Het Naardermeer is een voor Nederlandse begrippen relatief groot natuurgebied met in enge zin ongeveer 800 ha en met de directe omgeving erbij ongeveer 1400 ha (Plaatsengids.nl, 2015). Het beoogde onderzoeksgebied beslaat 556 ha. In 2013 had het Natura 2000 gebied een oppervlakte van 1150 ha, waarvan 1130 ha toe te wijzen is aan de vogel- en habitatrichtlijn. Het volledige Natura 2000 gebied omhelst tevens de vogel- en habitatrichtlijngebieden (Ministerie van Economische Zaken, 2013). Tevens is dit te zien in de kaart in ‘Bijlage 1 Natura 2000 Gebied #94 Naardermeer’.
2.1.2. Ecologische verbindingen
Het Naardermeer wordt sinds 2013 door een tweetal natuurpassages verbonden met de Ankeveense plassen (Natuurmonumenten, 2014). Tevens is hiermee ook de tussenliggende Hilversumse Bovenmeent verbonden, waarbij alles nu ‘?n ecologisch geheel vormt. Deze natuurverbinding is een onderdeel van de ‘Natte As’, die van zuidwest naar noordoost Nederland loopt. Het doel van deze ‘Natte As’ is de ontstane versnippering door de aanwezige infrastructuur terug te draaien door moerasgebieden aan elkaar te koppelen (Grift, 2004). Zo hebben tal van dier- en plantensoorten betere overlevings- en verplaatsingskansen. Tevens wordt de natuur zo veerkrachtiger en verhoogt daarmee de natuurkwaliteit. Ook krijgt het gecombineerde ecosysteem zo een grotere biodiversiteit, waaruit een veelzijdigheid aan dieren als ringslangen, hei- groene- en bruine kikkers, kleine watersalamanders, gewone padden, ree??n, egels, otters, watergebonden vogels, vleermuizen en nog meer soorten hun voordeel halen (Natuurmonumenten, 2014; Provincie Noord-Holland, 2015).
2.1.3. Complexiteit van de gemeenschap
Het Natuurgebied het Naardermeer herbergt veel verschillende soorten flora en fauna. Zo broeden er wel 75 verschillende soorten vogels en zijn er tevens visotters, slangen en zeldzame planten in het gebied aanwezig (Natuurmonumenten, sd). Tevens is er een verscheidenheid aan habitattypen te onderscheiden waaronder, zwak gebufferde vennen, kranswierwateren, meren met krabbenscheer en fonteinkruiden, vochtige heiden, blauwgraslanden, trilvenen, veenmosrietlanden en hoogveenbossen. In deze habitattypen kunnen verschillende soorten floreren en komen een aantal belangrijke habitat- en vogelrichtlijnsoorten naar voren zoals de zeggekorfslak, gestreepte waterroofkever, bittervoorn, kleine modderkruiper, groenknolorchis, platte schijfhoren, zwarte stern, aalscholver, purperreiger, snor, grote karekiet en kol- en grauwe gans (Grandiek, et al., 2014; Ministerie van Economische Zaken, sd). Verdere waargenomen diersoorten zijn onder andere: reptielen als ringslang. Amfibie??n als hei- en bruine kikker. Zoogdieren als vos, ree, wezel, boommarter, haas, konijn, mol en rosse woelmuis. Libellen als bruine winterjuffer, groene-, bruine-, blauwe- en vroege glazenmaker, bruinrode-, steenrode- bloedrode- en bandheidelibel, paardenbijter, vuurlibel, bruine korenbout en nog vele andere soorten (waarneming.nl, 2015). Verder zullen ook gewone pad, kleine watersalamander, groene kikker en dwerg-, meer- en watervleermuis de passage benutten en aanwezig zijn (Provincie Noord-Holland, 2015).
2.1.4. Variatie in strategie??n van planten en dieren
2.1.4.1. Reproductievermogen
Planten en dieren reproduceren zich volgens K- of r-selectie. K-selectie houdt in dat er overwegend weinig nakomeling zijn die intensief verzorgd worden, dat de soort een lange natuurlijke levensduur heeft en dat de soort goed kan concurreren om schaarse bronnen. Tevens zullen bij K-selectie de soorten vaak relatief groter zijn dan bij r-selectie. Soorten die tot deze groep behoren zijn bijvoorbeeld de grotere zoogdieren, ringslang, het grootste deel van de struiken en bomen, padden en alle in het gebied aanwezige vogels.
