Probleem 2: Ons merkwaardige geheugen
Hoe werkt ons geheugen?
Leerdoelen:
1. Wat is het geheugen? Verschil tussen lang- middellang- en korte termijn geheugen.
Waar zou een mens zijn zonder zijn of haar geheugen? Zonder geheugen zou je geen herinneringen hebben, zou je niets kunnen leren. Alles wat er met je gebeurt, lijkt voor het eerst te gebeuren. Zonder geheugen zou een mens in sommige opzichten net een pasgeboren baby zijn. Nog geen ervaringen, geen indrukken, eigenlijk nog geen individu. Nooit zal je op school kunnen leren wat de hoofdstad van Rusland is. Niet alleen omdat je niks kan onthouden, niet alleen omdat je geen taal kan verstaan, lezen, schrijven of spreken, maar probeer eens aan je tafeltje in het aardrijkskundelokaal te blijven zitten als je niet weet hoe je je spieren moet bewegen. Naar school fietsen zou al helemaal onmogelijk zijn. Het geheugen is onmisbaar in haast alles wat we doen. Bovendien is het geheugen door eigen ervaringen voor iedereen anders en maakt het door die variatie iedereen in doen en denken een uniek persoon.
Een opslag plek om onze eigen ervaringen vast te leggen en hierdoor beter bepaalde situaties kunnen hanteren. Doordat je een geheugen hebt kun je veel beter bepaalde dingen op een makkelijker manier afsluiten en kan je de fouten die je vroeger maakte nu in 1x goed doen.
Korte termijn:
Het kortetermijngeheugen is lastig te defini??ren, het wordt namelijk op verschillende manieren gebruikt. De twee meest voorkomende vormen worden hier behandeld.
Allereerst is er het zogenoemde stadiummodel van Atkinson en Shiffrin. Dit model beweert dat het kortetermijngeheugen dienst doet als eerste stadium in het opslagtraject naar het langetermijngeheugen. Informatie komt binnen via de zintuigen en zal wanneer deze maar lang genoeg herhaald wordt, zich in het langetermijngeheugen nestelen (zie onder langetermijngeheugen). In dit model doet het kortetermijngeheugen slechts dienst als doorgeefluik naar het langetermijngeheugen, zonder dat een persoon er bewust mee bezig is.
Bij het andere model, waarbij het kortetermijngeheugen fungeert als werkgeheugen, is dit wel het geval. Dit kortetermijngeheugen maakt niet alleen gebruik van zintuiglijke waarnemingen, maar kan ook herinneringen uit het langetermijngeheugen ophalen. Het kortetermijngeheugen vormt hier een brug tussen het bewustzijn en buitenwereld doordat het langetermijngeheugen erbij betrokken kan worden. Een voorbeeld hierbij is het optellen van een aantal getallen, het kortetermijngeheugen gebruikt het langetermijngeheugen voor de som en slaat zelf telkens de tussenliggende uitkomsten op.
Lange termijn:
Expliciet geheugen
Het expliciete geheugen, ook wel het declaratief geheugen genoemd, is een geheugenvorm waarbij we informatie opslaan die we ons bewust kunnen herinneren. Deze herinneringen kunnen we vervolgens ook voor de geest halen, de herinnering als het ware afspelen in ons bewustzijn. Er staat bijvoorbeeld opgeslagen wie je vader en moeder is en hoe je moet optellen. Gegevens opslaan in het expliciete geheugen kan zeer snel gaan, soms hoeft een persoon maar ‘?n keer iets waar te nemen om het zijn of haar leven lang te onthouden. Het expliciete geheugen is weer onder te verdelen in een semantisch en een episodisch expliciet geheugen.
Het semantische geheugen slaat betekenissen, begrippen en feiten op. Antwoorden op vragen als: ‘Wie is de koningin van Nederland’? ‘Hoeveel is zes delen door drie’? en ‘Wat is het Nederlandse woord voor m??moire’?, zijn te vinden in het semantische geheugen. Veel dingen die je op school leert worden opgeslagen in dit geheugen.
Naast het semantisch geheugen, bestaat er het episodisch geheugen. Dit geheugen slaat alles op dat je meemaakt. Veel van deze herinneringen worden na verloop van tijd gewist, maar ook hier geldt weer dat wanneer ze veel indruk hebben gemaakt en veel worden herhaald, ze voor altijd in je herinnering kunnen blijven. Een voorbeeld kan iemands eerste schooldag zijn, of de trouwdag.
Impliciet geheugen
Het impliciete geheugen, ook wel het niet-declaratief geheugen genoemd, is een geheugenvorm waarbij geen informatie staat die we bewust beleven. Het impliciete geheugen bevat informatie die veel minder snel wordt opgeslagen dan bij het expliciete geheugen. De informatie komt pas goed tot uiting na herhaalde oefening, een voetballer leert pas zijn schijnbeweging na veel te hebben getraind. Het impliciete geheugen bestaat dan ook uit aangeleerde eigenschappen die nagenoeg automatisch plaatsvinden, we hoeven niet bewust, actief, na te denken over hoe we bijvoorbeeld een boek moeten lezen. Bij een schijnbeweging van een voetballer hoeft degene ook niet na te denken over welke spieren hij of zij moet aanspannen. Ook het impliciete geheugen is op te delen in verschillende verdere soorten geheugen, waarvan het procedureel geheugen, priming, en conditionering het belangrijkst zijn.
