Inleiding van het profielwerkstuk
U hebt het vast wel eens, u doet iets omdat iemand anders u over heeft gehaald om deze actie te begaan. Een actie die voor u wellicht niet noodzakelijk is, maar voor een ander persoon wel goed uit zal komen. Hoe komen we tot het punt van handelen, als bijvoorbeeld een naaste iets van u vraagt terwijl het niet eens in uw voordeel hoeft te zijn?
In onze hedendaagse samenleving zijn er allerlei conflicten tussen volkeren, landen en mensen onderling. Met ons profielwerkstuk willen wij (met o.a. een aantal voorbeelden) onderzoeken in hoeverre het spreken van de mens deze conflicten be??nvloed. Daarom luidt onze stelling ook; ‘Hoe kan je met behulp van woorden mensen be??nvloeden’?. Deze stelling heeft ons, Thomas Trip en Rob H??lscher, mateloos ge??nteresseerd en daardoor willen we het uitbreiden van de dagelijkse schaal tot en met geschiedenis veranderende acties.
De reden voor onze fascinatie voor woorden komt door het menig gebruik ervan door iedereen op onze planeet, we leren spreken vanaf onze geboorte en zullen niet stoppen met het leren tot onze dood. We gebruiken niet alleen woorden, maar bestaan door woorden. Stelt u zich eens voor dat we enkel zouden wijzen naar voorwerpen om gedaan te krijgen wat we zouden willen. Stelt u zich eens voor dat u niet tegen uw dierbaren zou kunnen zeggen wat ze voor u betekenen. En probeert u zich eens voor te stellen in wat voor wereld we hadden geleefd wanneer grote machthebbers, filosofen en andere personen die de wereld hebben veranderd hun woorden niet hebben kunnen uitspreken, of vast kunnen leggen voor de komende generaties. Het laatste is wellicht moeilijk of niet voor te stellen, maar we kunnen wel kijken wat voor invloeden het heeft gehad op u en alle mensen om u heen. Zonder woorden en daaropvolgende acties, was onze samenleving niet op het hedendaagse niveau geweest.
We willen om dit uit te zoeken (terug)kijken naar gebeurtenissen die de samenleving hebben veranderd- en veranderen en de normen en waarden hebben be??nvloed. We zullen in Emmen en omgeving zoeken naar gebeurtenissen die over de hele wereld plaatsvinden, zoals religiegerelateerde- of apartheidsgerelateerde conflicten. Het Esdal college is de thuisbasis waar wij verschafte informatie controleren, maar we zullen met mensen praten, ze interviewen en ze beoordelen op elke plek die zij aan zullen geven.
Op de vraag hoe we het onderzoek uit zullen voeren geven wij de volgende toelichting; we zullen aan de hand van de vier componenten (een hogere sociale status, vertrouwen, macht en welbespraaktheid) speeches ontleden, met mensen praten en uitdrukkingen van bevolkingsgroepen toekennen aan verscheidene uitspraken van leidinggevenden of machthebbers. Deze ontleedde uitspraken geven we aan en stellen we per onderwerp op als hoofdstukken in ons profielwerkstuk. Daarom worden de hoofdstukken stuk voor stuk toegevoegd aan het profielwerkstuk tot we een in onze ogen getrouw beeld van de werkelijkheid weergeven. De onderwerpen van onze hoofdstukken zullen dus toe te kennen zijn aan de gesprekken die worden gevoerd met personen en de informatie die er bij verschaft zal worden. Op deze manier denken we aan het eind van het onderzoek een conclusie te kunnen trekken waarbij we een rode draad zullen ontdekken tussen de invloed van mensen op de acties of overtuigingen van anderen.
De komende hoofdstukken zullen we stuk voor stuk inleiden waarbij we personen voorstellen die met de onderwerpen te maken hebben.
De hypothese en uitleg ervan;
Wij verwachten dat de uitkomst zal zijn: men kan anderen be??nvloeden door middel van een hogere sociale status, vertrouwen, macht en welbespraaktheid. Onderlinge combinaties zullen mogelijk zijn maar er moet minstens sprake zijn van een van deze vier componenten. De vier componenten worden hieronder uitgelegd;
Een hogere sociale status;
We delen de sociale status in zes verschillende groepen in:
1. Inkomen en vermogen
2. Beroep
3. Kennissenkring
4. Opleiding
5. Afkomst
6. Status binnen groepen
Al deze zes groepen hebben gemeen dat ze een bepaalde sociale status kunnen vormen. Afhankelijk van de rollen die u in uw leven op u neemt kunnen deze zes groepen van importantie verschillen. Zo zou u bijvoorbeeld veel kunnen geven om uw beroep waardoor u eerder een actie uit zou voeren die een leidinggevende van u verlangt. U zou ook een actie uit kunnen voeren met als reden de combinatie van twee of meerdere groepen. Zo zou u in een geval een extra opleiding voor uw professie kunnen uitvoeren zodat u zich daardoor naar een hogere sociale status kunt werken.
Een hogere sociale status betekent een hoger aanzien. Mensen met een hoger aanzien zullen eerder als overtuigend worden beschouwd vanwege de aanname dat deze mensen successen hebben behaald in hun leven en hierdoor als intelligenter en daarmee als betrouwbaarder wordt beschouwd.
Vertrouwen
Dit component spreekt eigenlijk voor zich: wanneer een spreker mensen voor zich heeft staan die hem/haar vertouwen, zijn deze eerder geneigd om beweringen aan te nemen. Want, waarom zou een vertrouwelijk persoon tegen u liegen? Dat is precies waar de kracht van de spreker naar voren komt: (blindelings) vertrouwen.
Macht
Het derde component is macht. Macht lijkt veel op sociale status maar er is in wezen ‘?n verschil: Iemand met macht hoeft niet te beschikken over ‘?n of meerdere eigenschappen die wij hebben gebruikt om een (hoge) sociale status te defini??ren, maar iemand met een (hoge) sociale status heeft in grote of kleine mate altijd macht. Met macht bedoelen wij dus iemand die veel invloed heeft en??f kan uitoefenen op bepaalde groepen.
Welbespraaktheid
Ook welbespraaktheid is een component dat voor zichzelf spreekt. Welbespraaktheid geeft een zeker gevoel van verstand van zaken en straalt net zoals bij een hogere sociale status een bepaald soort intelligentie niveau en een daarmee gepaard gaand betrouwbaarheidsgevoel uit. Door het gebruik van mooie zinnen en zinsopbouw kunnen mensen dingen makkelijker en moeilijker laten lijken dan dat ze in wezen zijn. Het makkelijker maken van dingen zal de luisteraar waarderen en ontwikkeld hiermee een soort betrouwbaarheidsgevoel bij de spreker. Het moeilijker maken van onderwerpen kan zorgen voor een bepaalde mate van onafhankelijkheid van de spreker omdat deze persoon schijnbaar veel afweet van een moeilijk onderwerp. De luisteraar ontwikkeld door deze afhankelijkheid ook een soort betrouwbaarheidsgevoel bij de spreker.
Onze opdracht is dus:
1. Om de psychologie achter de kracht van woorden te bevatten om hiermee een begrijpelijker en meer waarheidsgetrouw beeld te kunnen krijgen van de acties en reacties van mensen op gesprekken, speeches en elke andere vorm van communicatie.
2. Om met mensen te praten die in hun leven verschillende overtuigingen hebben ontwikkeld en mogelijk zijn gaan aanhangen met daarin de hoofdvraag:
”Wie of wat heeft u hiertoe geleidt, en hoe is dit gebeurd?”
3. Om acties en reacties van mensen te bestuderen na een toespraak of elke andere soort redevoering van een machthebber of leidinggevende en dit getrouw weer te geven in ons profielwerkstuk met een conclusie tot gevolg
Afsluiting
Wij hopen met dit profielwerkstuk meer inzicht te krijgen ineen onderwerp dat naar onze mening erg interessant is. Wij hopen dat ons plan van aanpak en de bovengenoemde opdrachten zorgen voor een waarheidsgetrouw, interessant maar vooral leuk en vermakelijk profielwerkstuk. Aan enthousiasme voor dit onderwerp ontbreekt het niet en wij kijken er daarom ook erg naar uit om onderzoek te doen en interviews te houden. Wij hopen dat dit enthousiasme er mede voor zorgt dat wij een adequaat en mooi profielwerkstuk kunnen neerzetten.
Wij hopen dat dit profielwerkstuk zowel informatief als amuserend zal zijn.
Veel leesplezier!
Hoofdstuk 1:
De psychologie achter de kracht van woorden.
‘I have a dream ‘
Misschien wel een van de meest bekende uitspraken in de geschiedenis. Vier woorden die de wereld veranderden. Martin Luther King heeft deze woorden niet voor niets gekozen. Waarom juist deze woordensamenstelling en wat deed het met de wereld? Om de kracht van deze woorden te begrijpen zullen wij de psychologie achter woorden moeten ontleden. We weten dat woorden leiden tot acties van mensen, maar waarom en hoe zijn vragen die Herodotus tot Barack Obama bezig hielden. De onwetendheid van onze, en vroegere samenlevingen hebben ons ge??nteresseerd om de psychologie achter woorden te ontleden.
In dit hoofdstuk behandelen we verschillende manieren om overtuigingskracht te vergroten en hoe woorden tot acties van anderen kunnen leiden. Dit doen we aan de hand van het bestuderen van verschillende boeken en speeches. Het bestuderen van gefilmde speeches leverde ons echter nog een interessant vraagstuk op en wij zijn van mening dat dit aspect onmisbaar is in het tot stand komen van volledig profielwerkstuk met een adequate conclusie.
Dit aspect is lichaamstaal.
Mensen zullen vaak niet onthouden wat je tegen ze hebt gezegd, maar hoe je ze hebt laten voelen en lichaamstaal is vaak de oorzaak van het gevoel dat op mensen wordt overgebracht. Onder lichaamstaal verstaan wij alles behalve de uitgesproken woorden zelf. Wij verdelen de lichaamstaal onder in drie verschillende componenten:
1. Auditief
2. Symbolisch
3. Lichaamsbeweging
Deze drie componenten zullen uitvoerig worden besproken en worden uiteraard opgenomen in onze uiteindelijke conclusie.
Hoofdstuk ‘?n is begonnen met deze inleiding, vervolgens zullen de verschillende manieren om overtuigingskracht te vergroten aan bod komen, daaropvolgend bespreken we het aandeel van lichaamstaal in de psychologie achter de kracht van woorden en tot slot zullen we tot een gezamenlijke conclusie komen die deze beide onderwerpen bevat.
Hoofdstuk 1A:
Verschillende manieren om overtuigingskracht te vergroten.
Daad bij woord zetten is een veel begeerde en gerespecteerde eigenschap. Het profielwerkstuk draait om de kracht van woorden, maar al snel kwamen wij erachter dat niet alleen de woorden de dienst uitmaken. Achter elke machtige man staat een sterke vrouw zeggen ze wel is en zo werkt dit ook bij woorden. Achter elke krachtige zin staan een hoop (vaker dan u denkt) onbewuste voorbereidingen en eigenschappen die vaak een doorslaggevende factor zijn in het soort reactie dat uw gesprekspartner(s) of luisteraar(s) geeft. Denk hierbij aan lichaamstaal, oogcontact, de toonhoogte van uw stem en ga zo maar door . Om de reden achter elke actie en reactie na een kleine of grote redevoering te kunnen begrijpen. Is het zaak om zelf eerst de fijne kneepjes van het gesofisticeerde overtuigingsvak te beheersen, of deze in ieder geval te weten en te begrijpen. Wie weet steekt u er zelfs wat van op en gaat u met kersverse overtuigingskennis uw volgende gesprekken aan met meer zelfverzekerdheid om uw luisteraar er van te overtuigen uw klusjes op te knappen…
Om de kunst van het overtuigen te leren en te begrijpen hebben we onze vergaarde kennis onderverdeeld in zes delen om het wat makkelijker en begrijpelijker te maken.
De zes delen zijn als volgt benoemt:
1. Deskundigheid bezit kracht
2. Sympathiek zijn, iedereen kan het. Probeer overeenkomsten.
3. De bal wordt altijd teruggekaatst: Een kleine handleiding om iemand na A, B te laten zeggen
4. Concessies doen. Hoe klein ze ook zijn
5. De mens is een kuddedier, maak hier gebruik van.
6. Mensen zijn gevoelig voor het unieke
De bovengenoemde zes delen zullen uitvoerig worden uitgelegd en besproken. De zes delen zijn verwerkt in een soort handleiding om het lezen plezieriger en interessanter te maken. Dit in de hoop dat u deze basiskennis goed onthoudt, omdat wij hier verder in het profielwerkstuk vaak op terug zullen komen.
Voor extra ondersteuning bij deze zes ”tips” hebben wij kleine proefjes uitgevoerd. Deze zijn verwerkt in de verschillende delen. Wij hebben dit gedaan omdat conclusies trekken uit het lezen van boeken en analyseren van speeches bepaalde vindingen op kunnen brengen wat betreft overtuigingskracht, maar dit zijn slechts aannames. Wij zijn kritisch geweest en wilden al onze aannames controleren. Dit dus met behulp van verschillende ”proefjes”. Verder in dit hoofdstuk zult u ze tegenkomen en verklaren zij zichzelf aan de hand van de tekst. Alle zes delen zijn stuk voor stuk dus begonnen als aanname en zodra bewezen, gelijk opgenomen als feit in ons profielwerkstuk.
1] Deskundigheid bezit kracht.
Om te beginnen een voorbeeld: U wacht in de auto voor een verkeerslicht. Het licht springt eindelijk op groen, maar de persoon voor u trekt tergend langzaam op. De claxon wordt bij de meesten zeker ingedrukt, maar hoe lang duurt dat?
Niet alleen is het belangrijk om te weten hoe geduldig de persoon in kwestie is, maar ook in wat voor soort auto de vervelende klier voor u rijdt. Dit blijkt uit een Amerikaans onderzoek. Bij oudere en goedkopere auto’s wordt er in ruim 90 procent van de gevallen geclaxonneerd. Bij de duurdere en nieuwere soorten wordt dit aantal met de helft verminderd.
Of het nou om een auto, een uniform of een bepaald aanhef of titel gaat: Allemaal roepen zij een gelijksoortig gevoel bij ons op. Deskundigheid en status. Het Amerikaanse onderzoek laat zien dat dit niet alleen geldt voor auto’s en uniformen. Stel: U ziet dat er een plastic tasje op straat ligt. Er loopt iemand op u af en vraagt of u dat tasje wel in de prullenbak zou willen gooien. Waarschijnlijk zegt u nee en vraagt u zichzelf af waarom de persoon in kwestie dit zelf niet deed als het belangrijk genoeg was om ernaar te vragen. In tegenstelling tot de willekeurige persoon waarvan u het verzoek weigerde, zou u het tasje hoogstwaarschijnlijk wel oprapen als dit gevraagd wordt door (iemand die eruit ziet als) een beveiligingsbeambte. Hetzelfde principe komt tot uiting tijdens bijvoorbeeld het wachten voor een stoplicht: Wanneer een persoon in een duur en/of net pak het rode licht negeert en de oversteek naar de andere kant van de straat maakt, zijn mensen eerder geneigd de man te volgen en het rood te negeren dan wanneer deze nette man een spijkerbroek en shirt had gedragen.
De vraag is nu: Hoe deze kennis toe te passen? Wanneer u met volle overtuiging deskundige bent op een bepaald gebied. Laat dan uw bescheidenheid varen. Iedereen mag het weten. Gebruik dit dan ook als een schild. Of zwaard. Het is van belang dat (het liefst) uw hele arsenaal aan diploma’s en onderscheidingen bekend worden gemaakt aan de persoon of personen die u wilt overtuigen.
Er kleeft wel een nadelige kant aan uitingen van gezag: Deze zijn namelijk, vaak zonder al te veel moeite, te vervalsen. In een filmpje op Youtube, gemaakt door Engelse studenten, viel er te zien hoe iemand in een geel hesje op de parkeerplaats voor een groot restaurant verscheidende auto’s wist te bemachtigen van nietsvermoedende gasten door zich voor te doen als parkeerwacht met de zogenaamde intentie de auto van de eigenaar een plekje te zoeken in de behoorlijk volle parkeerplaats. Hij droeg een keurig pak en een hoedje. Dit straalde een dergelijke soort deskundigheid en vertrouwen uit wat ervoor zorgde dat de gast zonder na te denken zijn autosleutels aan de student gaf. Een perfect voorbeeld van iemand die ‘?n van de zes kunstjes om overtuigingskracht te vergroten misbruikte. Het is niet gek dat de gast zijn autosleutels aan de student gaf. Hij zag er immers goed en betrouwbaar uit en stond voor het restaurant. Hij werd gezien als ”deskundige” en dit resulteerde in blind vertrouwen. Dit betekent natuurlijk niet dat deskundigen niet meer te vertrouwen zijn, maar het is wel zaak om kritisch te blijven.
Het leek ons interessant om zelf dit kunstje op de proef te stellen en bedachten een klein onderzoekje. Wij zochten contact met onze ”telefoonproviders” met de vraag wanneer ons mobiele abonnement zou aflopen. Rob stuurde een keurige e-mail beginnend met ‘Geachte heer/mevrouw’ en eindigde met ‘Met vriendelijke groet, Rob H??lscher’. Thomas mailde met dezelfde vraag maar begon met ‘Hallo’ en eindigde met ‘Groetjes Thomas’. Wij hebben dezelfde provider en een vergelijkbaar abonnement en de mails werden beide om dezelfde tijd verstuurd. Toch kreeg Rob binnen ‘?n dag antwoord op dezelfde vraag als Thomas,die een week moest wachten op een respons. Toeval? Een optie, maar uit onze vindingen blijkt iets anders.
2] Sympathiek zijn, iedereen kan het. Probeer overeenkomsten.
De ”sympathieken” onder ons halen meer uit de mens. Hoogleraar Roos vonk beweert dat er verscheidene manieren zijn om ervoor te zorgen dat personen je aardig vinden. Wanneer mensen veel gemeen hebben, lijken ze elkaar meer te mogen. De kleinste details kunnen al een groot verschil maken. Uit een onderzoek van de Radboud universiteit blijkt dat mensen eerder geneigd zijn een enqu??te retour te sturen wanneer de afzender dezelfde initialen heeft. Initialen zijn iets kleins en zorgen voor het zenden van een retourtje. Maar grote dingen die overeen kunnen komen zoals normen en waarden zijn grotere warmlopers en kunnen ook grotere acties teweeg brengen.
Ook dit is natuurlijk makkelijk te misbruiken. Men kan overeenkomsten opperen die helemaal niet waar zijn. Een voorbeeld hiervan kunnen we terugvinden in bijvoorbeeld de auto branche. Een verkoper ziet bijvoorbeeld tennisrackets in de auto van de potenti??le koper liggen, zet vervolgens een glimlach op en zegt dat hij hoopt dat het weer in het weekend ook zogoed blijft zodat hij kan gaan tennissen. Deze overeenkomstige interesse schept gelijk een bepaalde band. Het is dan ook zaak hier niet in te trappen en goed nadenken wat nou echte overeenkomsten zijn.
Toch is dit ”aardigheidspricipe” soms erg handig te gebruiken voor iets onschuldigs zoals de aankoop van bijvoorbeeld een snelkoker. Wij stelden ook hier de proef op de som, want Thomas had een snelkoker nodig. De perfecte aangelegenheid om weer een aanname te controleren. Op marktplaats zochten wij een zo goed als nieuwe snelkoker op. Wij vonden een die voldeed aan Thomas zijn eisen en besloten te reageren. De vraagprijs van de snelkoker lag echter boven budget.
Het begon gelijk al goed toen wij de naam van verkoper zagen: ”Tom H”. Dezelfde voorletter, mooi meegnomen. Hij vroeg of ik dichtbij woonde zodat ik hem kon ophalen. Ik begin mijn bericht met het benadrukken van onze overeenkomsten. Hij komt uit Emmen, ik kom uit Emmen. Vrienden van mij zijn woonachtig in dezelfde straat en ik ken de buurt dus. Hij sloot zijn mail af met ‘Dag Thomas’, dus ook wij sloten onze mail af met ‘Dag Tom’. Snel kregen we antwoord dat Thomas de snelkoker op kon halen voor een prijs die wij hadden geopperd. Uiteraard is niet meteen aan te tonen dat Tom het niet had gedaan als we meer ”straight to the point” waren geweest. Daarom verzonnen we een tweede test met hetzelfde principe.
Thomas nemen de collectedienst over van een familielid die collecteert voor de KWF Kankerbestrijding en gaat naar een appartementencomplex toe. Op avond ‘?n valt hij gelijk met de deur in huis en vraagt hij of mensen wat geld overhebben voor de organisatie. Bij zeven mensen haal ik niets op en mijn totaalbedrag is 53 euro. Een tijdje later verliep avond twee iets anders. Thomas spreekt de mensen aan als buren en maakt gebruik van het ”aardigheidsprincipe”. Hij verteld dat hij een paar huizen verderop woont en vraagt of ze een kleine bijdrage willen leveren. Hij geeft de ”proefpersonen” complimenten over de bloemen in de hal of het kleine hondje dat er ook woonachtig is (Want ook complimenten maken is volgens Vonk een manier om sympathiek gevonden te worden). Deze avond geven slechts twee personen niets en geven daarvoor gelijk een verklaring: Het ontbreken van kleingeld. Ik ga weer naar huis met een totaalbedrag van 71 euro: Ongeveer 40 procent meer dan de vorige keer. Een significant verschil en volgens ons genoeg reden om deze aanname in waarheid te veranderen.
3] De bal wordt altijd teruggekaatst: Een kleine handleiding om iemand na A, B te laten zeggen.
De overheid wil steeds meer mensen laten stemmen en hebben hiervoor een leuk kunstje bedacht: Niet ver voor de verkiezingen wordt er telefonisch een enqu??te gehouden waarin wordt gevraagd of de persoon aan de andere kant van de lijn van plan is om te gaan stemmen. Stemmen is in wezen sociaal wenselijk gedrag en daarom zullen de meeste mensen de vraag ook met ‘ja’ beantwoorden. En wanneer iemand iets beloofd of een toezegging doet zijn ze eerder geneigd dit ook daadwerkelijk te doen blijkt uit een onderzoek van marketingdeskundige Cialdini.
Waarom mensen dit doen is goed te verklaren. De mens doet het liefst datgene wat in overeenstemming komt met iets dat zij in het verleden hebben beweerd of uitgevoerd. Inconsistentie is geen geliefde eigenschap: wanneer iemand geen daden aan zijn woorden kan koppelen wordt iemand als minder betrouwbaar en rommelig beschouwd. Daarom is een dergelijk principe van consistentie een goede manier om mensen te overtuigen of te be??nvloeden, mits dit gebeurt in kleinere stappen. Wanneer er wordt ingegaan op een klein verzoekje, resulteert dit vaak in het ook toezeggen van een groot en vergelijkbaar verzoek.
Een extreem maar goed voorbeeld hiervan kunnen we terugvinden in de Koreaanse oorlog waar Amerikaanse soldaten als krijgsgevangen verblijven in een Noord-Koreaans kamp waar de communistische Chinezen de macht hebben. Er werd hier met een soortgelijk principe van consistentie ge??xperimenteerd om de gevangengenomen Amerikanen te hersenspoelen.
De Chinezen lieten de Amerikanen kleine,negatieve dingen zeggen over Amerika zoals: ”Amerika is niet op alle fronten het succesvolst in de wereld”. Daaropvolgend werd het stapje voor stapje iets erger. De gevangenen moesten hun beweringen opschrijven en de door hun genoemde tekortkomingen van Amerika beargumenteren. De Chinese leiders namen deze geschreven teksten mee naar andere gevangen om ze daar weer te opperen aan andere gevangenen. Stapje voor stapje veranderden de krijgsgevangenen onbewust in collaborateurs.
Wij besloten om dit experiment zelf uit te voeren op een minder drastische manier. Op een feestje praten wij met vrienden over de bestemming van onze vakantie. Er wordt democratisch besloten waar we naartoe gaan en zoals het er nu naar uitziet gaan we naar de Ardennen om te kamperen. Maar omdat wij liever over het comfort beschikken van een warm bed, huren we liever een appartementje aan het strand. We besluiten hier met een vriend over te praten en proberen hem langzaam het idee te geven dat kamperen ook niet alles is. We verwerken onze eerste stap in een grap over de ongemakken van het kleine gaspitje waarop we zouden moeten gaan koken. Hij stemt hiermee in. Een tijdje later hebben wij het iets serieuzer over het feit dat een dik matras toch wel lekkerder ligt dan een dun matje op de grond in een tent. Ook hier gaat hij in mee. Nog een tijdje later besluiten we weer met hem te praten over de ongemakken die komen kijken bij het kamperen. Het enige dat nodig is om de knoop door te hakken is een opmerking over het goede weer deze avond en dat het zo fijn is om nog buiten te kunnen zijn en dat wij hier ons ook op verheugen tijdens de vakantie en ons proefpersoon is het volledig met ons eens. Wij hebben A in zijn hoofd geplant en B kwam vanzelf. Weer een stem erbij.
Dit principe werkt het beste wanneer besproken plannen of beweringen op papier worden gezet. Als het zwart op wit staat en het bekend is bij anderen, heeft men er moeite mee om het te herzien. Dit wordt natuurlijk vaak gebruikt in bedrijven, waarbij werkgevers het personeel vragen om het verwachte resultaat op te schrijven. Niet alleen in bedrijven kan het een hulp zijn, maar het kan ook persoonlijk van pas komen. Ook dit hebben wij geprobeerd. Omdat wij beide moeite hebben met wakker worden en vaak op het nippertje op tijd zijn. Hebben wij beide onze collega’s bij onze verschillende baantjes een berichtje gestuurd met de belofte om elke werkdag twintig minuten voor onze begintijd aanwezig te zijn. Hoe moe we ook zijn, we doen er alles aan om onze afspraak na te komen. Rob slaagt hierin. Thomas echter niet en komt vijf minuten voor tijd aan. Bij een aantal collega’s merkt hij enige teleurstelling en een schuldgevoel bekruipt hem. De keer daarop komt hij wel zijn afspraak na.
4] Concessies doen. Hoe klein ze ook zijn.