Het verschil met de K-selectie, is dat er bij de r-selectie overwegend veel, snel vruchtbare, nakomelingen zijn die zich vrij snel verspreiden over een relatief groot gebied. Daarnaast hebben de in het algemeen kleine soorten die tot deze groep behoren een korte levensduur en een verminderde mogelijkheid om te kunnen concurreren om schaarse bronnen. Hiertoe behoren onder andere rosse woelmuis, niet-meerjarige planten, libellen en de meeste andere ongewervelden.
2.1.4.2. Dispersievermogen
Door de grote mate aan moeras- en oppervlaktewaterverbindingen kunnen watervogels, vissen en amfibie??n zich goed handhaven en verspreiden. Ook kunnen amfibie??n zich goed voortplanten door de stevig begroeide zijkanten van de vele sloten. Aan deze oevervegetatie zetten zij namelijk veelal de bevruchte eieren af.
De vele grote rietkragen die te vinden zijn langs de meren en sloten in het gebied bieden een uitstekend systeem voor vele kleinere vogelsoorten die daar broeden zoals de kleine karekiet. Ook biedt dit systeem voor veel andere soorten goede schuilplekken.
Ongewervelden hebben met de grote hoeveelheid water en planten veel kans zich te verspreiden en voort te planten. Echter komen sommige planten maar zeer specifiek voor en als een ongewervelde die plant net als waardplant heeft zal het verspreidingspatroon hier dan grotendeels mee samen vallen. Dit is onder andere het geval bij de groene glazenmaker die specifiek krabbenscheer nodig heeft.
Voor grotere zoogdieren is het gebied minder geschikt vanwege de vele moerasachtige gebieden en wateren. Gezien hun veelal grote territoria en de aldaar weinige functionele leefruimte zullen ze zich niet heel goed kunnen verspreiden. Kleinere zoogdieren daarentegen, die kunnen zwemmen en holen graven, zullen in de minder natte delen kunnen nesten en een groot verspreidingsgebied kunnen verkrijgen.
De planten in het gebied staan veelal op erg natte grond. Tegen deze natte omstandigheden moeten ze wel kunnen willen ze zich kunnen handhaven en voortplanten. Vooral voor het bos zal dit ongunstige mogelijkheden geven. Enkel die soorten die nattigheid goed kunnen verdragen, zeker gedurende de vegetatieve fase, maar uiteraard ook gedurende de generatieve fase, zullen het beter doen en zodoende een groter dispersievermogen hebben.
2.1.4.3. Overlevingsvermogen
Door de goede regulering en monitoring van het gebied hebben zowel flora als fauna relatief hoge overlevingskansen. Uiteraard kunnen niet alle soorten even goed gedijen, waardoor het overlevingsvermogen van deze soorten lager ligt dan voor andere.
Dit is veelal het geval omdat deze soorten in hun bestaan afhankelijk zijn van andere soorten die in het gebied voorkomen. Zo gedijen de groene glazenmaker en de zwarte stern bijvoorbeeld goed bij krabbenscheervelden, maar zullen ze zonder krabbenscheer niet in het gebied voorkomen. Een eerder beschreven relatie, die van de kleine karekiet en de dikke rietkragen is ook zo’n voorbeeld. Bij afwezigheid van deze rietkragen zou de kleine karekiet, maar zou ook de snor, het broedgebied verliezen en zodoende niet goed kunnen overleven.
De vegetatie in het gebied bevat deels moerasplanten, deze vegetatie heeft een continu natte grond zodat de kans niet bestaat dat ze uit kunnen drogen. Door het gereguleerde waterpeil wordt dit echter voorkomen en worden hun overlevingskansen sterk vergroot.
‘
2.1.4.4. Concurrentievermogen
Het Naardermeer is een vrij ge??soleerd gebied waar enkel via een aantal passages uitwisseling van soorten mogelijk is. Enkel gevleugelde organismen zullen hier geen barri??re ondervinden en dus, meer dan niet gevleugelde organismen, concurrentie ondervinden van soortgenoten buiten het gebied. Verder zullen soorten onderling uiteraard de nodige concurrentiestrijd voeren op die plaatsen waar ze overlap hebben in voedselbronnen of nestplaatsen. Alle soorten zullen natuurlijk concurrentie hebben om aanwezige partners en alle problematiek die daarbij hoort. Planten zullen concurreren om het aanwezige licht. Zo zal de pioniersvegetatie het ten opzichte van de bomen niet gemakkelijk hebben. Echter wordt door het continue peilbeheer de successie tegengegaan en zullen de bossen zodoende de pioniersvegetatie niet zomaar verdrukken.