Het procedureel geheugen, ook wel skill learning, bevat vooral gegevens over motorische vaardigheden (Hoe moet je fietsen?), maar ook gegevens over bepaalde cognitieve vaardigheden, zoals lezen. Hoe vaker je een vaardigheid herhaalt, hoe beter deze op wordt geslagen.
Priming is een geheugenvorm die ervoor zorgt dat iemand eerder zal reageren op een bepaalde prikkel van buiten af als deze al eens opgeslagen is dan wanneer deze prikkel nog nooit ontvangen is.
Conditionering bestaat uit klassieke- en operante conditionering. Samengevat houdt het voor beide in dat iemand in staat is twee zaken met elkaar te associ??ren. Zo weet een hond dat hij wordt uitgelaten wanneer het baasje de wandelschoenen aantrekt (klassieke conditionering). Dezelfde hond weet ook dat deze niet op de bank moet gaan zitten omdat zijn baasje dan boos wordt (operante conditionering).
2. Hoe werkt ons geheugen? Onthouden/vergeten.
Het leren van nieuwe dingen zorgt ervoor dat je meer connecties hebt binnen de hersenen en deze zijn ook groter. Deze connecties zorgen ervoor dat informatie snel door ons verwerkt kan worden waardoor je sneller en beter dingen kan onthouden. Het opslagproces
Het opslagproces is globaal al eerder in deze paragraaf behandeld. Het is niet bekend hoe het geheugen precies informatie opslaat, er zijn wel verschillende aannames gedaan, zoals de volgende. Er komt informatie binnen door middel van zintuigen, bijvoorbeeld een Frans woordje uit een schoolboek via de ogen. Dit woordje wordt als eerst opgevangen door het zintuiglijk geheugen (ook wel het iconische- of fotografische geheugen). Als het van belang is, wordt het woordje doorgestuurd naar het kortetermijngeheugen, zo niet zal het al snel weer vergeten worden. In het kortetermijngeheugen zorgt het telkens opnoemen van het woordje ervoor dat deze niet wordt vergeten (herhaling), als dit lang genoeg gedaan wordt nestelt het woordje zich in het langetermijngeheugen. Op de toets, een paar weken later, wordt via het kortetermijngeheugen, het woordje uit het langetermijngeheugen gehaald. In figuur B1 is in een schema deze theorie nogmaals te zien.
Je vergeet niks, je slaat alles op. Echter is het vaak heel lastig om de informatie weer naar voren te halen en hierdoor lijkt het net dat we iets vergeten.
3. Hoe werkt de ontwikkeling van ons geheugen? Van begin tot eind.
Als kind zijnde maak je heel veel nieuwe synapsen aan die er voor zorgen dat je linken kan leggen en veel dingen kan leren, echter na je 25 maak je deze niet meer aan en kan je alleen maar de verbindingen versterken. Deze moet je blijven triggeren anders gaan veel van die verbindingen verloren d.m.v. veroudering. Door middel van dementie gaan ook hersencellen en verbindingen kapot waardoor je niet meer goed verbanden kunt leggen en sommige synapsen zover kapot zijn dat je die herinnering niet meer kan ophalen.
4. Wat be??nvloedt de ontwikkeling van ons geheugen? Positieve en negatieve aspecten. Je geheugen werkt dus met synapsen en neuronen. Als je de ontwikkeling van je geheugen wilt verbeteren dan moet je deze verbindingen versterken en ontwikkelen. Door veel basistrainingen te doen zorg je ervoor dat de synapsen beter met elkaar communiceren en jij je makkelijker dingen kan onthouden. Veel externe factoren hebben zowel een negatief als een positief effect op je hersenen. Sporten zorgt ervoor dat je lichaam fit is en je minder stres hebt waardoor je ontspannen kunt studeren en je makkelijker verbindingen in je hoofd kan aanmaken. Als je bijvoorbeeld bij voetbal een bal kopt dan gaan hier wel veel meer hersencellen kapot dan als je een paar biertjes drinkt. De kapotte hersencellen kunnen niet meer gerepareerd worden en na je 25ste worden ook geen nieuwe cellen meer aangemaakt
5. Hoe kan je je geheugen trainen? Welke strategie??n zijn er?
Het is de bedoeling dat je zo veel mogelijk verbanden kan maken. Als je dingen op veel verschillende manier hebt meegemaakt kan je deze sneller onthouden en vergeet je deze ook minder snel. Als je bij woorden een plaatje kan verzinnen onthoud je hem sneller. Als je naast een plaatje ook zinnen, eigen ervaringen, emotie en meer verbanden kan leggen dan versterkt dit het opslaan proces in je geheugen. Door je hersenen te trainen om verschillende verbanden te leggen en dingen op een andere manier te bekijken zorg je ervoor dat de verbindingen in je hersenen constant getriggerd worden door zoveel mogelijk verschillende dingen om je heen.