U wordt uitgenodigd voor een etentje bij vrienden thuis en neemt daarom een presentje mee. Als dit u bekend voorkomt bent u gevoelig voor een ”wederkerigheidprincipe”. Een avondje bij vrienden eten is een leuke aangelegenheid, maar ook bij zaken waar u eigenlijk tegen opziet denkende meeste mensen dat zij de ”gever” iets verschuldigd zijn. Wie nooit een tegenprestatie levert zal worden gezien als meelifter en profiteur. Het gevoel van wederkerigheid heeft wat ons betreft ook de meeste invloed op het handelen van de mens. Het is dus beter om eerst na te gaan wie je kan helpen voordat je anderen om hulp vraagt. Iedereen zal eerder geneigd zijn op je verzoeken in te gaan als je eerst iets voor een ander hebt kunnen betekenen.
Cadeaus en aardigheden maken de grootste indruk wanneer er aan de volgende drie kenmerken wordt voldaan. Ze moeten zijn:
1. Betekenisvol
2. Onverwacht
3. Persoonlijk
David Strohmetz toonde dit in de praktijk aan: Hij deed een onderzoek met behulp van de bediening in een restaurant. De test bestond uit drie delen waarin een ober op drie verschillende manieren de pepermuntjes na de maaltijd bracht.
In het eerste deel van de test bracht de ober de tafel de rekening met voor iedereen ‘?n pepermuntje. Dit was betekenisvol want veel mensen nemen graag een pepermuntje na het eten. Het extraatje voor de ober in kwestie was 4 procent boven de fooi die hij normaal zou krijgen. In het tweede deel bracht de ober voor iedereen twee pepermuntjes bij de rekening. Deze gift was dus betekenisvol en onverwacht. Het extraatje was 15 procent hoger dan normaal. In het derde en laatste deel bracht de ober iedereen aan tafel persoonlijk een pepermuntje om later terug te komen en dit een tweede keer te doen. Betekenisvol, onverwacht en persoonlijk. Alle drie kenmerken kwamen tot uiting wat leidde tot een fooi die 25 procent meer bedroeg dan normaal.
Het principe van wederkerigheid komt ook tot uiting bij concessies. Wanneer er een concessie naar iemand wordt gedaan, neigt de andere partij er ook naar om een concessie te doen. Dit blijkt bijvoorbeeld uit een experiment met studenten die werden gevraagd om te assisteren en te begeleiden bij een reisje naar Artis met jonge delinquenten. Slechts 17 procent was bereidt dit te doen. Toen een tweede groep studenten werd gevraagd om een jaar lang ‘?n tot drie uur per week als begeleider van jonge delinquenten te fungeren, stemden de meesten niet toe. Maar toen ze daarna dezelfde vraag te horen kregen als de vorige testgroep betreffende een reisje naar Artis zei een grote zestig procent ja. De ene partij deed bij de tweede testgroep een concessie. De proefpersonen hadden bijna niet de mogelijkheid om het eigenlijke en veel kleiner lijkend verzoek af te slaan. De voorwaarde voor dit concessie principe is dat het eerste wat u verzoekt niet te buitensporig is (bijvoorbeeld een honderd procent salarisverhoging), dit zorgt er namelijk voor dat het kleinere verzoek niet meer als concessie wordt gezien
5] Maak gebruik van kuddegedrag.
Wanneer de mens niet precies weet hoe hij moet handelen, neemt hij veel over van de rest. Wij zijn kuddedieren. Een prachtig voorbeeld hiervan hebben we opgemerkt in de tactiek van een schrijver van infomercials die een dertig jaar oud verkooprecord wist te verbreken. Bedrijven die telefonische aankopen bieden, gebruikten voorheen altijd het zinnetje ‘Onze telefonistes zitten voor u klaar’. Hij verving dit zinnetje met het volgende: ‘Wanneer onze telefonistes in gesprek zijn, probeert u het dan later nog eens’. Verkoopcijfers stegen drastisch, maar de vraag is hoe dit kan.
Uit onderzoek naar dit fenomeen is gebleken dat wanneer mensen de eerste zin te horen krijgen, dat ze een beeld krijgen van een stel verveelde dames die onderuitgezakt in hun bureaustoelen hun lippenstift aan het bijwerken zijn. Bij de tweede zin denken dat de telefonistes druk bezig zijn met het verwerken van alle inkomende oproepen. Dit betekent natuurlijk dat er veel mensen zijn die dat bepaalde product ‘?k willen.
Wanneer u uw gesprekspartner wilt overtuigen is het zaak op hem of haar erop te attenderen dat er meer mensen zijn die dezelfde keuze hebben gemaakt.
Een paar voorbeelden: U geeft een feestje en wilt natuurlijk zo veel mogelijk leuke gasten. De beste manier om dit de doen is vertellen welke andere mensen ook komen.
De werknemers in uw bedrijf moeten naar uw mening zuiniger omgaan met energie. Vertel dan dat het grootste deel van hun collega’s altijd het licht aan het einde van de dag uitdoen. Volgens psychologen nemen mensen het snelst dingen aan van personen die veel op henzelf lijken. Wanneer u iemand dus wilt overtuigen, benadruk dan dat een kennis van die persoon (die veel op hem lijkt) eenzelfde soort keuze heeft gemaakt. U wilt bijvoorbeeld iemand overtuigen om te komen werken voor uw bedrijf. Ga de strijd dan niet zelf aan, laat de potentiele werknemer dan overtuigen door iemand die veel op hem lijkt en zelf al voor uw bedrijf werkt.
Uiteraard kleeft aan deze tip ook een keerzijde: Mensen zijn nou eenmaal kuddedieren, maar wat als de kudde het verkeerd doet? Ook dan wordt er nog steeds braaf gevolgd. Zelfs al hadden mensen in eerste instantie heel iets anders willen doen. Een leuk voorbeeld hiervan vinden we terug in het beroemde ”petrifiedforest” in Arizona. Overal zijn hier mededelingen te vinden met de boodschap: ‘Uw erfgoed wordt dagelijksaangetast door de diefstal van veertienduizend kilo versteend hout per jaar, meestalstukje bij beetje.’ Niet zo’n slimme zet van de erfgoedbescherming: Door deze mededeling krijgen zelfs de braafste goedzakken (onderbewust) de neiging om zelf een stukje van het versteende groen mee te nemen voor zichzelf.
Deze tactiek kan ook in het voordeel van de boodschapper werken, iets waar bijvoorbeeld veel columnschrijvers en enqu??te makers gebruik van maken. Zij zetten bovenaan bijvoorbeeld columns, testen en enqu??tes de melding dat het desbetreffende artikel het meest populair is. Psychologie magazine paste dit ook toe op hun site. Zij plaatsten een test zonder de melding dat deze het meest populair was. Toen ze na een week bij dezelfde test de melding hadden gezet dat deze het meest populair was stegen het bezoekersaantal met twaalf procent. Het maakte niet uit of het er klein of groot stond; deze test was het populairst, dus hij moest wel goed zijn.
6] Benadruk wat uniek is.
”Zal ik nou wel of niet lid worden van deze sportschool”? Het was duur en ver weg op de fiets. Allesbehalve ideaal eigenlijk. Maar toen de heer achter de toonbank mij erop attendeerde dat het een van de laatste dagen was dat de aanbieding gold, ging ik akkoord. Waarom heb ik mezelf dit aangedaan?
Het lijkt erg dom, maar zo’n vreemde reactie is het helemaal niet. Van schaarsheid verhoogt onze hartslag en begint het bloed harder te stromen. Geringheid in tijd (tijdelijk verkrijgbaar) of aantallen (Zolang de voorraad strekt), het maakt allemaal niets uit. Logisch eigenlijk, door een mangel aan bepaalde dingen wordt het waardevoller dan dingen die altijd te verkrijgen zijn. Daarbij komt dat schaarsheid leidt tot een beperking van de keuzevrijheid, terwijl een breed scala aan opties hetgene is dat we liever hebben. Schroom daarom niet om het principe van schaarsheid te gebruiken. Benoem juist de punten in een verzoek die wijzen op uniciteit. Onthoud goed de meest onwenselijke vorm van schaarsheid: verlies. De mens vindt het draaien van verlies erger, dan het maken van winst gelukkig maakt. Stel: Maandenlang werkt u hard aan een project om wat bij te verdienen. U stopt er veel vrije tijd in en hoopt een extra zakcentje te verdienen. Na al die maanden maakt u veertig euro winst. Dit maakt niet bepaald gelukkig, het levert geen bijzonder sterke gevoelens bij u op. Maar stel nou dat u met hetzelfde project veertig euro verlies had gedraaid. Dan wordt er veel heftiger gereageerd.
Deze kennis kan op allerlei manieren worden toegepast. Een voorbeeld hiervan is te vinden in de verkoop van ”PH printers”. De revolutionaire printer werd voorgesteld aan het publiek in een conferentie. De technische eigenschappen van de printer werden braaf opgenoemd en het enige dat bovenaan de PowerPoint stond was ‘nieuw’. Door de lage verkoopcijfers werd de hulp van een psycholoog ingeslagen. De psycholoog merkte gelijk de fout op. Alleen ‘nieuw’ bovenaan de eigenschappen was te weinig, hij verving dit door: ‘Waar u al die tijd op gewacht heeft’. De verkoopcijfers stegen met vijftig procent.
Zo ook wordt het principe gebruikt om mensen milieubewuster te maken. Dit bleek uit een Engels onderzoek. In het onderzoek werd de ene helft van de huiseigenaren verteld dat zij zestig cent per dag zouden verdienen als zij hun huis zouden voorzien van isolatiemateriaal. De andere helft kreeg te horen dat zij zestig cent zouden verliezen bij het gemis van isolatiemateriaal. En wat denkt u? De mensen die te horen kregen over een mogelijk verlies isoleerden in veel grotere aantallen hun huis dan de mensen die te horen kregen over een mogelijke winst.
Wij besluiten dit principe zelf uit te testen en zetten twee advertenties op Marktplaats.nl waarin we een oude broek verkopen. De eerste advertentie is simpel: ‘G-star broek te koop’. De tweede advertentie was wat uitbundiger. We hielden rekening met het principe van schaarsheid en plaatsten de volgende advertentie: ‘Mis het niet: 100% katoenen broek van G-star’. Na een paar dagen was de broek nog steeds niet verkocht, maar de tweede advertentie ongeveer acht keer zo vaak bekeken.
Afsluiting van ”Verschillende manieren om overtuigingskracht te vergroten”.
De ”handleiding” is opgenomen in ons profielwerkstuk om de kracht achter woorden beter te kunnen bevatten. Het lijkt alsof deze 6 delen alleen op kleinschalige gesprekken, redevoeringen en gebeurtenissen van toepassing zijn, maar later in het profielwerkstuk zal duidelijk worden dat zelfs de speeches en redevoeringen van de grootste leiders, iconen en andere toonaangevende personen in het heden en in de geschiedenis weer terug te koppelen zijn aan deze zes componenten. Natuurlijk zijn niet alleen deze zes componenten genoeg om de kracht achter woorden te verklaren. Er komen talloze andere factoren bij kijken. Deze andere factoren hebben vaak te maken met de wensen, ideologie??n en manier van denken van de tijd waarin de krachtige woorden zijn uitgesproken die de grootse gebeurtenissen in gang kunnen hebben laten zetten. Honderd jaar geleden waren de idee??n en wensen van de mens natuurlijk heel anders. Wij zijn echter van mening dat deze zes componenten, in welke tijd het zich ook afspeelt, altijd in soortgelijke vorm terug te vinden zijn in redevoeringen. In de volgende hoofdstukken zal dit aan bod komen en worden de verschillen verder uitgewerkt om uiteindelijk vergelijkingen te vinden die leiden tot een betere en sterkere conclusie.
Het is belangrijk om te snappen dat deze zes componenten alleen gebruikt moeten worden bij het versterken van een boodschap waarvan u zelf overtuigd bent dat het ook daadwerkelijk goed is.
Dit om hiermee een echte persoonlijke band te vergaren met iemand en om resultaten te verkrijgen waar alle betrokkenen voordeel bij hebben. Hou je hier geen rekening mee, dan kan er in korte duur winst worden geboekt, maar na langere tijd leidt dit bijna in alle gevallen tot verlies. Denk bijvoorbeeld aan Amerikaanse benzinepomphouders die tijdens de oliecrisis hun prijzen drastisch omhoog gooiden. In korte tijd verdienden ze veel geld. Maar toen de crisis voorbij was ging niemand meer naar ze toe en moesten ze de deuren sluiten.
In het vervolg van hoofdstuk ‘?n zullen we ingaan op het belang van lichaamstaal in het voeren van gesprekken en de daarbij horende acties.
Hoofdstuk 1B:
De vergeten factor. Het belang van Lichaamstaal.
Veel psychologen en communicatie deskundigen zijn ervan overtuigd dat de woorden in een gesprek slechts een klein deel uitmaken van de impact ervan. Lichaamstaal is onmisbaar in een gesprek en is vaak bepalend voor het uiteindelijke resultaat en reactie van de luisteraar(s). Wij hebben dit dan ook opgenomen in ons profielwerkstuk omdat wij van mening zijn dat achter de kracht van woorden een brede selectie van (vaak onbewuste) lichaamstaal schuilt die minstens net zobelangrijk is. Mensen zullen vaak onthouden hoe zij zich voelden tijdens een gesprek, niet wat er gezegd is. En juist dit gevoel is bepalend voor de uitkomst van het gesprek en komt vaak de kracht van woorden en lichaamstaal ??cht naar voren.
Zoals aan het begin van dit hoofdstuk vermeldt staat, verstaan wij onder lichaamstaal in een gesprek, alles behalve de woorden zelf. Lichaamstaal is te verdelen in de volgende drie componenten:
1. Auditief
2. Symbolisch
3. Lichaamsbeweging
In dit hoofdstuk zullen we de componenten stuk voor stuk verduidelijken. Aan het einde van dit hoofdstuk hopen wij met onze vindingen duidelijk te maken welke rol lichaamstaal speelt in de kracht van woorden.
Bij het bekijken en beluisteren van speeches en redevoeringen van verschillende macht hebbers en toonaangevende personen werd ons al snel duidelijk dat niet alleen hun woorden bepalend waren voor de reactie van hun publiek. Het viel ons op dat grote leiders een bepaalde kracht en zelfverzekerdheid uitstralen. Dit verschil wordt helemaal duidelijk wanneer wij succesvolle, met minder succesvolle mensen vergelijken. Een leuk voorbeeld hiervan vinden wij terug op school in het geven van presentaties en het voeren van debatten. Wij besloten onze ogen dicht te doen en alleen te luisteren naar wat de sprekers te zeggen hadden. Het viel ons op dat niet altijd de mensen met kwalitatief het beste verhaal een debat wonnen of een hoog cijfer kregen. Dit is dus waar de kracht van lichaamstaal naar voren komt.
Een presentatie waarin de spreker niet direct het publiek inkijkt en oogcontact vermijdt, maakt weinig indruk. Hoe goed het verhaal ook is: Het gevoel blijft hangen, niet wat er gezegd is. Trillende handen die verborgen worden in broekzakken, oogcontact vermijden, de gevreesde stressvlekken, stotteren en haperingen in de stem. Allemaal voorbeelden van lichaamstaal die de kwaliteit van gesprek, presentatie of redevoering compleet de grond in kunnen drukken. En kijk naar een debat: De partij met een onzekere spreker zal niet gauw winnen, zelfs al zijn hun argumenten en weerleggingen beter. Wanneer de andere partij er zelfverzekerd bij staat, geven zij de luisteraars de indruk dat ze alles onder controle hebben. Dit geeft een bepaald gevoel van vertrouwen wat ervoor zorgt dat de luisteraar nog maar twee dingen ziet: De zelfverzekerde, betrouwbare partij en aan de andere kant de partij met de bevende handjes. Mensen onthouden vaak wat voor gevoel je ze hebt gegeven, niet wat er gezegd is. Dus wanneer een kwalitatief minder goed verhaal wordt uitgesproken door een kwalitatief goede spreker, onthouden zij een zelfverzekerd, betrouwbaar persoon die niet gauw ergens voor uit de weg gaat. Bij de andere partij blijft een bang en onzeker gevoel hangen.
De (misschien wel niet terechte) winnaar lijkt mij duidelijk. Niet?
1] Het auditieve onderdeel van lichaamstaal.
Onder het auditieve onderdeel van lichaamstaal verstaan we wat de spreker hoort met de woorden weggelaten. Wij hebben het hier dus over klanken en toonhoogtes. In uw hoofd komen vast allerlei zinnen voorbij die u in uw gedachte uitspreekt in hoge en lage tonen. Laat ons u de moeite besparen en beginnen meteen simpel ”hallo”. Een simpel voorbeeld dat verschrikkelijk veel impact heeft het verloop en het begin vaneen gesprek. Wanneer iemand naar u toe loopt en u begroet met ”Hallo!” op hoge toon, merkt u dat de persoon in kwestie blij is om u te zien, of in ieder geval geen negatieve gedachtes krijgt bij het aangaan van een gesprek met u. Dit in tegenstelling tot een ”hallo” op lage, verveelde of ge??rriteerde toon. U vraagt zich gelijk af of de persoon wel blij is om u te zien en of hij/zij wel eens zin heeft om een gesprek aan te gaan. Wij zijn bereid er gif op in te nemen dat u vast wel eens met een ”Nou zeg, wat is er aan de hand?” heeft gereageerd wanneer iemand u begroet met een minder enthousiaste of verveeld klinkende ”hallo”. Dit is een perfect voorbeeld van de kracht die het auditieve deel van lichaamstaal met zich meebrengt.
Iedereen maakt onderscheidt in de manier waarop iets wordt uitgesproken. Dit omdat mensen bepaalde gevoelens willen overbrengen op een persoon zij het bewust of onbewust. Laten we weer het simpele ”hallo voorbeeld” nemen. Wanneer u een moeilijk gesprek met iemand moet aangaan om bijvoorbeeld een ruzie of een probleem op te lossen zult u niet reageren meteen uitbundig ”Hallo!”, u zult eerder reageren met een monotone ”Hallo”, omdat u duidelijk wilt maken dat er zich ernst in een situatie bevindt. Niet omdat u niet blij bent om de persoon te zien.
Verwarrend allemaal? Dat valt reuze mee. Dit komt omdat wij eigenlijk van jongs af aan al spelen met het auditieve in de taal. Als baby probeerde u woorden te herhalen die u moest leren van vader en moeder. Dit gaat nogal moeizaam en het wil maar niet lukken een de klinkers en medeklinkers op de goede plek te zetten. Woorden komen er nog niet uit, tonen wel. Baby’s kunnen nog niet praten, maar met toonhoogtes proberen ze zichzelf wel duidelijk te maken. Dit komt de meeste mensen vast bekend voor. Niet alleen bij baby’s speelt toonhoogte de enige en belangrijkste rol in communicatie, maar natuurlijk ook bij dieren. Dieren kennen geen woorden en hun communicatievorm bestaat dan ook bijna volledig uit toonhoogtes. Hetzelfde geldt voor de oermens. Deze hadden vermoedelijk ook nog geen woorden. Het is auditieve deel van communicatie en de kracht van woorden is dus eigenlijk de kern hiervan.
2] Symboliek. Niet te verwarren met vooroordelen.
Symboliek is de jongste vorm van lichaamstaal. Onder symboliek verstaan we de visuele aspecten van lichaamstaal, die niet te maken hebben met het lichaam zelf. Denk hierbij aan de manier hoe iemand gekleed is, zijn haarstijl, tatoeages en ga zo maar door. Deze opvattingen worden vaak verward met vooroordelen en deze worden als negatief beschouwd. Wij bespreken hier echter geen negatieve vooroordelen, alleen de invloed hiervan op het voeren van een gesprek.
Bij symboliek vinden we gelijk een terugkoppeling aan ‘?n van de zes componenten betreffende ”de verschillende manieren om overtuigingskracht te vergoten”. Namelijk bij component 1: ”deskundigheid bezit kracht”. Zoals daarin besproken straalt een pak of uniform een bepaalde deskundigheid uit die ons anders dan normaal laten reageren. Met vrienden hoef je vrijwel niet op je taalgebruik te letten, maar als u in gesprek raakt met bijvoorbeeld een agent of een zakenman in pak veranderd ons gebruik van woorden drastisch. Deze mensen spreken we anders aan en dit komt omdat de kleding van deze personen iets verteld over hun persoonlijkheid, gedrag en/of leven. Een agent zullen we met algemeen beschaafd Nederlands aanspreken omdat we hierdoor (onbewust) een soort verplichtingvoor voelen: De agent is er om de vrede en veiligheid te handhaven en ziet dus het liefst degelijke, goedzuchtige mensen. Wij willen hem laten zien dat wij dit zijn om een goed beeld achter te laten, of om de lieve vrede te bewaren. Hetzelfde geldt voor een man of vrouw in pak: Een pak straalt een zekere vorm van succes uit. Omdat de mens niet graag onderdoet voor een ander wil hij laten zien dat hij net zo succesvol kan zijn. Door een meer gecompliceerde vorm van taal te gebruiken hopen wij de (vaak van geen kwaad bewuste) in pak geklede persoon te overtuigen dat wij ook in een pak zouden kunnen lopen. Dit zijn voorbeelden van symboliek die de aanpak van gespreksvoering kunnen veranderen.
Ook bijvoorbeeld de haarstijl van een persoon kan grote betekenis hebben in de gespreksvoering. Een man met lang, vettig haar wordt meestal geassocieerd met iemand die losbandig en vrij is. Dit komt natuurlijk door eind jaren zestig en begin jaren zeventig en de daarin heersende hippiecultuur. Drugs, seks en vrij zijn, deze aspecten zijn allemaal kenmerkend voor deze cultuur. Een beeld met drugs, werkeloosheid en een soort nonchalance komen bij de meeste mensennaar voren, en dat allemaal door de stijl van iemand zijn haar. Het beeld dat we erbij krijgen hoeft natuurlijk helemaal niet waar te zijn, maar toch maken wij veranderingen in het benaderen van deze persoon.
Omdat symboliek onze aanpak vaneen gesprek veranderd, betekent dit dus dat dit invloed heeft op de gekozen woorden. Ander woorden betekenen een ander resultaat en dit be??nvloed dan ook gelijk de kracht waarmee deze woorden aankomen.
3] Lichaamsbeweging. Elk detail: Funest of fantastisch.
Een goede vriend slaat de deur open, stampt de kamer in. Gefronste wenkbrauwen, gebalde vuisten, lippen op elkaar gedrukt en roodgloeiende ogen. U kijkt verbaasd en geschrokken en besluit nog even te wachten met vragen wat er aan de hand is, want iedereen weet bij een vergelijkbare situatie hoe laat het is. Een volgende vriend stapt ook de kamer in, loopt naar u toe en zegt ‘ik ben boos’, deze keer bent u niet zo geschrokken: waarschijnlijk vindt u het zelfs een beetje komisch. Beide personen zijn boos, dat heeft u al opgemerkt, maar nog steeds kunt u er zich waarschijnlijk niets bij voorstellen dat de tweede persoon ook daadwerkelijk echt boos is. Dit is een goed voorbeeld dat laat zien hoe belangrijk lichaamsbeweging is in het overbrengen van bepaalde gevoelens. Want: ‘Mensen onthouden hoe ze zich voelden tijdens een gesprek, niet wat u gezegd heeft’.
Het bovengenoemde voorbeeld is ‘?n van de ontelbare andere. Lichaamsbeweging is misschien wel meer dan de helft van een gesprek of redevoeringen daarom voelden wij ons ook verplicht om dit op te nemen in ons profielwerkstuk. Lichaamsbeweging bestaat uit talloze onderdelen, denk aan oogcontact, uw houding, waar houdt u uw handen, de stand van uw hoofd, de plaats van uw voeten, de richting waar uw torso naartoe wijst. Kortom: Lichaamsbeweging omvat gebaren, mimiek, lichaamshouding en oogcontact.
In het begin van dit deelhoofdstuk gaven we het voorbeeld van een debatvoering. Mensen die ineengekrompen staan en het publiek niet aan durven te kijken slaan geen goed figuur. Maar hoe kan dit? Waarom geven mensen (onbewust) zoveel aandacht aan iemand zijn lichaamsbeweging?
Deze vraag is te beantwoorden als we kijken naar de diversiteit tussen de mens. Een goed voorbeeld hiervan komt uiteen Amerikaans onderzoek dat voor antwoorden naar verschillende Afrikaanse stammen reisde. Bij de verschillende stammen werden twee soorten vertegenwoordigers ingezet. De eerste vertegenwoordiger kreeg de opdracht naar een stam toe te gaan en met behulp van een actieve lichaamstaal proberen in het Engels te communiceren. Dit uiteraard zeer moeizaam en zonder veel succes. De vertegenwoordiger wist echter wel de aandacht van de stamleden te behouden. De tweede vertegenwoordiger kreeg de opdracht om ook in het Engels te communiceren maar om zo min mogelijk lichaamstaal te gebruiken. Dit werd een complete mislukking. Communiceren ging niet, en de aandacht van de stamleden werd al snel kwijtgeraakt. De vertegenwoordigers hadden tolken bij zich die wel konden spreken met de stamleden. Deze tolken vroegen aan de verschillende stamleden om allerlei emoties uit te drukken. Boos, blij, teleurgesteld, verdrietig en ga zo maar door. Hier werden foto’s van gemaakt. Daarna werd hetzelfde gedaan bij de vertegenwoordigers, ook zij moesten dezelfde emoties op foto laten vastleggen. En wat blijkt? De expressies waren zo goed als hetzelfde. Van lichaamshouding tot aan de stand van de ogen was alles vergelijkbaar. Een bijzonder fenomeen.
Het onderzoek laat zien dat ondanks de diversiteit van de mens, er ‘?n ding altijd herkenbaar zal blijven: Lichaamstaal. De vertegenwoordiger met een actieve lichaamstaal wist de aandacht van de stamleden te behouden omdat het interesse uitstraalt en hij ook daadwerkelijk iets voor elkaar krijgt. Zo kon hij acties en expressies uitbeelden waarmee hij zichzelf een beetje ”verstaanbaar” kon maken. De stamleden gaven niet op om hem te begrijpen. De vertegenwoordiger met zo min mogelijk lichaamstaal was niet in staat om te communiceren omdat simpelweg de gesproken talen van beide personen teveel van elkaar afweken.
