H1. De casus in het kort beschreven

Voorafgaand aan dit project is er een casus toegewezen. Deze casus gaat over Laura Alblas en haar gezin. Hieronder wordt een samenvatting gegeven van de casus. In het hele hulpverleningsplan wordt er steeds naar deze casus terug gekoppeld.

Laura is een meisje van 16 jaar, geboren op 19 juli 1999. Laura heeft twee zussen Denise (20) en Lotte (18) en een broertje Thomas (13). Zij woont samen met haar broertje en haar ouders Lodewijk en Katie. Laura heeft leerproblemen en heeft op het speciaal basisonderwijs gezeten. Hierna ging zij naar het VMBO op een reguliere school. Hier kwam Laura al gauw in de problemen. Laura werd gepest. Laura had wel een vriendin die het voor haar opnam, Wendy. Laura ging tegen haar zin in naar school.

De ouders van Laura hebben een viswinkel in Den Haag. Op een avond leerde Laura Jelle op een feestje kennen. Jelle zorgde ervoor dat zij zich beter voelde. Laura en Jelle brachten veel tijd samen door. Laura kreeg cadeautjes en zij gingen samen uit. Haar vriendin Wendy kreeg verkering met een vriend van Jelle. Hierdoor trokken zij veel met elkaar als vriendengroep op.

De ouders van Laura wilden Jelle graag ontmoeten. Laura wilde dit nog niet. Denise en Lotte lieten aan de ouders weten dat zij dachten dat er met Laura dubieuze dingen gebeurde. Wendy en Laura wilden steeds naar een huis in de buurt waar er vreemde dingen gebeurde. Achteraf bleek dat zij aan seks tegen betaling deed. Hierdoor kwam Laura met de politie in aanraking. De politie liet aan de ouders weten dat Jelle waarschijnlijk een loverboys was.

Haar ouders waren geschokt. De ouders van Laura kozen ervoor om Laura binnen te houden. Ondanks alle pogingen van haar ouders was Laura onbereikbaar voor argumenten om Jelle los te laten. Volgens Laura was Jelle goed voor haar, begreep hij haar en verwende haar. Katie en Lodewijk wilden niet dat anderen wisten wat er met Laura aan de hand was. Zij waren namelijk bang om klanten te verliezen voor hun viswinkel. De ouders woonden eerst in Brabant. Zij zijn naar Den Haag verhuisd, om daar een viswinkel te beginnen. De familie in Brabant wist niet wat er met Laura aan de hand was.

Toen Laura jarig was, was zij van huis weggelopen en had zij waarschijnlijk voor de eerste keer als prostituee gewerkt. Haar ouders namen contact op met de politie en met Veilig Thuis. Dit zorgde ervoor dat Laura een half jaar uit huis werd geplaatst en naar ‘de Jutters’ ging voor haar eigen bescherming. In de tijd dat Laura bij de Jutters verbleef had zij onder toezicht van haar moeder aangifte gedaan. Laura ging naar een interne school, kreeg gesprekken, therapieën en kreeg een nieuwe vriendin Rosanne. Echter had de opname weinig effect op Laura, want Laura viel terug in het circuit. De school geloofde het verhaal van Laura over loverboys niet. Hierdoor werd er niet op Laura gelet. Lodewijk kwam erachter dat Laura op school werd opgehaald door jongens. Laura kwam na school steeds minder vaak thuis. De politie kon Laura alleen helpen als zij zelf aangaf dat zij uit het loverboycircuit wilde stappen. Door alle problematiek rondom Laura was vader depressief geworden, moeder was uitgeput en het broertje van Laura kreeg al drie jaar te weinig aandacht. De relatie tussen Katie en Lodewijk had te lijden onder de problemen van Laura. De ouders hadden elke twee weken een gesprek met een maatschappelijk werker. Uiteindelijk heeft de familie Alblas ervoor gekozen om het verhaal van Laura aan oma en familievriend Mike te vertellen. Mike en zijn vrouw helpen sindsdien familie Alblas met Laura. Op een avond liep Laura weer weg van huis. Haar ouders hadden haar als vermist opgegeven bij de politie. Na drie weken werd Laura door de politie in Almere gevonden. Laura komt angstig, beschadigd en onder de blauwe plekken thuis (www.elo.hsleiden.nl, 23 mei 2016).

H2. Loverboys

Laura Alblas is in handen gevallen van een loverboy. In dit stuk wordt omschreven wat een loverboy is en hoe loverboys te werk gaan. Wanneer het duidelijk is wat een loverboy is kan hier rekening mee worden gehouden bij het maken van het hulpverleningsplan.

Loverboys worden in de recherchebranche ook wel pooierboys genoemd. Er is hiervoor gekozen, omdat zij loverboys een te lief woord vinden en omdat het eigenlijk gewoon pooiers zijn. Er wordt in dit stuk over loverboys geschreven, omdat het woord loverboys eerder in de volksmond gebruikt wordt (Sols, B. recherchekundige mensenhandel in Amsterdam, persoonlijke communicatie, 10 maart 2016). Loverboys zijn jonge mensenhandelaren die een liefdesrelatie met een vaak minderjarig meisje beginnen om haar vervolgens uit te buiten, veelal in de prostitutie. Dit gebeurd vaak via dwang, dreiging met geweld of fraude, afpersing, misleiding en misbruik van de kwetsbare positie waarin de vrouw/man verkeerd. De loverboys zijn over het algemeen mannen tussen de 20 en 30 jaar. Een groot deel van de mannen heeft de Nederlandse nationaliteit en een allochtone achtergrond. Zij zijn vaak al vanaf jonge leeftijd met criminaliteit bezig en zijn vaak al eens in aanmerking geweest met justitie. Daarnaast hebben loverboys vaak een stoornis en geen geweten (Koelma, A. Zedenpolitie, persoonlijke communicatie, 5 april 2016).

