Het idee voor de nieuwe Zijderoute werd voor het eerst publiekelijk besproken door Xi Jingping op een conferentie in 2013, officieel heet het project One Belt, One Road (OBOR).
In het kort gaat het om de bouw van havens, spoorlijnen, oliepijpleidingen en andere infrastructuur in zo’n 65 landen. De OBOR is een belangrijke pijler in de economische strategie van de Chinezen, de overheid heeft voor deze plannen namelijk al zo’n 40 miljard dollar beschikbaar gesteld voor het ‘Silk Road Fund’. Dit fonds kan het bedrag de komende jaren gaan investeren in logistieke infrastructuur van China tot Europa. Verder zal er ook een maritieme route worden opgezet doormiddel van investeringen in havens.
De route zal er zo uit komen te zien :
Het zou volgends Xi Jingping een win-win situatie creëren voor iedereen die mee doet. Echter blijkt het nog al lastig om er achter te komen wat er concreet gaat gebeuren. Het is volgends meerdere nieuws outlets meer een manier om meerdere projecten onder een paraplu te brengen om zo het buitenland ook bij de projecten te betrekken. Maar de kern is het bevorderen van de connectiviteit tussen de landen aan de Zijderoute(s) door middel van de aanleg van wegen, spoorlijnen, havens en luchthavens, pijpleidingen, en internetverbindingen. Doormiddel van het faciliteren van handel, investeringen en financiële samenwerking.
Het tijdschema van de OBOR staat op zoon 30 tot 40 jaar daarom is het ook lastig om details te vinden. Volgens een Chinese diplomaat :“Heb wat meer geduld, wij werken op een andere manier. Wij beginnen altijd met een brede visie en grootse ideeën, en vullen die dan langzaam in; jullie Europeanen beginnen altijd met een klein plan en laten dat dan langzaam uitgroeien tot iets groters.” Desalniettemin zijn ze wel al bezig met verschillende projecten.
De Moskou-Kazan lijn :
Een door China geleid consortium won een contract van $ 375 miljoen om een 770 km hogesnelheidsspoorlijn te bouwen tussen Moskou en Kazan. Totale investering in het project – om de reistijd tussen de steden te verkorten van 12 uur naar 3,5 uur – is zo’n $ 16,7 miljard.
De Khorgos-Aktau lijn
In mei vorig jaar kondigde Kazachstan’s president Nursultan Nazarbayev een plan aan om – met China – een spoorlijn te bouwen van Khorgos aan de Chinese grens naar de Kaspische Zeehaven van Aktau. Het schema sluit aan bij een Kazachs project van $ 2,7 miljard om zijn locomotieven en vracht- en personenauto’s te moderniseren en 450 mijl aan spoor te repareren.
Centrale Azië-China gaspijplijn
De 3,666 km lange gaspijplijn van Centraal-Azië en China dateert van vóór de nieuwe Zijderoute maar vormt de ruggengraat van infrastructuurverbindingen tussen Turkmenistan en China. Chinees gebouwd, het loopt van de grens tussen Turkmenistan en Oezbekistan tot Jingbian in China en kost $ 7,3 miljard.
Khorgos Gateway
Khorgos Gateway, a dry port on the China-Kazakh border that is seen as a key cargo hub on the new Silk Road, began operations in August 2015. China’s Jiangsu province has agreed to invest more than $600m over five years to build logistics and industrial zones around Khorgos.
Rail connection to Tehran
The first freight train from China arrived in Tehran in February 2016 in the wake of China’s One Belt One Road project which has seen ongoing investment in overland rail across central Asia. This, plus Iran’s landmark nuclear agreement with the west in 2015, has paved the way for deals with France and Germany for a much-needed modernisation of the country’s railway network and provided a boost to Chinese-Iranian trade.
China-Pakistan highway
Concerns over what China’s new Silk Road project will mean for India are concentrated around Chinese plans to invest $46bn in a new “economic corridor” between China and Pakistan. The initiative will pass through the disputed region of Kashmir and Indian policy analysts remain divided on whether the project is a strategic threat or an economic opportunity for their country.
Deze projecten vormen de eerste stappen naar het grotere project. Er zal nog veel meer geinvesteerd worden en gebouw worden in de komende jaren. Maar dit is in het kort waar de OBOR voor staat.
China (Waar staat China nu op politiek en economisch vlak ?)
China is een van de vroegste centra van beschaving en werd vrij vroeg in de wereldgeschiedenis een groot verenigd land met een geavanceerde cultuur op het vlak van kunst en wetenschap. In 221 v.Chr kwam de eerste keizer, Qin Shi Huangdi, aan de macht die het land verenigde na eeuwen van onrust en het Terracottaleger en de Chinese Muur achterliet. In 1911 werd de Republiek China uitgeroepen, in 1949 wonnen de communisten onder leiding van Mao Zedong de Chinese Burgeroorlog en werd het land, vanaf dat moment de Volksrepubliek China genaamd, communistisch. Het land wordt internationaal erkend sinds 1971, toen het de plaats van de Republiek China innam als vertegenwoordiger van China bij de Verenigde Naties, en kent sinds het begin van de economische hervormingen in 1978 een spectaculaire economische groei. Sinds 2013 is Xi Jinping, de tiende president van de Volksrepubliek, aan de macht. Dit is een kleine opsomming van waar China vandaan komt.