Lichaamstaal is het grondbeginsel van communicatie. De mens maakt veel duidelijk en geeft vaak onbewust veel weg met zijn lichaamsbeweging. Dit vooral op het gebied van het uiten van emoties. Deze bewering wordt versterkt door een onderzoek van professor Albert Mehrabian. Hij beweert in zijn wereldberoemde onderzoek, het zogenaamde ”7%-3%-55%-regel” dat communicatie drie elementen bestaat: Verbaal, Vocaal en Visueel (ook wel de drie V’s genoemd). Dit is de eerste conclusie uit zijn onderzoek: Dat in wezen rechtstreekse communicatie bestaat uit ”de drie V’s”. Zijn tweede en laatste conclusie uit het onderzoek verteld ons dat vooral de non-verbale communicatie belangrijk is in het overbrengen van gevoelens en opvattingen.
De eerste conclusie gaat in op de ”7-38-55-regel”. Professor Mehrabian legt uit dat het uitdrukken van gevoelens en opvattingen onder te verdelen is in drie aspecten: De drie V’s, die als volgt verdeeld zijn: Het verbale deel dat de gesproken woorden omtreft bedraagt 7%, het vocale gedeelte dat bestaat uit intonaties bedraagt 38% en het derde en laatste deel dat maar liefst 55% bedraagt van het overbrengen van gevoelens en opvattingen is het visuele deel, oftewel de lichaamstaal.
Mehrabian zegt dat deze drie aspecten congruent moeten zijn. Wanneer iemand zijn gevoel uit wil drukken en bijvoorbeeld wil laten dat hij/zij boos is, moeten alle drie de aspecten dat laten zien. Wijkt een van de aspecten hier van af, dan zorgt dit voor irritatie bij de luisteraar, omdat deze verschillende informatie binnenkrijgt. Als iemand bijvoorbeeld alleen zegt dat hij boos is, maar zijn lichaamstaal dit niet uitstraalt zorgt dat voor verwarringen onbegrip. De luisteraar weet niet wat hij moet geloven omdat hij door twee verschillende kanalen informatie krijgt doorgespeeld die allebei een andere richting aangeven. Om toch tot een antwoord te komen kiest de mens bijna altijd voor de richting die het grootste deel van het gesprek bedraagt, en dat is volgens de beweringen van Mehrabian de non-verbale kant (38% + 55%).
Lichaamshouding heeft dus een groot aandeel heeft in het proces van de luisteraar die bepaald wat voor reactie hij gaat geven en hoe hij zich voelt bij het gesprek. Dit is in overeenstemming met onze eigen vindingen en verwachtingen.
Afsluiting van ”De vergeten factor. Het belang van lichaamstaal”.
Dit hoofdstuk heeft laten zien dat lichaamstaal erg belangrijk is bij de kracht die woorden met zich meebrengen. Het was erg belangrijk om dit op te nemen in ons profielwerkstuk omdat dit een onmisbaar kenmerk is in de communicatie. Zoals te lezen hebben wij aannames gedaan uit eigen ervaringen en vindingen en zijn dan ook erg enthousiast dat deze konden worden beargumenteerd en bewezen met behulp van verschillende onderzoeken.
In dit deelhoofdstuk hebben we alleen de basis behandeld van de verschillende vormen van lichaamstaal. In de hoofdstukken die hierop volgen zullen we terugkomen op lichaamstaal en zal het belang hiervan nog duidelijker worden. Van een juichende voetballer, tot een perfect uitgevoerde Hitlergroet van een gemotiveerde soldaat. Ze zullen worden besproken en met behulp van dit hoofdstuk kunnen wij verschillende reacties en acties van mensen verklaren die lichaamstaal met zich meebrengen.
In het hoofdstuk 2 zal er veel worden teruggekoppeld aan hoofdstuk 1, dit omdat wij veel genoemde voorbeelden in de zes componenten van hoofdstuk 1A verder zullen gaan uitwerken.
Hoofdstuk 2:
De alledaagse Ghandi.
Een hoofdstuk over alledaagse acties in gang gebracht door woorden. Dit hoofdstuk heeft betrekking tot de acties waar u en ik dag in, dag uit, bewust en onbewust mee te maken hebben.
Het fascineert dat we zo vaak in geven in de belangen van anderen. Dit is de reden waarom we ‘de alledaagse Ghandi hebben toegevoegd aan ons profielwerkstuk.
De reden dat we voor deze titel gekozen hebben is dat kleine woorden toch invloed hebben op onze keuzes en acties in ons dagelijks leven. Misschien kiest niet iedereen zijn woorden zo zorgvuldig als Ghandi, maar we willen laten zien hoe we met weinig kennis over overtuigingskracht toch een heel eind kunnen komen met het overtuigen van onze collega’s, geliefden en andere naasten. Mocht het onbewust of bewust zijn.
Wat bedoelen we met een alledaagse actie? We lichten hierbij de acties uit waar u elke dag mee te maken hebt. In de volgende deelhoofdstukken maken we onderscheid tussen de ernst van bepaalde acties die op woorden berusten. Sommige onschuldig, en sommige ook wat minder onschuldig. Van motivatie vinden tot het geld lenen aan een vriend. Het onderscheid is er voor omdat verschillende gradaties ook verschillende overtuigingskrachten vereisen. Zo kan een persoon met relatief weinig overtuigingskracht u overhalen om iets te doen wat uw leven niet drastisch zal veranderen, maar iemand met meer overtuigingskracht kan u acties laten begaan die u eigenlijk niet wilt.
In dit hoofdstuk spreken we tevens met Patrick Sulmann, een persoon die Rob H??lscher, motiveert om elke dag acties uit te voeren. Hoe doet hij dit en met welke redenen?
Patrick Sulmann is mijn keeperstrainer, K1 trainer en een voormalig profvoetballer. Deze persoon weet mijn team en mij te motiveren om elke keer het beste uit ons zelf te halen. We praten met hem ook over de stappen die hij in zijn carri??re heeft gemaakt en waarom. Daarom lijkt een gesprek met deze persoon ons uitermate geschikt omdat de motivatie die ik ervaar door hem ook veroorzaakt wordt door de kracht van woorden.
Hoofdstuk 2A:
Alledaagse acties waar iedereen mee te maken heeft.
Iedere dag krijgen we te maken met overtuigingstechnieken van buitenaf. Elke dag worden we geconfronteerd met vragen en verzoeken die onlosmakelijk verbonden zijn aan allerlei overtuigingstechnieken. Het wil niet zeggen dat de spreker dit ook daadwerkelijk bewust doet. Kijk maar naar uzelf, u dient vast ook wel eens een verzoekje in bij een kennis, zij het een iemand die u goed kent of iemand die u minder goed kent. Vaak gebruiken wij onbewust overtuigingstechnieken om de gevraagde persoon te laten toezeggen. Concessies klinken u vast bekend in de oren: ”Als jij de honden nou uitlaat, doe ik ondertussen de afwas” is een goed voorbeeld hiervan. Misschien deed u deze concessie wel helemaal niet bewust, en laat u veel liever de honden uit dan dat u de afwas doet. Toch heeft uw concessie er waarschijnlijk voor gezorgd dat uw aanbod de gevraagde gebalanceerd leek en vond dat hij iets terug moest doen voor uw ”opoffering”.
In dit hoofdstuk gaan we verschillende alledaagse voorbeelden onder de loep nemen en proberen we aan de hand van de verkregen informatie tot het antwoord te komen: Waarom zeggen wij toe in bepaalde acties en waarom doen anderen dit bij uw verzoeken? Dit doen wij aan de hand van een paar voorbeelden die wij al eerder hebben genoemd verder uit te werken en kritischer te bekijken. Ook zullen wij met nieuwe voorbeelden komen die u misschien zelfs kunnen helpen om door aantrekkelijk klinkende verzoeken heen te kijken.
Ook zullen wij een aantal gesprekstips en -opmerkingen te verschaffen die wellicht voor een ”Aha erlebung” kunnen zorgen hier en daar. Het grootste doel van deze tips, opmerkingen en vindingen zijn het beter begrijpen wat zich afspeelt in verschillende gesprekken om zo meer inzicht te krijgen in wat verschillende woorden, zinnen kunnen betekenen. Ook zullen wij weer terugkomen op het belang van lichaamstaal wat naar voren zal komen in onze gespreksvindingen.
Allereerst zal er nieuwe informatie worden verschaft met onder andere de vindingen die wij hebben gedaan in het bestuderen van conversaties die zich overal hebben afgespeeld. Daarna zullen wij voorbeelden geven zodat u uw nieuw vergaarde kennis weer terug zal vinden in deze alledaagse acties.
Het doel is dus om een nieuw scala aan informatie te vergaren betreffende de kracht van woorden. Het lijkt in de eerste hoofdstukken nog niet zo sterk naar voren te komen, maar om de werkelijke kracht te begrijpen is de basis belangrijk. In de hierop volgende hoofdstukken zal de kracht van woorden pas echt tot uiting komen en wij zijn van mening dat deze pas te begrijpen zijn wanneer u de basiskennis bezit.
Inleiding van alledaagse acties.
Om ons profielwerkstuk te versterken en beter te begrijpen hebben ons observatievermogen moeten vergroten en de frequentie hiervan tot bijna permanent moeten veranderen. Dit met de reden omdat er uit dagelijkse gesprekken, communicatie en elke andere soort interactie met de mensen om ons heen. Omdat in de loop van ons profielwerkstuk tot de conclusie zijn gekomen dat lichaamstaal ook onderdeel is in de kracht van woorden, voegen we ook bepaalde voorbeelden toe die de kracht van lichaamstaal laten zien. Dit om een contrast te cre??ren tussen woorden en lichaamstaal. Dit kan tegenstrijdig lijken, maar het eigenlijk heel logisch: Ons profielwerkstuk is een onderzoek naar de kracht van woorden, maar wij zeggen niet dat deze kracht groot of klein is. Door voorbeelden van lichaamstaal te gebruiken en te verklaren hopen wij uiteindelijk een conclusie te kunnen vormen betreffende de kracht van woorden.
Het begin van dit deelhoofdstuk zal bestaan uit het geven van ”tips” en voorbeelden over het aangaan van communicatie, gesprekken en andere interacties met de mens. Deze zullen wij uitwerken en toelichten met de bedoeling om meer inzicht te verkrijgen in wat er nou precies gebeurd in onze alledaagse acties.
Vervolgens zullen wij deze nieuw verkregen informatie betrekken bij de voorbeelden genoemd in de zes componenten die gegeven zijn in hoofdstuk 1A ”Verschillende manieren om overtuigingskracht te vergroten”. Hiermee hopen wij met nieuwe informatie, nieuwe dingen te ontdekken die wij vervolgens zullen aangeven bij de desbetreffende voorbeelden.
Wij hopen u herkenbare voorbeelden te geven, die u meer laten nadenken over waarom deze gebeuren en waarom zij lopen, zoals zij lopen. Deze voorbeelden hebben wij gekozen omdat er zoveel gebeurd in het dagelijks leven waar wij helemaal niet bij nadenken. Soms is dit ook niet nodig, omdat veel processen automatisch verlopen. Dit is wat ons fascineert, en daarom ook de reden om het een plekje te geven in ons profielwerkstuk. Ook hopen wij u tips te kunnen geven die het aangaan van conversaties en interacties misschien makkelijker maakt zodat u ze met meer zelfvertrouwen tegemoet kan gaan.
Laat u verassen.
1] Ogen en oren open
Zoals in de inleiding staat vermeldt, hebben wij onze oren moeten spitsen en onze ogen open moeten houden. Door het observeren van dagelijkse interacties hebben wij veel vindingen gedaan. Met de nodige algemene kennis waren wij in staat veel ontdekkingen te doen over bepaalde interacties in ons dagelijks leven. De vindingen zullen wij toelichten en uitwerken. De relevantie hiervan wordt per onderdeel besproken.
Wij zullen de vindingen onderverdelen in twee delen: De observaties die terug te koppelen zijn aan woorden en de observaties die terug te koppelen zijn aan. Zij zullen ook in deze volgorde worden genoteerd.
Observaties die terug te koppelen zijn aan woorden
1. Het ”voet-tussen-de-deur” fenomeen. Mensen zijn eerder geneigd om iets voor u te doen wanneer u ze eerst een makkelijker verzoekje doet. Dit komt door een bepaald soort stapsgewijs ontwikkelend gevoel van verplichting. De persoon denkt ”omdat ik toe heb gezegd in het verzoek van de spreker, moet ik hem wel aardig vinden”. Eigenlijk is dit het tegenovergestelde van het in hoofdstuk 1A besproken belang van concessies. Niet alleen de ”omgekeerde concessie” is hier van belang. Zoals gezegd denkt de persoon dat hij u aardig vindt en zoals in hoofdstuk 1A besproken zijn mensen eerder geneigd iets voor u te wanneer zij u aardig vinden. Deze vinding kan worden genoemd naar een Amerikaans onderzoek naar ”cognitive dissonance” oftewel cognitieve dissonantie: Wanneer je iemand om een kleine gunst vraagt, zorgt cognitieve dissonantie ervoor dat omdat hij u de gunst heeft verleend, hij u daarom wel aardig moet vinden. Dit is natuurlijk wel iets waarmee u moet oppassen: Wanneer u teveel van een persoon vraagt of verlangt zal worden gedacht dat u profiteert en dit zal een zorgen voor het omgekeerde. De persoon zal niets meer voor u doen, vanzelfsprekend een negatief resultaat.
Het alternatief voor dit fenomeen is natuurlijk de ”concessie”: Vraag de persoon eerst om een onredelijke taak voor u te doen, wanneer hij nee zegt, grijpt u uw kans en vraagt hem om de veel redelijkere taak die u eigenlijk volbracht wilt zien te doen. Mensen zijn hierdoor eerder geneigd om ja te zeggen.
2. E??n van onze persoonlijke favorieten: Iemand is boos op u en u vind dit onterecht. Ga niet de discussie aan en ga zelf niet tieren. Blijf kalm, reageer met een monotone stem en laat niet merken dat het u dwars zit. Dit zal resulteren in een nog bozere gesprekspartner en dit is precies wat we willen bereiken. Door uw rustig blijven, vergeet de persoon vaak dat er een ruzie is omdat hij op dat moment geen reden heeft om boos op u te zijn. Het zal de persoon verwarren en hij gaat zich schuldig voelen. Hier komt dus de bekende ”Sorry, ik had niet tegen je moeten schreeuwen” vandaan.
3. Deze vinding is niet zo zeer iets waar wij iets aan kunnen doen, maar het wel een leuk gegeven. Voor een plezierige interactie met mensen is het goed om te weten om eerst te weten wat nou plezierig is, en waar we aan denken bij ”plezierig”. Wij kwamen uit op dezelfde gedachtes. Bij plezierig dachten wij namelijk onder andere aan warmte. Warmte klinkt vreemd, maar warmte drukt meer uit dan alleen een temperatuur. Warmte drukt een gezellige avond met uw familie op de bank in de woonkamer uit, warmte betekent omarmt worden door een geliefde, warmte betekent knusheid, warmte betekent veel.
Deze woorden roepen heel veel gevoelens op en dat is iets wat belangrijk is in een gesprek is, want: Mensen zullen niet onthouden wat u tegen ze hebt gezegd, maar hoe u hen heeft laten voelen. Als u bijvoorbeeld iemand probeert over te halen om s’avonds niet in de kou naar de kroeg toe te fietsen, doet u er goed aan om in uw pleidooi bijvoorbeeld woorden zoals warmte te gebruiken. De goede oude ”Lekker thuis op de bank met een heerlijke warme kop thee, fijn h”’. Dit alleen roept vast al gevoelens bij u op waardoor u enthousiast raakt om aanwezig te zijn in een dergelijk scenario. Wij kunnen het niet vaak genoeg zeggen:
Mensen zullen niet onthouden wat u tegen ze hebt gezegd, maar hoe u hen heeft laten voelen.
4. Iedereen (echt iedereen) heeft een bepaald beeld van zichzelf, zij het bewust of onbewust. Mensen zullen alles geven om dit zichzelf aan dit beeld vast te houden. Gebruik deze informatie goed en ga hier voorzichtig mee om: Wanneer u een opmerking maakt over een kenmerk van dat beeld, ook al weet die persoon niet dat het kenmerk bij hem past, zal dit achterdochtigheid met zich meebrengen. Negatieve en neutrale opmerkingen kunnen ervoor zorgen dat de mate waarin de persoon u aardig vond drastisch dalen. Zelfs een positieve opmerking kan nadelige gevolgen hebben doordat het de persoon een idee geeft van doorzichtigheid. Mensen hebben graag geheimen omdat wanneer iemand alles van je afweet je erg kwetsbaar bent. Mocht een persoon een opmerking te horen krijgen over een kenmerk van zijn zelfbeeld, kan dit dus een gevoel van kwetsbaarheid met zich meebrengen. Voorzichtigheid hiermee is aan te bevelen.
5. Zelfvertrouwen wordt uitgestraald in zowel de woorden die u gebruikt als in de lichaamstaal die u laat zien. Meer zelfvertrouwen maakt deze beide kwalitatief ook beter. Het is dus belangrijk om zelfvertrouwen uit te stralen, zodat uw luisteraars een beter gevoel krijgen bij wat u zegt. Wij hebben een vinding gedaan die wat ons betreft perfecte sleutel is tot zelfvertrouwen. De sleutel naar zelfvertrouwen is een kamer inlopen en er vanuit gaan dat iedereen u aardig vindt. U kunt het zelf proberen en wij geven u de garantie dat het altijd zal slagen, mits u het natuurlijk zelf niet geloofd.
6. Ook deze vinding was niet zo moeilijk om te doen, maar toch is het een van groot belang. Als u wilt dat mensen die u pas heeft ontmoet u aardig vinden, probeer hen dan bij hun naam te noemen. Mensen vinden het fantastisch om bij hun naam te worden genoemd, niet zo gek ook, want wanneer iemand u naam uit spreekt wil hij uw aandacht en dat betekent dat u tot op zekere hoogte belangrijk bent. Zo werkt het ook bij mensen die u net heeft ontmoet. Door het uitspreken en ??berhaupt het onthouden van hun naam komen er gevoelens van vertrouwen en vriendschap in hun op. Dit zal gelijk een band scheppen.
7. De mens is een ”controlfreak”, sommige mensen houden van chaos, maar iedereen wil tot op zekere hoogte ergens controle over hebben. Bij het overtuigen van iemand om iets te doen is het soms handig om de persoon niet eens proberen te overtuigen, maar hem het gevoel geven dat hij de controle heeft. Sta ons toe dit aan de hand van een voorbeeld uit te leggen: U wilt dat uw zoontje of dochtertje zijn/ haar schoenen aan doet. Vraag niet of hij zijn schoenen aan wilt doen, overtuig hem niet om zijn schoenen aan te doen, maar vraag in plaats daarvan ”Wil je je spiderman schoenen of je superman schoenen aandoen vandaag”?. De persoon denkt dat hij de controle heeft, maar eigenlijk was u hem een stap voor en heeft u gekregen wat u wilde.
Observaties die terug te koppelen zijn aan lichaamstaal
1. Wanneer je voor het eerst een conversatie aangaat met een persoon die u voorheen nog niet kende, probeer dan de kleur van hun ogen op te merken, terwijl je glimlacht. Voor een seconde of twee zal het stil zijn en kijkt u de persoon recht in de ogen aan, maar wij kunnen u verzekeren dat mensen hier echt op reageren. Dit komt natuurlijk door een positieve lichaamshouding. De mens hecht verschrikkelijk veel waarde aan de ogen en dat is ook niet zo gek. Mensen worden graag aangekeken wanneer iemand met ze praat, want dit zorgt voor een bepaalde soort verbinding tussen de twee die aangeeft dat zij bezig zijn met een interactie. Het laat zien dat de persoon op dat moment alle aandacht naar u richt. Het idee dat iemand naar u luistert en dat u al zijn onverdeelde aandacht heeft geeft natuurlijk een fijn gevoel. Wanneer u dit dus doet bij een ontmoeting, terwijl u glimlacht geeft u de pas ontmoette persoon het gevoel dat het fijn vindt om hem te ontmoeten. De kleur van de ogen is natuurlijk niet belangrijk in deze, maar het is een soort tip zodat de stilte niet te lang duurt. Ook zorgt het ervoor dat u ook daadwerkelijk al uw aandacht aan de persoon geeft, en niet doet alsof.
2. Let op de stand van voeten. Een goed voorbeeld hiervan is wanneer u twee mensen in gesprek benaderd. Wanneer zij alleen hun torso’s naar u toe draaien en niet hun voeten, dan is het niet gewenst dat u deel neemt aan deze conversatie. Een vergelijkbaar soort voorbeeld is wanneer u met bijvoorbeeld een collega praat; wanneer alleen zijn/haar torso naar u toe is gedraaid en niet de voeten van de persoon. Dit is voor ons (en vast ook voor u) een heel herkenbaar fenomeen. Wanneer u met een persoon in gesprek bent die te laat is, maar u houdt hem aan de praat, dan is alleen zijn torso naar u toe gedraaid, niet zijn voeten. Het hoeft dus niet altijd negatief te zijn wanneer u dit later gaat herkennen, het betekent simpelweg dat de persoon in kwestie een eind wil breien aan het gesprek. Het liefst zo snel mogelijk . Met dit voorbeeld laten we zien dat dit eigenlijk heel logisch en herkenbaar is. Lichaamstaal speelt hier dus een belangrijke en vaak onbewuste rol, dit maakt het dus dat dit relevant is voor ons onderzoek. Dit was tevens ‘?n van de makkelijkste observaties die wij konden maken.
3. Wanneer u iemand een vraag stelt en deze wordt volgens u niet adequaat genoeg beantwoord, blijft u dan gewoon wachten. Wanneer u stil blijft en oogcontact houdt, zal de persoon doorgaans doorgaan met praten en uw vraag misschien nu wel voldoende beantwoorden. Dit is natuurlijk terug te koppelen aan lichaamstaal. Uw houding, stilte en oogcontact geven de persoon signalen dat het gesprek nog steeds gaande is, maar dat u in actieve stand aan het luisteren bent. Deze vinding was aanname was gemakkelijk om te testen, maar in sommige gevallen kan het soms ook onverwachte situaties opleveren. U herkent het vast wel: De ongemakkelijke stilte. Deze kan voorkomen wanneer u te lang wacht op het vervolg van uw gesprekspartner. Door uw lichaamstaal komt er een zekere druk op de spreker die hem laat weten dat u nog niet tevreden bent met zijn antwoord. Wanneer deze signalen niet goed overkomen of uit worden gestraald, komt er ook geen druk te staan op de spreker. Omdat de spreker nu op een antwoord van u wacht komt deze druk op uw schouders te staan en draait het riedeltje zich om: Een ongemakkelijke stilte kan ontstaan.
4.Een ander grappig trucje waar lichaamstaal tot uiting komt is het voorbeeld dat zich plaatsvindt op de stoep. U kent het ongetwijfeld: Twee mensen in lopen naast elkaar en in tegengestelde richting ten opzichte van u. De stoep is niet breed genoeg om langs ze te lopen en met uw nieuwe schoenen op de straat modderige straat lopen is ook geen optie. Wees niet gevreesd: U kunt dit voorkomen door opzettelijk de personen tegenover u te negeren en over hun schouders heen of tussen hun hoofden te kijken. Uw blik, standvastige loophouding en pas laten de voorbijgangers zien dat u hun kant op gaat, hierdoor zullen zij voor u aan de kant gaan of een gat voor u cre??ren.
5. Terugkomend op vinding drie bij ” Observaties die terug te koppelen zijn aan woorden” kan warmte ook van invloed zijn in de lichaamstaal. Dit keer bedoelen wij wel warmte in de letterlijke zin: de temperatuur. Zorg er dan ook op de een of andere manier voor dat uw handen altijd warm zijn wanneer u iemand een hand geeft. Wanneer u warme handen heeft terwijl u de hand van een ander schudt, wordt een meteen (en onbewust) een meer wenselijke persoon om mee om te gaan. Een warme handdruk geeft de persoon het gevoel dat u een ”warm” perswoon bent. Door alleen het letterlijk voelen van warmte koppelen wij daar meteen de plezierige gedachtes aan die bij warmte horen.
6. Een ander gegeven dat belangrijk is om te onthouden, is dat mensen extreem gevoelig zijn voor het zintuiglijk vermogen wat aanraking betreft. Dit moet niet worden vergeten. Wat wij hiermee willen zeggen, is dat het niet logisch is, dat mensen per ongeluk worden aangeraakt. Een voor beeld hiervan is de eerste date. De jongen sterft van de zenuwen op zijn eerste date wanneer hij naast haar in de bioscoop gaat zitten. Dan opeens, ”per ongeluk”, leunt het meisje haar knie tegen die van de jongen aan. De buurvrouw van de jongen blijft echter normaal zitten en reageert en doet niet anders. De jongen denkt dat het per ongeluk is, en dat het meisje het waarschijnlijk helemaal niet door heeft. Nou, laten wij dit zeggen: Zij weet dondersgoed dat haar knie tegen die van hem leunt.
7. De laatste ontdekking die we hebben gedaan is niet ‘?n die direct te maken heeft met gespreksvoering en interacties. Het is natuurlijk bekend dat wanneer u zich goed en vrolijk voelt, alles makkelijker gaat. Ook gesprekken. Wij vragen u het nu te proberen: Maak de grootst mogelijke lach die u kunt maken. U voelt zich vast meteen al iets beter, toch?
Afsluiting van oren en ogen open
Wij hebben voor deze observaties ons een stuk actiever moeten in opstellen tijdens interacties met allerlei personen. Omdat alle gekozen vindingen en voorbeelden gebeurtenissen zijn die in het dagelijks leven voorkomen. Normaal vallen deze ons niet op, maar er valt veel te vinden als je weet waar je moet kijken. Wij hebben van alle vindingen een aantal uitgekozen die wat ons betreft de grootste relevantie bevatten betreffende ons profielwerkstuk. Deze hebben wij opgenomen in ons profielwerkstuk met de even logische als simpele reden: Wij denken dat de processen die zich afspelen achter dagelijkse interacties, vaak terug te koppelen zijn aan interacties van veel grotere omvang.