Loverboys zijn een relatief nieuw probleem. In de jaren 90 werd het begrip voor het eerst gebruikt. Voor die tijd was uitbuiting van meisjes vooral bekend binnen de prostitutie. Tegenwoordig beperkt het werkveld van een loverboy zich niet meer alleen tot de prostitutie sector. Er komen nu ook andere vormen van uitbuiting voor zoals het dealen en smokkelen van drugs of een abonnement of lening op de naam van het slachtoffer aansluiten. Daarnaast gebruiken loverboys nu ook vaak het internet om nieuwe slachtoffers te zoeken.

De loverboymethode kan worden opgedeeld in vier verschillende fasen. Daarbij moet worden opgemerkt dat er veel variaties zijn en de ingezette methodes continu veranderen. De beschreven fasen zijn van toepassing op vrouwelijke slachtoffers. De ‘klassieke’ loverboymethode kent de volgende vier fasen: ronselen, inpalmen, loskweken van sociaal netwerk/isoleren en uitbuiten. Tegenwoordig gebruiken loverboys ook vaak het internet. Deze werkwijze wordt de loverboymethode 2.0 genoemd. Deze vier fasen zijn: grooming en hawking, inpalmen, inlijven en uitbuiten. Beide methoden worden vaak door elkaar heen gebruikt. Hieronder worden de vier fasen van de loverboymethode beschreven (Bongers, 2012: 9 – 19).

Klassieke lovermethode

Ronselen: zoeken naar een potentieel slachtoffer en deze benaderen. Loverboys ronselen op verschillen locaties zoals winkelcentra, school, clubs en opvangcentra. De loverboy legt contact en probeert indruk te maken op het potentiële slachtoffer. Soms worden er meisjes (lovergirls) ingezet om andere meisjes te ronselen. Een loverboy weet welke meisjes er gevoelig voor zijn en speelt daar op in. Wanneer het meisje in gaat op de aandacht van de jongen probeert hij een liefdes relatie met haar aan te gaan.

Inpalmen: de loverboy probeert het slachtoffer in te palmen met verleidingstechnieken. Hij schenkt haar veel aandacht, geeft (soms) dure cadeaus en doet alsof hij verliefd op haar is. Hij gaat een relatie met haar aan. Hij speelt in op de zwakke plekken van het meisje en doet alsof hij echt om haar geeft. Een kwetsbaar meisje trapt hier vaak in, waar zij krijgen een relatie.

Losweken/isoleren: zodra het meisje verliefd is isoleert hij haar van haar sociale netwerk. Hij zet haar op tegen iedereen en zorgt dat zij breekt met haar sociale netwerk, zodat zij afhankelijk van hem wordt. Een loverboy maakt ook wel is gebruik van drugs om het meisje afhankelijk te maken. Zodra het meisje geïsoleerd is, gaat hij haar controleren. Het meisje krijgt vaak een telefoon waarop zij dag en nacht bereikbaar moet zijn voor hem. Het gedrag van de loverboy verandert. De relatie gaat zich kenmerken door afwisseling van haat en liefde. De loverboy gebruikt steeds vaker geweld en verkrachtingen komen ook voor. Doordat het meisje zo verliefd is en niemand anders heeft, praat zij het gedrag van de loverboy vaak goed.

Uitbuiting: de fase waarin het meisje voorbereid wordt op uitbuiting. Dit kan op verschillende manieren gebeuren. De loverboy vertelt vaak dat hij problemen heeft. Bijvoorbeeld dat hij een schuld heeft of dat zijn vriend in de put zit doordat het uit is met zijn vriendin. De problemen kunnen erg variëren. In het geval van het terugbetalen van cadeaus of een schuld maakt de loverboy duidelijk dat er geld verdient moet worden. Hij weet een ‘snelle’ manier om geld te verdienen. Dit gaat vaak om prostitutie maar kan ook gaan om het dealen of smokkelen van drugs of leningen of abonnementen op haar naam zetten. Wanneer het meisje tegenstribbelt, gebruikt de loverboy vaak geweld en/of chantage met bijvoorbeeld naaktfoto’s/filmpjes of dwang. In het voorbeeld dat zijn vriend in de put zit, vraagt hij haar om hem gezelschap te houden. Hier volgt ook weer geweld, chantage en dwang. Eenmaal daar komt het vaak voor dat zij met hem naar bed moet of dat zij wordt verkracht. Het meisje moet steeds vaker met anderen naar bed en beland uiteindelijk in de prostitutie. Het komt ook voor dat de loverboy haar een mooie toekomst beloofd en dat zij daar voor moet werken in de prostitutie. Wanneer zij eenmaal begonnen is er geen weg meer terug (Bongers, 2012: 9 – 19).

Iedereen kan slachtoffer worden van een loverboy. Toch is er wel sprake van een risicogroep. Kwetsbare makkelijk beïnvloedbare jongeren die gevoelig zijn voor aandacht, hebben een verhoogd risico. Dit zijn vaak jongeren met een laag zelfbeeld, een instabiele thuissituatie of een problematische achtergrond. Meisjes met een laag IQ hebben een verhoogd risico om slachtoffer te worden (Sols, B. recherchekundige mensenhandel in Amsterdam, persoonlijke communicatie, 10 maart 2016).

H3. Gezamenlijke analyse

De casus van Laura Alblas wordt geanalyseerd door middel van POS. POS staat voor persoonlijke ontwikkeling, omgeving en samenleving. POS kan toegepast worden bij de gezamenlijke analyse, omdat alle aspecten van deze drie punten terug komen en nader verklaard kunnen worden (Kooiman, K. Hoorcollege Jeugdzorg, 5 februari 2016).