2.1.5. Extern en intern ecologisch geheugen
Het interne ecologische geheugen van de Noorderplassen is waarschijnlijk een stuk beter dan het externe ecologische geheugen. Dit komt door een aantal factoren. Zo is het Naardermeer een vrij afgesloten gebied waarbij de naaste omgeving niet lijkt om de omgeving aldaar. Bij een flinke verandering zal gebied dus niet zo weerbaar zijn vanuit die hoek bekeken. Anderzijds is het Naardermeer al een vrij oud gebied met een goede zaadbank, tevens verspreiden vele vrucht etende dieren zaden en andere delen van de flora die ingebed worden en mogelijk herstel kunnen geven na verstoringen.
2.1.6. Variatie in standplaats factoren
Afhankelijk van de in de omgeving aanwezige bodemtypes, de waterkwaliteit van het gebied en de mate van begaanbaarheid van en ruimte in het gebied, kunnen bepaalde soorten beter gedijen in het gebied of delen daarvan.
2.1.6.1. Variatie in bodemtypes
Hiernaast in figuur is de bodem van het Naardermeer cartografisch weergegeven. Wat opvalt, is dat het gebied grotendeels uit water bestaat. Hiernaast zijn er in het gebied nog veen- (de blauw en paars gekleurde delen), zeeklei- (de donkergroen gekleurde delen) en zandvaaggronden (de oranje gekleurde delen) te zien. Aan de linkerkant van het gebied is dan nog een moerige eerdgrond (het donkercyaan gekleurde deel) te zien. In ‘Bijlage 3 Legenda van Bodemkaart van Nederland Blad 25Oost’ is een gedetailleerdere kaart te zien en in ‘Bijlage 3 Legenda van Bodemkaart van Nederland Blad 25Oost’ is de legenda hiervan weergegeven.
2.1.6.2. Variatie in waterkwaliteit (oppervlakte- en grondwater)
De waterkwaliteit van het Naardermeer wordt be??nvloed door kwel-, grond-, en regenwater. Gedurende de zomer komt het nogal eens voor dat er een watertekort ontstaat. Dit watertekort wordt sinds 1984 aangevuld met water uit het Markermeer door molen ‘De Onrust’ met een capaciteit van 79 m3/min. Dit water wordt eerst gedefosfateerd in een defosfateringsinstalatie waarna dit het gebied ingepompt wordt. Mogelijk kan deze aanvulling in de toekomst zo’n 60% teruggebracht worden als er een flexibel peilbeheer zou worden toegepast. Verder wordt het gebied grotendeels gevoed met regenwater en vindt er aan de oostkant van het gebied kwel en aan de westkant van het gebied wegzijging plaats (zie: ‘Bijlage 4 De berekende kwel en wegzijging van het Naardermeer’). Rondom het Naardermeer zijn een viertal waterwinlocaties te vinden die in grote mate invloed hebben uitgeoefend op het gebied. Deze waterwinning voor drinkwater is echter sinds 1999 gehalveerd tot 10m3/jaar in 2007 (Grandiek, et al., 2014).
2.1.6.3. Reli??f
Het Naardermeer is een vrij vlak gebied dat op ongeveer -2m NAP ligt. Het naastgelegen Naarden-Bussum ligt op een verhoging die enkele meters omhoog loopt (zie: ‘Bijlage 5 De geomorfologie en het reli??f van het Naardermeer’). BRON
2.1.6.4. Open- en dichte begroeiing
Het Naardermeer bestaat grotendeels uit bossen en water/moeras waartussen een vrij directe scheiding bestaat. Rond 1949 was er nog maar weinig moerasbos maar tussen 1949 en 1969 is hierin een grote toename geweest die zich tot 2008, zij het geringer, heeft doorgezet. Dit is te wijten aan het grotendeels staken van het rietlandbeheer waardoor het riet niet meer werd afgemaaid en bos kon ontstaan (Grandiek, et al., 2014). Tussen de aanwezige bossen, en de rietlanden, moerassen en wateren, bestaat een sterke scheidslijn in het gebied. Wegens deze noemenswaardige verschillen in begroeiing kunnen er zich veel verschillende dier- en plantensoorten vestigen.