Op dit moment heeft China de grootste bevolking van de wereld met zoon 1,403,500,365 mensen. Het is de tweede grootste economie na Amerika en staat wel bekent als de fabriek van de wereld. Naast dat er een grootte industrie is word er in het binnenland van China nog voornamelijk in de landbouw gewerkt. Waardoor er daar vele miljoenen mensen in armoede leven in vergelijking met de kustgebieden die wel industrie hebben.
Als je kijkt naar wat China haar economische uitdagingen kijkt liggen hier de grote uitdaging:
Sinds het eind van de jaren zeventig is China overgestapt van een gesloten, centraal gepland systeem naar een meer marktgericht systeem dat een belangrijke mondiale rol speelt. China heeft hervormingen op een geleidelijke manier doorgevoerd, resulterend in efficiëntiewinsten die hebben bijgedragen tot een meer dan tienvoudige toename van het BBP sinds 1978. Hervormingen begonnen met de eliminatie van de gecollectiviseerde landbouw, en uitgebreid met de geleidelijke liberalisering van prijzen, fiscale decentralisatie, toegenomen autonomie voor staatsbedrijven, groei van de particuliere sector, ontwikkeling van aandelenmarkten en een modern banksysteem, en openstelling voor buitenlandse handel en investeringen. China blijft streven naar een industriebeleid, steun van de overheid aan sleutelsectoren en een restrictief investeringsregime. Van 2013 tot 2017 had China een van de snelgroeiende economieën ter wereld, met gemiddeld iets meer dan 7% reële groei per jaar. Gemeten op basis van koopkrachtpariteit (PPP) die zich aanpast voor prijsverschillen, stond China in 2017 als de grootste economie ter wereld voor de eerste keer in de moderne geschiedenis in 2014 de VS voorbij. China werd ‘s werelds grootste exporteur in 2010 en de grootste handelsnatie in 2013. Toch ligt het inkomen per hoofd van de bevolking onder het wereldgemiddelde.
In juli 2005 verplaatst naar een wisselkoerssysteem dat verwijst naar een mand met valuta’s. Van medio 2005 tot eind 2008, apprecieerde de renminbi (de Chinese valuta) meer dan 20% ten opzichte van de US-dollar, maar de wisselkoers bleef vrijwel gelijk aan de dollar vanaf het begin van de wereldwijde financiële crisis tot juni 2010, toen Beijing aankondigde dat het zou hervat een geleidelijke waardering. Van 2013 tot begin 2015 hield de renminbi stand tegen de dollar, maar deprecieerde deze met 13% vanaf medio 2015 tot eind 2016 te midden van sterke kapitaaluitstromen; in 2017 hervatte de RMB de appreciatie ten opzichte van de dollar – ongeveer 7% van eind 2016 tot eind 2017. In 2015 kondigde de Chinese Volksbank aan dat ze zorgvuldig zou blijven aandringen op volledige converteerbaarheid van de renminbi, nadat de valuta was geaccepteerd als onderdeel van de speciale trekkingsrechtenmand van het IMF. Sinds eind 2015 heeft de Chinese regering de kapitaalcontroles en het toezicht op buitenlandse investeringen aangescherpt om de wisselkoers beter te beheren en de financiële stabiliteit te handhaven.
De Chinese regering staat voor tal van economische uitdagingen, waaronder: (a) vermindering van de hoge binnenlandse spaarquote en dienovereenkomstig lage binnenlandse gezinsconsumptie; (b) het beheren van de hoge schuldenlast van de onderneming om de financiële stabiliteit te handhaven; (c) beheersing van buiten de balans geplaatste lokale overheidsschuld die wordt gebruikt om infrastructuurstimulering te financieren; (d) het faciliteren van banen met een hoger loonaanbod voor de aspirant-middenklasse, inclusief plattelandsmigranten en afgestudeerden met een diploma, met behoud van het concurrentievermogen; (e) het temperen van speculatieve investeringen in de vastgoedsector zonder de economie sterk te vertragen; (f) vermindering van industriële overcapaciteit; en (g) verhoging van productiviteitsgroei door efficiëntere toewijzing van kapitaal en staatssteun voor innovatie. De economische ontwikkeling is in de kustprovincies verder gevorderd dan in het binnenland en tegen 2016 waren meer dan 169,3 miljoen migrerende werknemers en hun gezinsleden verhuisd naar stedelijke gebieden om werk te vinden. Een van de consequenties van het bevolkingsbeleid van China dat bekend staat als het ‘één-kindbeleid’ – dat in 2016 werd versoepeld om alle gezinnen twee kinderen te laten hebben – is dat China nu een van de snelst verouderende landen ter wereld is. Verslechtering van het milieu – met name luchtverontreiniging, bodemerosie en de gestadige val van de grondwaterspiegel, vooral in het noorden – is een ander langdurig probleem. China blijft bouwland verliezen vanwege erosie en verstedelijking. De Chinese regering tracht energieproductiecapaciteit toe te voegen uit andere bronnen dan steenkool en olie, met de nadruk op de ontwikkeling van aardgas, kernenergie en schone energie. In 2016 heeft China de Overeenkomst van Parijs geratificeerd, een multilaterale overeenkomst ter bestrijding van de klimaatverandering en toegezegd om de uitstoot van kooldioxide tussen 2025 en 2030 te maximaliseren.