Persoon in ontwikkeling

Bij persoon in ontwikkeling wordt er gekeken naar het ontwikkelingsgebied van Laura en waar de hulpvraag van haar ligt. Daarbij worden gevoel, gedrag, hechting, gedachten en lichamelijke gesteldheid naar voren gehaald.

Persoonlijke kenmerken

Laura;

Vrouw;

16 jaar

Ouders Lodewijk en Katie zijn nog bij elkaar;

Eén broertje Thomas;

Twee zussen Denise en Lotte, zijn het huis uit.

Sociaal emotioneel

Laura is ernstig gepest. Pesten kan een oorzaak zijn waardoor mensen een lager zelfbeeld krijgen. Adolescenten willen zichzelf graag op een bepaalde manier zien. Als hun gedrag niet met die zienswijze strookt worden zij nerveus. Aan het eind van de adolescentie leggen tieners zich neer bij het feit dat verschillende situaties verschillend gedrag en verschillende gevoelens oproepen. Hoewel adolescenten steeds beter begrijpen wie zij zijn (zelfbeeld), betekent dat niet dat zij tevreden zijn met zichzelf (eigenwaarde). Het grotere inzicht in zichzelf zorgt er juist voor dat ook al hun gebreken in beeld komen. Laura wekt het vermoeden op dat zij een laag zelfbeeld heeft. Vanaf het moment dat Laura Jelle ontmoet, voelt zij zich beter over zichzelf. Echter is Laura’s gedrag tegenover haar ouders terughoudend. Zij luisterde niet naar de mening van haar ouders, omdat zij ervan overtuigd was dat Jelle een goede jongen was (Feldman, 2013: 481).

Affectief

Hechting

Hechting vindt plaats tussen een kind en één of meer zijn van opvoeders. Het is een proces van interactie. Hechting leidt tot een duurzame affectieve relatie en vindt in de eerste levensjaren van een kind plaats. Dit is een belangrijk onderdeel van de ontwikkeling van een kind en is medebepalend voor een gezonde identiteitsvorming. Waarschijnlijk is Laura veilig gehecht. De ouders van Laura zijn sensitief, coöperatief en toegankelijk. Hierdoor heeft Laura zich veilig kunnen hechten (www.nji.nl, 27 maart 2016).

Binding

De binding regelt de onderlinge betrokkenheid. Dit kan positief of negatief zijn. Als er wordt gekeken naar Laura, is er een extreme binding tussen Laura en haar vriendje Jelle. Dit heeft een negatief effect op Laura en haar omgeving, aangezien Jelle een loverboy is. Nadat Jelle in Laura’s leven kwam, trok Laura zich terug (Pont, 2010).

Zodra een meisje verliefd is, isoleert de loverboy haar van haar sociale netwerk. Hij zet haar op tegen iedereen en zorgt dat zij breekt met haar sociale netwerk, zodat zij afhankelijk van hem wordt. Zodra het meisje geïsoleerd is, gaat hij haar controleren. Laura krijgt vaak een telefoon waarop zij dag en nacht bereikbaar moet zijn. Laura had ook een mobiel van Jelle gekregen, waarop hij haar constant belde en sms’te. Het was Jelle bijna gelukt om de band met haar familie te verbreken, maar de binding tussen haar familie was heel sterk. De binding tussen Laura en haar ouders is er dus altijd wel gebleven, want haar ouders maken zich zorgen en Laura komt uiteindelijk terug naar huis (Bongers, 2012: 9 – 19).

Balans

De balans van geven en nemen regelt de rechtvaardigheid. In elk systeem is er een interactie van geven en nemen. Hier moet een rechtvaardige balans in zijn. Het is niet rechtvaardig als één iemand heel veel doet en hier niks voor terug krijgt. Als er wordt gekeken naar het systeem van Laura, geeft haar omgeving veel meer dan dat Laura terug geeft aan haar familie. Laura trekt zich terug van haar familie, terwijl haar familie Laura juist wil helpen met haar problemen. Laura was onbereikbaar voor argumenten om Jelle los te laten. Hoe de ouders ook op haar in praatten, blijkbaar vond zij toch iets bij hem. Laura was erg onverschillig geworden en als zij thuis was, was ze veel aan het slapen. Moeder geeft aan dat zij uitgeput is. De balans verloopt niet rechtvaardig. Moeder doet meer voor Laura en krijgt hier niks voor terug. Hierdoor ontstaan er ruzies in het gezin en is de balans ernstig verstoord. De balans tussen Laura en Jelle is ook niet rechtvaardig. In eerst instantie gaf Jelle veel cadeautjes en deed alles voor haar. Later veranderde dit. Hij heeft Laura mogelijk gedwongen om in de prostitutie te gaan werken en hij heeft haar mogelijk mishandeld. Laura moet nu veel meer geven dan dat ze krijgt. Hierdoor is de balans ernstig verstoord (Pont, 2010).

Ordening

Het gezin is een systeem met een sociale ordening. Een sociale ordening houdt in dat er een onderscheid is in de rollen binnen een groep. De ordening binnen het gezin wordt gekenmerkt door een sterke grens tussen ouders en kinderen. Er is een sterke grens tussen Laura en de rest van het gezin. Laura vertoont terughoudend en vluchtgedrag, terwijl de rest van het gezin samenwerkt om Laura te helpen. Hierin komt de sociale ordening sterk naar voren.

(Pont, 2010).

Cognitief

Laura heeft leerproblemen en heeft op het speciaal basisonderwijs gezeten. Zij heeft dit afgerond en kwam daarna op het VMBO terecht, omdat zij zich daarvoor wilde inzetten.