Om achter de kracht van woorden te komen is het zaak om eerst te weten wat woorden doen en hoe zij werken in het dagelijks leven. Met de in hoofdstuk 2A aangepakte zaken hopen wij u een beter beeld te hebben gegeven van wat er zich afspeelt tijdens verschillende dagelijkse interacties. Met deze nieuwe kennis kunnen wij beter bevatten wat er gebeurd tijdens bijvoorbeeld redevoeringen van grote leiders.
Niet alleen is het goed om deze voorbeelden (voorzien met de uitwerkingen hiervan) te gebruiken voor het ontrafelen van speeches en redevoeringen van grote leiders: Het is ook leuk en van belang om te weten wat er zich dagelijks afspeelt. Wij kunnen u het dan ook adviseren om deze voorbeelden te onthouden en zelf op onderzoek uit te gaan. Probeer dingen uit en kijk hoe mensen hierop reageren: Dit is wat wij hebben gedaan. Het zal u verbazen hoe mensen op bepaalde vormen van lichaamstaal en woorden reageren. Maar met name zal het heel herkenbaar zijn. Met de kennis die u nu heeft vergaart hopen wij u te prikkelen om verder te lezen en verbaasd te raken over hoeveel herkenbare dingen u zult vinden. Maar ook hopen wij u te laten zien dat er heel veel overeenkomsten zijn tussen dagelijkse Ghandi’s en de enige echte Mahatma Ghandi.
Met deze nieuwe informatie hopen wij u in ieder geval bewapend te hebben met kersverse kennis die ook van u een dagelijkse Ghandi kan maken.
Het volgende deelhoofdstuk is motivatie. Waarin wij met de heer Sulmann spreken over dit onderwerp. Veel leesplezier.
Hoofdstuk 2B:
Motivatie: Zoveel moeite in het voordeel van een ander
Na de gesprekken met de heer Sulmann kwamen wij tot de conclusie dat motivatie een hele ander tak van sport is. Motivatie is het aanmoedigen van een persoon om deze in de hoop een grotere wil krijgt om iets te volbrengen. Gemotiveerd worden en ergens motivatie in vinden zijn twee verschillende dingen, maar omdat ons profielwerkstuk over de kracht van woorden gaat laten wij het vinden van motivatie buiten beschouwing, omdat dit niet specifiek terug te koppelen is aan woorden. Wanneer wij over motivatie spreken, hebben wij het dus over gemotiveerd worden. Met dit in het achterhoofd gaan we verder.
Motivatie kan ons verder laten gaan dan dat we eigenlijk zonder dat laatste zetje niet hadden kunnen doen. Denk aan de laatste push-up die er tijdens de training uit wordt geschreeuwd door de trainer, of denk aan je vriend of vriendin die zegt dat ze trots zal zijn als je je taak goed volbrengt. Motivatie zorgt voor actie en soms kan het wonderbaarlijke dingen met iemand doen. Het was daarom ook een buitenkansje om met de keeperstrainer van Rob in gesprek te mogen gaan.
Omdat motivatie wel een vorm van overtuigingskracht is en ook hier de kracht van woorden sterk naar voren komt, hebben we besloten dit een afzonderlijk onderdeel te maken. In dit deelhoofdstuk zullen we allereerst het interview met de heer Sulmann bespreken. Voor dit interview was onze kennis wat motivatie betreft, zo goed als niks. Wij hebben een interview met de heer Sulmann geregeld met de intentie om meer kennis over fenomeen ”motivatie” te vergaren. Daarom zullen wij gelijk beginnen met ons interview zodat u, de lezer, net als ons stap voor stap meer komt te weten over dit onderwerp. Wij hopen hiermee de kennis beter en makkelijker over te laten komen.
Bij de voorbereidingen van dit interview hebben we samen de vragen opgesteld. Tijdens het interview hebben we om en om in gespreksvorm de vragen gesteld. Het in verhaalvorm geschreven interview heeft dus als doel om u, net als ons, eerst inzicht te verschaffen in het onderwerp. Dit om vervolgens na het interview, met behulp van verscheidene informatiebronnen, tot conclusies en vindingen te komen waarmee we duidelijk hopen te maken wat kracht van woorden is die tijdens het proces van motivatie worden gesproken.
Interview met de heer Sulmann
We hebben deze desbetreffende persoon uitgenodigd om een aantal’vragen”van ons te beantwoorden, omdat wij denken dat zijn deskundigheid op het gebied van’personal’training en motivatie een meerwaarde heeft voor ons onderzoek.”Dit omdat hij dagelijks te maken heeft met motivering. Motivering is een, volgens ons, belangrijk aspect betreffende het bepalen van de kracht van woorden. Dit omdat de woorden, en acties daarop nauw te verbinden zijn en vrij gemakkelijk achterhaald kunnen worden.”
Patrick’Sulmann’is van beroep trainer bij verschillende sportieve instanties waaronder FC Emmen en K1 vechtgroep’Emmen.’Persoonlijk ervaar ik (Rob’H??lscher) de heer’Sulmann’als een gedreven man, wat hij vervolgens ook op mij en de groep over weet te brengen.”
Om de kracht van woorden goed te kunnen bevatten, zal aanwezigheid een groot voordeel zijn. Daarom schrijven we het’volgende in verhaalvorm zodat de interpretatie des te gemakkelijker zal zijn.”
Dus, op een regenachtige dinsdagavond hebben we afgesproken met de heer’Sulmann’in de’kille’kantine van’voetbalclub’sc’Angeslo,’waar de jeugd van FC Emmen traint en Rob’H??lscher’zojuist heeft mogen genieten van de expertise van Patrick’Sulmann. Met onze schriftjes in onze ietwat beverige handen gaan we op zoek naar de trainer. De vragen hebben we’reeds’voorbereid en staan, wellicht onleesbaar, opgeschreven klaar om uitgesproken te worden. De vragen zijn kort, bondig, maar ‘straight’to’the’pont’ zoals men dat zegt. De bondigheid van de vragen waren echter geen obstakel voor de sfeer die uiteenlopende gesprekken over motivering en het leven veroorzaakten.”
We zitten aan een lange, witte tafel met naast ons een opgetuigde kerstboom om de sfeer toch ietwat aangenamer te doen lijken. We gingen zitten, wachtend op de heer’Sulmann’en sloegen onze schriften open met daarin de, tot nog toe, onomstreden vragen’
Daar kwam hij aan en speurde de kantine af naar ons. Hij ging zitten en sloeg meteen met zijn hand op de tafel. ‘nou jongens, kom maar op!’.’
1. Wie bent u en wat doet u’?
Nou jongens, zoals jullie zeker al weten ben ik Patrick. Zo wil ik ook genoemd worden. Mijn beroep is trainer bij wat sportclubjes hier en daar. Vroeger heb ik op professioneel niveau gehandbald en gevoetbald, als keeper wel te verstaan. Ik woon met mijn vrouw en twee kinderen in emmermeer en ben eerlijk gezegd een levensgenieter. Haal alles eruit wat er in zit.’
2. Kan je’je’carriere’voor ons beschrijven in zowel voetbal als handbal’?
phoe, mijn’carriere’in voetbal en handbal..’Hebben jullie een uurtje? Al goed, ben als klein mannetje begonnen bij CEC, de plaatselijke voetbalclub van emmer’compascuum. Daar groeide ik in de jeugd al snel uit tot een van de betere keepers uit de regio. Dit is de reden dat ik uitgenodigd werd om bij FC Emmen te komen keepen, met een klein succes, ik heb namelijk welgeteld ‘?n wedstrijd onder de lat gestaan bij de ‘roodwitten’. Je moet begrijpen, ik was een’driftikkertje, als iets me niet aanstond was ik weg. Zo ook toen, de trainer stond me niet aan en voor ik het wist stond ik in’duitsland’te keepen. Daar heb ik vele jaren met plezier gekeept en ben na mijn’carriere’daar weer teruggekeerd in het koude kikkerlandje om korte tijd te genieten van mijn pensioen. Tijdens deze vakantie, zoals ik het noem, heb ik’trainerscursussen gevolgd en ben daaropvolgend trainer geworden bij clubs als WKE en FC’emmen.”
Mijn’handbalcarriere’was ook een geweldige tijd, ik heb vanaf het begin nooit goed kunnen kiezen tussen voetbal en handbal en bedreef daarom beide sporten met evenveel plezier. Bij E&O heb ik onder de lat gestaan om vervolgens ook bij het nationale jeugdteam uitgenodigd te worden. Toen mijn’voetbalcarriere’in’nederland’was gestopt en door moest gaan in Duitsland heb ik handbal links laten liggen. Dit was omdat ik met voetbal een aardig centje kon verdienen en op die manier brood op de plank kon krijgen.”
‘
3. Waardoor werd u het best gemotiveerd’?
Het makkelijkst voor mij is natuurlijk om helemaal de spelers stijf te schelden, gewoon op een manier dat ze wel gaan lopen voor je. Dat is de manier zoals ik een aantal keer gemotiveerd werd bij verschillende trainers, heel jammer maar dat is niet anders. Zoals ik al zei was ik een driftkikkertje en was dan meteen weer weg. In Duitsland ging een hele nieuwe wereld voor me open, de trainer was namelijk een persoon die zo je oom kon zijn. Althans, zo persifleerde hij zich. Hij bouwde naast een zakelijke relatie een soort vriendschap op, zodat je ook door je ontwikkelde teamgevoel hard zou werken om samen door moeilijke dingen heen zou komen. Deze trainer is de beste trainer die ik ooit heb gehad, alleen door de belangstelling en het vertrouwen dat hij me gaf. Volgens mij is dat sowieso de beste manier om te motiveren.
‘
4. Als je zelf training geeft, hoe probeer je de spelers te motiveren’?
Precies zoals ik hiervoor al aangaf, het is volgens mij belangrijk om eerlijk tegen elkaar te zijn en geen psychische spelletjes te spelen zoals veel andere trainers dat doen.
5. Is dit anders dan je voorheen geleerd hebt’?
Om heel eerlijk te zijn heb ik niet veel geleerd als het ging om motivering bij alle trainerscursussen die ik heb gehad, daar is het vooral tactisch inzicht en het vermogen om wedstrijden en trainingen te lezen. De manier van motiveren, of die nou goed of niet goed is, heb ik zelf ontwikkeld en tot dusver pakt hij naar mijn wensen uit.
6. Als je bij verschillende sporten training geeft, spreek je de spelers ook verschillend aan?
Ja, daar ben ik heel eerlijk in. Vechtsporters hebben nu eenmaal een andere mentaliteit dan teamsporters. Als je team bijvoorbeeld slecht zou spelen, kan je alsnog winnen en wanneer een vechtsporter slecht speelt heeft dit meteen drastische gevolgen. Daarom ben ik bij teamsporters ietwat rustiger qua motivering, ze moeten hun eigen weg zoeken zodat ze in
een team passen. Ook heb je vanuit het team motivering, daardoor is er sprake van een soort
‘sportieve opvoeding tussen de jongens hier. K1-vechters hebben daarom ook logischerwijs meer motivering nodig omdat ze een sport beoefenen waar ze er alleen voor staan. Bij de vechters is het belangrijk dat je die lui heel veel zelfvertrouwen geeft. Je geeft eigenlijk een verkooppraatje maar je probeert hun eigen capaciteiten aan hunzelf te verkopen. Dit zal dan uiteindelijk ook positieve resultaten opleveren.
‘
en daar gingen we weer, na het euforisch sluiten van onze schriftjes op weg naar de volgende vragenronde. In een nog onbekende setting, maar zeker niet minder spannend.
Uitwerking van het interview. Hoe raakt iemand gemotiveerd?
Van stijf schelden tot hard willen werken voor een vriend. Dit zijn voorbeelden die de heer Sulmann ons heeft gegeven over de manier waarop hij mensen motiveert. Hij verteld ons dat er veel verschillende manieren zijn om iemand te motiveren en het zaak is om juist die schakel te vinden waardoor iemand de laatste honderd meter nog wil uitrennen of de laatste serie bandrukken nog kan redden. Natuurlijk spreekt de heer Sulmann over de motivatie die plaatsvind bij het begeleiden van sporters. Toch is in dit soort motivatie veel overeenkomstigheiud te vinden met motivatie in het algemeen. Wij proberen in dit deelhoofdstuk motivatie beter te begrijpen. Dit dus met de uit het interview verkregen informatie, de persoonlijke ervaringen van Rob H??lscher en studies naar dit fenomeen.
Motivatie kent een gever en een ontvanger. De ontvanger is uiteraard de persoon die gemotiveerd wordt. Om motivatie goed te kunnen bevatten, is het nodig om
te begrijpen dat eigenlijk alles draait om de gesteldheid van de ontvanger. De verstuurder van de prikkels die we motivatie noemen is genoodzaakt hierop in te spelen om een positief effect te bereiken. Het beginsel hiervan zijn de verwachtingen die de verstuurder van de signalen heeft bij de ontvanger.
Mensen voelen aan hoe anderen over hun denken en dus ook of een persoon hoge of lage verwachtingen heeft van iemand. Wanneer iemand merkt dat iemand lage verachtingen heeft, kan dit stress veroorzaken. Stress heeft veel nadelige invloed op de hersenen en dit zorgt voor zowel mentale als fysieke gebreken. dit kan dus een risicofactor zijn voor iemand die gemotiveerd moet worden. Aan de andere kant kunnen hoge verwachtingen juist een positief effect hebben: lof uitspreken, uitdagen, waardering en tijdsbesteding zijn voorbeelden die een hoge verwachting van bijvoorbeeld een trainer op een sporter met zich kan meebrengen. Hierdoor raakt de ontvanger dus gemotiveerd.
We kunnen dus al merken dat de mate waarin motivatie binnenkomt afhankelijk is, niet alleen van woorden en lichaamstaal, maar ook van de gesteldheid van de ontvanger. Daar komt bij dat er twee soorten mensen zijn. Mensen die geloven dat zijzelf de oorzaak en kern zijn van gebeurtenissen en mensen die geloven dat hen omgeving hier bepalend voor is. Iemand die geloofd dat de omgeving de touwtjes in handen heeft, heeft dus minder zelfmotivatie dan iemand die dit niet geloofd. Simpelweg omdat hij denkt dat hij zelf niet kan veranderen wat er gaat gebeuren.
Er is nog een manier om twee soorten mensen van elkaar te scheiden. Er zijn mensen die geloven dat zij altijd kunnen groeien in hun capaciteiten en er zijn mensen die geloven dat het op een bepaald punt tot op zekere hoogte blijft steken. Wij spraken met mensen van twee verschillende soorten niveau’s van het middelbare onderwijs en merkten meteen iets op: De mensen op vwo geloofden dat zij altijd konden blijven groeien in met name kennis. Mensen op het Kader-beroeps onderwijs geloofden dit niet. Zij kijken voor zich en zien een lange weg tussen KB en VWO en geen van hen geloofde dat zij dit konden doen, omdat tot op zekere hoogte hun capaciteit vast is gelegd. Dit soort mensen hebben behoefte aan verschillende soorten motivatie. Iemand die geloofd dat zijn capaciteiten vastliggen zal bij slecht resultaat vertrouwen verliezen en inzet verminderen, terwijl iemand met een bepaald ”groeibeeld” bij slecht resultaat denkt dat hij de volgende keer beter zijn best zal moeten doen.
Een ander belangrijk aspect dat van groot belang is bij motivatie is vertrouwen. Vertrouwen wordt door de ontvanger vaak ervaren als een bepaalde soort respect. De motivator en de gemotiveerde zijn als het ware een soort partners in een ”leerproces”. Ontvangers hebben daarom ook vaak behoefte aan niet aan het leerproces gerelateerde gesprekken of handelingen. Deze afwijkingen van het proces zorgen ervoor dat de gemotiveerde zich in ernst genomen voelt. Dit is een logisch verschijnsel: Wanneer de motivator bereidt is om met de gemotiveerde te praten over niet gerelateerde onderwerpen, krijgen beide partijen het gevoel dat de band die ze hebben niet alleen ”beroepsgerelateerd” of noodzakelijk is. Hierdoor wordt een zeker gevoel van vriendschap en vertrouwen opgebouwd die de gemotiveerde nodig heeft zodat hij kan zien dat de motivator eerlijk en oprecht is zijn vertrouwen naar hem toe.
Ook is het erg belangrijk bij motivatie dat er niet alleen wordt gefixeerd op prestaties. Zelfstandigheid en zelfbepaling zijn erg belangrijk voor onze gesteldheid en de motivator moet er dan ook zaak van maken om deze te respecteren en te erkennen. De motivatie avn de ontvanger daalt dan ook wanneer er veel nadruk wordt gelegd op negatieve kritiek en allerlei richtlijnen. Het is dus essentieel om de ontvanger niet het gevoel te geven dat alles hem maar wordt opgelegd.
Een andere behoefte van de ontvanger die hier veel op lijkt, is het willen streven naar beter worden. Het is goed om een gemotiveerde te behandelen op niveau waar hij zich bevindt, het zij in sport of in de klas, dit maakt niet uit. Maar buiten dat is het belangrijk dat de ontvanger uitgedaagd wordt. Iemand die uitgedaagd is, raakt automatisch ook betrokkener bij het leerproces. Iemand die betrokken is bij het leeproces kan heel intens bezig zijn en alles om zich heen kwijtraken, bijvoorbeeld tijd en vermoeidheid. De toestand waarin iemand zich verkeerd waarneer hij op dergelijke wijze bezig is, wordt ”flow” genoemd. Om iemand in een ”flow” te krijgen, zijn drie dingen belangrijk:
1. De opdracht die de ontvanger krijgt moet zich net iets boven het niveau bevinden waar hij nu zit. Het mag niet te moeilijk zijn, want dit kan een averechts effect hebben.
2. Er moet een duidelijk doel worden gesteld en de taak van de ontvanger moet het idee van een tunnelvisie krijgen. Er moet worden gefocust, en er moet structuur worden behouden. Wanneer iemand de motivator dit niet doet, kan het ervoor zorgen dat de ontvanger het spoor bijster raakt en afwijkt van het eigenlijk doel.
3. Geregeld een betrokken feedback geven. Het is belangrijk dat de ontvanger weet wat hij goed en fout doet om daarvan te leren en zo in zijn ”flow” kan blijven. De ontvanger blijft in de flow omdat hij weet wat hem te doen staat en daardoor zijn focus op de taak beter kan verdelen. Iemand die ergens intens mee bezig is heeft hier behoefte aan en zal hunkeren naar resultaat.
Het is dus niet zo zeer belangrijk om te focusen op resultaat, maar eerder belangrijk om de weg naar het resultaat aan te duiden. Het beste resultaat wordt geboekt wanneer iemand plezier heeft in het verkrijgen ervan. Dit plezier kan dus worden gehaald uit een actieve betrokkenheid van de motivator.
Tot slot is het belangrijk om rekening te houden met de omgeving van de ontvanger. Bij bijvoorbeeld teamsporten kan de ene speler beter zijn dan de andere, terwijl hij/zij veel harder traint. Dit kan demotiverend werken en de ontvanger van deze signalen zal het harde werken als nutteloos beschouwen. Aan de andere kant heb je mensen die inspiratie en juist motivatie halen uit de resultaten van anderen. Dit komt omdat zij net zo goed willen worden als de persoon die het resultaat heeft geboekt. Wanneer de motivator goed op de hoogte is van de omgeving van de ontvanger, is het zaak om nadruk te leggen op bepaalde gebeurtenissen, of ze soms proberen onbekend te houden voor de ontvanger.
Het is belangrijk om te weten dat motivatie niet makkelijk gaat en te omschrijven is. Motivatie werkt bij iedereen anders, en mensen hebben ook behoefte aan verschillende soorten motivatie en de mate waarin het plaatsvind. E??n ding blijft echter gelijk: Het draait allemaal om het gevoel van de ontvanger. Mensen onthouden namelijk niet wat er gezegd wordt, maar hoe zij zich op dat moment voelden.
Afsluiting Motivatie en hoofdstuk 2
In dit deelhoofdstuk hebben we de kracht van motivatie behandeld. Motivatie is een vak apart en moet met kritische blik worden bekeken, dit omdat het lastig is om te bepalen wie, wat voor soort en hoeveel motivatie nodig heeft. In dit deelhoofdstuk is niet zozeer de kracht van woorden naar voren gekomen, maar meer wat zich daarvoor afspeelt en wat voor soort woorden motivatie tot gevolg kunnen hebben. De woorden opzich zijn niet behandeld, maar de onderwerpen waarop moet worden gefocust tijdens het uitspreken ervan om de maximale kracht eruit te halen, des te meer.
Motivatie is in het dagelijks leven belangrijk om het beste uit uzelf te halen en om uzelf en anderen over te laten tot handelen. Motivatie is niet overtuigen, dit zijn twee verschillende dingen. Echter, motivatie is wel net zoals bijvoorbeeld overtuigingskracht en lichaamstaal belangrijk om achter de kracht van woorden te komen. Motivatie was bijvoorbeeld nodig om soldaten een goed moraal te laten houden, of om de Bastille te bestormen. Met de in dit deelhoofdstuk verkregen informatie hopen wij de speeches en redevoeringen van allerlei grote leiders beter te kunnen analyseren.
In dit hoofdstuk hebben we alledaagse acties en motivatie behandeld. Omdat we in hoofdstuk 1 de psychologie achter bepaalde woorden en acties hebben behandeld, leek het ons verstandig om eerst op kleine schaal te beginnen om zo een beter beeld te krijgen van wat er zich allemaal afspeelt tijdens communicatie, gesprekken en andere interacties. Vervolgens hebben wij het over motivatie gehad. Zoals hierboven al vermeld staat, is motivatie nodig om mensen over te laten gaan tot handelen. Dit is natuurlijk een erg belangrijk aspect in de kracht van woorden. Door de veelzijdigheid en apartheid van motivatie hebben wij besloten er een apart hoofdstuk van te maken.
In de volgende hoofdstukken geloof en het be??nvloeden van de massa zullen we onderzoek doen naar verschillende geloofsovertuigingen, speeches en redevoeringen analyseren en een blik werpen op de wereld van de reclame. Met hoofdstuk 1 en 2 hopen wij u voldoende basiskennis te hebben gegeven om zo de aannames en vindingen uit de volgende hoofdstukken beter te begrijpen.
Omdat ons profielwerkstuk stap voor stap is opgebouwd en in elkaar is gezet, geeft dit heel getrouw weer hoe wij onze conclusies trekken. Dit betekent dus dat nadat hoofdstuk twee af is, wij (net als u) nu met frisse informatie de volgende hoofdstukken tegemoet gaan om daar naar ons uiteindelijke doel te werken. Namelijk het beantwoorden van de vraag: Wat is nou de kracht van worden?
Hoofdstuk 3: amen, allahu akbar, enzovoort
Een hoofdstuk over hoe geloof mensen tot acties leidde, leid en zal leiden.
In dit hoofdstuk bespreken we waarom mensen kiezen om te geloven in een god of in meerdere goden en tot in hoeverre acties die bij de ideologie horen gebaseerd zijn op woorden. Het geld, de oorlogen, de rust die men vindt, de moed die men vindt, de eeuwenoude tradities, de concessies die men doet en de veranderingen in de wereld die verschillende geloofsovertuigingen hebben veroorzaakt. Een, volgens ons, enorm boeiend onderwerp, maar wellicht belangrijker nog, waar komen de bovengenoemde gevolgen, positief al dan niet negatief, van geloof vandaan? Hoe kunnen heiligen en heilige boeken leiden tot het begaan van acties en het maken van beslissingen?
De reden dat ‘amen, allahu akbar, enzovoort’ deel uit maakt van profielwerkstuk is dat gigantische groepen van onze samenleving hun leven toewijden aan geloof. Men baseert hierdoor ook een groot deel van hun acties op wat heiligen en heilige boeken hen vertellen. Zo zijn er mensen, die bidden voor het eten, mensen die biechten om hun zonden te verwerpen en mensen die bereid zijn om hun leven op willen geven voor hun geloof.
Wellicht een drastisch voorbeeld, maar neem 9/11, een aanslag waarbij islamieten het World Trade Center binnenvlogen met gekaapte vliegtuigen. Waarom doet men dit en tot hoeverre hebben de woorden die onlosmakelijk met dit geloof verbonden zijn tot deze actie geleid? Antwoorden op deze vraag kunnen we natuurlijk nooit krijgen van de daders, we kunnen enkel gokken en gissen naar de motivering op basis van de ideologie van organisaties die de aanslag hebben opge??ist.
We spreken met bekeerde Jehova’s getuigen om er achter te komen waarom men de beslissing heeft gemaakt om zich te laten bekeren.
tijden het spreken met de bovengenoemde deskundigen zullen we een gevarieerd aantal vragen stellen die enkel op het onderwerpsgebied uiteenlopen. De vragen die we hebben voorbereid worden per deelonderwerp toegevoegd.
Om te kiezen om te geloven is een grote keuze, een keuze die wellicht je hele leven zal veranderen en aan zal passen. Maar waarom kiest men om te geloven in een God of meerdere goden? Natuurlijk zijn er mensen opgevoed met een ideologie en daarbij gebleven. Maar waarom zijn mensen die als athe??st geboren zijn toch bekeerd tot een zeker geloof? Daarom spreken we met Jehova’s getuigen die vroeger athe??st, of andersgelovig zijn geweest. Wij willen weten wat hen ertoe heeft gebracht en welke woorden hebben geholpen om hun leven te veranderen, op een drastische wijze welteverstaan.
Hoofdstuk 3a:
theorie??n waarop geloofsopvattingen zijn ontstaan en vervolgens bekritiseerd
In dit deelhoofdstuk word uitgelicht op welke manier men zijn of haar geloof aan het licht heeft gebracht. Natuurlijk, geloven zijn veelal oud, erg oud. Vele, vandaag de dag veelal bedreven goddiensten, stammen uit tijden waar geen sprake was van godsdienstige vrijheid. Hoe heeft een schrijver of verteller dan toch zijn of haar theorie??n over god en het leven kunnen verspreiden? Door simpelweg levensbehoud was het in vroegere tijden gevaarlijk om je theorie over geloof de wereld in te brengen. Daarom hebben een aantal professoren onderzoek gedaan naar de strategie??n van publicatie en het schrijven over godsdienst. De uitkomst betreft drie verschillende strategie??n.