2.2. Deelconclusie duurzaamheid
Het Naardermeer is een kwetsbaar maar toch stabiel natuurgebied. Dit komt doordat het een complex gebied betreft waarbinnen alles zeer met elkaar samenhangt. Echter wordt het gebied goed gemonitord en beschermd wat de duurzaamheid ten goede komt. Door de verbindingen met andere gebieden loopt het Naardermeer weinig risico’s. Een groot risico echter is verdroging. Het gehele gebied is afhankelijk van de huidige grondwaterstand. Als deze sterk zou veranderen zouden vele vormen van vegetatie en daarbij de aanwezige fauna niet langer in het gebied kunnen overleven. Uiteindelijk zou het gebied dan van een grotendeels pioniersvegetatie in een bos veranderen.
‘
3. SWOT-analyse
De SWOT-analyse is een handvat dat gebruikt wordt bij het managen van een natuurgebied. Het gevormde beleid bestaat dan uit doelstellingen die voortkomen uit interne en externe analyses.
3.1. Visie, Missie en doelstellingen natuurgebied (zie ook H1 Inleiding)
Het huidige beleid is gericht op natuurbehoud, waarbij het wenselijk is de biodiversiteit van het gebied waar mogelijk nog verder te verhogen. Zodoende zijn de visie, missie en doelstellingen allen gericht op behoud en mogelijk versterking van het gebied.
3.2. Strengths
Een groot gebied
Omdat het Naardermeer een zeer groot gebied is kan het mogelijke verstoringen in delen van het gebied goed opvangen. Ook is er een hierdoor een grote verscheidenheid aan soorten en habitattypen in het gebied en kunnen de deze zich veelal goed verspreiden.
Verbindingen met andere natuurgebieden
Doordat het Naardermeer verbonden is met andere natuurgebieden kunnen verscheidene soorten het gebied binnen komen. Dit verhoogt de biodiversiteit van het gebied. Tevens kunnen aanwezige soorten zich hierdoor beter verspreiden en overleven. Ook is het gebied technisch dus groter dan enkel het Naardermeer wat bij mogelijke verstoringen herstel beter mogelijk maakt.
Een hoge biodiversiteit
Vanwege de hoge biodiversiteit in het Naardermeer is het gebied zeer veerkrachtig en evenwichtig. Dit draagt bij aan een mindere mate van ziekten en epidemie??n. Mocht een soort wegvallen dan zal dit deels opgevangen kunnen worden, afhankelijk van de specificiteit van de soort en aan deze soort gebonden soorten. Zouden echter grote hoeveelheden soorten verdwijnen uit het gebied dan zouden hierdoor hele biotopen ten onder kunnen gaan.
Uniekheid van het gebied
Doordat het gebied vrij uniek is wordt het beschermd. Hierdoor is het opgenomen in vele regel- en wetgevingen op zowel Nederlands als Europees niveau, waardoor mogelijk bedreigende plannen geen kans van slagen hebben. De kans dat het gebied in de toekomst niet meer beschermd zal zijn ligt door de uniekheid dus ook erg laag.
3.3. Weaknesses
Verstedelijking van het omliggende gebied
Doordat het Naardermeer vrij ingesloten ligt door het omliggende verstedelijkte gebied, loopt het gebied een aantal risico’s die hieraan verwant zijn. Zo treed er vervuiling op van het water via afvalwater uit de steden en is de uitstoot van stoffen door de stad en langbouwgebieden gevaarlijk voor het voortbestaan van het gebied. Echter wordt dit alles zeer goed gereguleerd en wordt het water eerst gezuiverd alvorens het gebied binnen te komen.
Continu beheer van het waterpeil
Het continue beheer van het waterpeil van het Naardermeer brengt hoge kosten met zich mee. Het is echter nodig omdat het gebied anders zou verdrogen. Deze verdroging zou als gevolg hebben dat het aanwezige veen oxideert waardoor veel soorten niet langer in het gebied kunnen overleven. Tevens zou het gebied langzaam in bos veranderen en zou het huidige gebied dus niet langer bestaan.
Spoorverkeer dwars door het gebied
Door de aanwezigheid van een spoorlijn dwars door het Naardermeer wordt het gebied versnipperd. Dit zorgt ervoor dat vele dieren en planten zich niet goed kunnen verspreiden. Zo worden dieren bijvoorbeeld afgeschrikt door het geluid en trillingen die het spoor met zich meebrengt. Hierdoor zullen ze minder snel geneigd zijn een oversteek te maken.
