigen op de eerste grondwetgevende vergadering zelf revolutionairen waren die te maken hadden met politieke processen. De wereldoorlogen waren een kantelpunt in de het gunstige regime van de politieke misdaden. Verschillende elementen werden ingeperkt ofwel geschrapt. (Verstraeten & Verbruggen, 2014).
Er is echter geen wettelijke definitie van het politiek misdrijf (Verstraeten & Verbruggen, 2014). Er is geen definitie in de grondwet te vinden en ook de wet heeft geen beschrijving (Van den Wyngaert, 2006). Het politiek misdrijf heeft namelijk een evolutief karakter. Een politiek misdrijf zou honderd jaar geleden een volledig andere definitie krijgen als in de 21ste eeuw. De grondwetgever heeft dan ook beslist om geen statische definitie te geven. De rechtspraak en de rechtsleer kunnen dan de correcte eigentijdse inhoud geven aan het begrip (Verstraeten & Verbruggen, 2014).
Zoals het misdrijf opgedeeld is in drie soorten, zo is het politieke misdrijf ook opgedeeld in drie subcategorieën. Ten eerst zijn de er de misdrijven waaraan de wetgever zelf een politiek karakter aan heeft gegeven. Vervolgens zijn er de misdrijven een politiek karakter hebben door hun aard. Ten slotte zijn er de misdrijven die een politiek karakter hebben door de gegeven omstandigheden (Verstraeten & Verbruggen, 2014).
We beginnen met de misdrijven waar de wetgever zelf een politiek karakter heeft gegeven. Enerzijds door de verdachte in hechtenis te nemen, het afnemen van de vrijheid als specifieke straf voor politieke misdaden ( art. 104, 109, 114, 118, 124 Sw.). Anderzijds door een jury bevoegd te maken voor een gepleegd wanbedrijf. Er zijn namelijk bijzondere wetten die stellen dat bepaalde misdrijven voor het hof van assisen worden berecht, ook al zijn er correctionele straffen van toepassing. Als men bijvoorbeeld de koning beledigd is dit volgens de wet een aanslag op de politieke instellingen en dus ook een politiek misdrijf (Wet van 6 april 1847 tot bestraffing van belediging aan de koning, B.S. 1847) .
Vervolgens gaan we dieper in op de misdrijven die een politiek karakter hebben door hun aard. Ook wel zuiver politieke misdrijven of objectief politieke misdrijven genoemd. Dit zijn misdrijven die niet onder de categorie vallen waar de wetgever zelf een politiek karakter geeft aan de misdrijven. Volgens het Hof van Cassatie zijn het misdrijven die uit de aard van het misdrijf zelf bestaan een rechtstreekse aantasting van de politieke instellingen in hun bestaan, hun inrichting en of hun werking of van politieke recht van de burger (Verstraeten & Verbruggen, 2014) . Het zuiver politiek misdrijf heeft een rechtstreekse invloed op de politieke orde in het land (Van den Wyngaert, 2006).
Ten slotte leggen we de focus nu op de misdrijven die een politiek karakter hebben door de gegeven omstandigheden ofwel de gemengde politieke misdrijven genoemd. Het cassatieproces van 18 november 2003 legde een dubbele voorwaarde op om het misdrijf te laten doorgaan als een gemengd politiek misdrijf. De dader moet, net als bij de vorige categorie, de bedoeling hebben om de politieke instellingen aan te tasten in hun bestaan, hun inrichting of werking. Bovendien moet het gepleegde feit ook dit soort gevolg met zich mee kunnen brengen of met zich mee brengen. Eigenlijk spreekt men hier dus van gemeenrechtelijke misdrijven maar door de politieke gevolgen die het feit met zich meebrengt en de politieke doelstelling van de dader krijgt dit misdrijf een politiek karakter (Verstraeten & Verbruggen, 2014).
Het verschil met een zuiver politiek misdrijf ligt er dan ook in dat een gemengd politiek misdrijf een gemeenrechtelijk misdrijf is, maar door de bijzondere omstandigheden en de verklaring van de dader een politiek misdrijf wordt. Terwijl een zuiver politiek misdrijf rechtstreeks van invloed is op de politieke instellingen (Van den Wyngaert, 2006). Deze politieke doelstelling vormt het subjectief element, maar naast dit subjectief element is er dus ook een objectief element nodig. Dit is dan het politiek gevolg dat rechtstreeks en onmiddellijk voortvloeit uit het gepleegde feit. Het Hof van Cassatie heeft met zijn rechtspraak afgeweken van twee uitersten. Het objectieve waarbij de staat en zijn instellingen aangevallen zijn en het subjectieve waarbij het doel van de dader centraal staat. Er is nood aan zowel het objectieve deel als het subjectievel deel. (Verstraeten & Verbruggen, 2014).