Door het vermogen van adolescenten om abstract te redeneren, accepteren zij niet meer alles wat hen verteld wordt. Dit komt doordat zij zelfstandig afwegingen maken.

Hierdoor gaan adolescenten eerder in discussie met bijvoorbeeld de ouders. Volgens de casus heeft Laura veel ruzie met haar ouders gehad. Dit zorgt voor veel botsingen, waardoor Laura wegloopt van huis.

Laura zit nu in een fase dat zij het middelpunt van het universum is. Het egocentrisme is een toestand waarbij het eigen ik in het middelpunt staat en waarin de wereld puur vanuit de eigen invalshoek wordt bezien. Door Laura’s egocentrische houding stelt zij zich zeer kritisch op tegenover autoriteitsfiguren, zoals haar ouders.

(Feldman, 2013: 451-452).

Omgeving

Hieronder volgt het stuk van de omgeving. Hier worden de familie, de vriendengroep, buurt, school/werk en instellingen van Laura betrokken. De relatie met de omgeving wordt hierbij naar voren gebracht.

Familie/ gezin

In de persoonlijke kenmerken wordt er een beeld gegeven over wie er bij het gezin Alblas horen. Momenteel woont Laura bij haar ouders samen met haar broertje.

Vader Lodewijk heeft negen maanden een depressie gehad. De situatie van Laura was een grote oorzaak, waardoor Lodewijk niet meer in staat was om te gaan werken. Daarnaast is Katies gedrag schadelijk voor zichzelf, omdat zij ’s nachts waakt en daardoor slaapproblemen heeft. Katie staat onder veel stress, waardoor de kans groter is dat zij last kan krijgen van hartkwalen. De relatie van Katie en Lodewijk heeft te lijden onder de problemen van Laura. Het huwelijk staat onder druk (Feldman, 2011: 90-91, 122-124 en 134-136).

Thomas, het broertje van Laura, is dertien jaar oud en heeft drie jaar lang te weinig aandacht van Katie en Lodewijk gekregen. Aangezien Thomas in de puberteit zit, zal hij net als andere adolescenten bezig zijn met zijn eigen identiteit. Thomas kan negatief gedrag vertonen, omdat de aandacht van zijn ouders op Laura is gericht (Feldman, 2013: 500-501).

Vrienden

Laura heeft één vriendin genaamd Wendy. Jelle is het vriendje van Laura. Laura gaat om met de vrienden met Jelle. Laura en Wendy worden opgenomen in de vriendengroep van Jelle en zijn vrienden. Laura wordt erkend, krijgt waardering en krijgt het gevoel dat zij wordt ondersteund. Vrienden zijn in deze periode voor adolescenten belangrijker dan familie. Relaties tussen adolescenten worden gekenmerkt door de behoefte ergens bij te horen. Binnen groepen (vriendenclubs en subculturen) heerst peer-pressure.

Peer-pressure is de druk die een adolescent van leeftijdgenoten ervaart om zich te conformeren aan hun gedrag en attitudes. Het is over het algemeen bekend dat loverboys veel druk op hun meisjes uitoefenen.

Toen Laura bij de Jutters verbleef, mocht Laura niet meer met Wendy omgaan. Wel kreeg Laura daar een nieuwe vriendin, namelijk Rosanne (Feldman, 2013: 500-501).

Instelling

De ouders hebben contact opgezocht met de politie en met ‘Veilig Thuis’. Bij Veilig Thuis kun je terecht voor hulp of advies als mensen zich zorgen maken over anderen rond huiselijk geweld en kindermishandeling (www.netwerknoom.nl, 27 maart 2016). Er is bij Veilig Thuis ook een speciaal meldpunt voor Loverboys/Jeugdprostitutie. De politie, hulpverleners en justitie werken hier samen. Zij onderzoeken de situatie en ondernemen dan actie. Dit heeft erin geresulteerd dat Laura voor een half jaar uit huis werd geplaatst bij een groep van de Jutters voor haar eigen bescherming (www.informatiehuiselijkgeweld.nl, 15 maart 2016).

Samenleving

In de samenleving worden naar de maatschappelijke inzichten gekeken. Daarom wordt in dit stuk de regelingen, de wetten, de jeugdtransitie en de veiligheid van het kind beschreven. Met deze informatie wordt er rekening gehouden met het opstellen van het hulpverleningsplan van Laura.

Regeling en wetten

Volgens de wet wordt bij jeugdprostitutie onderscheid gemaakt tussen minderjarig (onder de 18 jaar) en meerderjarig (boven de 18 jaar). Wettelijk gezien is het werken als minderjarige prostituee verboden in Nederland, maar niet strafbaar voor de prostituee zelf. Wel is iedere vorm van het aanzetten tot jeugdprostitutie van minderjarigen strafbaar. Daarbij is ook het gebruik maken van een minderjarige prostituee strafbaar gesteld. Verplichte jeugdhulpverlening kan tot 18 jaar. Dan wordt het meisje door de kinderrechter onder toezicht gesteld en gaat zij naar een gesloten of besloten behandelplek. Helaas komt het ook voor dat meiden gesloten geplaatst worden in een Justitiële Jeugd Inrichting (www.tallsay.com, 27 maart 2016).

Op vrijwillige basis wordt bij prostitutie jeugdhulpverlening tot 24 jaar aangeboden. Dit is omdat het prostitutiecircuit een ‘harde wereld’ is, en ook een jongvolwassene de situatie niet altijd kan overzien. Het komt vaker voor dat een meisje op minderjarige leeftijd een relatie aangaat, maar pas op haar 18e geprostitueerd wordt. Ook kan het voorkomen dat een meisje pas op latere leeftijd hulp zoekt (www.tallsay.com, 27 maart 2016).