Strategie nummer ‘?n is een hele simpele strategie. De auteur laat zijn boek publiceren na zijn of haar dood, men kan hiervoor immers niet meer bestraft worden. Postuum publiceren noemen we dit. Deze simpele strategie is uiterst veilig voor de auteur, maar kan natuurlijk tegendraads werken omdat hij of zij de bedoelingen van het boek niet meer kan vertellen waardoor zijn of haar werk op een verkeerde manier opgevat kan worden door het publiek. Hetzelfde probleem schuilt in de tweede strategie. De tweede strategie is een waarbij de auteur publiceert onder een pseudoniem of wellicht zelfs anoniem. De tweede is dus daadwerkelijk gevaarlijker voor de auteur dan de eerste strategie, dit omdat hij of zij nog op een gemakkelijke wijze voor zijn of haar werk vervolgd kan worden door overheid en andersdenkenden.
De derde strategie, die veelal gebruikt is, is wanneer de auteur zichzelf op een dusdanige manier positioneert die wellicht materieel als athe??stisch, katholiek of een andere levensovertuiging zou kunnen worden aangeduid, maar waarbij hij of zij bijvoorbeeld het begrip athe??sme vermijdt en zichzelf als een gelijke aanduid ten opzichte van zijn of haar tijdgenoten. Het word dan ook gepresenteerd op een manier waarbij er word gedaan of er ongeloof in eigen theorie is. Deze strategie vereist denkkracht van lezers. De auteur kan dan wel niet vervolgd worden, maar zal zijn of haar boek op een dusdanige manier moeten schrijven zodat lezers weten wat er achter het verhaal word bedoeld.
Nu lijken de drie strategie??n natuurlijk nog erg vaag, dat is dan ook de reden dat we de strategie??n uit zullen leggen met voorbeelden:
Strategie 1, postuum publiceren:
Deze strategie werd onder andere gepraktiseerd door een franse geestelijke, Jean Meslier was zijn naam. Hij was een Franse dorpspastoor en was veertig jaar lang actief bezig met zijn vak. Hij persifleerde zichzelf als een keurige dorpspastoor, zoals er zoveel anderen waren. Na zijn dood is er een manuscript aangetroffen wat uit ruim duizend bladzijden bestond. Van dit manuscript had hij dan ook drie verschillende kopie??n gemaakt die hij in bewaring had gegeven bij drie notarissen. Het manuscript bleek een analyse en bekritisering te zijn van de kerkelijke leer. Men beschrijft het manuscript als een destijdse tijdbom, dit omdat er vanuit het gehele land en de kerk chaos werd beschreven. Jean heeft zijn boek dus na zijn dood wellicht ongewild uitgebracht en heeft daarmee zijn straf nooit gekregen. Het werk van Jean Meslier heeft onder andere Voltaire en Rousseau ge??nspireerd om te schrijven over geloof en politiek. Meslier’s woorden hebben dus daadwerkelijk invloed op de samenleving gehad.
Strategie twee, anonieme consistentie.
Het anonieme, consistente athe??sme van Holbach. Deze strategie beschrijft het vrij over godsdienst en god te schrijven zonder met het werk in verband te worden gebracht door een pseudoniem of anoniem te publiceren. Paul D’Holbach was een franse filosoof die het grootste deel van zijn leven in Parijs doorbracht. Holbach probeerde zich in een kunstmatige prehistorie te laten leven. Prehistorie betekent namelijk dat er niet door of over de persoon of zijn volk werd geschreven. Hij wilde namelijk niet bekendmaken dat hij de auteur van boeken was die vele verlichters hebben ge??nspireerd. Zo stond hij aan de wieg, en hielp mee aan de werken van onder andere Diderot, Rousseau, Smith en anderen. De reden dat hij deze mensen hielp was helaas het einde van zijn kunstmatige prehistorie. Diderot heeft namelijk over hem geschreven, dit is ook waarom we eindelijk van Paul d’Holbach weten.
Strategie drie, strategie van de ketter.
De derde strategie die door auteurs gehanteerd is, is ook gebruikt om vrij over god en godsdienst te schrijven zonder daarvan de consequenties van te moeten ervaren. Deze strategie heet de strategie van de ketter. De ketter is een persoon die zich persifleert als een persoon die zich binnen de traditie van het geloof beweegt, maar ondertussen het geloof op de korrel neemt en door eigen standpunten vervangt. Als voorbeeld nemen we Thomas Paine, deze auteur schreef op een, voor velen, toegankelijke manier. Met zijn boek ‘the age of reason’ haalde hij uit naar vele theologie??n door zijn pleidooi voor de Amerikaanse revolutie en maakte daarmee veel vijanden. Paine behoedde zich ervoor de term atheist te accepteren, hij presenteert zijn meningen daarom ook op een manier waarbij hij de goede theologie onderscheidt van een verkeerde theologie.
Na de tijd waarin deze drie strategie??n van belang waren kwam uiteindelijk de 19e eeuw, waarin door de franse revolutie een verlicht tijdperk begon, vrijheid, gelijkheid en broederschap was dan ook het motto. Iedereen was vrij om zijn of haar idee??n en ideologie??n te uiten en godsdiensten te bedrijven. Hierdoor is de kracht van woorden uiteindelijk echt gaan tellen, dit omdat er geen angst voor een overkoepelend orgaan meer hoeft te zijn als een overheid die geen vrijheid en gelijkheid aan het volk overlaat.
De reden dat deze drie strategie??n in ons profielwerkstuk staan is dat deze drie de gehele opvattingen van de mensheid hebben veranderd. Door de geschriften die op deze manier zijn gepubliceerd is men gaan nadenken over wat hij of zij nu echt wil geloven. Dit zorgt voor waarom we nu echt kunnen bepalen waarom de kracht van woorden meehelpt aan het feit dat mensen geloven in ideologie??n en wat de kracht van woorden is, omdat de politiek door deze strategie??n uiteindelijk gescheiden van de staat is gescheiden.
Hoofdstuk 3b:
waarom gelooft men eigenlijk?
Om over dit onderwerp op een respectvolle en objectieve manier te benaderen moeten we natuurlijk eerst goed weten wat geloof of religie is. Onder religie wordt gewoonlijk een van de vele vormen van zingeving, of het zoeken naar betekenisvolle verbindingen, verstaan, waarbij meestal een hogere macht, opperwezen of God centraal staat. Er zijn veel verschillende geloven dus, maar met allemaal eenzelfde betekenis. Geloof is dus d?? reden om onverklaarbare componenten in het leven te verklaren wat voor vele mensen op deze planeet een klein stukje houvast betekent in een wereld waar alles wellicht te snel gaat of chaos bestaat.
De reden dat geloof in het leven is geroepen is om het leven en componenten ervan simpelweg te begrijpen en te verklaren. Hierdoor gelooft men al duizenden jaren in een god (monothe??sme) of in meerdere goden (polythe??stisch). Er zijn ontzettend veel definities voor de woorden geloof en religie, want, zoals John Milton Yinger opperde, “Iedere definitie van religie is waarschijnlijk alleen bevredigend voor de auteur ervan.” . Religie zal dan ook voor iedereen iets anders betekenen en een ander gevoel oproepen bij elke bevolkingsgroep.
Nu roept natuurlijk de vraag bij u op, waarom gelooft men nu nog steeds in Goden of in een God, nadat er veelal tegenstrijdigheden in religies zijn ontdekt en bewezen? Waarom zou men houvast proberen te verkrijgen bij iets wat wellicht helemaal niet bestaat? Er zijn vele redenen voor deze personen om zichzelf uit te dragen als gelovige. Austin Cline is een van de experts op grond van geloof en athe??sme en heeft onderzoek gedaan naar dit geloof. Wat hij en zijn team hebben gevonden zijn zes, wellicht negatieve, onafhankelijke redenen waarom er 2.1 miljard christenen zijn, of 1.6 miljard moslims. De onderstaande redenen zijn op een manier geschreven waarbij wellicht athe??sten in een ‘goed’ daglicht worden gesteld, maar zijn wel objectief beschreven aan de hand van het onderzoek. Er zou sprake moeten zijn van minstens een van de 6 komende redenen om te geloven.
1. Indoctrinatie in Godsdienst
Is het toeval dat mensen de neiging hebben om te verblijven bij de godsdienst waarmee ze zijn opgegroeid, en deze religie de neiging heeft om dominantie te tonen in de gemeenschap /het land waar ze wonen? Als mensen oprecht werden overtuigd door de argumenten die apologeten aanbieden, moet de verdeling van verschillende religies en godsdiensten dan niet meer verdeeld zijn over de aarde? De hoge en constante concentratie van religies suggereert dat mensen geloven dat hun religie want dat is degene die ze werden ge??ndoctrineerd in en die consequent wordt versterkt om hen heen. Mensen verkrijgen soms een religieuze ontwikkeling op een vroege leeftijd voordat er sprake kan zijn van kritisch nadenken en een weloverwogen keuze.
2. Indoctrinatie in Anti-Athe??st Bigotry
Als je je hele leven blijft worden verteld dat mensen die niet in een God of in Goden geloven immoreel en een bedreiging voor de stabiele sociale orde zijn zou je nooit kunnen denken aan het laten vallen van een the??stische religie. Als je vanaf je jeugd al bent ge??ndoctrineerd zoals in ‘indoctrinatie in Godsdienst’ al is beschreven, zal je daar logischerwijs aan vast houden. Het is dan ook compleet begrijpelijk dat men niet als immoreel beschouwd wil worden door de rest van de samenleving. Dit is een van de grootste geloofsredenen in de VS, athe??sten worden hier dan ook naar eigen zeggen dagelijks mee geconfronteerd. Dit is ook de reden dat het moeilijk zou zijn om de voortdurende indoctrinatie in anti-atheisme niet te zien als een reden waarom mensen vasthouden aan hun religies en blijven geloven.
3. Peer & Family Pressure
Religie kan enorm belangrijk zijn voor o.a. families en gemeenschappen door het cre??ren van een enorme hoeveelheid druk om uiteindelijk te voldoen aan (onderlinge) religieuze verwachtingen. Personen die zich in een religieuze familie of gemeenschap niet aan hun geloof houden, maar kiezen voor een andere manier van leven worden veelal in een negatief daglicht gezet. In feite wordt het kiezen om niet gelovig te zijn gezien als verwerping van een van de belangrijkste obligaties die een familie of gemeenschap bij elkaar houden. De rol van ‘peer pressure’ en familiale druk in het handhaven van ten minste een vernisje van religiositeit kan voor veel mensen niet worden ontkend.
4. Angst voor de dood
Een groot aantal van de personen die religie bedrijven geloven in een God omdat zij angst zouden hebben voor de dood, voor wat er gebeurt met hun ziel nadat ze zijn overleven. Hetzij naar de hel gaan of de hemel, de angst is dat men naar de hel zal gaan als men een heidens leven leidt.
Dit onthult misschien wel iets heel belangrijks over de gelovigen zelf: ook zij moeten de dood als de be??indiging van het bestaan vrezen en vervolgens geloven dat er geen goede redenen om te denken dat er een hiernamaals is, maar zij geloven eerder aan de hand van wishful thinking. Mensen willen simpelweg niet denken dat de fysieke dood het einde is van alle ervaringen, emoties en gedachten. Hierdoor dingen ze aan dat het geloof op de een of andere manier hun “geest” zal laten blijven bestaan zonder enige fysiek aspect in een eeuwigheid van aanhoudende gelukzaligheid – of zelfs gere??ncarneerd in een nieuwe vorm zal verder leven.
5. Wishful Thinking
De wens dat de fysieke dood is niet het einde van het leven is, is waarschijnlijk niet het enige voorbeeld van wishful thinking achter religieuze en the??stische geloven. Er zijn een aantal andere manieren waarop mensen overtuigingen belijden die meer lijken op wat ze waarnemen dan op wat ze kunnen ondersteunen door middel van goed bewijs en logica. Veel christenen, bijvoorbeeld, lijken vrij sterk verzekerd van het feit dat er een plaats van eeuwige straf is voor al degenen die durven te ontkennen ze politieke en culturele heerschappij in Amerika willen. Veel conservatieve gelovigen uit vele religies lijken te willen dat er een god is, die wil dat ze ongecontroleerde macht over vrouwen en minderheden uit te oefenen.
6. Angst voor Vrijheid en Verantwoordelijkheid
Een van de meest verontrustende aspecten van veel mensen de religieuze overtuigingen bedrijven is de wijze waarop deze overtuigingen het voor de gelovigen mogelijk maakt om te voorkomen dat het nemen van persoonlijke verantwoordelijkheid voor wat er gaande is aan de mens en alle andere levende organismen op de wereld zelf zou zijn. Ze genieten geen verantwoordelijk voor het oplossen van bijvoorbeeld milieuproblemen, omdat God dat zelf zal doen. Ze hebben zijn naar eigen zeggen ook niet verantwoordelijk voor het ontwikkelen van sterke morele regels omdat God dit zou hebben gedaan. Ze hebben tevens geen verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van deugdelijke argumenten ter verdediging van hun posities, omdat God dit ook zou hebben gedaan. Gelovigen ontkennen dus in principe hun eigen vrijheid, want vrijheid betekent verantwoordelijkheid en verantwoordelijkheid betekent dat als we falen, zal niemand ons redden. De angst dat er geen redding is na een catastrofale gebeurtenis in een mensenleven zorgt voor de angst voor vrijheid en verantwoordelijkheid. Dit is dan ook meteen de reden dat personen die religie bedrijven hun vrijheid en verantwoordelijkheid aan God of aan Goden toekennen.
Het onderzoek heeft plaats gevonden in de VS en is daarom wellicht niet representatief voor de gehele wereldbevolking, maar kan wel de kracht van woorden aangeven door de manier te ontdekken waarom mensen tot een geloof komen. Drie van de vier componenten die zijn beschreven in het begin van dit profielwerkstuk komen duidelijk terug in het bovenstaande onderzoek. Zo is er sprake van een hogere sociale status wanneer men gelooft in goden (beschreven in peer&family pressure) omdat men anders tegen niet- gelovigen aankijkt en deze naar normen en waarden van de naaste gelovigen minderwaardig zijn. Is het niet bewust, dan wel onbewust.
Er is sprake van vertrouwen (o.a. beschreven in indoctrinatie in godsdienst) omdat kinderen vanaf het prille begin opkijken naar hun ouders waardoor duidelijk word dat de ouders verstandig lijken en dus weten wat ze doen. De kinderen vertrouwen de keuze van hun ouders en zullen daarom ook gaan geloven. De ouders ervaren dus een gemakkelijke indoctrinatie m.b.t. het kind.
Ook is het component ‘macht’ te ontleden aan de hand van dit onderzoek (beschreven in o.a. angst voor de dood en angst voor vrijheid en verantwoordelijkheid), omdat God of Goden veel te zeggen hebben over een mensenleven omdat ze tot middelen beschikken die geen enkele sterveling ooit zou kunnen genieten.
Hoofdstuk 3b:
Een wel heel speciaal controlemiddel
Om dit onderwerp verder uit te werken hebben we een Jehova’s getuigen ge??nterviewd. Deze buitenkans hebben we aangegrepen om zo bovenstaand onderzoek te controleren.
Interview met een jehova’s getuige.
Voor het onderdeel ”geloof” in ons onderzoek naar de kracht van woorden hadden wij de mogelijkheid om te spreken met een jehova’s getuige. Dit is natuurlijk een buitenkans en deze hebben wij dan ook met open armen ontvangen. Door het interview met een jehova’s getuige hopen wij meer inzicht te krijgen in hoe en waarom mensen een bepaalde religie aanhangen.
In ons onderzoek naar de kracht van woorden kwamen wij tot de conclusie dat het geloof hier een perfect voorbeeld van is. Mensen die een bepaald geloof aanhangen, en er ook echt van overtuigd zijn dat alle aspecten van dit geloof waarheid zijn, moeten in hun leven dus overtuigd zijn geraakt door de woorden, het zij geschreven of gesproken, van anderen. In dit hoofdstuk behandelen wij niet het geloof zelf met kritische blik. Wij willen alleen onderzoek doen naar hoe mensen worden overtuigd om een geloof aan te hangen.
Dit interview was moeilijk om voor te bereiden. Zoals in hoofdstuk 2A besproken, hebben mensen een bepaald zelfbeeld (ook onbewust), ook geloof hoort hierbij. Uit hoofdstuk 2A blijkt ook dat wanneer iemand op de een of andere manier een opmerking maakt die dat zelfbeeld omtreft, dit negatieve gevolgen kan hebben. Omdat geloof bij dit zelfbeeld hoort, is het zaak om dit op geen enkele manier in twijfel te trekken. Dit was ook absoluut niet onze bedoeling. U moet begrijpen dat wij dan ook iets zenuwachtiger en meer bewust (moesten) zijn van onze gestelde vragen en gesproken woorden.
Dus, met een wat meer gespannen houding reden wij naar onze plek van bestemming toe, hopend dat de persoon in kwestie al onze vragen zou kunnen en willen beantwoorden. Het was echter prachtig weer en met goede moed drukten wij op de deurbel van het in Emmen gelegen huis. Een vriendelijk, keurig geklede man deed open en stelde gelijk voor om naar binnen te gaan. Wij kregen iets te drinken aangeboden en de man ging op een stoel zitten die tegenover de bank was neergezet. De man lachte naar ons en zei: Voel je thuis jongens, ga lekker zitten en doe rustig aan. Ik heb alle tijd.
Er ontstond gelijk een gemoedelijke sfeer en dit gaf ons een beter gevoel over ons interview. Wij kregen het idee dat de man niet zo snel beledigd zou zijn of zich aangevallen zou voelen. Dus na een slok cola besloten wij om gelijk van wal te steken en zo werd de eerste vraag gesteld:
1.Wie bent u en wat doet u?
Zoals jullie al weten heet ik Arend. Ik ben 39 jaar, mijn vrouw heet Meike en samen hebben wij een zoontje en een dochtertje. Ik werk met veel plezier op het carmel college en doe daar administratief werk.
2. Hoe lang maakt u al deel uit van jehova’s getuigen, en hoe en wanneer bent u hiervoor overtuigd geraakt?
Uhm, ik denk dat ik achttien jaar geleden voor het eerst interesse kreeg voor jehova’s getuigen. Ik stond daarvoor ingeschreven bij een protestantse kerkgemeenschap en hing dit geloof ook aan. Op een dag belde er iemand aan. Ik deed de deur open en er stond een vrouw van mijn leeftijd met een aantal folders in haar handen. Ze stelde zichzelf voor en zei dat ze langs de deuren ging om informatie over haar religie te verspreiden. Meike was haar naam.
Ik was toen erg nieuwsgierig en was benieuwd naar wat zij te zeggen had. Uiteindelijk vroeg ik of ze naar binnen wilde en we hebben geloof ik wel drie uur gepraat! Toen ze eenmaal wegging, vertelde ze me dat ik een keer langs moest komen bij het wachttoren gemeenschap. En, zo gezegd zo gedaan. Twee dagen later kwam ik daar een kijkje nemen en kwam ik dezelfde vrouw weer tegen. Ze was blij dat ik gekomen was en vertelde mij dat er een toespraak aan de gang was in een van de zalen in het gebouw. Ik liep met haar mee en zag in de zaal een man op een podium staan die passages uit de bijbel haalde en vertelde over een ”armageddon” die het einde van de wereld zou betekenen. Op die dag zouden alle doden herrijzen en nog ‘?n kans krijgen in wat nu de aarde is, maar na de armageddon het paradijs zou gaan heten. Ik weet niet wat het was, maar de manier waarop de spreker de passages en verzen voorlas en interpreteerde raakte mij diep. Ze kregen een hele andere betekenis en ik was er van overtuigd dat die de manier was zoals jehova, zo noemen wij god, het heeft bedoelt. Ik raakte meer en meer ge??nteresseerd in de jehova’s getuigen en besloot uiteindelijk lid te worden van deze gemeenschap. De vrouw die mij tot dit punt heeft gekregen was Meike, zij is nu mijn vrouw. Grappig hoe dingen kunnen lopen, niet?
3. Wat heeft u er uiteindelijk van overtuigd om jehova’s getuige te worden. En hoe is dit gebeurd?
Zoals ik al zei is het grootste deel van de omslag gebeurd tijdens een toespraak van een jehova’s getuige in het gebouw van het wachttoren gemeenschap. De manier waarop deze man Bijbelverzen interpreteerde gaf mij een goed gevoel en zorgde voor een soort openbaring. Ik ging heel anders tegen delen van de bijbel aankijken en raakte er van overtuigd dat de manier waarop jehova’s getuigen de bijbel interpreteerden, de juiste was. Niet alleen dat, maar ook de manier waarop de mensen met elkaar omgingen sprak mij erg aan. Iedereen was vriendelijk en had dezelfde idee??n over opvoeding, religie en gewoon het leven zelf. Ook vond ik het erg fijn om te horen dat niemand wordt geboren als getuige, op latere leeftijd mag je beslissen of dat is wat je wilt of niet. Er wordt nergens druk achter gezet en ik voelde mij gelijk thuis.
4. Hoe ervaart u het testament en wat vindt u het mooiste verhaal hierin?
Thess.4:13-18 waarvan vooral vers 16-17: ‘en zij, die in Christus gestorven zijn, zullen het eerst opstaan; daarna zullen wij, levenden, die achterbleven, samen met hen op de wolken weggevoerd worden, de Heer tegemoet in de lucht’. Dit vind ik een van de mooiste zinnen in de bijbel. Het geeft mij hoop, dat op een dag alle overledenen, waaronder misschien ikzelf, weer samenkomen met alle
levenden. Geliefden zullen elkaar weer zien en samen de Jehova aanschouwen. Het geeft mij altijd een goed gevoel wanneer ik dit lees. Voor mij is de bijbel niet zomaar een bundel van verhalen, die vertelt mij hoe ik dingen moet aanpakken en geeft mij veel hoop en rust in stressvolle tijden.
Zo staat er bijvoorbeeld ook dat het paradijs komt, en volgens mij, duurt dit niet lang meer. Kijk maarnaar de wereld om ons heen: Oorlogen, armoede, honger en zo veel irritatie en woede. Ik denk dat het einde dichtbij is. Maar dit is absoluut niet iets om bang voor te zijn. Het voelt juist fijn. Het is bijna net als de dagen voor je op vakantie gaat: Veel stress, maar toch ook wel zin. Het testament geeft mij hier veel steun in en stelt mij gerust. Het paradijs komt vanzelf. Alles gaat uiteindelijk toch goed komen.
5. Probeert , net als uw vrouw, ook anderen te bekeren? Zo ja, hoe doet u dit?
Langs de deuren gaan en mensen verschaffen van informatie over jehova’s getuigen is een groot deel van ons geloof, ik doe dit dus ook. Wanneer ik langs de deuren ga, krijg ik soms nare reacties van mensen, maar meestal zijn de mensen erg vriendelijk. Sommigen mensen zeggen op een vriendelijke manier dat ze niet ge??nteresseerd zijn of dat ze een andere geloofsovertuiging hebben. Ik respecteer dit en vind het fijn dat de persoon mij ook met respect behandeld. Als ik bij iemand voor de deur sta en deze persoon is bereid naar mij te luisteren, dan is het mijn bedoeling er eerst voor te zorgen dat de luisteraar weet waar ik het over heb. Ik vertel dat ik jehova’s getuige ben en dat ik de persoon graag wat informatie wil geven over ons geloof. Ik vertel dan meestal wat het wachttorengemeenschap inhoud en geef de luisteraar een folder mee zodat hij die thuis kan lezen.
Het is niet mijn bedoeling om andere overtuigingen af te kraken, maar ik ben er wel van overtuigd dat de mijne, voor mij en mijn gezin de juiste is. Daarom ga ik ook langs de deuren: Ik wil anderen er van overtuigen om lid te worden van onze gemeenschap . Ik vertel dan vaak waarom ik lid ben geworden, door te vertellen hoe ik steun vindt in de interpretaties van de bijbel door jehova??s getuigen en ga zo maar door.
Hiermee eindigde ons gesprek. Wij hadden voldoende informatie verkregen en dronken ons colaatje op terwijl de man ge??nteresseerd door bleef vragen over ons profielwerkstuk. We stonden op, gaven hem een hand en gaf ons twee foldertjes mee: ‘Hier jongens, misschien kan dit jullie wel helpen met jullie werkstuk’. Wij bedankten hem en stapten weer in de auto. Het was een geslaagd interview en met deze vers verkregen informatie vervolgden wij onze reis in de zoektocht naar de kracht van woorden.
Uit de woorden van Arend kunnen we aangeven dat het leven voor hem en zijn familie niet draait om een wellicht hoge sociale status waardoor zij voor de levensstijl van Jehova’s getuigen hebben gekozen. Hij heeft althans niet aangegeven dat hij expliciet Jehova’s getuige geworden is om een status die de Jehova’s getuigen zouden hebben in zijn ogen. Het component ‘een hogere sociale status’ is dus hierbij niet van toepassing. Wel is het component ‘vertrouwen’ van belang geweest omdat hij zich goed scheen te voelen bij Meike en bij het geloof. Men moet veel vertrouwen hebben in een godsdienst om van een andere af te stappen en daarbij het geloof over het leven na de dood toe te vertrouwen aan de predikanten en heilige boeken van de Jehova’s getuigen. Ook komt vertrouwen weer terug in het verhaal op het moment dat hij daadwerkelijk een kijkje komt nemen in het wachttoren genootschap. Als hij deze mensen en de instelling niet zou vertrouwen zou hij immers niet gegaan zijn. Naast vertrouwen zijn de componenten ‘macht’ en ‘welbespraaktheid’ erg belangrijk geweest voor de keuze van Arend. Van macht is er sprake wanneer hij inziet dat hij zijn leven wel moet toekennen aan Jehova omdat hij anders wellicht het leven na de dood op een andere manier zal ervaren volgens hem. Als laatste component is welbespraaktheid, bedreven door Meike, een factor geweest die Arends keuze heeft be??nvloed. Door de lange gesprekken heeft Meike kunnen zorgen dat Arend Jehova’s getuige is geworden.