Er zijn belangrijke verschillen tussen de gevolgen van een politiek misdrijf en een misdrijf van gemeen recht. Enerzijds in het materieel strafrecht en anderzijds in het strafprocesrecht. Er zijn verschillende vrijheidsberovende straffen voorzien in het materieel strafrecht. Alle vrijheidsstraffen brengen verplichte arbeid mee voor de dader. Enkel de bijzondere vrijheidsstraf die er voor politieke misdrijven is, de hechtenis (art. 10 en 11 Sw.), brengt geen verplichte arbeid met zich mee. Verder in het materieel strafrecht is het mogelijk dat verzachtende omstandigheden bij politieke misdrijven (art. 81 Sw.) een lager strafminimum te gevolg kunnen hebben dan als dit het geval was bij misdaden die van toepassing zijn op het gemeen recht (art. 80 Sw.) (Verstraeten & Verbruggen, 2014).
Wanneer we de focus op het strafprocesrecht leggen is het belangrijk dat politieke misdrijven uitsluitend de bevoegdheid zijn van het hof van assisen (art. 150 G.W.). Dit recht kan echter wel in uitzonderlijke omstandigheden verleend worden aan de militaire rechtbanken (art. 157 lid 1 G.W.). Ook is niet mogelijk om in voorlopige hechtenis gesteld te worden voor een politiek wanbedrijf. Behalve als je wanbedrijf de veiligheid van de staat in het gedrang probeert te brengen. Ook kan de onderzoeksrechter de internering niet gelasten voor een politiek misdrijf, dit is de bevoegdheid van het hof van assisen (infra, nr. 1600 e.v.) (Verstraeten & Verbruggen, 2014).
Naast de politieke misdrijven is er in de grondwet ook sprake van drukpersmisdrijven. In de grondwet staat dat burgers vrijheid van meningsuiting hebben en ook vrijheid van drukpers. Maar deze vrijheden hebben beperkingen. Je mag deze rechten niet gebruiken op die manier dat daardoor een misdrijf gepleegd wordt. Een drukpersmisdrijf is dus het strafbaar misbruik maken van je vrijheid van drukpers. Maar de grondwet definieert het drukpersmisdrijf niet. Rechtsleer en rechtsspraak hebben dus een bepaling uitgewerkt: “De uiting van een idee of een mening die een inbreuk op de strafwet uitmaakt, door middel van een gedrukt geschrift of een gelijkaardig procedé, mits het aan het geschrift dat het misdrijf bevat een daadwerkelijke publiciteit werd gegeven”. Ook voor drukpersmisdrijven is het hof van assisen bevoegd. (Verstraeten & Verbruggen, 2014).
c. Het hof van assisen
Naast de strafvordering, de strafwet en het misdrijf volgt er een deel over het hof van assisen zoals het nu is. We behandelen eerst de organisatie en de samenstelling van het hof. Vervolgens focussen we op de bevoegdheid. Verder leggen we de focus op de recente hervorming in 2009.
Ik begin met de organisatie van het hof van assisen. Er bevindt zich een hof van assisen in elke provincie, alsook in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad (art. 114 Ger. W.). Er is echter niet permanent een hof van assisen te vinden. Het hof wordt gevormd wanneer hiervoor aanleiding is (Verstraeten & Verbruggen, 2014). Een zaak voor het hof van assisen zal doorgaan in het Nederlands wanneer het hof wordt gevormd in Antwerpen, Limburg, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen of Vlaams Brabant. Wanneer de zitting doorgaat in Henegouwen, Luxemburg, Waals Brabant of Namen zal deze in het Frans plaatsvinden. Vindt de zitting echter plaats in Luik, dan gaat ze door in het Frans of het Duits. Dit is afhankelijk van de taal die gebruikt werd door de beschuldigde toen het onderzoek plaatsvond. Alle partijen mogen steeds de taal spreken die voor hun het best uitkomt. Indien partijen die taal niet begrijpen zal een tolk voor vertaling zorgen (Verstraeten, 2007).
Met betrekking tot de samenstelling zijn er drie beroepsmagistraten aanwezig die het hof uitmaken. Eén van deze drie magistraten is de voorzitter. Samen met hem zijn er twee assessoren die deel uitmaken van het hof. Ze worden aangewezen door de eerste voorzitter van het hof van beroep (art. 119 e.v. Ger. W.) (Verstraeten & Verbruggen, 2014). De twee assessoren komen uit de provincie waar de zitting plaatsvindt en zijn rechters eerste aanleg (Duquenne, 2015).
Het openbaar ministerie wordt vertegenwoordigd door de procureur-generaal van het hof van beroep of de federale procureur. Hij kan zijn bevoegdheid ook delegeren (Verstraeten & Verbruggen, 2014). Het openbaar ministerie vertolkt de rol van de maatschappij (art 143 Ger. W.). Het is de bedoeling dat het openbaar ministerie de beschuldigden van het strafbaar feit waarvoor het hof bevoegd is vervolgt. Hij is aanwezig op alle debatten (art 284 Sv.) en vordert de straf. Zijn taak bestaat er verder ook in de akte van beschuldiging samen te stellen. De identiteit van de beschuldigde of beschuldigden, het soort misdrijf, een weergave van de feiten en de belangrijkste elementen uit het vooronderzoek zijn te vinden in deze akte (art. 149 Ger. W.) (Duquenne, 2015).