Volgens het Wetboek strafrecht is een loverboy, die minderjarige slachtoffers gedwongen heeft om in de prostitutie te werken, als mensenhandelaar strafbaar. Bij een minderjarige zijn tevens de klanten ook strafbaar (www.hetccv.nl, 10 april 2016).

Deze klanten worden met een gevangenisstraf van ten hoogste vier jaar of een geldboete gestraft (www.wetten.overheid.nl, 10 april 2016). NOG GEKOPPELD WORDEN AAN LAURA.

Het jeugdstelsel na de transitie

Op 1 januari 2015 is er een hoop veranderd binnen de jeugdzorg. Het nieuwe jeugdstelsel is op dat moment in gegaan. In plaats van de overheid zijn nu de gemeenten verantwoordelijk voor de gehele jeugdzorg. Deze taken komen bovenop de taken die de gemeenten al hadden, zoals ondersteuning bij opvoedingsvragen, het preventief lokaal jeugdbeleid en de jeugdgezondheidszorg. De verantwoordelijkheid voor het veilig en gezond opgroeien ligt als eerst bij de ouders en de jeugdige zelf.

Sinds 2013 is Nederland een participatiesamenleving. Hiervoor was Nederland nog een verzorgingsstaat. De transitie sluit aan op de participatiesamenleving, omdat er uit wordt gegaan van de eigen kracht van de cliënten. Dit betekend dat er wordt uitgegaan van eigen verantwoordelijkheid en dat zij eigen mogelijkheden creëren, met behulp van hun sociale netwerk (www.movisie.nl, 24 mei 2016).

Door de transitie zijn er een aantal wetten veranderd. Al deze wetten, waaronder de participatiewet, de wet maatschappelijke ondersteuning, de wet passend onderwijs en de Jeugdwet, hangen samen met elkaar en hebben hetzelfde uitgangspunt. Dit uitgangspunt is, zoals hierboven al beschreven is, dat de professional gaat kijken naar de hulpvraag van de cliënt en ervoor zorgt dat de cliënt uiteindelijk zelf zijn problemen kan oplossen (www.nji.nl, 24 mei 2016). Hieronder wordt verteld over de nieuwe Jeugdwet en wat het doel hiervan is. Daarna wordt de samenhang tussen de jeugdzorg en de nieuwe Wmo uitgelegd en worden de raakvlakken met de Participatiewet verteld. Als laatst wordt er verteld wat het passend onderwijs inhoudt en wordt er verteld hoe het nu, een jaar verder, gaat met het nieuwe jeugdstelsel (www.movisie.nl, 4 april 2016).

De Jeugdwet

De Jeugdwet vervangt zowel de Wet op de jeugdzorg als de andere onderdelen van jeugdzorg die eerst onder de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en de Zorgverzekeringswet vielen. Kortdurend verblijf, extramurale begeleiding, persoonlijke verzorging en vervoer dat samenhangt met behandeling en begeleiding is overgegaan naar de Jeugdwet. Kinderen en jongeren tot achttien jaar die een lichamelijke of zintuigelijke beperking, (lichte)verstandelijke beperking of een somatische of psychiatrische aandoening hebben moeten een beroep doen op de Jeugdwet (www.nji.nl, 1 april 2016). De Jeugdwet is een kaderwet. Dit houdt in dat in de Jeugdwet alleen richtlijnen staan hoe de gemeenten moeten handelen. Het inzetten van sociale wijkteams of jeugd- en gezinsteams is een keuze van de gemeente. Door de kaderwet is er veel vrijheid voor gemeenten. Een gevolg hiervan is dat er grote regionale verschillen kunnen ontstaan (Verhoeven, A. cursus Ethiek en Recht 2, 2 maart 2016). De gemeente is nu ook verantwoordelijk voor advies en meldingen over kindermishandeling en huiselijk geweld. De gemeenten hebben een jeugdhulpplicht. Dit houdt in dat jeugdigen de hulp moeten ontvangen die zij nodig hebben. Het uitvoeren hiervan kan een verantwoordelijkheid zijn van één gemeente of bij een regio. Colleges werken samen als dit voor een doelmatige en doeltreffende uitvoering van de Jeugdwet nodig is (Het Nederlands Jeugdinstituut, 2014). In de nieuwe Jeugdwet zijn de centrale uitgangspunten dat er wordt ingezet op preventie en eigen kracht van jeugdigen en hun ouders. Dit doen zij met behulp van hun sociale netwerk (www.movisie.nl, 4 april 2016).

Het doel van de nieuwe Jeugdwet is voorkomen dat jeugdigen en hun ouders verdwalen in het systeem. Het nieuwe stelsel kent meer doelmatigheid, doordat er maar één financieringssysteem is en maar één wettelijk kader is voor de jeugdzorg.

De nieuwe jeugdwet kent vijf uitgangspunten, namelijk:

Preventie en uitgaan van eigen verantwoordelijkheid van de jeugdigen en hun ouders door hun sociale netwerk in te zetten;

Het opvoedkundig klimaat te versterken door te de-medicaliseren, normaliseren en te ontzorgen;

De juiste hulp op maat eerder bieden zodat jeugdigen en hun gezinnen zo snel, effectief en dichtbij mogelijk hulp krijgen met aandacht voor de effectiviteit van de geboden hulp;

Volledige hulp aan gezinnen bieden volgens het één gezin, één plan, één regisseur uitgangspunt;

Vermindering van regeldruk om de professionals meer ruimte voor de juiste hulp te bieden (www.movisie.nl, 1 april 2016).