Afsluiting en motivatie hoofdstuk 3
In dit hoofdstuk hebben aan de hand van professor Yinges redenen behandeld waarom men gelooft in verschillende goden en dan ook verschillende godsdiensten bedrijft. Natuurlijk hebben we niet enkel een onderzoek voor lief genomen maar hebben we gezorgd dat we dit ook konden controleren. Om een controle op Yinges en zijn team uit te oefenen hebben we vervolgens gesproken met een Jehova’s getuige.
Het geloven in iets heeft te maken met dingen die niet tastbaar zijn of ooit concreet zullen worden. Mensen geloven daarom ook in dingen die indirect te bewijzen zijn. Door vele oude geschriften zijn mensen gaan geloven in een hogere macht. Volgens veel geloven zal god fungeren als een vader die er voor iedereen is. Zo heeft iedereen die gelooft dan ook een extra zekerheid en houvast in het leven.
In dit hoofdstuk is dus wel degelijk de kracht van woorden naar voren gekomen. De kracht van woorden kan men doen veranderen. De verandering kan zelfs reiken tot een algehele verandering van een levensstijl van personen. Door deze verandering in levensstijl zullen er wellicht meer mensen zijn die het proces ook door zullen maken. Het geloof heeft in de gehele geschiedenis van de mensheid bestaan en zal enkel groter worden, zo wonen er miljarden personen op deze planeet die Jezus Christus aanbidden. Dit enkel en alleen omdat de bijbel men zo heeft aangesproken dat ze gaan geloven. Zo hebben bijvoorbeeld de twaalf apostelen een boek geschreven, een boek die de Bijbel moest gaan heten. Enkel hun woorden in het boek hebben mensen doen laten bekeren en veranderen tot een persoon die ze voorheen nooit zijn geweest. Men geloofde door hun woorden in Jezus Christus, de heilige maagd Maria en in God. Deze veranderde personen verspreidden op hun manier het geloof en zo is vandaag de dag ruim dertig procent van de gehele wereldbevolking christen. Zo ziet u maar, hoe woorden mensen kunnen be??nvloeden en wat voor kracht goed gekozen woorden kunnen hebben.
Bovenstaande alinea is ook de reden dat we het begrip ‘geloof’ in ons profielwerkstuk hebben verwerkt. Geloof is een, volgens ons, ontzettend groot deel van het leven van de wereldbevolking waar in elk land, bij elke politieke kwestie rekening mee gehouden moet worden.
Hoofdstuk 4:
In a gentle way, you can shake the world
In dit hoofdstuk behandelen we het be??nvloeden van de massa. Iets waar de ware kracht van woorden in uiting komt. Onze wereld is gevormd door de mening van velen, maar de woorden van weinigen.
De toevoeging van het onderwerp ‘het be??nvloeden van de massa’ is voor ons uitermate belangrijk in dit profielwerkstuk en mag niet ontbreken. Dit is omdat het met woorden be??nvloeden van de massa tot grote en massale acties heeft geleid. Een enkel persoon kan groepen mensen overhalen om tegen een huidige gang van zaken te strijden. Hij of zij kan met enkel een aantal woorden mensen raken en be??nvloeden, hebben we geleerd door de geschiedenis te bestuderen.
Neem als voorbeeld de woorden van Martin Luther King of Barack Obama, we hoeven u geen quote te geven omdat u automatisch denkt aan wat deze heren hebben gezegd en wat ze teweeg hebben gebracht. Vooraf kon men niet zeggen wat de reactie van de massa was en hoe de massa zou reageren op de redevoeringen, maar toch zijn deze woorden zorgvuldig gekozen en hebben deze woorden bereikt wat de desbetreffende spreker wilde en soms nog meer dan dat. In dit hoofdstuk ontleden we onder andere de redevoeringen van Martin Luther King, Joseph Goebbles, Adolf Hitler, Mahatma Gandhi en Vladimir Ulyanov Lenin. We hebben deze personen gekozen om te laten zien dat mensen over zijn te halen tot de meest vreedzame en de meest verschrikkelijke acties.
‘in a gentle way, you can shake the world’, deze woorden van Gandhi staan voor de geweldloze strijd van een zwaar benadeelde meerderheid. Een gebeurtenis in de geschiedenis waar nergens de kracht van woorden duidelijker wordt.
Niet alleen de geschiedenis laat zien wat de kracht van woorden op de massa is. Ook lichten we hedendaagse voorbeelden uit met betrekking tot het be??nvloeden van de massa. We hebben hierbij gekozen voor het deelonderwerp reclame omdat hierbij een zo groot mogelijke groep mensen bereikt en be??nvloed dient te worden. Hiermee willen we u laten zien dat er niet perse een leidersfiguur nodig is om de massa acties te laten ondernemen en dat wanneer de massa bereikt wordt dit niet meteen geschiedenisveranderende gebeurtenissen met zich meebrengt.
Hoofdstuk 4a:
reclame
Reclame is een vorm van marketing die gebruik maakt van communicatie om een publiek tot een actie te laten komen. Dit is veelal met betrekking tot een commercieel product of de overtuiging tot een politieke of ideologische steun.
Het woord komt oorspronkelijk uit het Latijn, ad vertere betekent “te zetten in de richting van”, wat nauw verbonden is aan het Engelse woord advertising . De oorsprong van het woord reclame duidt dus meteen al op het aanzetten van mensen om bepaalde acties uit te voeren. Het tweede doel van reclame kan zijn om te laten zien aan werknemers of aandeelhouders dat een bedrijf of andere instelling levensvatbaar en/of succesvol is. Reclame-uitingen worden meestal betaald door sponsors en bekeken via diverse oude media; van massamedia zoals kranten, tijdschriften, televisie reclame, radio reclame, outdoor reclame of direct mail tot nieuwe media zoals blogs, websites of tekstberichten.
Om reclame goed te kunnen begrijpen moeten we naar de kant van de zender kijken. Dit omdat we zelf al jarenlang voor bedrijven gezien zijn als consument en wellicht de reclame slecht of zelfs niet zouden kunnen ontleden.
Een zender is enkel en alleen een element in een al dan niet commerci??le boodschap die aandacht vasthoudt zodat reclameclaims hun werk uit kunnen voeren. Voor de gemiddelde persoon is het moeilijk om in de media te belanden, daarom hebben deze media ook een, voor ons onbewust, gezag. Wanneer de media reclame uitzend op welke manier dan ook gaan consumenten dit beschouwen als speciaal en beroemd. Dit bovengenoemde feit geld natuurlijk niet voor alle consumenten, maar zal wel veel mensen over stag doen gaan.
Niet alleen de beroemdheid van een product zal iedereen dus mensen tot acties zetten, maar ook de dingen die bedrijven claimen zullen dat doen. Zo noemt bijvoorbeeld Gillete zich ‘the best a man can get’. Wanneer men dit rationeel bekijkt zal er natuurlijk worden gezien dat dit complete onzin is, maar wanneer iemand niet helemaal geconcentreerd is of niet nadenkt over deze slogans zullen alle cognitieve vermogens de reclame verwerken op een manier die de zender van tevoren had gewild. De consument is be??nvloed.
We interviewen meneer Bobbe, een reclame-expert die ons wellicht meer kan vertellen over de kracht van reclame en de redevoering ervan.
Hoofdstuk 4b:
de propaganda van de tweede wereldoorlog
inleiding
De tweede wereldoorlog, een van de grootste verschrikkingen uit de gehele menselijke geschiedenis. Hoe kan het dat zo’n groot aantal mensen zo’n slechte man hebben gevolgd? Hoe kan het dat men tot deze gruweldaden is gekomen? We belichten in dit deelhoofdstuk dus een van de meest negatieve kanten van de kracht van woorden.
De reden dat dit onderwerp deel uit maakt van ons profielwerkstuk is dat ,volgens ons, de kracht van woorden pas goed te zien zou zijn in een van ‘s werelds grootste dieptepunten. Het onderwerp ‘propaganda van de tweede wereldoorlog’ is gekozen omdat de tweede wereldoorlog bol stond van de propaganda van allerlei groeperingen met als doel hun eigen, soms radicale, belangen te behartigen. Propaganda is een begrip dat al vele jaren bestaat en in veel samenlevingen is toegepast. Wij kiezen daarom voor enkel de tweede wereldoorlog omdat het onderwerp propaganda anders een te groot gedeelte in zal nemen van ons profielwerkstuk.
De term zelf is afkomstig van de rooms-katholieke heilige Congregatie voor de Voortplanting van het Geloof. In het Latijn heet dit ‘sacra Congregatio Christiano nomini propagando’. De Latijnse stam ‘propagand’ betekent dan ook ‘dat wat zou moeten worden verspreid’.
De tweede wereldoorlog
In de tweede wereldoorlog werd propaganda als een veelvuldig oorlogswapen gezien door zowel Joseph Goebbles als de ministers van de geallieerde landen. De meeste propaganda in Duitsland werd door het ministerie van openbare verlichting en propaganda geproduceerd onder leiding van Joseph Goebbles die al vanaf 1933 een begrip voor de ‘Promi’s’ was. Alle journalisten, schrijvers en kunstenaars werden dan ook door hem verplicht om zich te registreren bij een van de kamers voor de pers, beeldende kunst, muziek, theater, film, literatuur, of radio.
De nazi’s geloofden dat propaganda een essentieel instrument was om hun belangen te behartigen en hun doelen te bereiken. Adolf Hitler, de Duitse F??hrer, was zeer gecharmeerd en onder de indruk geraakt van de kracht van de propaganda van de geallieerde naties tijdens de eerste wereldoorlog en geloofde daarom dat het een primaire oorzaak was van de instorting van het moreel en de opstanden in het Duitse thuisfront en de marine in 1918. De Oostenrijkse Adolf zou bijna iedere dag met Goebbles propagandavormen hebben doorsproken waarop Goebbles een ontmoeting met hoge ministeriele ambtenaren zou hebben en de wensen van de offici??le partijlijn van Hitler door zou voeren. Zo heeft Joseph bijvoorbeeld aan de hoge ambtenaren moeten vertellen dat omroepen en journalisten voordat hun werken werden verspreid goedkeuring van de Duitse regering moesten genieten.
De nazi-propaganda hat in het begin van de Tweede wereldoorlog een aantal verschillende doelgroepen:
‘ Duitse publiek wat voortdurend werd herinnerd aan de strijd van de nazi-partij en Duitsland tegen buitenlandse- en interne vijanden als joden. Hiermee konden de Duitsers de schuld van de destijds gebeurde economische crisis aan verschillende bevolkingsgroepen geven waardoor ze zelf natuurlijk beter leken en als positiever werden gezien. Hier komt ook de ideologie van Hitler vandaan waarbij de samenleving bestaat uit untermenschen en ??bermenschen. Sociale status van bevolkingsgroepen was hierbij dus erg belangrijk. Je kon er namelijk niets aan doen als je als jood of nazi werd opgevoed. Ook macht is hierbij een belangrijk component, omdat bijvoorbeeld alle ‘niet-joden’ niet tegen de ideologie van de NSDAP in zouden gaan. Dit is omdat ze dan hun macht ten opzichte van de untermenschen dan zouden verliezen en, wellicht nog belangrijker, terecht zouden moeten staan en daaropvolgend gestraft zou worden door de Duitse staat. Hitler heeft de macht over de Duitse staat en daarmee dus alle macht, zijn wil is dan ook daadwerkelijk wet.
‘ Etnische Duitsers in landen als Tsjecho-Slowakijke, Polen, de Sovjet- Unie en de Baltische staten kregen te horen dat bloedbanden naar Duitsland sterker waren dan hun trouw aan de nieuwe staten waarin ze leefden. Hiermee poogde de nazi-partij een soort saamhorigheid te bereiken met mensen buiten Duitsland waardoor ze gemakkelijker grondgebied in zouden kunnen nemen. De manier waarop op deze mensen in werd gespeeld is toe te kennen aan het component ‘een hogere sociale status’. Deze personen waren er van overtuigd dat Duitsland hun land binnen zou vallen, en wanneer dit zou gebeuren konden zij gemakkelijk banen met hoge salarissen overnemen in het bestuur van het land.
‘ Potenti??le vijanden als Frankrijk en Groot-Brittanni?? werden verteld dat Duitsland geen ruzie of oorlog met de mensen uit het land zou hebben, maar dat de regeringen een oorlog gestart zouden hebben tegen Duitsland. Ze stelden zich hier dus zelf op als zondebok waarmee ze medeleven poogden te bereiken van de inwoners van de landen die als potenti??le vijanden beschouwd werden.
Alle drie bovengenoemde doelgroepen werden herinnerd aan de grootheid van de Duitse culturele, wetenschappelijke en militaire successen.
Om de kracht van de speeches van Joseph Goebbels, de minister van propaganda destijds, te ontleden kunnen we veel schema’s en andere opvattingen gebruiken, maar waarom gebruiken we niet gewoon een van zijn eigen speeches? Hieronder volgt een beknopte versie van zijn speeches met het geven van speeches en propaganda als onderwerp. We markeren hierin de belangrijkste woorden in zijn speech, betreffende propagandavorming.
My dear fellow party members!
Our theme this evening is hotly disputed. I realize that my viewpoint is subjective. There is really little point to discussing propaganda. It is a matter of practice, not of theory. One cannot determine theoretically whether one propaganda is better than another. Rather, that propaganda is good that has the desired results, and that propaganda is bad that does not lead to the desired results. It does not matter how clever it is, for the task of propaganda is not to be clever, its task is to lead to success. I therefore avoid theoretical discussions about propaganda, for there is no point to it. Propaganda shows that it is good if over a certain period it can win over and fire up people for an idea. If it fails to do so, it is bad propaganda. If propaganda wins the people it wanted to win, it was presumably good, and if not, it was presumably bad. No one can say that your propaganda is too crude or low or brutal, or that it is not decent enough, for those are not the relevant criteria. Its purpose is not to be decent, or gentle, or weak, or modest; it is to be successful. That is why I have intentionally chosen to discuss propaganda along with a second theme, knowledge. Otherwise, our discussion this evening would be of little value. We have not gathered to discuss lovely theories, but rather to find ways of practically working together to deal with our everyday challenges.
What is propaganda, and what role does it have in political life? That is the question of greatest interest to us. How should propaganda look, and what is its role in our movement? Is it an end in itself, or only a means to an end? We must discuss that, but we can do that only when we begin with the origin of propaganda itself, namely the idea, then move to the target of propaganda, namely people.
Ideas in themselves are timeless. They are not tied to individuals, much less to a people. They rest in a people, it is true, and affect their attitudes. Ideas, people say, are in the clouds. When someone comes along who can put in words what everyone feels in their hearts, each feels: ‘Yes! That is what I have always wanted and hoped for.’ That is what happens the first time one hears one of Hitler’s major speeches. I have met people who had attended a Hitler meeting for the first time, and at the end they said: ‘This man put in words everything I have been searching for for years. For the first time, someone gave form to what I want.’ Others are lost in confusion, but suddenly someone stands up and puts it in words. Goethe’s words become reality: ‘Lost in silent misery, God gave someone to express my suffering.’
Some kind of idea is at the beginning of every political movement. It is not necessary to put this idea in a thick book, nor that it take political form in a hundred long paragraphs. History proves that the greatest world movements have always developed when their leaders knew how to unify their followers under a short, clear theme. That is clear from the French Revolution, or Cromwell’s movement, or Buddhism, Islam, or Christianity. Christ’s goal was clear and simple: ‘Love your neighbor as yourself.’ He gathered his followers behind that straightforward statement. Because this teaching was simple, crisp, clear, and understandable, enabling the broad masses to stand behind it, it in the end conquered the world.
One then builds a whole system of thought on such a brief, crisply formulated idea. The idea does not remain limited to this single statement, rather it is applied to every aspect of daily life and becomes the guide for all human activity ‘ politics, culture, the economy, every area of human behavior. It becomes a worldview. We see that in all great revolutionary movements, which begin with a clear, crisp, understandable, all-encompassing idea. They spread more and more and become a mirror of life that reflects all activities of the peoples, and indeed in a particular way.
Then one can say that a person has a worldview’not because he knows a lot or has read a lot’but because he sees all of life from a certain standpoint, and measures everything by a certain standard. I am a Christian when I believe that the meaning of my life is the heavy responsibility to love my neighbor as myself. Kant once said: ‘Act as if the principle of your life could be the principle for your entire nation.’ I am a National Socialist not when I want this or that from politics, rather when I consider all aspects of daily life. I must act in all things by putting the good of the whole above my personal good, by putting the good of the state above my personal good. But then I also have the guarantee that such a state will be able to protect my personal life. I am a National Socialist when I see everything in politics, culture or the economy from this standpoint. I therefore do not evaluate the theater from the standpoint of whether it is elegant or amusing, rather I ask: Is it good for my people, is it useful for them, does it strengthen the community? If so, the community in turn can benefit, support and strengthen me. I do not see the economy as some sort of way of making money, rather I want an economy that will strengthen the people, make them healthy and powerful. Then too I can expect that this people will support and maintain me. If I see things in this way, I see the economy in National Socialist terms.
If I develop this crisp, clear idea into a system of thought that includes all human drives, wishes and actions, I have a worldview.
As an idea develops into a worldview, the goal is the state. The knowledge does not remain the property of a certain group, but fights for power. It is not just the fantasy of a few people among the people, rather it becomes the idea of the rulers, the circles that have power. The view does not only preach, but it is carried out in practice. Then the idea becomes the worldview of the state. The worldview has become a government organism when it seizes power and can influence life not only in theory, but in practical everyday life.
Now we must consider who is the carrier, the transmitter, the guardian of such ideas. An idea always lives in individuals. It seeks an individual to transmit its great intellectual force. It becomes alive in a brain, and seeks escape through the mouth. The idea is preached by individuals, individuals who will never be satisfied to have the knowledge remain theirs alone. You know that from experience. When one knows something one does not keep it hidden like a buried treasure, but rather one seeks to tell others. One looks for people who should know it. One feels that everyone else should know as well, for one feels alone when no one else knows. For example, if I see a beautiful painting in an art gallery, I have the need to tell others. I meet a good friend and say to him: ‘I have found a wonderful picture. I have to show it to you.’ The same is true of ideas. If an idea lives in an individual, he has the urge to tell others. There is some mysterious force in us that drives us to tell others. The greater and simpler the idea is, the more it relates to daily life, the more one has the desire to tell everyone about it.
If I believe that the nation must be governed by the principle that the common good comes before the individual good, I will tell it to those to whom it applies. As soon as I realize that this principle is not only of a transcendental nature, but that it applies to daily life, I have the need to tell it to those in the economic world. And if I see it applies to culture as well, I have the need to tell it to those people involved in cultural activities. The great masses will never be won simply by such a sentence; it must cast its shadow over all areas of human life.
You see how an idea spreads and becomes a worldview, and how the bearer, the individual, reaches out to form a community, and how an organization, then a movement grows from the individual. The idea is no longer buried in the heart and mind of an individual. Now there are four, five, ten, twenty, thirty, fifty, eighty, a hundred, and ever more. That is the secret of ideas; they are like a wildfire that cannot be restrained. They are like a gas that seeps through everything. Where an idea finds entry, it enters, and soon that person is influencing others. The others cannot stop it. They may believe they can stop the fire by force. They may even be able to do so for two, or ten, twenty, or fifty years. But that is not significant in the larger course of world history. It is irrelevant if something happens today or tomorrow, or even years in the future.
It is possible to slow an idea by force for a certain period of time. In reality, however, that advances the idea, for force drives out that which is weak. The elements that do not really belong collapse. Suddenly, the individual becomes a community, a movement, or if you prefer, a party.
Each movement begins as a party. That does not mean it has to follow the methods of parliamentary parties. We see a party as a part of the people. As an idea spreads, becoming a worldview that spreads to the community, the community will want to give the idea practical form. The party will feel the necessity to organize. Someone will suddenly have the idea: ‘You think the way I think. You are working over there, I am working here, and we know nothing of each other. That is absurd. It would be better if we worked together, if I did my part and you did yours. Would it not be good if we met every month and talked’? That is an organization. Gradually, a strong organism develops, a party ready to fight for its ideals. A party that does not want that will indeed continue to preach its ideals, but will never bring them into reality.
A recent example may help. Our movement is often accused of losing its character as a movement. We are accused of taking the vast, broad and ever-moving system of thought of the v??lkischmovement and forcing it into a Procrustean bed. We supposedly had to chop of the legs of the movement that stuck out, eliminating important parts of the v??lkisch idea. National Socialism is only a surrogate for the real movement, some say. In fact, the v??lkisch movement ran aground on this matter. Each declares his own particular interest central to the v??lkisch movement, and accuses anyone who does not share his views as being a traitor to the cause. That is the way the v??lkischmovement was before the war. If someone had been able to take this great idea ‘ and the v??lkischidea was greater than the Marxist idea ‘ and develop out of it a tightly disciplined political organization, then the v??lkisch idea, not the Marxist idea, would have won on 9 November. Marxism won because it had a better understanding of political conditions, because it had forged the sword it would later use to conquer the state. If a v??lkisch organizer had understood how to form a great movement ‘ it is a question of life or death for our nation ‘ the v??lkisch idea, not Marxism, would have won, It was a worldview, but it did not understand how to form a party and how to forge the sharp sword that would have enabled it to conquer the state.
The state needs a worldview. Christianity also conquered the state, and in the moment that it conquered the state it began to carry out practical political activity. You can with justice claim: ‘Yes, but at the moment Christianity took over the state, it began to cease being Christian.’ That is the tragedy of all great ideas. At the moment they enter the realm of this life of sin, of the all-too-human, they leave the heavens and lose their romantic magic. They become something normal. We are not discussing whether or not one can change the nature of life. Things have gone on this way for millions of years, and will go on in the same way for millions more. You will have to ask a higher power why that is so. At the moment an idea takes practical form, it loses its angel’s wings, its romantic mystery. If someone had had the courage to strip the v??lkisch idea of its romantic mystery, if one had taken account of the hard facts, it would not look as romantic today as it does to some dreamers. But it would have kept millions of German children from starving. For me, it is more important that a nation lives than that an idea remains as pure as possible in the heads of a few dreamers.
You can see that a movement needs an organization if it is to conquer the state ‘ and it must conquer the state if it wants to do something of positive and historic significance. I have often met the kind of wandering apostle who says: ‘Well, everything you are doing is fine, but you really must also take a stand against foreign words in the German language.’ And another comes along who says: ‘Well, everything you say is good, but you must have a point in your program that says allopathy is dangerous, and you must support homeopathy.’ If the movement were led by such apostles, the Jew would end up in charge. The Jew would find something new every day until nothing was left. It is not the task of a revolutionary fighting movement to settle the dispute between allopathy and homeopathy, rather its task is to take power. The movement must have a program such that every honest fighter can stand behind it. Now, it is certainly true that the modern German cultural establishment produces every manner of nonsense. I know that this nonsense is poisoning the German national soul. There are those who say: ‘Something has to happen. You have to do something. If you want to fight the movie industry, you must build your own theater, even if it at first has only the most primitive equipment. And if you see that the children are being poisoned by what they read in school, you must begin to win children’s souls and give them the antidote.’ My reply is simple: You can spend ten years giving the antidote to the poison that is produced by a badly led cultural establishment, but a single decree from the Ministry of Culture can destroy all your work. If you had spent that ten years winning fighters for the movement, the movement would have conquered the Ministry of Culture! Everything else is mere piecework.
If a movement wins political power, it can do those positive things it wants to do. Only then does it have the power to protect its accomplishments. At the moment a movement or party wins control of the state, its worldview becomes the state and its party becomes the nation. The nation is not the 60 million people who live in it. That is a confused mixture. One says yea, the other nay. That is not a nation. A nation is characterized by consciousness. Instinct alone is not enough. Only when I am aware that I am a member of the nation, when I am consciously a German, do I belong to the German people. The Great Elector did not say: ‘Think and remember that you are a German.’ Rather, he said: ‘Consider well that you are a German.’ Consideration is at the level of consciousness. Such consciousness belongs to the entire nation. Adolf Hitler rightly answered the court in Munich in this way when he was asked: ‘How could you think of establishing a dictatorship over sixty million with such a tiny minority’? His reply: ‘If an entire nation has become cowardly, and there are only a thousand left who want something great, and who have to power to transform the state, then these thousand people are the nation.’ If the others let a minority conquer the state, then they must also accept the fact that we will establish a dictatorship.
The same is true of a movement. If a movement has the strength to take over the state, than it has the power to transform the state. I am the last to complain that the Marxists rule us today. As long as we do not have the strength to overcome them, they have the political right to rule us. I am surprised how little they use that right. I would do things differently. That is their tragic misunderstanding of their own worldview. I do not complain that the gentlemen of the Berlin Police use their power against us, only that they call themselves democrats and claim that they allow freedom of thought and of speech. That is nonsense. That is lying hypocrisy, for in truth these gentlemen are dictators.
If a movement has the strength to take over government positions of power, then it has the right to form the government as it wishes. Anyone who disagrees is a foolish theoretician. Politics is governed not by moral principles, but by power. If a movement conquers the state, it has the right to form the state. You can see how these three elements combine ideals and personalities. The idea leads to a worldview, the worldview to the state, the individual becomes a party, the party becomes the nation.
The important thing is not to find people who agree with me about every theoretical jot and tittle, but rather that I find people who are willing to fight with me for a worldview. Winning people over to something that I have recognized as right, that is what we call propaganda. At first there is knowledge; it uses propaganda to find the manpower that will transform knowledge into politics. Propaganda stands between the idea and the worldview, between the worldview and the state, between the individual and the party, between the party and the nation. At the moment at which I recognize something as important and begin speaking about it in the streetcar, I begin making propaganda. At the same moment, I begin looking for other people to join me. Propaganda stands between the one and the many, between the idea and the worldview. Propaganda is nothing other than the forerunner to organization. Once it has done this, it is the forerunner to state control. It is always a means to an end.
Although I must hold unshakably and unalterably to the idea, propaganda adjusts itself to the prevailing conditions. Propaganda is always flexible. It says different things here than it does there. It cannot be polished, laminated and stuffed; rather it must occupy the space between the one and the many. I talk differently on the streetcar with the conductor than I do with a businessman. If I did not, the businessman would think I was crazy and the streetcar conductor would not understand me. That means propaganda cannot be limited. It changes according to whom I am trying to reach. Let me tell a good story about a party member in Berlin who since 1919 has promoted the National Socialist idea. At first, he beat his head bloody against a wall that we want to avoid. He began by distributing the wildest anti-Semitic publications on the street. He knew it was bad stuff, but there was nothing better, so he read these books or newspapers in the subway. Everyone could see that he was a harmless crank, and when he stood up and left his newspapers behind, someone regularly would say: ‘Sir, take your newspaper along with you.’ He would angrily take his paper and leave it with the conductor, saying: ‘Here, German brother.’ And the conductor certainly thought he came from the nuthouse. He gradually realized that the methods that worked with friends and comrades do not work with strangers.