Het dertiende vijfjarenplan van de regering, dat werd onthuld in maart 2016, benadrukt de noodzaak om de innovatie te vergroten en de binnenlandse consumptie te stimuleren om de economie minder afhankelijk te maken van overheidsinvesteringen, export en zware industrie. China heeft echter meer vooruitgang geboekt bij het subsidiëren van innovatie dan het opnieuw in evenwicht brengen van de economie. Peking heeft toegezegd de markt een meer doorslaggevende rol te geven bij de toewijzing van middelen, maar het beleid van de Chinese regering blijft gericht op staatsbedrijven en benadrukt de stabiliteit. Chinese leiders beloofden in 2010 om het bbp van China tegen 2020 te verdubbelen, en het 13e vijfjarenplan bevat doelstellingen voor de jaarlijkse economische groei van ten minste 6,5% tot 2020 om dat doel te bereiken. De afgelopen jaren heeft China zijn steun aan staatsbedrijven hernieuwd in sectoren die als belangrijk worden beschouwd voor “economische veiligheid”, en er uitdrukkelijk naar streeft om wereldwijd concurrerende industrieën te bevorderen. Chinese leiders hebben ook een aantal marktgerichte hervormingen ondermijnd door de “dominante” rol van de staat in de economie te bevestigen, een standpunt dat privé-initiatief dreigt te ontmoedigen en de economie in de loop van de tijd minder efficiënt maakt. De lichte versnelling van de economische groei in 2017 – de eerste stijging sinds 2010 – geeft Peking meer speelruimte om zijn economische hervormingen voort te zetten, met de nadruk op schuldafbouw in de financiële sector en de agenda voor structurele hervormingen aan de aanbodzijde, die eind 2015 voor het eerst werd aangekondigd.
Naast alle economische problematiek die er speelt heeft het land ook een heel andere vorm van overheid en politiek.
China’s regeringsvorm is een communistische staat die bekend staat als De volksrepubliek China. De Chinese Communistische Partij (CCP) is de leidende politieke partij in China. Anders dan partijen in westerse democratieën is CCP een strak georganiseerde politieke macht die de samenleving op alle niveaus controleert en leidt. De partij bepaalt het beleid en controleert de uitvoering ervan door overheidsfunctionarissen die CCP-leden moeten zijn. Het is georganiseerd als een hiërarchie, met de macht geconcentreerd aan de top. Boven de lokale eenheden, of cellen, is een piramideachtige structuur van partijcongressen en commissies op verschillende niveaus, die uitmonden in het Nationale Partijcongres.
Over het algemeen wordt er verwacht dat het nationale congres van de CCP om de 5 jaar bijeenkomt, hoewel dit niet altijd het geval is. Wanneer het nationale congres niet in zitting is, is de richting van de partij in handen van een Centraal Comité van ongeveer 200 leden, dat symbolisch wordt gekozen door het nationale congres volgens de namenlijst die wordt verspreid door het congresbestuur. Het symbolisch gekozen Centraal Comité kiest op zijn beurt het Politiek Bureau. Het is binnen het Politiek Bureau en het elite Permanent Comité dat de macht geconcentreerd is, deze groep kan de hoogste beslissingen van de staat nemen. Er is ook een secretariaat, dat de dagelijkse activiteiten van de partij voortzet.
Theoretisch staat het partijlidmaatschap open voor iedereen ouder dan 18 jaar die het partijprogramma accepteert en bereid is actief te zijn in een van de organisaties te werken. In werkelijkheid zullen alleen degenen die bekent zijn van lokale CCP-brancheleiders de kans krijgen om in de partij te worden gerekruteerd. Van de leden wordt verwacht dat ze zich houden aan de discipline van de partij en als modelburgers dienen. De ruggengraat van de partij bestaat uit full-time betaalde werknemers die bekend staan als cadetten (Chinees, ganbu). De term cadetten wordt ook gebruikt voor openbare ambtenaren die verantwoordelijke posities bekleden, die al dan niet lid van de partij kunnen zijn.
De Volksrepubliek werd voor het eerst bestuurd volgens het “Gemeenschappelijk Programma” en de organieke wetten die in 1949 werden aangenomen. Sinds 1954 volgden 4 grondwetten, die elk een weerspiegeling waren van verschuivingen in het beleid en de machtsverhoudingen tussen de facties van de topleiders. De overheidsstructuur vormt een piramide, variërend van lokale eenheden zoals bewoners (stedelijke) en dorpsbewonerscomités door provincies, prefecturen en vervolgens naar de 22 provincies, 5 autonome regio’s en 4 speciale statusgemeenten (Beijing, Shanghai, Tianjin, en Chongqing), elk met zijn eigen volkscongres en bestuursorganen, en twee speciale bestuursregio’s (Hong Kong, Macau). Aan de top van de overheidsstructuur staat de nationale regering in Beijing.