Samenhang jeugdzorg met de nieuwe Wmo

Onder de nieuwe Wmo vallen nu de beleidstaken rondom het oprichten van een Advies & Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK). Het is belangrijk voor de gemeenten om te letten op de verbinding tussen de verschillende beleidsterreinen (www.movisie.nl, 4 april 2016).

In de nieuwe Wmo krijgen de gemeente de taak om onafhankelijke cliëntondersteuning te regelen voor mensen die een ondersteuningsvraag hebben. Deze ondersteuning bestaat uit advies, informatie en kortdurende ondersteuning op elk levensgebied. Deze vorm verschilt per gemeente. Met vragen over onderwijs, welzijn, zorg, wonen, inkomen en werk kunt u terecht bij een onafhankelijke client ondersteuner. Deze behartigt uw belangen en wordt betaald door de gemeente (www.regelhulp.nl, 4 april 2016).

Raakvlakken met Participatiewet

In de Participatiewet worden de regelingen op het gebied van werk en inkomen gebundeld. De Participatiewet valt sinds 1 januari ook onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten. De Participatiewet biedt kansen om bij gesprekken vanuit werk en inkomen of het hele systeem van de jeugdige onder ogen te nemen en hierdoor beter maatwerk te leveren. Er zijn ook nog meer raakvlakken zoals: volledige hulp aan gezinnen bieden volgens het één gezin, één plan, één regisseur uitgangspunt en de gevolgen voor de jongeren die in 2015 onder de Wajong regeling vallen. In de Wajong worden alleen jongeren opgenomen die voor 100% arbeidsongeschikt zijn (www.movisie.nl, 4 april 2016).

Passend onderwijs

Het nieuwe stelsel Passend onderwijs is op 1 augustus 2014 ingevoerd. De scholen hebben in dit stelsel de verantwoordelijkheid om voor elk kind de juiste plek in het onderwijs te vinden. Daardoor is het mogelijk om zo veel mogelijk kinderen een startkwalificatie in het reguliere onderwijs te laten halen. Er zijn veel raakvlakken tussen de stelselwijzigingen voor Passend onderwijs en de zorg voor jeugd. Daarom worden er twee hervormingen samen uitgewerkt. Bij de uitvoering van de beide wetswijzigingen kunnen de gemeenten rekenen op ondersteuning van de betrokken ministeries. De plannen van de gemeenten moeten overeenkomen met het Samenwerkingsverband in het primair en voortgezet onderwijs (SWV), dit om de verbinding te versterken. Om dit te bereiken is een wegwijzer gemaakt. De VO-raad, PO-raad en VNG hebben eerder al in afstemming met de ministeries van VWS en OCW de handreiking Verbinding passend onderwijs opgesteld. Dit om de gemeenten en de samenwerkingsverbanden bij de invoering van passend onderwijs te ondersteunen (www.movisie.nl, 4 april 2016).

De Jeugdhulp in praktijk

De Kinderombudsman Marc Dullaert heeft op 18 maart geconstateerd dat de jeugdhulp een jaar na de invoering van de Jeugdwet niet op orde is in zijn derde monitor over de decentralisatie van de jeugdhulp. Er zijn voor kinderen die voor het eerst gebruik willen maken van de jeugdhulp lange wachtlijsten. Het duurt lang voordat zij de toegang tot hulp hebben gevonden. In sommige gemeenten is de toegang voor professionals zoals Veilig Thuis-organisaties, huisartsen en scholen ook niet altijd duidelijk. De Kinderombudsman maakt zich hier zorgen om. De huidige wachtlijsten zijn een direct gevolg van de stelselwijziging. De wachtlijsten ontstaan door bureaucratie en administratieve last, gebrek aan vertrouwen waardoor niet altijd op tijd wordt doorverwezen en door onbekendheid met het jeugdhulpaanbod. Door het krappe inkoopbeleid van gemeenten zullen de wachtlijsten de komende tijd alleen nog maar verder oplopen, verwachten de Jeugdhulpaanbieders.

Zorgprofessionals, zoals huisartsen, twijfelen aan de deskundigheid van de wijkteams. Wijkteams zijn echter een belangrijke toegang tot de jeugdhulp in veel gemeenten. Wanneer deze zorgprofessionals niet doorverwijzen is er een risico dat kinderen niet de meest passende vorm van hulp ontvangen. Er is dus geen integrale aanpak van de problematiek. Volgens de Kinderombudsman stagneert de ontwikkeling van het jeugdhulpstelsel door dit gebrek aan vertrouwen.

Door een gebrekkige samenwerking tussen Veilig Thuis en wijkteams maakt de Kinderombudsman zich ook zorgen om kinderen die in onveilige situaties verkeren. Deze kinderen worden mogelijk te laat opgemerkt of de meldingen worden niet goed opgepakt. Bovendien verkeren de kinderen té lang in onveilige situaties door de wachtlijsten die er zijn bij Veilig Thuis-organisaties.

Huisartsen zijn niet goed geïnformeerd over de ingekochte hulp van de gemeente. Huisartsen kunnen hierdoor verwijzen naar aanbieders met wachtlijsten of naar hulp die niet vergoed wordt door de verzekering of de gemeente.

De wijze van financiering heeft een negatieve invloed op de gevonden jeugdhulp doordat het aanbod van zorg leidend is, in plaats van wat het beste voor het kind is.

Wat positief is aan het nieuwe jeugdstelsel is dat ouders en jongeren nog steeds positief zijn over de hulpverlener en de kwaliteit van de hulpverlening (www.dekinderombudsman.nl, 4 april 2016).

Veiligheid van het kind

Bij de veiligheid van het kind wordt er gekeken naar kindermishandeling. Hierna wordt er een koppeling gemaakt naar Laura. Vervolgens worden de stappen van signalering van kindermishandeling besproken.