In other words, there is no ABC of propaganda. One can make propaganda, or one cannot. Propaganda is an art. Any reasonably normal person can learn to play the violin to a certain degree, but then his teacher will say: ‘This is as far as it goes. Only a genius can learn what remains. You are not a genius, so be content with what you have learned.’ I can certainly teach any reasonable person the absolute basics of propaganda. But I will soon recognize the limits. One is either a propagandist, or one is not. It is wrong to look down on a propagandist. There are people who say a propagandist is merely a good drummer. This displays a certain envy and lack of ability. They are mostly mediocre philosophers whom the masses ignore. You have seen often enough ‘ no one can deny it ‘ that our movement has good speakers. Since our opponents do not have good speakers, they say: ‘Well, they are only good drummers.’ Hitler was called the ‘Drummer of National Unity’ for five years. When they realized that this drummer had ideas that didn’t fit into their way of thinking, he was suddenly a ‘crazy politician’ who had to be dealt with. It is foolish to look down on propagandists. The propagandist has a certain role within the party. It is good for our young movement that we are young and lacking in really great leaders ‘ though naturally not in comparison to other parties. The great leaders we have cannot stick to a particular area, but must be able to do everything. They must be propagandists, organizers, speakers, writers, etc. They must be able to get along with people, find money, write articles, and a lot more. That is why it is wrong to say that Hitler is merely a drummer. That is what is great about him, and what separates him from everyone else. He is a politician, and also a propagandist, while the leaders of other parties understand neither politics nor propaganda. You can see how propaganda relates to the worldview and to the organization. After we have finished the hard work of moving the idea and the worldview from the individuals to the masses, propaganda has the task of taking the knowledge of the mass and enabling it to take over the state.
Let me give an example.
What good would it do if everything we know to be right stayed in our few heads! The few would doubt the rightness of the idea, since they would see that no one was joining them. And if we did not have the people ‘ from the lowliest S.A. man who distributes newspapers to the best speaker, or the leader of the party, all our lovely knowledge would be useless, for only we would know it. The others would continue their nonsense, and the German people in the end would perish.
Propaganda is absolutely necessary, even if it is only a means to an end. Otherwise, the idea could never take over the state. I must be able to get what I think important across to many people. The task of a gifted propagandist is to take that which many have thought and put it in a way that reaches everyone from the educated to the common man. You will all grant me this, and as further evidence I can recall a Hitler speech in Jena. Half the audience were Marxists, half students and university professors. I had a burning desire to speak with both elements afterwards. I could see that the university professor and the average man had understood what Hitler said. That is the greatness of our movement, that it can use language to reach the broad masses.
Of course, the style will vary according to the speaker. It would be a big mistake to expect everyone to treat the idea in the same way, for as great as it is, so different are the individuals who are to be reached by it. You will surely hear some people say that they like one speaker, while others prefer another. It would be a mistake to try to make the soft-spoken speaker into a thundering orator, or a thundering orator into a soft-spoken chap. Neither would accomplish anything. The soft-spoken speaker would never reach the heart no matter how hard he tried, nor would the thundering orator succeed in speaking quietly. Everyone would go home dissatisfied. The bigger our movement gets, the more kinds of people it can house, and each will reflect the movement a little differently. No two things in God’s world are alike. Everything is a little different. Thus one person reflects things differently than another.
As propaganda draws an ever-growing following to the idea, the idea broadens, becomes more flexible. It no longer stays in a few heads, but wants to include everything. At that moment it becomes a comprehensive program. We can happily see that that is the case in our movement. You will never find millions of people willing to die for a book. But millions of people are willing to die for a gospel, and our movement is becoming more and more a gospel. All that we have come to know in our individual lives is joining to form a great faith that lives unshakably in our hearts. Each of us is willing, if necessary, to give his all for it. No one is willing to die for the 8-hour day. But people are willing to die so that Germany will belong to the Germans. What Adolf Hitler prophesied in 1919 is becoming clearer every day: ‘Freedom and Prosperity!’ The movement is increasingly freeing itself from the all too human, and becoming a powerful force. The time is coming when people will not ask us what we think about the 8-hour day; but rather when Germany is seized with desperation they will ask: ‘Can you give us back faith’? If a movement has brought the idea from the individual to a worldview, building in the end a clear gospel for which each is ready to die, that movement is near victory. That does not happen in the study, but rather in battle, in bitter battle each day with the enemy, bringing him to see how he has led the nation down the wrong path. I must say that I learn the most from reading the ‘Berliner Tageblatt’. That is a fine example of the Jews at work. From the Jewish standpoint, I’ve never noted a single mistake, whereas the nationalist papers make mistakes all the time.
I now want to outline the essential characteristics of propaganda. We have already agreed that propaganda is not an end in itself, but a means to an end. Its task is to spread the knowledge of National Socialism to the people, or to a part of the people. If propaganda does that, it is good; if not, it is bad. The German Nationalists claimed that Hitler’s propaganda before 9 November 1923 was too loud, too noisy, too popular. Hitler replied: ‘Munich must become National Socialist. If I achieve that my propaganda will have been good. If I had wanted to make you happy, it would have been bad. But that was not my intention.’ You cannot evaluate propaganda in midcourse, but rather you have to wait until it reaches its maker’s goal. You cannot say that our propaganda was wrong because the government banned it. That is false. Under Jewish police officials, our propaganda would be wrong if it were not banned, for that means it would be harmless, The fact that it is banned is the best evidence that we are dangerous. If the ban is lifted, do not come to me and say that the Jew has seen the error of his ways. It will be lifted when the Jew sees that it is not achieving his purpose. You can say what you want. The Jew will put away his dagger only when he sees that it is better not to use it against a propaganda method, or when he sees that the dagger has already done its duty.
Success is the important thing. Propaganda is not a matter for average minds, but rather a matter for practitioners. It is not supposed to be lovely or theoretically correct. I do not care if I give wonderful, aesthetically elegant speeches, or speak so that women cry. The point of a political speech is to persuade people of what we think right. I speak differently in the provinces than I do in Berlin, and when I speak in Bayreuth, I say different things than I say in the Pharus Hall. That is a matter of practice, not of theory.We do not want to be a movement of a few straw brains, but rather a movement that can conquer the broad masses. Propaganda should be popular, not intellectually pleasing. It is not the task of propaganda to discover intellectual truths. I find them by thinking, or at my desk, anywhere but in a meeting hall. That is where I transmit them. I do not enter the meeting hall to discover intellectual truths, but to persuade others of what I think to be right. I learn methods there that I can use to reach others with what I have found to be right. The speaker or propagandist must first understand the idea. He cannot do that in the middle of making propaganda. He must start with it. Through daily contact with the masses, he learns how to communicate that idea. It is not the task of propaganda to discover knowledge, but to transmit knowledge. It must adjust to those it wishes to reach with that knowledge. The propagandist’s speeches or posters that are aimed at farmers will be different than those aimed at employers; those aimed at doctors will be different than those aimed at patients. He will adjust his propaganda to fit those he is speaking to. You can see that all the critical standards used by other parties to evaluate propaganda miss the point, and that most complaints about the NSDAP’s propaganda result from a false understanding of propaganda. If someone tells me: ‘Your propaganda has no civilized standards,’ I know there is no point in even talking with him.
It makes no difference if propaganda is at a high level. The question is whether it reached its goal. My first goal when I came to Berlin was to make the city aware of us. They could love us or hate us, as long as they knew who we were. We have reached that goal. We are hated and loved. When someone hears the term National Socialist, he does not ask: ‘What is that’? Once we have reached the first goal, we can work on turning hate to love and love to hate, but never to indifference. The battle against indifference is the hardest battle. There may be two million people in this city who hate my guts, who persecute and slander me, but I know that I can win over some of them. We know that from experience. Some of those who persecuted us and fought most bitterly against us are today our most determined supporters. You see that the important thing for propaganda is that it reach its goal, and that it is a mistake to apply critical standards that are irrelevant.
Let me give another example. If someone asks me what I think of another person, it is silly for me to say: ‘I like him, but he cannot play the piano.’ The answer will be: ‘So what? He is a corporate lawyer. Why don’t you see if he is good at what he does’? That is a good answer. And it applies just as well to propaganda.
Our propaganda follows a clear line. Adolf Hitler once told me that it is not necessary to give a programmatic speech to a public meeting. The public meeting requires the most primitive approach. If the fine gentlemen say: ‘You are only a propagandist,’ the answer is this: ‘Was Christ any different? Did he not make propaganda? Did he write books, or did he preach? Was Mohammed any different? Did he write learned essays, or did he go to the people and say what he wanted to say? Were not Buddha and Zarathustra propagandists There is no difference between the politician and the speaker. History proves that great politicians were always great speakers: Napoleon, Caesar, Alexander, Mussolini, Lenin, name whomever you want. They were all great speakers and great organizers. If a person combines rhetorical talent, organizational ability, and philosophical ability, if he has the ability to transmit knowledge and to gather people under his banner, then he is a brilliant statesman.
If someone tells me today: ‘You are a demagogue,’ I answer him in this way: ‘Demagogy in the good sense is simply the ability to get the masses to understand what I want them to understand.’ Of course, I can adjust to the feelings of the broad masses, which is demagogy in the bad sense. Then I change not only the form of what I want to say, but also the content.
You cannot tell me that things have changed. Formerly, speakers built movements; today we live in the age of the press, and it is the writers who are influential. This theory is obviously false. Of course the press is important. But if you examine well-written editorials, they turn out to be speeches in disguise. The Marxists did not win through their editorials, but rather because each Marxist editorial was a little propaganda speech. They were written by agitators. They sat in their offices or in smoke-filled bars, writing not elegant, intellectual and polished essays, but rather brutal, direct words that the average man understood. That is why the masses devoured the Red press. We must learn from their example. Marxism did not win because it had great prophets ‘ they had none. Marxism won because it’s nonsense was promoted by agitators of the ability of August Bebel and Lenin. They led Marxism to victory. If the v??lkisch movement had had such agitators at its disposal, its stronger intellectual foundations would surely have led it to victory. Some critics complain: ‘All you do is criticize! You only complain. You can’t do things any better yourselves!’ Others say that ‘the Angriff is entirely negative. Say something positive for a change.’ Well, I am not in a position to say anything positive about Isidor Weiss. I can only be negative. And there is nothing positive I can say about the Republic. There is nothing positive about it. I can say something positive only when I eliminate the negative. The most brilliant statesman on earth could do nothing with this Republic. And Marxism preached only the negative for sixty years. The result was that it took over the state on 9 November 1918. Hitler once said: ‘Keep those know-it-alls who always want to do something positive away from me.’ We can do something positive only when we have first gotten rid of the negative. A leader does not emerge from a conference table. He develops from the masses, and the more a true leader rises from the masses, the more he draws the masses to him. The mass is the weak, cowardly, lazy majority of people. One can never entirely win the broad mass. The best elements from the mass must be put in a form where they can be victorious. That is the task of a brilliant mind. We thank fate that it has given us one of these minds, a mind superior to all others, whom we willingly serve. That is the proof that we will win. If others find their wisdom in majority rule, but a movement is led by one person, that movement will win. When it wins is irrelevant. It will win because that is the way things are. Look around as much as you want. You will everywhere see our movement’s intellectual foundations.
The task of the leaders and followers is to drive this knowledge ever deeper into the hearts of our shattered nation. Each must make that clear, each must think things through. Everything we do must be clear. We will never give up. If everything is clear, one does not have to be an outstanding speaker. If he can say it all in a few words, he is a propagandist. If we have an army of such propagandists, from the littlest to the F??hrer himself, and if each spreads our crystal-clear knowledge to the masses, the day will come which our worldview takes over the state, when our organization seizes the reins of power, when we are no longer members of a slave colony, but rather citizens of a political state that we ourselves have formed.
That is our task on this planet: to create the foundation on which our people can live. When we do that, this nation will create works of culture that will endure for eons in world history!
Uitwerking
Joseph Goebbels bespreekt alle vier componenten waarbij we de kracht van woorden meten. Hierdoor geeft het voor ons aan dat propaganda een zeer effectieve manier is om de mens te bereiken en tot een actie te drijven.
‘ Welbespraaktheid: er word gezocht naar herkenning van het volk. Zoals Joseph in het begin van zijn speech beschrijft moet de leidinggevende of de auteur van de speech zoeken naar kleine dingen die herkenbaar zijn voor de massa. Deze herkenbaarheid zal leiden tot vertrouwen omdat dezelfde gedachten, volgens de massa, worden gedeeld. Door een uiterst geringe kans op controle is de massa zo snel overgehaald door de welbespraaktheid van de spreker.
‘ Vertrouwen: zoals hierboven beschreven zorgen herkenbare middelen voor vertrouwen door een gedeeld gedachtegoed. Men merkt door de gedeelte gedachten dat iemand op een zelfde niveau denkt en daarmee dus ook gelijk is. Door gelijkheid van personen en uitwisseling van dezelfde meningen zal een persoon relatief vertrouwen.
‘ Macht: Adolf Hitler, de directe werkgever van Joseph Goebbels is simpelweg de autocratisch leider van geheel Duitsland. Deze baan stelt hem in de positie om waar en wanneer hij wil te speechen en daarmee Duitsland voor zich kan winnen. Ook kan hij als hij wil mogelijke tegenstanders uitschakelen en daarmee de gedachten van zijn burgers op enkel zijn partij focussen. Door de macht over de media en kranten valt er tevens een controlefunctie weg, waardoor het volk minder snel of helemaal niet goed doorheeft wat zijn of haar regering en overheid fout doen.
‘ Sociale status: sociale status is ook een van de vier componenten omdat door propaganda sociale statussen van de burgers verzonnen word. Ze brengen het Arische ras en verwante rassen als zeer positief naar voren en de andere rassen zijn zogenaamde Untermenschen. Gedurende de bespreking zegt Goebbels ook dat het de taak is van de leiders om de massa dom te maken. De rassen in Duitsland van die tijd zijn hiervan een perfect voorbeeld. Men kijkt niet meer naar vermogen, beroepen, kennissen of opleidingen wanneer iemand bijvoorbeeld joods is, deze is ongeacht zojuist genoemde kenmerken minder dan het zuivere ras van de Ari??rs volgens Hitler, en dus uiteindelijk ook volgens de massa na goed uitgevoerde propagandavorming.
Hoofdstuk 4c:
revoluties en opstanden
Inleiding
Het gedeelte revoluties en opstanden mocht volgens ons geen ontbrekende factor in ons profielwerkstuk zijn. Dit omdat de speeches en leuzen voor een revolutie of opstand kunnen zorgen. In dit hoofdstuk is de kracht van woorden pas echt meetbaar omdat de woorden die tot revoluties leiden, statussen binnen groepen, inkomens, vermogen en de algehele macht in een samenleving be??nvloeden en daarmee dus ook de levens van alle personen die deel van deze samenleving zijn veranderen.
Een revolutie is een fundamentele verandering in de kracht van organisatorische structuren die plaatsnemen in een relatief korte periode. Revoluties hebben tijdens de gehele menselijke geschiedenis plaatsgevonden. Allen zijn te koppelen aan levensomstandigheden als cultuur, economie en sociaal-politieke verhoudingen.
Revoluties en opstanden dus, wederom wereldveranderende gebeurtenissen. Daarmee zijn de gebeurtenissen niet enkel wereldveranderend, maar ook persoonsveranderend. De impact die revoluties en opstanden kunnen hebben veranderen vaak denkbeelden van personen en individuen. Hoe komen deze revoluties en opstanden veelal tot stand? Een makkelijk antwoord hierop is natuurlijk ‘maatschappelijke onrust’, maar dit zal niet altijd kloppen. Maatschappelijke onrust kan natuurlijk meehelpen aan revoluties en opstanden, maar er is meer voor nodig om dit te kunnen bewerkstelligen. We kunnen dit hoofdstuk in verschillende gedeelten onderverdelen, we kijken namelijk naar twee verschillende revoluties waarbij de woorden die ze veroorzaakten nog altijd blijven hangen. De twee deelonderwerpen zijn als volgt:
‘ Gandhi : leider van onafhankelijkheidsstrijd in India tegen Groot- Brittanni’?? Martin Luther King : leidend figuur in de strijd tegen apartheid in de Verenigde Staten
Mahatma Gandhi
Mahatma Gandhi, een onmisbare factor als je een onderzoek doet naar de kracht van woorden volgens ons. We zullen nu eerst de biografie van mahatma Gandhi beschrijven, omdat u wellicht geen beeld hebt bij de beste man. Ook is het van belang om zijn levensverhaal te beschrijven zodat u uiteindelijk de kracht zijn woorden wellicht beter kunt voorstellen.
Gandhi was de meest vooraanstaande leider van de Indiase onafhankelijkheidsbeweging in het door Groot-Brittanni?? geregeerde India. Om een onafhankelijk India te bereiken maakte hij enkel gebruik van geweldloze burgerlijke ongehoorzaamheid. De titel ‘mahatma’ verkreeg hij omdat dit ‘de eerbiedwaardige’ betekent.
Mahatma is geboren in een gezin in Gujarat, en vervolgens als hindoe opgevoed. Na zijn jeugd studeerde hij rechten in Londen om vervolgens in Zuid-Afrika zijn studie verder te zetten. Na zijn terugkeer naar India in 1915 begon hij met het organiseren van onder andere boeren, landbouwers en stedelijke arbeiders om te protesteren tegen overmatige land-belasting en discriminatie. Gandhi leidde nationale campagnes voor het verlichten van de armoede, de uitbreiding van rechten van vrouwen, stimuleerde het bouwen van religieuze en etnische vriendschappen en vooral het bereiken van ‘Swaraj’ of terwijl zelfbestuur.
Gandhi leidde Indi??rs ook onder andere tegen de Britse opgelegde zoutbelasting in 1930, dit om vervolgens later opgepakt te worden door de Engelse machthebber. Gandhi heeft geprobeerd om geweldloosheid en de waarheid bij iedere situatie te betrekken. Hij leefde bescheiden in een zelfvoorzienende woongemeenschap en droeg de traditionele Indiase dhoti en sjaal, en ondernam de kunst van lang vasten als het middel om zowel zelf-zuivering en sociaal protest uit te oefenen.
Gandhi’s visie van een vrij India op basis van religieus pluralisme werd echter in de vroege jaren ’40 uitgedaagd door een nieuw islamitisch nationalisme, die een apart thuisland uit Indiaas grondgebied opeisten. Uiteindelijk werd India onafhankelijk in augustus 1947, waarbij het Brits- Indische Rijk werd verdeeld in twee onafhankelijke domeinen. Een hindoe- meerderheid in India krijgt een stuk grondgebied, en de islamitische bevolkingsgroep krijgt een gebied van het land in handen.
Maar, waarom is Gandhi nu zo onmisbaar in ons profielwerkstuk? Nou, Gandhi is een man die zonder geweld, maar met succes de strijd aanging met een gigantische mogendheid genaamd Groot- Brittanni??. Hij is een man die vrijwel door iedereen meteen geassocieerd word met de kracht van woorden. Dit, omdat zijn speeches en quotes voor iedereen toegankelijk zijn ??n toepasbaar op ieder leven zijn.
Volgens mahatma was er geen effectiever wapen dan een geweldloze strijd. Dit bleek uit de manier waarop de Britten op het verzet van India reageerden. De Engelsen waren niet anders dan machteloos, omdat Gandhi en zijn aanhangers de Britten op enkel hun naleving van mensenrechten aansprak. Rechten als waardigheid, gelijkheid en vrijheid werden veelal geschonden. Dankzij dit protest, wat volgens Gandhi zijn sterkste wapen was, kreeg de kolonialiserende machthebber in haar moederland ook problemen met een protesterende bevolking. De reden dat de informatie zo ver heeft kunnen dragen over de rechtenschending in India was onder andere dat de Indi??rs Engels moesten leren van de Britten, hierdoor gingen vele Indi??rs in Groot- Brittanni?? studeren waar ze vervolgens vertelden over de thuissituatie en de constante onderdrukking. De kracht van Gandhi’s woorden kan dus een geheel land laten wankelen, het kan huiveringen veroorzaken bij gezagsuitvoerende landen en staten. De woorden van Gandhi zijn zo sterk, dat ze gigantische afstanden dragen waarbij hun kracht niet afneemt en vervolgens ook in een ander werelddeel de mensen raakt waardoor zij over gaan op verscheidene (protest-)acties. Ook was het in eigen land moeilijk om tot zo’n hoge positie te komen in het bestuur van India, omdat India simpelweg een gigantische hoeveelheid burgers heeft. Hier heeft mahatma zich opgewerkt en heeft de bevolking op dusdanige manieren toe kunnen spreken dat zij van hun eigen idealen afstapten en hem volgden met acties verteld door hem. In dit geval is er geen sprake van het component ‘macht’ omdat Gandhi nu eenmaal niet meer een leidend figuur mocht zijn van de Britten. Ook is het belangrijk om te zien dat er geen sprake was van ‘een hogere sociale status’ waarom de Indiers mahatma’s woorden tot daden wisten te brengen. Dit komt door de gigantische kastenstructuur in India. In India word je sociale status of je plek op de sociale ladder bepaald door in welke kaste je bent geboren, zo was Gandhi geboren als een handelaarszoon waardoor hij niet een erg hoge kaste beklom. Wel is er sprake van vertrouwen en welbespraaktheid. Van vertrouwen is sprake omdat mahatma al vele goede dingen voor de Indiase bevolking heeft gedaan en uitgevoerd, hierdoor heeft de bevolking het idee dat het goed met het land zou gaan als ze hem steunen en aanhangen. Van het component welbespraaktheid is natuurlijk ook sprake, Gandhi studeerde in Londen en heeft gewoond in Zuid- Afrika om vervolgens van deze ervaringen gebruik te maken in India.
Martin Luther King
Deze man was de laatste man die mocht missen in ons profielwerkstuk volgens ons, we hebben natuurlijk allemaal het zinnetje ‘I have a dream’ door onze gehoorgangen horen suizen. Deze zin, heeft met de bijbehorende speech de Verenigde Staten en wellicht wel de wereld veranderd. Daarom was deze Martin Luther King onmisbaar in ons onderzoek naar de kracht van woorden.
Martin Luther King, Jr., (15 januari 1929 – 4 april 1968) was een Amerikaanse Baptisten predikant, activist, humanitaire, en leider in de Afro-Amerikaanse Civil Rights Movement. Hij is vooral bekend voor zijn rol in de vooruitgang van de burgerrechten met behulp van geweldloze burgerlijke ongehoorzaamheid op basis van zijn christelijke geloof.
Martin luther king, Jr., was een Amerikaanse Baptisten predikant, activist en leider in het Afro-Amerikaanse ‘civil rights movement’. De beste man is vooral bekend geworden door zijn rol in de vooruitgang van burgerrechten met behulp van geweldloze burgerlijke ongehoorzaamheid op basis van zijn christelijke geloof.
Martin Luther King werd vroeg in zijn carriere burgerrechtenactivist. Hij leidde in 1995 de Montgomery Bus Boycott en leidde vervolgens de Southern Christian Leadership Conference in 1957. In 1963 voerde King zijn befaamde speech ‘I have a dream’ uit. I have a dream is een openbare toespraak waarin Martin Luther king vraagt om een einde te maken aan racisme in de Verenigde Staten. De toespraak, gehouden voor ruim 250.000 personen voor het Lincoln Memorial, was beslissend voor het American Civil Rights Movement. De voordracht begint met een verwijzing naar de Proclamatie, waarbij de miljoenen slaven in 1863 zijn bevrijd. King merkt vervolgens, deels door eigen ervaringen, op dat de neger 100 jaar na dato nog steeds niet vrij of gelijk aan de blanke medemens is. Martin Luther King heeft een deel van de speech voorbereid en een gedeelte ge??mproviseerd, dit deed hij om zo natuurlijk mogelijk over te komen op het publiek die hij die dag zou hebben. De wereldberoemde kreet ‘i have a dream’ is ingegeven door Mahalia Jackson waarin ze King vraagt om zijn droom te beschrijven. Het middenstuk van de speech bestaat uit zijn eigen dromen van vrijheid en gelijkheid die voortvloeien uit een land van slavernij en haat. Hiermee vormde hij vanuit een nog niet vaak belicht referentiekader met betrekking tot de grote hoeveelheid racisme in de VS van die tijd. Het slot is vervolgens samenvattend, met het slot word dan ook aangegeven wat precies de bedoelingen zijn. Hij zal het slot ook op een dusdanige manier uitdragen, waardoor de kijkers en luisteraars overtuigd zijn dat ze allen over zouden moeten gaan op acties. Dit was precies het geval en de respons na de tijd was dan ook vele malen groter dan verwacht. Als reactie op de speech die de Verenigde Staten en wellicht de gehele wereld heeft veranderd ontving Martin Luther kin in 1964 de Nobelprijs voor de Vrede. De kracht van deze speech is enerzijds te ontlenen aan een hogere sociale status, dit komt omdat Martin Luther King simpelweg een hoge sociale status in de Afro- Amerikaanse gemeenschap bezat waardoor veel mensen de man zouden volgen en zijn woorden tot daden zullen bewerkstelligen. Deze hogere sociale status wekt meteen al vertrouwen op, dit omdat de Afro- Amerikaanse gemeenschap destijds niet veel personen genoot die een hoge positie bekleedden en daarmee ook grote groepen mensen konden toespreken. De gemeenschap heeft daarom aangegeven gedacht te hebben dat de woorden van Martin Luther King wel waar moesten zijn, anders had een zwarte man nooit zo hoog in het vaandel van de Amerikaanse staat gestaan. Bovenstaand feit is natuurlijk perfect om zo over te springen naar het component ‘macht’. Macht was natuurlijk vanzelfsprekend omdat King een hoge positie bekleedde. Welbespraaktheid is als laatste component doorslaggevend voor het succes van King geweest, dit omdat hij een gedeelte van ‘i have a dream’ simpelweg improviseerde. Om met improvisatie zo veel mensen van gedachten te laten veranderen en tot acties te zetten moet men wel welbespraakt zijn.