Het hoofd van de staat is president Xi Jingping, die sinds 2013 president is. De president en de vice-president worden door het Nationale Volkscongres verkozen voor 5 jaar. Het hoofd van de regering is Premier Li Keqiang, die sinds 2013 in zijn functie heeft gediend. De president benoemt de premier die door het congres wordt bevestigd.
Het Nationale Volkscongres is de wetgevend macht van China met een looptijd van 5 jaar. Het Vast Comité van het Congres oefent zijn functies uit tussen zittingen. Het hoogste administratieve orgaan is de Raad van State (vergelijkbaar met het kabinet van de Verenigde Staten), onder leiding van de premier.
Het gerechtssysteem loopt parallel met het administratieve systeem. Echter, de Chinezen hebben van oudsher de neiging om conflicten op te lossen door middel van sociale druk in plaats van juridische of gerechtelijke bemiddeling, en de rechtsstaat zoals die in westerse landen bekend is, is op dit moment niet erg bekend bij de Chinese. Het aantal advocaten is erg klein in vergelijking met veel westerse landen en de wetten zijn de meeste Chinezen niet bekend.
De rechterlijke macht staat onder leiding van het Suprême People’s Court, dat uit 1 president en 1 vice-president bestaat, die elk 4-jaar voor dienen
Dit is waar China nu staat op het economisch en politiek vlak.
Wat gaat de OBOR betekenen voor de China op politiek en economisch vlak ?
Doormiddel van de OBOR probeert China een netwerk van infrastructuurprojecten in Eurazië op te bouwen om handel te stimuleren. Op het eerste gezicht lijkt het erop dat alle betrokkenen hiervan zouden moeten profiteren. Chinese leningen zouden de start van de bouw van de infrastructuurprojecten een flinke impuls geven. Ontwikkelingslanden, waarin de projecten worden gebouwd, zouden profiteren van de handel en van de ontwikkeling van nieuwe industrieën die kunnen aansluiten op internationale toeleveringsketens. De opbrengsten van de economische groei zouden dan de Chinese leningen met rente terug kunnen betalen.
Dat klinkt allemaal rooskleurig. Echter het enkele bestaan van wegen en havens garandeert niet dat de handel zal floreren. Zeker economische groei aan beide uiteinden van het netwerk zou helpen. Maar op dit moment vertragen de economieën van zowel China als Europa. De wereldwijde economische activiteit vertraagt ook. Als er niet voldoende handel is om de nieuwe infrastructuur rendabel te maken, dan zijn de voordelen van het initiatief OBOR slechts in voor China.
De financiering van de “One Belt, One Road” -initiatief zijn leningen. De Chinese leningen hebben lagere eisen en een lagere rente dan die van commerciële banken. Maar het blijven leningen. China verwacht dat ze worden terugbetaald. Bovendien worden Chinese leningen voor infrastructuurprojecten vaak gemaakt met de eis dat de ontwikkelingslanden bouwcontracten toekennen aan Chinese bedrijven. Kortom, China profiteert van zowel de financiering als de bouw van infrastructuurprojecten, terwijl ontwikkelingslanden alle financiële risico’s moeten dragen. Als de handel goed loopt zal dit niet veel uitmaken. Maar als dat niet het geval is, zou dat een punt van zorg moeten zijn.
In het verleden raakten veel ontwikkelingslanden zwaar in de schulde als gevolg van infrastructuurprojecten die niet rendabel waren. Leners moesten uiteindelijk veel van hun schulden kwijt schelden, in het besef dat hun debiteuren ze nooit zouden kunnen terugbetalen. China heeft ook een deel van zijn leningen aan ontwikkelingslanden kwijt gescholden, ongeveer $ 3,9 miljard. Maar dat is een klein deel van de totale schulden die ontwikkelingslanden verschuldigd zijn.
In 2015 heeft China bijvoorbeeld 40 miljoen dollar aan schulden uit Zimbabwe kwijt gescholden. Maar Zimbabwe is China nog steeds meer dan $ 1 miljard schuldig. Bovendien beloofde Zimbabwe voor de kwijt schelding dat ze veel meer Chinese valuta zouden kopen. Voor externe waarnemers leek het erop dat China zijn schuldkwijtschelding had gebruikt om zijn grotere doelen op het gebied van buitenlands beleid te bereiken.
Toch hebben verschillende ontwikkelingslanden de Chinese financiering verwelkomd. Sri Lanka’s voormalige president Mahinda Rajapaksa accepteerde graag Chinese leningen om een nieuwe haven en luchthaven in Hambantota te bouwen. Na voltooiing is de haven de grootste in zijn soort in Zuid-Azië. Maar met de dalende overzeese handel, heeft de nieuwe regering van Sri Lanka de last van het onderhoud van de schuld van $ 1,1 miljard aan China achtergelaten.
In opsomming hiervan is een van de reden dat China investeert in OBOR om rente te behalen op lenigingen maar ook om hun eigen bouwbedrijven aan werk te helpen.