Laura is in contact met een loverboy, waardoor er sprake kan zijn van kindermishandeling. In het kort betekent kindermishandeling dat elke vorm van bedreigende en opgedrongen interactie m.b.t. een minderjarige, waardoor het kind, ernstig wordt beschadigd of kan worden beschadigd.

Kindermishandeling heeft verschillende vormen, waaronder lichamelijke mishandeling. Bij Laura is er sprake van lichamelijke mishandeling, omdat Laura blauwe plekken heeft op haar lichaam. Daarnaast is Laura minderjarig. Als Laura werkelijk als prostituee heeft gewerkt, is er ook sprake van seksueel misbruik. Met seksueel misbruik wordt er bedoeld dat er sprake kan zijn van een (gedwongen) vorm van seksueel contact met betrekking tot Laura.

Het komt vaak voor dat slachtoffers van loverboys loyaal blijven aan hun ‘vriend’. Er is dus een kans dat ondanks de schade, Laura niet wilt toegeven wie haar heeft mishandeld om haar vriend en zijn netwerk te beschermen. SPH’ers kunnen aan de hand van het stappenplan van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling een beslissing maken om de kindermishandeling te melden. In Laura’s geval zou de SPH’ers dus een melding kunnen doen en het Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling inschakelen, om de signalen van de loverboyproblematiek opnieuw te onderzoeken

(www.augeo.nl, 9 april 2016).

Het stappenplan

Over het algemeen hebben instellingen een vast protocol als het gaat om een melding doen van mishandeling. Aan de hand van het uitvoeren van het stappenplan moet de SPH’er beslissen of er een melding gedaan moet worden. In het stappenplan wordt de casus van Laura gekoppeld. Het is de bedoeling dat de SPH’er en Laura met elkaar in contact blijven om alle stappen te doorlopen

Stap 1: signalen herkennen en beschrijven.

De SPH’er is verplicht zich te houden aan een vastgestelde protocol. De SPH’er informeert zich over de situatie van Laura en bekijkt vervolgens of de ontwikkeling en veiligheid van Laura in gevaar is. In Laura’s geval zijn deze twee factoren in gevaar. De SPH’er gaat daarom verder met het stappenplan (www.augeo.nl, 9 april 2016).

Stap 2: de signalen overleggen met collega’s.

Laura’s ontwikkeling en veiligheid dreigt in gevaar te lopen. De SPH’er moet eerst met zijn collega’s de situatie met Laura bespreken, voordat hij maatregelen kan nemen.

Daarnaast kan de SPH’er contact opnemen met het Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling, ook wel Veilig Thuis genoemd. De SPH’er brengt de situatie van Laura in kaart en vraagt om advies (Janssen, 2014: 270) (www.augeo.nl, 9 april 2016).

Stap 3: In gesprek met Laura.

In het gesprek legt de SPH’er uit waarom hij het gesprek met haar wilt voeren aan de hand van de signalen die hij heeft waargenomen. Daarnaast moet de SPH’er Laura uitleggen dat hij geen stappen onderneemt, zonder dat Laura daar toestemming voor heeft gegeven, maar dat er wel overlegd kan worden met collega’s. Het is belangrijk dat Laura zich veilig genoeg voelt om te reageren op de SPH’er. Laura zal haar verhaal namelijk pas vertellen als zij zich prettig voelt en de kans is groot dat zij vraagt of het een geheim kan blijven, omdat Laura loyaal zal blijven aan haar vriendje.

Laura moet op de hoogte worden gesteld als er toch een melding wordt gemaakt (www.augeo.nl, 9 april 2016).

In gesprek met de ouder(s)

Laura is een minderjarige cliënt. Laura is minderjarig, hierdoor moet er ook een gesprek met de ouders plaatsvinden waarin de signalen worden besproken. De ouders van Laura worden over de situatie geïnformeerd. Zij worden ingelicht over het loverboycircuit waar Laura zich in bevind (www.augeo.nl, 9 april 2016).

Stap 4: het inschatten van de ernst van de situatie.

Bij stap vier is het belangrijk dat de SPH’er het risico van de ontwikkeling en veiligheid van Laura inschat. In het geval van Laura wordt er gekeken naar de ernst van het loverboycircuit waar zij zich in bevindt. De SPH’er gaat weer in gesprek met zijn collega’s en vraagt nogmaals om advies bij Veilig Thuis (www.augeo.nl, 9 april 2016).

Stap 5: het besluit.

In Laura’s situatie moet de SPH’er een melding doen met alle feiten, interpretaties en het advies wat hij heeft gekregen. Deze informatie moet in de melding worden verwerkt. Nadat de SPH’er een melding heeft gedaan, worden de signalen van de loverboyproblematiek opnieuw door Veilig Thuis onderzocht. Veilig Thuis gaat in gesprek met Laura, haar ouders en de SPH’er om de signalen te onderzoeken. Daarna besluit Veilig Thuis wat er met de melding gaat gebeuren. Veilig Thuis kan kiezen voor vrijwillige hulp. Als de situatie voor Laura te gevaarlijk is, kan Veilig Thuis de beslissing nemen om een melding te doen bij het Raad van de Kinderbescherming (www.augeo.nl, 9 april 2016).

H4. Behandelplan

Het behandelplan vanuit het Centrum Jeugd en Gezin Leiden is samen met Laura en haar ouders Lodewijk en Katie opgesteld. In het behandelplan staan persoonlijke gegevens, behandeldoelen, begeleidingsstrategieën en afspraken. Het doel is om een overzicht te leveren met informatie over de behandeling van Laura en hoe deze behandeling wordt aangepakt. Er is feitelijke informatie verkondigd en de hulpvragen die Laura’s probleem met zich mee heeft gebracht. Dit plan is samen met Laura opgesteld.