3.4. Opportunities
Uitbreidingsmogelijkheden van het gebied
De momenteel aanwezige landbouwgebieden rondom het Naardermeer zijn in de toekomst een mogelijkheid tot uitbreiding van het huidige gebied. Tevens kunnen deze gebieden dienen als buffer mochten de omstandigheden dat vereisen. Hierdoor wordt de veerkracht van het gebied verhoogt en kunnen complicaties ten gevolge van verstoringen tot een minimum worden beperkt.
Mogelijke verdere verbindingen met andere gebieden
In de toekomst heeft Rijkswaterstaat het plan om via een ecopassage het Naardermeer met het IJmeer te verbinden. Dit heeft als gevolg dat tal van dieren zich zullen kunnen verspreiden over een veel groter gebied. Versnippering wordt tegengegaan en genetische uitwisseling kan veel beter plaatsvinden. De veerkracht van het gebied wordt dan sterk vergroot.
Verhoging van de biodiversiteit
Door verdere verhoging van de biodiversiteit van het Naardermeer wordt het gebied nog veerkrachtiger en stabieler. Het zal dan in sommige gevallen nog minder uitmaken als een soort wegvalt omdat de functie die deze soort vervult dan opgevuld zal worden door een andere soort.
Verdere reductie van de drinkwaterwinning
De waterwinning uit het gebied is de afgelopen jaren al sterk verminderd. Deze reductie zorgt ervoor dat het natuurgebied minder water verliest en dus natter blijft. Het peil zal zodoende minder actief beheert moeten worden wat in de kosten zou schelen.
3.5. Threats
Verdroging
Als het gebied zou verdrogen door afname van kwelwater zouden de veengebieden oxideren, hierdoor vermest het gebied waardoor het compleet veranderd. Een andere factor die meespeelt bij verdroging is dat het gebied sterk zou verzouten. Ook hierdoor zou het huidige gebied niet kunnen blijven bestaan.
Verontreiniging
Als schadelijke stoffen via de lucht, of meer waarschijnlijk, via het water hun weg het natuurgebied in zouden vinden, zouden vele dier- en plantensoorten hier negatieve gevolgen van ondervinden. Door zware metalen, meststoffen, bestrijdingsmiddelen en tal van andere vervuilende stoffen zou het gebied mogelijk onherstelbaar beschadigd raken.
Verzuring
Verzuring is voor het gebied een zeer aanwezig gevaar. Vanwege het reeds basische water in het gebied dat gevoed wordt door kwelwater uit het omringende land, kent het gebied deels zijn unieke status. Mocht dit kwelwater verzuren of mocht het zure veengebied het water be??nvloeden dan zou dit unieke karakter verdwijnen.
Successie
Vanwege de hoeveelheid water in het gebied bestaat het grotendeels uit pioniersvegetatie. Ook komen er bossen voor, echter is er een vrij sterke scheidslijn tussen deze gebieden. Mocht het gebied droger worden dan drogen meren op en wordt het gebied voedselrijker. Het gevolg hiervan zal zijn dat hogere plantensoorten de boventoon gaan voeren en de unieke pioniersvegetatie verdrijven.
3.6. SWOT-tabel en conclusie
Een SWOT-tabel wordt gebruikt sterke en zwakke punten af te wegen tegen kansen en bedreigingen. Dit wordt gedaan met behulp van ‘+’, ‘0’ en ‘-‘ symbolen, die aangeven of, en in welke mate, de punten elkaar be??nvloeden. Het uiteindelijke doel is dat de sterke punten ervoor zorgen dat de kansen genomen kunnen worden en de bedreigingen tegengehouden of geremd worden. Daarnaast zorgen de zwakke punten ervoor dat kansen minder of niet genomen kunnen worden en bedreigingen niet afgeweerd kunnen worden. In de onderstaande tabel, tabel is weergegeven hoe deze SWOT-tabel er uitziet.