Wat nog meer een rol speelt in de investering van China in de OBOR is om hun eigen economie te stimuleren en zo de economische ‘hub’ van Azie te versterken, maar ook en vooral zijn binnenlandse economie te stimuleren. Zo beoogt het Zijderoute-initiatief een nieuwe impuls te geven aan China’s buitenlandse handel en aan de internationale expansie van Chinese bedrijven, de zogenaamde ‘go-out’-strategie. Via de aanleg van infrastructuur in landen langs de route, een sector waarin China inmiddels veel ervaring heeft, kan Beijing zijn overschot aan buitenlandse valuta en zijn overtollige productie, bijvoorbeeld in de staalindustrie, kwijt.
Daarnaast worden noodlijdende Chinese staatsbedrijven weer aan projecten en daarmee ook financiële steun geholpen. Betere verbindingen en relaties in Eurazië dragen bovendien bij aan efficiëntere en veiligere energietransporten naar China.
De Chinese regering hoopt verder dat de Nieuwe Zijderoute meer economische ontwikkeling en welvaart zal brengen in westelijke provincies zoals Yunnan, Sichuan en de autonome regio Xinjiang. In deze laatste regio heerst veel onrust onder de Oeigoerse bevolking, een islamitische minderheid in China die zich achtergesteld en onderdrukt voelt. Meer welvaart, zo redeneert Beijing, zal meer rust brengen. Xinjiang is de toegangspoort tot Centraal-Azië en maakt deel uit van de China-Pakistan Economische Corridor, die het noordwesten van China verbindt met de haven Gwadar in Pakistan.
De grensprovincie Yunnan is de toegangspoort naar Zuidoost-Azië maar heeft inmiddels ook een spoorverbinding met Europa. Zo was de provincie het startpunt van de eerste goederentrein die in juli 2015 vanuit China in Rotterdam arriveerde. De lading bestond uit 80 containers gevuld met in Yunnan geproduceerde koffie. “Goed voor minimaal 226 miljoen kopjes koffie,” zo berichtte het Rail Service Center Rotterdam.
Maar ook de in Sichuan gelegen metropool Chongqing, die de grootste binnenlandse haven van China heeft, is hard bezig zich te positioneren als een hoofdrolspeler op de Zijderoute. Met enorme investeringen in de aanleg van een nieuwe luchthaven, spoorverbindingen en betere havenfaciliteiten hoopt de stad straks het logistieke knooppunt te worden tussen China’s binnenlandse markt en de landroutes naar Europa.
Alle lokale overheden in China hopen een graantje mee te pikken en ze beconcurreren elkaar hevig om maar een bijzondere rol toegewezen te krijgen. Zo heeft de Chinese overheid eindeloos veel verzoeken gekregen van steden die stellen dat zij historisch gezien het startpunt van de Zijderoute vormen en daarom officieel ook die titel toebedeeld willen krijgen. De regering heeft daarover nog geen besluit genomen.
Naast economische belangen zijn er ook politieke belangen die ik zal behandelen in volgende hoofdstuk samen met wat het betekend voor Europa
Wat betekend de obor op economisch en politiek vlak voor de europa
In de relatie tussen China en de Europese Unie staan de economische betrekkingen centraal: de wederzijdse handel en investeringen zijn van groot belang voor beide partijen. De grootste economische belangen van China met betrekking tot de EU zijn toegang tot de Europese markt en toegang tot Europese kennis en technologie, inclusief de ervaring, reputatie en merken die veel Europese bedrijven in huis hebben.
Binnen de EU ziet de Chinese overheid Duitsland als belangrijkste actor en gesprekspartner, vanwege het grote economische en politieke gewicht van dat land. Ook zijn de economische banden tussen de beide landen hecht en zijn de diplomatieke betrekkingen stabiel. Het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk zijn eveneens belangrijk maar in mindere mate dan Duitsland wegens respectievelijk de komende Brexit en de wat beperktere omvang van de Franse economie.
De relatie met de Europese Commissie is in het Chinese EU-beleid waarschijnlijk ondergeschikt aan de betrekkingen met de genoemde drie grote EU-lidstaten. Specifiek met betrekking tot de nieuwe Zijderoute richt China zich sterk op de landen van Centraal en Oost Europa en de Mediterrane landen. Griekenland en Polen (en, in Europa buiten de EU, Servië) zijn de voornaamste aandacht landen voor China in deze context.
In Brussel en in individuele EU-lidstaten wordt met zowel argwaan als interesse gereageerd op de Chinese uitnodiging actief deel te nemen aan het initiatief. In het kader van de Zijderoute-plannen heeft China de afgelopen jaren binnen Europa vooral gekeken naar het aanhalen van de banden met Centraal- en Oost-Europa, de ontwikkeling van de Griekse haven Piraeus als een belangrijke toegangspoort tot Europa voor Chinese goederen en de uitbreiding van directe spoorlijnverbindingen tussen China en Europa.