Jeugdige

Patiëntnummer: 164768 Adres: Columbusstraat 32

Geslacht: vrouw Postcode: 2561AB

Naam: Alblas Woonplaats: Den Haag

Voornaam: Laura Telefoonnummer: 070-3516791

Voorletters: L. E-mailadres: [email protected]

Geboortedatum: 19-07-1999 Burgerservicenummer: 116651467

Registratienummer: 67453

Aanmeldingsdatum: 8 April 2016

Opnamedatum: 11 April 2016

Wettelijk gezag: Ouders Lodewijk en Katie

Gezinssamenstelling: Vader en moeder, gehuwd.

Twee zussen en één broertje

Naam moeder:

Katie Alblas

Moeder samenwonend met:

Lodewijk Alblas en kinderen

Naam vader:

Lodewijk Alblas

Vader samenwonend met:

Katie Alblas en kinderen

Naam, geboortedatum broer:

Thomas Alblas, 08-08-2002

Naam, geboortedatum zussen:

Denise Alblas, 26-01-1995

Lotte Alblas, 10-03-1997

Huisartsenpraktijk: De Regentes

Naam: A.Vossen

Adres: Regentesselaan 111

Postcode 2562CR

Plaats: Den Haag

Telefoonnummer: 070-3020111

Aanmelder: Verwijzer:

Contactpersoon: Katie Alblas Contactpersonen: CJG

Adres: Columbusstraat 32 Organisatie: Centrum Jeugd en Gezin Leiden

Postcode: 2561AB Adres: Oosterkerkstraat 1

Woonplaats: Den Haag Postcode: 2312SN

Telefoonnummer: 070-3516791 Plaats: Leiden

Telefoonnummer: 088-308-3056

Datum adviesgesprek: 10 april 2016

Participanten adviesgesprek: Katie Alblas, Lodewijk Alblas en Laura Alblas

Overeenkomst opgesteld door: Centrum Jeugd en Gezin Leiden

(Verheij, Westermann, Maurer, 2014: 297).

Betreffende de diagnose en oorzaken

Aanmeldingsklacht

Laura is in handen van een loverboy en is fysiek en mentaal beschadigd. Zij heeft bescherming, veiligheid en behandeling nodig.

Relevante voorgeschiedenis

Laura was vroeger een vrolijk meisje, maar had wel leerproblemen en ging hierdoor naar het speciaal basisonderwijs. Na het speciaal basisonderwijs ging ze naar het VBMO op een reguliere school. Hier werd zij gepest. Laura ontmoette een jongen, genaamd Jelle, op een feestje. Jelle bleek een loverboy te zijn. Laura heeft mogelijk als prostituee gewerkt. De ouders namen contact op met de politie en Veilig Thuis en zo kwam Laura terecht bij de Jutters. Hier verbleef zij een half jaar. Toen Laura weer thuis kwam, had zij meteen weer contact met mogelijke loverboys. Een tijdje later raakte Laura spoorloos verdwenen. Haar ouders hadden haar opgegeven als vermist. Op een gegeven moment stuurt Laura een WhatsApp-je naar haar moeder waarin stond dat haar leven kapot is en dat zij haar maar moesten vergeten. Laura werd na drie weken door de politie in Almere gevonden. Laura is emotioneel en lichamelijk ernstig beschadigd.

Hulpvraag volgens de ouders

– Help ons Laura veilig te krijgen en bescherming te bieden.

– Help ons Laura alvast voorlopig onder toezicht te stellen en haar uit huis te plaatsen.

– Help ons aan een gezinsvoogd, zodat zij ons kan begeleiden in de opvoeding.

– Help ons om te gaan met de problematiek van onze kinderen.

– Help ons de aandacht tussen Laura en Thomas te verdelen.

– Help ons de band met onze kinderen opnieuw op te bouwen.

– Help ons om Laura weerbaarder te maken tegen Jelle.

– Help ons Laura voor haar achttiende jaar uit het loverboy circuit te krijgen.

Hulpvraag volgens het kind/de jeugdige

– Help mij naar een veilige plek.

– Help mij om tot rust te komen.

– Help mij om een nieuw nummer aan te vragen.

– Help mij weerbaarder te maken tegen mensen die misbruik van mij willen maken.

– Help mij om de band met mijn familie weer op te bouwen.

– Help mij om nieuwe vriendschappen op te bouwen.

– Help mij om afstand te leren nemen en houden van Jelle.

Probleemomschrijving

Laura is in handen van de loverboy Jelle. Laura heeft seks voor geld en wordt mogelijk mishandeld. Laura is emotioneel afhankelijk van Jelle en zij kan hem niet loslaten. Laura wordt bijna achttien en komt dan in het legale prostitutie circuit terecht. Hierna kan de politie niets meer doen.

Hypothesen rondom ontstaan

Laura werd gepest op de middelbare school. Hierdoor was zij extra kwetsbaar, dit maakte haar een makkelijk doelwit voor loverboys.

Doordat Laura leerproblemen heeft en mogelijk een licht verstandelijke beperking heeft, kan zij situaties niet goed inschatten. Dit maakte haar een makkelijk doelwit voor loverboys.

Laura had weinig vrienden en was daardoor eenzaam en extra vatbaar voor affectie. Dit maakte haar een makkelijk doelwit voor loverboys.

Wendy kwam als enige op voor Laura toen zij gepest werd, Wendy zou een lovergirl kunnen zijn.

Leave a Comment

Time limit is exhausted. Please reload the CAPTCHA.