Tabel 1 SWOT-Tabel van het Naardermeer
SWOT-Tabel Kansen Uitbreidingsmogelijkheden van het gebied Mogelijke verdere verbindingen met andere gebieden Verhoging van de biodiversiteit Verdere reductie van de drinkwaterwinning Bedreigingen Verdroging Verontreiniging Verzuring Successie Score
Sterke punten
Een groot gebied + + + 0 0 0 0 0 3
Verbindingen met andere natuurgebieden + ++ ++ 0 + 0 + + 8
Een hoge biodiversiteit + + 0 0 0 0 0 0 2
Uniekheid van het gebied 0 ++ ++ ++ 0 0 0 0 6
Zwakke punten
Verstedelijking van het omliggende gebied 0 0 – – 0 – – 0 -4
Continu beheer van het waterpeil – 0 – 0 — – — — -9
Spoorverkeer dwars door het gebied 0 0 – 0 0 0 0 0 -1
Score 2 6 2 1 -1 -3 -2 0 5
Dankzij de verbindingen met andere natuurgebieden bestaat er een grote mogelijkheid dat het Naardermeer in de toekomst nog sterker en groter zal kunnen worden wat de biodiversiteit sterk zou kunnen verbeteren. Ook zullen de bedreiging die het gebied ervaart hierdoor beter het hoofd geboden kunnen worden. Door de uniekheid van het gebied zal tevens de uitbreiding van verdere connecties met natuurgebieden plaatsvinden. Ook zal er een verdere reductie van de drinkwaterwinning plaatsvinden. Dit heeft als gevolg dat hierdoor minder peilbeheer nodig zal zijn waardoor indirect bedreigingen tegengegaan worden en de kosten omlaag kunnen.
Het feit dat het waterpeil van het gebied continu beheerd dient te worden geeft een hoop nadelen. Zou dit namelijk onvoorzien niet meer gebeuren, dan zou dit verstrekkende gevolgen hebben voor de bedreigingen en in mindere mate voor de kansen van het gebied. De bedreigingen zouden dan vrij spel hebben en het gebied zou in verval raken. De bedreiging ‘verdroging’ zal in het volgende hoofdstuk nader bekeken worden.
Ondanks het continue beheer van het waterpeil is het Naardermeer een vrij sterk natuurgebied dat vele kansen zal hebben in de toekomst. En dankzij de uniekheid van het gebied, dat bescherming met zich meebrengt, zal het gebied ook altijd dit beheer blijven houden. Het gebied zal dus in de toekomst nog veerkrachtiger worden met een vergrootte natuurwaarde als gevolg.’
4. Abiotische verandering
In dit hoofdstuk zal verdroging als bedreiging voor het gebied nader bekeken worden. Specifiek wordt gekeken hoe deze bedreiging de bodem en het water be??nvloedt.
4.1. Beschrijving van de abiotische verandering
Wegens de klimaatverandering zullen er in de toekomst wisselvalligere weerspatronen kunnen verwachten. Hierdoor zullen er langere nattere maar ook drogere periodes zijn. Het gevolg van deze langere drogere periodes is dat er dus minder neerslag zal zijn. Tevens zal de verdamping uit het gebied groter worden, waarnaast er ook meer water uit het gebied zal worden onttrokken voor gebruik als drinkwater waardoor de kwel zal afnemen. Door deze combinatie van factoren zal het gebied verdrogen en onherstelbaar beschadigd raken.
4.2. Effect op de bodem
Als de bodem van het Naardermeer zou verdrogen zou dat een aantal nadelen tot gevolg hebben. Zo zou de bodem verzilten. Zouten die normaal gesproken opgelost zouden blijven in het aanwezige water hopen zich dan op aan de oppervlakte waardoor de bodem minder geschikt zal zijn voor vele vegetatievormen. De grondwaterkwaliteit en daarmee de bodemvruchtbaarheid zullen namelijk afnemen. Alle aanwezige habitattypen zullen hier als gevolg onder lijden, zowel de Vochtige heiden, als ook de Blauwgraslanden, de Overgangs- en trilvenen en de Hoogveenbossen. Ook zullen hier naast de habitattypen vele diersoorten onder lijden en verdwijnen uit het gebied. Het Naardermeer zal dus flink veranderen in flora en fauna samenstelling als gevolg van verzilting van de bodem door verdroging.
Daarnaast zal er door verdroging ook meer zuurstof de bodem in kunnen dringen. Dit heeft als gevolg dat het aanwezige veen oxideert waardoor de bodem vermest. Als gevolg hiervan zal bij de aanwezige habitattypen successie optreden, waarbij vooral de Vochtige heiden, de Blauwgraslanden en de Overgangs- en trilvenen dit zullen ondervinden. Hiernaast zal ook bij de hoogveenbossen oxidatie van het veen optreden met als gevolg onomkeerbare schade aan de bodem. Het grootste deel van de in het gebied aanwezige broedvogels zal echter beter gedijen in het gebied. Echter zullen ook zij lijden onder de verandering in habitattypen en soortensamenstelling. Concluderend zal het Naardermeer dus ook door oxidatie van het veen flink veranderen in flora en fauna samenstelling.