Zo heeft Beijing in 2012 het initiatief genomen tot de oprichting van het ’16 + 1’- platform voor samenwerking met 16 Centraal- en Oost-Europese landen, waarbij China investeringen, handelskansen en krediet aanbiedt. Deze financiële steun wordt verwelkomd in de 16 landen, die veelal economisch sterk afhankelijk zijn van Europa, maar vaak menen weinig invloed te kunnen uitoefenen op het beleid van de Europese Unie. Europese beleidsmakers kijken met argusogen naar deze samenwerking vanwege het gevaar van ondermijning van de positie van Brussel en van de cohesie binnen de EU. Volgens de 16 betrokken landen is die zorg ongegrond en levert het platform alleen maar economische voordelen en politieke aandacht op voor Centraal- en Oost-Europa.
China’s plannen voor versteviging van de verbindingen met Griekenland zijn onderdeel van de Maritieme Zijderoute en betreffen een uitbreiding van de activiteiten in en vanuit de haven van Piraeus. Dankzij de investeringen en de aanwezigheid sinds 2009 van de Chinese container-gigant China Ocean Shipping Company Group (COSCO) in Piraeus, is de Griekse haven een van de snelst groeiende havens van Europa geworden. De Chinese containers met in China geproduceerde goederen vinden vanuit Piraeus via spoorlijnen hun weg verder Europa in.
Met het oog op verbetering van de verbindingen tussen de haven van Piraeus en het Europese binnenland financiert en bouwt China diverse spoorweglijnen in Centraal- en Oost-Europa. Zo heeft China aangekondigd een hogesnelheidstrein tussen Boedapest en Belgrado aan te leggen, een traject dat een belangrijk onderdeel vormt op de route Griekenland-Macedonië-Servië-Hongarije en vervolgens West-Europa.
Deze groeiende rol van de haven van Piraeus en van Griekenland als toegangspoort tot Europa voor Chinese producten zal niet zonder gevolgen zijn voor West-Europese havens, waaronder Rotterdam en Antwerpen, die beide als een belangrijke ‘gateway to Europe’ fungeren. China’s activiteiten in Griekenland beperken zich overigens niet tot de haven van Piraeus, China investeert bijvoorbeeld ook in scheepsbouw, Griekse luchthavens en in activiteiten van het Griekse midden- en kleinbedrijf in China.
Inmiddels worden er ook aan Europese zijde initiatieven genomen. Om beter te kunnen inspelen op de kansen die de Nieuwe Zijderoute biedt hebben de EU en China in juni 2015 een ‘Connectivity Platform’ opgericht. Het Platform moet de samenwerking op het gebied van transport en infrastructuur verbeteren en kan helpen bij het identificeren van projecten die voor Europese bedrijven interessant zijn.
Daarnaast wordt er gekeken naar mogelijke synergie tussen de Chinese Zijderoute-plannen en het onlangs opgerichte Europees Fonds voor Strategische Investeringen (EFSI), dat de komende drie jaar met steun aan het midden- en kleinbedrijf en met investeringen in infrastructuur de structurele groei in Europa wil bevorderen. China heeft al aangegeven in EFSI te willen investeren, vooral waar het gaat om digitale infrastructuur, en hoopt met dit gebaar Europa op haar beurt meer te betrekken bij de Zijderoute.
China’s politieke belangen
Als gevolg van het groeiende economische belang van China voor Europa wordt de bewegingsruimte van de EU en van EU-lidstaten met betrekking tot China waar het gaat om kwesties met een geopolitieke relevantie geleidelijk kleiner. Zelfs Duitsland, de economische reus van de EU, kan niet om China heen. De betekenis van Chinese directe investeringen neemt toe voor Duitsland: in 2016 ging 31% van alle Chinese investeringen in de EU naar dat land.23 In hetzelfde jaar werd China voor het eerst de belangrijkste handelspartner van Duitsland, met Frankrijk en de VS op de tweede en derde plaats.Deze ontwikkeling is voor Nederland van grote betekenis, aangezien Duitsland onze belangrijkste handelspartner is en Nederland een doorvoerland is voor de Duitse buitenlandse handel.
In politiek opzicht is Europa met name relevant voor China wat betreft de Chinese binnenlandse veiligheid en de veiligheidsrelatie met de VS. Binnenlandse veiligheid is een punt van zorg voor de Chinese overheid waar het gaat om protest- en verzetsactiviteiten door Tibetaanse en Oeigoerse minderheden. Gewapende strijd en terreuraanslagen vinden met name plaats in en in relatie tot de delen van Xinjiang waar Oeigoeren wonen. Een uiting van protest tegen de Chinese centrale overheid die sinds 2009 veel voor komt in gebieden waar etnische Tibetanen wonen is het zichzelf in brand steken, in veel gevallen door Boeddhistische monniken. Volgens International Campaign for Tibet gaat het tot nu om 150 gevallen. Andere kwesties die de Chinese regering vanuit het perspectief van binnenlandse veiligheid beschouwt zijn het optreden van personen die openlijk de Communistische Partij bekritiseren en machtsconcentraties in de handen van personen die onvoldoende loyaal worden geacht aan de Partij (en daarbinnen aan partijsecretaris en president Xi Jinping). De laatste groep omvat diverse leidende figuren uit het bedrijfsleven, lokale overheden, de centrale overheid en de krijgsmacht die in de afgelopen jaren uit hun functie zijn gezet en in veel gevallen in de gevangenis terecht zijn gekomen.