De voorzitter van het hof van assisen heeft discretionaire macht. Dit wil zeggen dat hij alles mag doen waarvan hij denkt dat het nuttig is om de waarheid te vinden (art. 268 Sv.). Hij kan dankzij deze macht bijvoorbeeld een deskundige aanstellen, een plaatsbezoek laten plaatsvinden of personen laten oproepen ter zitting (Verstraeten, 2007). De voorzitter neemt dan ook de leiding. Zijn taak bestaat erin erover te waken dat men tot de waarheid komt en er geen chaos ontstaat tijdens de zitting (Duquenne, 2015).
Hierbij komt nog een jury, bestaande uit twaalf personen (art. 119 Ger. W.) (Verstraeten & Verbruggen, 2014). De leden van de jury moeten voldoen aan bepaalde voorwaarden. Ten eerste moet men ingeschreven zijn op de kiezerslijst voor het parlement. Vervolgens mogen ze hun burgerlijke politieke rechten niet verloren zijn. Men is niet jonger dan 28 jaar en niet ouder dan 65. De leden kunnen lezen en schrijven. En tenslotte is men nog niet veroordeeld tot een gevangenisstraf van meer dan 4 maanden of een werkstraf van meer dan 60 uur(art. 217 Ger. W.) (Verstraeten & Verbruggen, 2014).
Behalve dat de leden van de jury moeten voldoen aan bepaalde voorwaarden is het ook belangrijk dat de jury op een éénduidige en consistente manier wordt samengesteld. Men maakt in elke gemeente een lijst van algemene juryleden, dit gebeurt om de vier jaren. Vervolgens wordt deze lijst op provinciaal niveau verwerkt. Hierna gaat deze lijst naar de rechtbank van eerste aanleg van de provinciehoofdstad. Hier worden de lijsten samengevoegd en tot een definitieve lijst verwerkt (art. 218-236 Ger. W.) (Verstraeten & Verbruggen, 2014).
Verder stelt men, enkel als er een zaak is, een bijzondere lijst op van juryleden. Het opstellen van deze lijst gebeurt via loting (art. 237-238 Ger. W.). Dan wordt ten laatste twee dagen voor de eigenlijke zitting de definitieve jury samengesteld. Dit gebeurt in het bijzijn van de advocaat van beide partijen en de, eerder besproken, procureur generaal. Als de afwezigen en personen de kennelijk niet instaat zijn de taak te vervullen ertussenuit zijn loot men de juryleden. De beschuldigde en het openbaar ministerie kunnen een gelijk aantal personen wraken, of uit de jury houden. De partijen moeten hiervoor geen enkele reden of motivering geven. Ten slotte blijven er 12 personen die de jury vormen. Slechts 2/3 van de leden van de jury mogen van hetzelfde geslacht zijn (Verstraeten & Verbruggen, 2014).
Behalve de jury, de rechters en het openbaar ministerie is er ook een griffier aanwezig en zijn ook de beschuldigde of beschuldigden, de burgerlijke partij of burgerlijke partijen en de getuigen en deskundigen aanwezig. De beschuldigden zijn de personen die terecht staan voor hun daden. De griffier legt alle communicatie vast en maakt een uitgebreid verslag van het proces. De burgerlijke partijen hebben rechtstreeks nadeel ondervonden van het feit waarvoor de beschuldigden in verdenking gesteld zijn of zijn er rechtstreeks slachtoffer van. De getuigen en deskundigen worden gehoord tijdens het proces (Duquenne, 2015).
Nu leggen we de focus op de bevoegdheid van het hof van assisen. De bevoegdheid van het hof van assisen ligt bij misdaden die niet-correctionaliseerbaar zijn. Verder is het hof ook bevoegd voor wanbedrijven en overtredingen die samenhangen met wanbedrijven. Ten slotte horen de politieke- en drukpersmisdrijven ook tot de bevoegdheid van het hof van assisen. Drukpersmisdrijven waar racisme of xenofobie een rol spelen zijn echter geen bevoegdheid van het hof van assisen. Sinds de wet van 21 december 2009 vindt men de bevoegdheid van het hof van assisen omtrent misdaden in het wetboek van strafvorderingen (art. 216novies Sv.) (Verstraeten & Verbruggen, 2014).
Met de wet van 21 december 2009 is er recent een hervorming geweest omtrent het hof van assisen in België. Deze hervorming kwam er omdat België werd veroordeeld door het Europees hof van de rechten van de mens in de zaak Taxquet op 13 januari 2009. Er was een schending van het recht op een eerlijk proces omdat er niet genoeg motivering was bij assisenzaken in België. De motiveringsplicht werd ingevoerd bij assisenzaken, maar ook de lijst van correctionaliseerbare misdrijven werd langer. Verder werd dankzij het gebruik van titels en ondertitels de structuur van het wetboek overzichtelijker. De bepaling omtrent de samenstelling van de jury gingen over van het Gerechtelijk Wetboek naar het Wetboek van strafvorderingen (Verstraeten & Verbruggen, 2014).
2016-1-5-1451982169