4.3. Effect op water
Bij verdroging zullen er een aantal nadelige gevolgen zijn in het water van het natuurgebied. Zo zal voedingsarm calciumrijk kwelwater een verminderde invloed op het gebied hebben. Hierdoor verzuurd en vermest het gebied. De groenknolorchis ondervindt hier direct last van zowel door het wegvallen van calciumrijk kwelwater waardoor ter plaatse verzuring optreedt alsmede door de eutrofi??ring. Hierdoor zullen ook andere plantensoorten die gevoelig zijn voor deze veranderingen verdwijnen. Maar niet alleen planten zullen het onderspit delven. Ook soorten als de gestreepte waterroofkever, platte schijfschoren en bittervoorn ondervinden last van verzuring en vermesting en zullen verdwijnen uit het gebied.
De vermesting van het water zal er verder ook voor zorgen dat er meer nutri??nten in het water aanwezig zullen zijn. Hogere nitraat- en fosfaatgehaltes in het oppervlaktewater hebben als gevolg dat in het water een omslagpunt zal kunnen ontstaan waarbij algen de overhand krijgen. Hierdoor wordt het water vele malen troebeler waardoor veel dier- en plantensoorten zich niet langer in het gebied kunnen handhaven.
Tot slot zullen de habitattypen in het water, de kranswierwateren en de meren met krabbenscheer en fonteinkruiden veranderen, zowel dankzij de algenbloei alsook door de verdroging.’
5. Discussie
Dat het Naardermeer een zeer venige bodem heeft was bij de eerste metingen direct duidelijk. De vrij zure grond vol met organische stof moest dan vast ook zijn weerslag op het water hebben. Echter bleek dit niet het geval te zijn gezien de relatief basische toestand van het water en de aldaar aanwezige vegetatie die niet thuishoorde in een zuur milieu. De verklaring hiervoor ligt in de herkomst van het aanwezige water. Het water vindt namelijk zijn oorsprong in calciumrijk kwelwater dat zolang als het waterpeil beheerd blijft en er niet te veel voor drinkwater gebruikt wordt, de weg naar het gebied zal blijven vinden. Om echter zekerheid te hebben dat dit goed gaat en dat andere factoren in de bodem en het water niet veranderen zou er eigenlijk jaarrond gemeten moeten worden.
Het gebied is verder zeer stabiel en soortenrijk en zou zich bij verstoringen goed kunnen redden. Bij verdroging dient daar echter een kanttekening geplaatst te worden omdat het een venig gebied betreft dat haar unieke karakter haalt uit het gevoed worden door kwelwater. Bij verdroging zouden vele habitattypen en soorten die kenmerkend zijn voor het gebied verdwijnen. Dit komt omdat ze in geval van verdroging weinig weerstand kunnen bieden omdat ze hier zo gevoelig voor zijn (Ministerie van Economische Zaken, sd). Mocht het Naardermeer verdrogen zou dat desastreuse gevolgen hebben.’
6. Conclusie en aanbevelingen
Door het unieke karakter van het Naardermeer wordt het goed gemonitord. De bescherming die het gebied geniet vanuit de Natura 2000 op Europese schaal en de Nederlandse vogel- en habitatrichtlijn zorgen ervoor dat het Naardermeer in zeer goede staat verkeerd. Aanwezige en toekomstige faunapassages zorgen voor een extra versterking van veerkracht van het reeds vrij stabiele gebied. Menselijk handelen zal in de toekomst blijven meehelpen aan het behoudt van het Naardermeer.
Enkele aanbevelingen die gedaan kunnen worden om het gebied te verbeteren zijn het stoppen met drinkwaterwinning uit het gebied zodat er minder beheer hoeft plaats te vinden omtrent het waterpeil en het verder aanleggen van eco- en aquaducten. Ook zou het verstandig zijn het gebied te vergroten om nog meer buffering te hebben als er zich verstoringen voor zouden doen. ‘
Bronnen
Alterra Wageningen Universiteit. (2009). Bodemkaart van Nederland Schaal 1 : 50.000 Blad 25Oost. Wageningen: Alterra.