Europa speelt een rol bij deze interne politieke kwesties doordat zich in diverse Europese landen personen bevinden die China ontvlucht zijn om politieke redenen. Het gaat om Tibetaanse en Oeigoerse activisten, maar ook dissidenten zoals de kritische kunstenaar Ai Weiwei die in Berlijn woont. De Chinese overheid vreest dat deze personen proberen vanuit Europa de politieke situatie in China te ontwrichten, al dan niet gesteund door Europese overheden, politieke partijen, niet-gouvernementele organisaties of media. Voorbeelden van gebeurtenissen die tot spanningen tussen China en Europese regeringen hebben geleid zijn het toekennen van de Nobelprijs voor de Vrede aan de mensenrechtenactivist Liu Xiaobo in 2010 en bezoeken van de Dalai Lama aan diverse Europese regeringen. In diverse gevallen heeft China diplomatieke en/of economische maatregelen genomen om herhaling te voorkomen. In reactie op de Nobelprijs voor Liu Xiaobo heeft China gedurende zes jaren de diplomatieke betrekkingen met Noorwegen bevroren, hoewel de prijs niet door de Noorse overheid werd toegekend maar door het Noorse Nobelcomité waarin leden uit het Noorse parlement zitting hebben. Ook op ontmoetingen van Europese leiders als Angela Merkel (2007), Nicolas Sarkozy (2009) en David Cameron (2013) met de Dalai Lama reageerde China fel. In geen van de drie betrokken Europese landen is de Dalai Lama sindsdien nog op het niveau van de regeringsleider ontvangen.
Een ander politiek belang dat China heeft bij Europa is gerelateerd aan de veiligheidsrelatie met de Verenigde Staten. China is op weg om de rol van de VS als de grootste economie ter wereld over te nemen. Volgens het Centre of Economics and Business Research gebeurt dit in 2029.Gemeten aan de hand van koopkrachtpariteit is China volgens IMF en Wereldbank al in 2015 de grootste economie te wereld geworden. Als gevolg van dit proces beschouwen de VS China als een bedreiging voor hun positie als leider in de wereldpolitiek. Naar mate China sterker wordt de geopolitieke concurrentiestrijd met de VS intensiever.Wat China betreft wordt deze rivaliteit niet zozeer gedreven door het ambiëren van de status van wereldleider, maar eerder uit defensieve overwegingen. De Chinese leiders menen dat de VS er op uit zijn om de eigen leiderspositie te verdedigen door China’s ontwikkeling te belemmeren en de Chinese veiligheidsbelangen te ondermijnen. Belangrijke kwesties waarover de twee landen botsen zijn maritieme invloed in de Zuid- en Oost-Chinese Zee, de status van Taiwan, het kernwapenprogramma van Noord-Korea en internetveiligheid. Tegelijkertijd willen China en de VS een directe confrontatie met elkaar vermijden, en zijn er diverse terreinen waarop onderlinge samenwerking noodzakelijk is.
Europa is relevant in deze context omdat veel Europese landen militaire en diplomatieke bondgenoten zijn van de VS. Voor China zijn de VS minder bedreigend wanneer het Amerikaanse Chinabeleid niet door Europa wordt gesteund. In juli 2016 deed een arbitragecommissie benoemd door het Internationale Zeerechttribunaal en gevestigd in Den Haag een uitspraak met betrekking tot over geschillen in de Zuid-Chinese Zee tussen de Filippijnen en China. Deze uitspraak, die gunstig uitpakte voor de Filippijnen, wordt door China gezien als steun voor de geopolitieke belangen van de VS – een bondgenoot van de Filippijnen en belanghebbende bij indamming van China’s strategisch-militaire invloed in de Zuid-Chinese Zee – in Azië. Mede als gevolg van de Chinese veroordeling van dit proces en de uitkomst ervan ontstond er onenigheid tussen EU lidstaten over de mate waarin de Unie haar steun moest uitspreken over het oordeel van de arbitragecommissie. Met name in het geval van Hongarije is het mogelijk dat de wens om China niet tegen het hoofd te stoten een rol speelde bij het verzet tegen een meer uitgesproken houding van de EU ten opzichte van het naleven van de uitspraak van de arbitragecommissie. Ook Kroatië en Griekenland verzetten zich tegen een meer China-kritische benadering, maar in die twee gevallen was de relevantie van de arbitragezaak voor hun eigen maritieme geschillen waarschijnlijk van groter gewicht.
Afgezien van dit voorbeeld speelt Europa ook een rol bij andere kwesties in de Chinees Amerikaanse veiligheidsbetrekkingen. Zo oefenden de VS in 2004 en 2005 grote druk uit op Europa toen de EU ertoe neigde het wapenembargo af te schaffen dat in 1989 werd ingesteld tegen China in reactie op de inzet van militairen tegen demonstranten op en rond het Plein van de Hemelse Vrede in Beijing. Mede als gevolg van deze druk is het wapenembargo nog steeds van kracht. Ook technologieoverdracht van Europese naar Chinese bedrijven die niet onder het embargo valt wordt in sommige gevallen door de VS gezien als ondersteunend voor China’s militaire capaciteit. In 2016 blokkeerde de Committee on Foreign Investment in the United States (CFIUS) de verkoop door Philips van een Amerikaanse dochter, LumiLEDs, aan een Chinees-geleid consortium. CFIUS toetst buitenlandse investeringen aan hun relevantie voor de nationale veiligheid. Ook in 2016 blokkeerde President Obama de verkoop van de Amerikaanse onderdelen van de Duitse halfgeleidermaker Aixtron aan een Chinees bedrijf, als gevolg waarvan de Chinese overname van Aixtron als geheel niet doorging. In beide gevallen was het oordeel van de Amerikaanse regering kennelijk dat deze commerciële transacties tot versterking van China’s militaire capaciteit zou leiden.
De geopolitieke relevantie van de nieuwe Zijderoute moet gezien worden tegen de hiervoor geschetste context. De onderliggende politieke kwesties zijn niet nieuw, maar de Zijderoute versnelt de expansie van Chinese economische invloed in de richting van Europa. Twee voorbeelden illustreren dit proces. In juni 2017 blokkeerde Griekenland het uitbrengen van een EU-verklaring in de Mensenrechtenraad van de VN waarin China werd bekritiseerd. Hoewel Griekenland zeker niet het enige land is dat zich bij het vormen van een EU-standpunt laat leiden door aan China-gerelateerde economische belangen (zo blokkeerde Duitsland enkele jaren terug een poging van de Europese Commissie om maatregelen te nemen tegen Chinese dumping van zonnepanelen), lijkt het aannemelijk dat de nieuwe Zijderoute de kans op Europese consensus verder verkleint. De overname van de haven van Piraeus door een Chinees staatsbedrijf in 2016 is zowel symbolisch als financieel veruit de belangrijkste uiting van de nieuwe Zijderoute in Europa. Als gevolg van de Chinese betrokkenheid bij Piraeus zijn de diplomatieke betrekkingen tussen Griekenland en China aanzienlijk verstevigd.
Een tweede voorbeeld betreft de Aziatische Infrastructuur-Ontwikkelingsbank (AIIB), een multilaterale ontwikkelingsbank met een hoofdkantoor in Beijing en waarin China de grootste aandeelhouder is. De AIIB is gericht op infrastructuurfinanciering in Azië en is daarmee gerelateerd aan de nieuwe Zijderoute. In maart 2015 maakte de Britse regering bekend dat het Verenigd Koninkrijk lid wilde worden van de toen nog op te richten AIIB, hoewel de VS dit nadrukkelijk niet op prijs stelden omdat het om een Chinees initiatief ging dat werd gezien als een bedreiging voor de Wereldbank en het IMF (beiden gedomineerd door de VS) en de Aziatische Ontwikkelingsbank (door de VS en Japan gedomineerd). De VS willen hun invloedrijke positie in internationale organisaties niet afstaan en ook niet laten verwateren door de komst van alternatieve instellingen. De Britse zet kwam als een verrassing voor de Amerikanen en lijkt ingegeven door de wens om Luxemburg de pas af te snijden, dat op het punt stond om zich eveneens openlijk aan te sluiten bij de AIIB. Het VK en Luxemburg concurreren met elkaar als vestigingslocatie voor Chinese financiële instellingen. Daarnaast wil de Britse regering de kansen maximaliseren dat Britse ondernemingen deel kunnen nemen aan Zijderoute-projecten in Azië en Afrika. Een groot aantal Europese landen, waaronder Nederland, volgen daarna het Britse voorbeeld. Er was in deze fase geen sprake van een gecoördineerde Europese benadering. Veel niet-Europese landen werden ook lid van de AIIB, waaronder ook Amerikaanse bondgenoten als Australië, Canada en Zuid-Korea, ondanks pogingen van de VS om deze landen daarvan te weerhouden. China heeft met de AIIB en de nieuwe Zijderoute in brede zin een extra instrument in handen om op bepaalde momenten de eensgezindheid tussen de VS en hun bondgenoten te ondermijnen.
De geopolitieke betekenis van de nieuwe Zijderoute voor EU-China betrekkingen is veelal gerelateerd aan de rol van waarden (mensenrechten) en trans-Atlantische samenwerking. Daarnaast zijn er ook indirecte effecten van de Zijderoute voor Europa’s geopolitieke belangen. De snel toenemende economische en diplomatieke rol van China in Afrika, Azië en Oost-Europa verzwakt de Europese invloed in die regio’s. Er is bovendien (op termijn) een risico op regionale instabiliteit als gevolg van toenemende geopolitieke concurrentie tussen China en Rusland in Centraal-Azië en Oost-Europa. Tenslotte moet ook worden opgemerkt dat de nieuwe Zijderoute niet alleen geopolitieke processen beïnvloedt maar daar zelf ook door wordt geraakt. Het Russische verbod op de invoer van veel landbouwproducten uit de EU, ongeacht of ze voor China bestemd zijn, heeft een negatieve invloed op de ontwikkeling van het spoorvervoer tussen Europa en China.