Grandiek, N., van Leerdam, A., Rip, W., Hofstra, J., Sijtsma, B., Hoogeboom, D., & van ‘t Veer, R. (2014). 094 Naardermeer gebiedsanalyse. Den Haag: Ministerie van Economische Zaken. Opgehaald van http://pas.natura2000.nl/files/094-naardermeer_gebiedsanalyse_30-12-14_nh.pdf
Grift, E. v. (2004). Natuurverbinding Naardermeer-Ankeveense Plassen . Wageningen: Alterra.
Ministerie van Economische Zaken. (2013, mei 23). Besluit Natura 2000-gebied Naardermeer. De Staatssecretaris van Economische Zaken. Opgeroepen op maart 9, 2015, van Beschermde natuur in Nederland: soorten en gebieden in wetgeving en beleid: http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/documenten/gebieden/094/N2K094_DB%20HV%20Naardermeer.pdf
Ministerie van Economische Zaken. (sd). Naardermeer. Opgeroepen op maart 19, 2015, van Beschermde natuur in Nederland: soorten en gebieden in wetgeving en beleid: http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/gebiedendatabase.aspx?subj=n2k&groep=8&id=n2k94&topic=doelstelling http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/gebiedendatabase.aspx?subj=n2k&groep=8&id=n2k94&topic=gevoeligheid#st6
Ministerie van Econonmische Zaken. (sd). Kaart Natura 2000-gebied Naardermeer. Opgeroepen op maart 2015, 2015, van Beschermde Natuur in Nederland: soorten en gebieden in wetgeving en beleid: http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/documenten/gebieden/094/N2K_094_00_Naardermeer.pdf
Natuurmonumenten. (2014). Natuurpassage Naardermeer – Ankeveense Plassen. Opgeroepen op maart 5, 2015, van Natuurmonumenten: https://www.natuurmonumenten.nl/project/natuurpassage-naardermeer-ankeveense-plassen
Natuurmonumenten. (sd). Dieren en planten van het Naardermeer. Opgeroepen op maart 12, 2015, van Natuurgebied Naardermeer: https://www.natuurmonumenten.nl/natuurgebied/naardermeer/dieren-en-planten
Plaatsengids.nl. (2015, 03 03). Naardermeer. Opgehaald van Plaatsengids.nl: http://www.plaatsengids.nl/natuur-en-recreatie/naarden/naardermeer
Provincie Noord-Holland. (2015, januari 14). Veel gestelde vragen over de N236 Aanleg natuurverbinding. Opgeroepen op maart 19, 2015, van Provincie Noord-Holland: http://www.noord-holland.nl/web/file?uuid=b46dd8b9-be50-432c-ae65-841b1e486fc4&owner=5fc4ca10-92de-4caa-acf2-d9efabbf3abb
Provincie Noord-Holland. (2015, maart 13). Welke diersoorten maken gebruik van de passage? Opgeroepen op maart 13, 2015, van Provincie Noord-Holland: http://www.noord-holland.nl/web/Actueel/Nieuws/Artikel/Welke-diersoorten-maken-gebruik-van-de-passage.htm
waarneming.nl. (2015, maart 13). Naardermeer. Opgeroepen op maart 13, 2015, van Waarneming.nl: waarneming.nl/gebied/view/202
‘
I. Figuren
Figuur 1 Vogelkijkhut de Wijde Blik, Bron: http://goo.gl/8nnGFf 1
Figuur 2 Overzichtskaart van het Natura 2000 gebied het Naardermeer, onder de spoorlijn, Bron: maps.google.nl 5
Figuur 3 Luchtfoto van de westelijke Natuurpassage Naardermeer -Ankeveense Plassen, Bron: http://goo.gl/LzlqB7 6
Figuur 4 Bodemkaart van het Naardermeer en omgeving, Bron: (Alterra Wageningen Universiteit, 2009) 8
II. Tabellen
Tabel 1 SWOT-Tabel van het Naardermeer 12
III. Bijlagen
III.I. Bijlage 1 Natura 2000 Gebied #94 Naardermeer
‘
III.II. Bijlage 2 Deel van de bodemkaart van Nederland Blad 25Oost
III.III. Bijlage 3 Legenda van Bodemkaart van Nederland Blad 25Oost
‘
III.IV. Bijlage 4 De berekende kwel en wegzijging van het Naardermeer
Figuur 8 (Grandiek, et al., 2014)
III.V. Bijlage 5 De geomorfologie en het reli??f van het Naardermeer
Figuur 9 (Grandiek, et al., 2014)