Conclusie
De conclusie, een soort afsluiter van al het schrijfwerk in ons profielwerkstuk. Wij zijn deels gelukkig met het feit dat deze woorden nu geschreven mogen worden, maar ook is er natuurlijk sprake van lichte spanning. Om maar meteen met de deur in huis te vallen zullen we ons onderzoek uitleggen en onze hypothese herhalen. Vervolgens zullen we aan de hand van de hoofdstukken concluderen of ons profielwerkstuk en tevens ons onderzoek geslaagd is of niet. Ons onderzoek naar de kracht van woorden hebben we onderzocht op een manier zoals vele wetenschappers dat doen, we hebben allerlei onafhankelijke onderzoeken bekeken en deze vervolgens nauw gecontroleerd, zowel in boeken en sites als in de praktijk bij personen. De kracht van woorden is natuurlijk niet te meten zoals je afstanden of een aantal decibel kunt meten, wel kan je onderzoeken welke kracht woorden na een actie hebben gehad. Aan de hand van vier verschillende componenten hebben we gepoogd de kracht van woorden aan te kunnen geven. Deze vier componenten bedragen macht, vertrouwen, welbespraaktheid en het bezit van een hoge sociale status. Deze, reeds in onze hypothese beschreven componenten zijn waar mogelijk gekoppeld aan de deelonderwerpen en teksten in ons onderzoek. Sterker nog, we hebben bij elk deelonderwerp een of meerdere van deze componenten kunnen koppelen.
Onze hypothese was als volgt:
Onze hypothese was juist.
Inleiding van het profielwerkstuk
U hebt het vast wel eens, u doet iets omdat iemand anders u over heeft gehaald om deze actie te begaan. Een actie die voor u wellicht niet noodzakelijk is, maar voor een ander persoon wel goed uit zal komen. Hoe komen we tot het punt van handelen, als bijvoorbeeld een naaste iets van u vraagt terwijl het niet eens in uw voordeel hoeft te zijn?
In onze hedendaagse samenleving zijn er allerlei conflicten tussen volkeren, landen en mensen onderling. Met ons profielwerkstuk willen wij (met o.a. een aantal voorbeelden) onderzoeken in hoeverre het spreken van de mens deze conflicten be??nvloed. Daarom luidt onze stelling ook; ‘Hoe kan je met behulp van woorden mensen be??nvloeden’?. Deze stelling heeft ons, Thomas Trip en Rob H??lscher, mateloos ge??nteresseerd en daardoor willen we het uitbreiden van de dagelijkse schaal tot en met geschiedenis veranderende acties.
De reden voor onze fascinatie voor woorden komt door het menig gebruik ervan door iedereen op onze planeet, we leren spreken vanaf onze geboorte en zullen niet stoppen met het leren tot onze dood. We gebruiken niet alleen woorden, maar bestaan door woorden. Stelt u zich eens voor dat we enkel zouden wijzen naar voorwerpen om gedaan te krijgen wat we zouden willen. Stelt u zich eens voor dat u niet tegen uw dierbaren zou kunnen zeggen wat ze voor u betekenen. En probeert u zich eens voor te stellen in wat voor wereld we hadden geleefd wanneer grote machthebbers, filosofen en andere personen die de wereld hebben veranderd hun woorden niet hebben kunnen uitspreken, of vast kunnen leggen voor de komende generaties. Het laatste is wellicht moeilijk of niet voor te stellen, maar we kunnen wel kijken wat voor invloeden het heeft gehad op u en alle mensen om u heen. Zonder woorden en daaropvolgende acties, was onze samenleving niet op het hedendaagse niveau geweest.
We willen om dit uit te zoeken (terug)kijken naar gebeurtenissen die de samenleving hebben veranderd- en veranderen en de normen en waarden hebben be??nvloed. We zullen in Emmen en omgeving zoeken naar gebeurtenissen die over de hele wereld plaatsvinden, zoals religiegerelateerde- of apartheidsgerelateerde conflicten. Het Esdal college is de thuisbasis waar wij verschafte informatie controleren, maar we zullen met mensen praten, ze interviewen en ze beoordelen op elke plek die zij aan zullen geven.
Op de vraag hoe we het onderzoek uit zullen voeren geven wij de volgende toelichting; we zullen aan de hand van de vier componenten (een hogere sociale status, vertrouwen, macht en welbespraaktheid) speeches ontleden, met mensen praten en uitdrukkingen van bevolkingsgroepen toekennen aan verscheidene uitspraken van leidinggevenden of machthebbers. Deze ontleedde uitspraken geven we aan en stellen we per onderwerp op als hoofdstukken in ons profielwerkstuk. Daarom worden de hoofdstukken stuk voor stuk toegevoegd aan het profielwerkstuk tot we een in onze ogen getrouw beeld van de werkelijkheid weergeven. De onderwerpen van onze hoofdstukken zullen dus toe te kennen zijn aan de gesprekken die worden gevoerd met personen en de informatie die er bij verschaft zal worden. Op deze manier denken we aan het eind van het onderzoek een conclusie te kunnen trekken waarbij we een rode draad zullen ontdekken tussen de invloed van mensen op de acties of overtuigingen van anderen.
De komende hoofdstukken zullen we stuk voor stuk inleiden waarbij we personen voorstellen die met de onderwerpen te maken hebben.
De hypothese en uitleg ervan;
Wij verwachten dat de uitkomst zal zijn: men kan anderen be??nvloeden door middel van een hogere sociale status, vertrouwen, macht en welbespraaktheid. Onderlinge combinaties zullen mogelijk zijn maar er moet minstens sprake zijn van een van deze vier componenten. De vier componenten worden hieronder uitgelegd;
Een hogere sociale status;
We delen de sociale status in zes verschillende groepen in:
1. Inkomen en vermogen
2. Beroep
3. Kennissenkring
4. Opleiding
5. Afkomst
6. Status binnen groepen
Al deze zes groepen hebben gemeen dat ze een bepaalde sociale status kunnen vormen. Afhankelijk van de rollen die u in uw leven op u neemt kunnen deze zes groepen van importantie verschillen. Zo zou u bijvoorbeeld veel kunnen geven om uw beroep waardoor u eerder een actie uit zou voeren die een leidinggevende van u verlangt. U zou ook een actie uit kunnen voeren met als reden de combinatie van twee of meerdere groepen. Zo zou u in een geval een extra opleiding voor uw professie kunnen uitvoeren zodat u zich daardoor naar een hogere sociale status kunt werken.
Een hogere sociale status betekent een hoger aanzien. Mensen met een hoger aanzien zullen eerder als overtuigend worden beschouwd vanwege de aanname dat deze mensen successen hebben behaald in hun leven en hierdoor als intelligenter en daarmee als betrouwbaarder wordt beschouwd.
Vertrouwen
Dit component spreekt eigenlijk voor zich: wanneer een spreker mensen voor zich heeft staan die hem/haar vertouwen, zijn deze eerder geneigd om beweringen aan te nemen. Want, waarom zou een vertrouwelijk persoon tegen u liegen? Dat is precies waar de kracht van de spreker naar voren komt: (blindelings) vertrouwen.
Macht
Het derde component is macht. Macht lijkt veel op sociale status maar er is in wezen ‘?n verschil: Iemand met macht hoeft niet te beschikken over ‘?n of meerdere eigenschappen die wij hebben gebruikt om een (hoge) sociale status te defini??ren, maar iemand met een (hoge) sociale status heeft in grote of kleine mate altijd macht. Met macht bedoelen wij dus iemand die veel invloed heeft en??f kan uitoefenen op bepaalde groepen.
Welbespraaktheid
Ook welbespraaktheid is een component dat voor zichzelf spreekt. Welbespraaktheid geeft een zeker gevoel van verstand van zaken en straalt net zoals bij een hogere sociale status een bepaald soort intelligentie niveau en een daarmee gepaard gaand betrouwbaarheidsgevoel uit. Door het gebruik van mooie zinnen en zinsopbouw kunnen mensen dingen makkelijker en moeilijker laten lijken dan dat ze in wezen zijn. Het makkelijker maken van dingen zal de luisteraar waarderen en ontwikkeld hiermee een soort betrouwbaarheidsgevoel bij de spreker. Het moeilijker maken van onderwerpen kan zorgen voor een bepaalde mate van onafhankelijkheid van de spreker omdat deze persoon schijnbaar veel afweet van een moeilijk onderwerp. De luisteraar ontwikkeld door deze afhankelijkheid ook een soort betrouwbaarheidsgevoel bij de spreker.
Onze opdracht is dus:
1. Om de psychologie achter de kracht van woorden te bevatten om hiermee een begrijpelijker en meer waarheidsgetrouw beeld te kunnen krijgen van de acties en reacties van mensen op gesprekken, speeches en elke andere vorm van communicatie.
2. Om met mensen te praten die in hun leven verschillende overtuigingen hebben ontwikkeld en mogelijk zijn gaan aanhangen met daarin de hoofdvraag:
”Wie of wat heeft u hiertoe geleidt, en hoe is dit gebeurd?”
3. Om acties en reacties van mensen te bestuderen na een toespraak of elke andere soort redevoering van een machthebber of leidinggevende en dit getrouw weer te geven in ons profielwerkstuk met een conclusie tot gevolg
Afsluiting
Wij hopen met dit profielwerkstuk meer inzicht te krijgen ineen onderwerp dat naar onze mening erg interessant is. Wij hopen dat ons plan van aanpak en de bovengenoemde opdrachten zorgen voor een waarheidsgetrouw, interessant maar vooral leuk en vermakelijk profielwerkstuk. Aan enthousiasme voor dit onderwerp ontbreekt het niet en wij kijken er daarom ook erg naar uit om onderzoek te doen en interviews te houden. Wij hopen dat dit enthousiasme er mede voor zorgt dat wij een adequaat en mooi profielwerkstuk kunnen neerzetten.
Wij hopen dat dit profielwerkstuk zowel informatief als amuserend zal zijn.
Veel leesplezier!
Hoofdstuk 1:
De psychologie achter de kracht van woorden.
‘I have a dream ‘
Misschien wel een van de meest bekende uitspraken in de geschiedenis. Vier woorden die de wereld veranderden. Martin Luther King heeft deze woorden niet voor niets gekozen. Waarom juist deze woordensamenstelling en wat deed het met de wereld? Om de kracht van deze woorden te begrijpen zullen wij de psychologie achter woorden moeten ontleden. We weten dat woorden leiden tot acties van mensen, maar waarom en hoe zijn vragen die Herodotus tot Barack Obama bezig hielden. De onwetendheid van onze, en vroegere samenlevingen hebben ons ge??nteresseerd om de psychologie achter woorden te ontleden.
In dit hoofdstuk behandelen we verschillende manieren om overtuigingskracht te vergroten en hoe woorden tot acties van anderen kunnen leiden. Dit doen we aan de hand van het bestuderen van verschillende boeken en speeches. Het bestuderen van gefilmde speeches leverde ons echter nog een interessant vraagstuk op en wij zijn van mening dat dit aspect onmisbaar is in het tot stand komen van volledig profielwerkstuk met een adequate conclusie.
Dit aspect is lichaamstaal.
Mensen zullen vaak niet onthouden wat je tegen ze hebt gezegd, maar hoe je ze hebt laten voelen en lichaamstaal is vaak de oorzaak van het gevoel dat op mensen wordt overgebracht. Onder lichaamstaal verstaan wij alles behalve de uitgesproken woorden zelf. Wij verdelen de lichaamstaal onder in drie verschillende componenten:
1. Auditief
2. Symbolisch
3. Lichaamsbeweging
Deze drie componenten zullen uitvoerig worden besproken en worden uiteraard opgenomen in onze uiteindelijke conclusie.
Hoofdstuk ‘?n is begonnen met deze inleiding, vervolgens zullen de verschillende manieren om overtuigingskracht te vergroten aan bod komen, daaropvolgend bespreken we het aandeel van lichaamstaal in de psychologie achter de kracht van woorden en tot slot zullen we tot een gezamenlijke conclusie komen die deze beide onderwerpen bevat.
Hoofdstuk 1A:
Verschillende manieren om overtuigingskracht te vergroten.
Daad bij woord zetten is een veel begeerde en gerespecteerde eigenschap. Het profielwerkstuk draait om de kracht van woorden, maar al snel kwamen wij erachter dat niet alleen de woorden de dienst uitmaken. Achter elke machtige man staat een sterke vrouw zeggen ze wel is en zo werkt dit ook bij woorden. Achter elke krachtige zin staan een hoop (vaker dan u denkt) onbewuste voorbereidingen en eigenschappen die vaak een doorslaggevende factor zijn in het soort reactie dat uw gesprekspartner(s) of luisteraar(s) geeft. Denk hierbij aan lichaamstaal, oogcontact, de toonhoogte van uw stem en ga zo maar door . Om de reden achter elke actie en reactie na een kleine of grote redevoering te kunnen begrijpen. Is het zaak om zelf eerst de fijne kneepjes van het gesofisticeerde overtuigingsvak te beheersen, of deze in ieder geval te weten en te begrijpen. Wie weet steekt u er zelfs wat van op en gaat u met kersverse overtuigingskennis uw volgende gesprekken aan met meer zelfverzekerdheid om uw luisteraar er van te overtuigen uw klusjes op te knappen…
Om de kunst van het overtuigen te leren en te begrijpen hebben we onze vergaarde kennis onderverdeeld in zes delen om het wat makkelijker en begrijpelijker te maken.
De zes delen zijn als volgt benoemt:
1. Deskundigheid bezit kracht
2. Sympathiek zijn, iedereen kan het. Probeer overeenkomsten.
3. De bal wordt altijd teruggekaatst: Een kleine handleiding om iemand na A, B te laten zeggen
4. Concessies doen. Hoe klein ze ook zijn
5. De mens is een kuddedier, maak hier gebruik van.
6. Mensen zijn gevoelig voor het unieke
De bovengenoemde zes delen zullen uitvoerig worden uitgelegd en besproken. De zes delen zijn verwerkt in een soort handleiding om het lezen plezieriger en interessanter te maken. Dit in de hoop dat u deze basiskennis goed onthoudt, omdat wij hier verder in het profielwerkstuk vaak op terug zullen komen.
Voor extra ondersteuning bij deze zes ”tips” hebben wij kleine proefjes uitgevoerd. Deze zijn verwerkt in de verschillende delen. Wij hebben dit gedaan omdat conclusies trekken uit het lezen van boeken en analyseren van speeches bepaalde vindingen op kunnen brengen wat betreft overtuigingskracht, maar dit zijn slechts aannames. Wij zijn kritisch geweest en wilden al onze aannames controleren. Dit dus met behulp van verschillende ”proefjes”. Verder in dit hoofdstuk zult u ze tegenkomen en verklaren zij zichzelf aan de hand van de tekst. Alle zes delen zijn stuk voor stuk dus begonnen als aanname en zodra bewezen, gelijk opgenomen als feit in ons profielwerkstuk.
1] Deskundigheid bezit kracht.
Om te beginnen een voorbeeld: U wacht in de auto voor een verkeerslicht. Het licht springt eindelijk op groen, maar de persoon voor u trekt tergend langzaam op. De claxon wordt bij de meesten zeker ingedrukt, maar hoe lang duurt dat?
Niet alleen is het belangrijk om te weten hoe geduldig de persoon in kwestie is, maar ook in wat voor soort auto de vervelende klier voor u rijdt. Dit blijkt uit een Amerikaans onderzoek. Bij oudere en goedkopere auto’s wordt er in ruim 90 procent van de gevallen geclaxonneerd. Bij de duurdere en nieuwere soorten wordt dit aantal met de helft verminderd.
Of het nou om een auto, een uniform of een bepaald aanhef of titel gaat: Allemaal roepen zij een gelijksoortig gevoel bij ons op. Deskundigheid en status. Het Amerikaanse onderzoek laat zien dat dit niet alleen geldt voor auto’s en uniformen. Stel: U ziet dat er een plastic tasje op straat ligt. Er loopt iemand op u af en vraagt of u dat tasje wel in de prullenbak zou willen gooien. Waarschijnlijk zegt u nee en vraagt u zichzelf af waarom de persoon in kwestie dit zelf niet deed als het belangrijk genoeg was om ernaar te vragen. In tegenstelling tot de willekeurige persoon waarvan u het verzoek weigerde, zou u het tasje hoogstwaarschijnlijk wel oprapen als dit gevraagd wordt door (iemand die eruit ziet als) een beveiligingsbeambte. Hetzelfde principe komt tot uiting tijdens bijvoorbeeld het wachten voor een stoplicht: Wanneer een persoon in een duur en/of net pak het rode licht negeert en de oversteek naar de andere kant van de straat maakt, zijn mensen eerder geneigd de man te volgen en het rood te negeren dan wanneer deze nette man een spijkerbroek en shirt had gedragen.
De vraag is nu: Hoe deze kennis toe te passen? Wanneer u met volle overtuiging deskundige bent op een bepaald gebied. Laat dan uw bescheidenheid varen. Iedereen mag het weten. Gebruik dit dan ook als een schild. Of zwaard. Het is van belang dat (het liefst) uw hele arsenaal aan diploma’s en onderscheidingen bekend worden gemaakt aan de persoon of personen die u wilt overtuigen.
Er kleeft wel een nadelige kant aan uitingen van gezag: Deze zijn namelijk, vaak zonder al te veel moeite, te vervalsen. In een filmpje op Youtube, gemaakt door Engelse studenten, viel er te zien hoe iemand in een geel hesje op de parkeerplaats voor een groot restaurant verscheidende auto’s wist te bemachtigen van nietsvermoedende gasten door zich voor te doen als parkeerwacht met de zogenaamde intentie de auto van de eigenaar een plekje te zoeken in de behoorlijk volle parkeerplaats. Hij droeg een keurig pak en een hoedje. Dit straalde een dergelijke soort deskundigheid en vertrouwen uit wat ervoor zorgde dat de gast zonder na te denken zijn autosleutels aan de student gaf. Een perfect voorbeeld van iemand die ‘?n van de zes kunstjes om overtuigingskracht te vergroten misbruikte. Het is niet gek dat de gast zijn autosleutels aan de student gaf. Hij zag er immers goed en betrouwbaar uit en stond voor het restaurant. Hij werd gezien als ”deskundige” en dit resulteerde in blind vertrouwen. Dit betekent natuurlijk niet dat deskundigen niet meer te vertrouwen zijn, maar het is wel zaak om kritisch te blijven.
Het leek ons interessant om zelf dit kunstje op de proef te stellen en bedachten een klein onderzoekje. Wij zochten contact met onze ”telefoonproviders” met de vraag wanneer ons mobiele abonnement zou aflopen. Rob stuurde een keurige e-mail beginnend met ‘Geachte heer/mevrouw’ en eindigde met ‘Met vriendelijke groet, Rob H??lscher’. Thomas mailde met dezelfde vraag maar begon met ‘Hallo’ en eindigde met ‘Groetjes Thomas’. Wij hebben dezelfde provider en een vergelijkbaar abonnement en de mails werden beide om dezelfde tijd verstuurd. Toch kreeg Rob binnen ‘?n dag antwoord op dezelfde vraag als Thomas,die een week moest wachten op een respons. Toeval? Een optie, maar uit onze vindingen blijkt iets anders.
2] Sympathiek zijn, iedereen kan het. Probeer overeenkomsten.
De ”sympathieken” onder ons halen meer uit de mens. Hoogleraar Roos vonk beweert dat er verscheidene manieren zijn om ervoor te zorgen dat personen je aardig vinden. Wanneer mensen veel gemeen hebben, lijken ze elkaar meer te mogen. De kleinste details kunnen al een groot verschil maken. Uit een onderzoek van de Radboud universiteit blijkt dat mensen eerder geneigd zijn een enqu??te retour te sturen wanneer de afzender dezelfde initialen heeft. Initialen zijn iets kleins en zorgen voor het zenden van een retourtje. Maar grote dingen die overeen kunnen komen zoals normen en waarden zijn grotere warmlopers en kunnen ook grotere acties teweeg brengen.
Ook dit is natuurlijk makkelijk te misbruiken. Men kan overeenkomsten opperen die helemaal niet waar zijn. Een voorbeeld hiervan kunnen we terugvinden in bijvoorbeeld de auto branche. Een verkoper ziet bijvoorbeeld tennisrackets in de auto van de potenti??le koper liggen, zet vervolgens een glimlach op en zegt dat hij hoopt dat het weer in het weekend ook zogoed blijft zodat hij kan gaan tennissen. Deze overeenkomstige interesse schept gelijk een bepaalde band. Het is dan ook zaak hier niet in te trappen en goed nadenken wat nou echte overeenkomsten zijn.
Toch is dit ”aardigheidspricipe” soms erg handig te gebruiken voor iets onschuldigs zoals de aankoop van bijvoorbeeld een snelkoker. Wij stelden ook hier de proef op de som, want Thomas had een snelkoker nodig. De perfecte aangelegenheid om weer een aanname te controleren. Op marktplaats zochten wij een zo goed als nieuwe snelkoker op. Wij vonden een die voldeed aan Thomas zijn eisen en besloten te reageren. De vraagprijs van de snelkoker lag echter boven budget.
Het begon gelijk al goed toen wij de naam van verkoper zagen: ”Tom H”. Dezelfde voorletter, mooi meegnomen. Hij vroeg of ik dichtbij woonde zodat ik hem kon ophalen. Ik begin mijn bericht met het benadrukken van onze overeenkomsten. Hij komt uit Emmen, ik kom uit Emmen. Vrienden van mij zijn woonachtig in dezelfde straat en ik ken de buurt dus. Hij sloot zijn mail af met ‘Dag Thomas’, dus ook wij sloten onze mail af met ‘Dag Tom’. Snel kregen we antwoord dat Thomas de snelkoker op kon halen voor een prijs die wij hadden geopperd. Uiteraard is niet meteen aan te tonen dat Tom het niet had gedaan als we meer ”straight to the point” waren geweest. Daarom verzonnen we een tweede test met hetzelfde principe.
Thomas nemen de collectedienst over van een familielid die collecteert voor de KWF Kankerbestrijding en gaat naar een appartementencomplex toe. Op avond ‘?n valt hij gelijk met de deur in huis en vraagt hij of mensen wat geld overhebben voor de organisatie. Bij zeven mensen haal ik niets op en mijn totaalbedrag is 53 euro. Een tijdje later verliep avond twee iets anders. Thomas spreekt de mensen aan als buren en maakt gebruik van het ”aardigheidsprincipe”. Hij verteld dat hij een paar huizen verderop woont en vraagt of ze een kleine bijdrage willen leveren. Hij geeft de ”proefpersonen” complimenten over de bloemen in de hal of het kleine hondje dat er ook woonachtig is (Want ook complimenten maken is volgens Vonk een manier om sympathiek gevonden te worden). Deze avond geven slechts twee personen niets en geven daarvoor gelijk een verklaring: Het ontbreken van kleingeld. Ik ga weer naar huis met een totaalbedrag van 71 euro: Ongeveer 40 procent meer dan de vorige keer. Een significant verschil en volgens ons genoeg reden om deze aanname in waarheid te veranderen.
3] De bal wordt altijd teruggekaatst: Een kleine handleiding om iemand na A, B te laten zeggen.
De overheid wil steeds meer mensen laten stemmen en hebben hiervoor een leuk kunstje bedacht: Niet ver voor de verkiezingen wordt er telefonisch een enqu??te gehouden waarin wordt gevraagd of de persoon aan de andere kant van de lijn van plan is om te gaan stemmen. Stemmen is in wezen sociaal wenselijk gedrag en daarom zullen de meeste mensen de vraag ook met ‘ja’ beantwoorden. En wanneer iemand iets beloofd of een toezegging doet zijn ze eerder geneigd dit ook daadwerkelijk te doen blijkt uit een onderzoek van marketingdeskundige Cialdini.
Waarom mensen dit doen is goed te verklaren. De mens doet het liefst datgene wat in overeenstemming komt met iets dat zij in het verleden hebben beweerd of uitgevoerd. Inconsistentie is geen geliefde eigenschap: wanneer iemand geen daden aan zijn woorden kan koppelen wordt iemand als minder betrouwbaar en rommelig beschouwd. Daarom is een dergelijk principe van consistentie een goede manier om mensen te overtuigen of te be??nvloeden, mits dit gebeurt in kleinere stappen. Wanneer er wordt ingegaan op een klein verzoekje, resulteert dit vaak in het ook toezeggen van een groot en vergelijkbaar verzoek.
Een extreem maar goed voorbeeld hiervan kunnen we terugvinden in de Koreaanse oorlog waar Amerikaanse soldaten als krijgsgevangen verblijven in een Noord-Koreaans kamp waar de communistische Chinezen de macht hebben. Er werd hier met een soortgelijk principe van consistentie ge??xperimenteerd om de gevangengenomen Amerikanen te hersenspoelen.
De Chinezen lieten de Amerikanen kleine,negatieve dingen zeggen over Amerika zoals: ”Amerika is niet op alle fronten het succesvolst in de wereld”. Daaropvolgend werd het stapje voor stapje iets erger. De gevangenen moesten hun beweringen opschrijven en de door hun genoemde tekortkomingen van Amerika beargumenteren. De Chinese leiders namen deze geschreven teksten mee naar andere gevangen om ze daar weer te opperen aan andere gevangenen. Stapje voor stapje veranderden de krijgsgevangenen onbewust in collaborateurs.
Wij besloten om dit experiment zelf uit te voeren op een minder drastische manier. Op een feestje praten wij met vrienden over de bestemming van onze vakantie. Er wordt democratisch besloten waar we naartoe gaan en zoals het er nu naar uitziet gaan we naar de Ardennen om te kamperen. Maar omdat wij liever over het comfort beschikken van een warm bed, huren we liever een appartementje aan het strand. We besluiten hier met een vriend over te praten en proberen hem langzaam het idee te geven dat kamperen ook niet alles is. We verwerken onze eerste stap in een grap over de ongemakken van het kleine gaspitje waarop we zouden moeten gaan koken. Hij stemt hiermee in. Een tijdje later hebben wij het iets serieuzer over het feit dat een dik matras toch wel lekkerder ligt dan een dun matje op de grond in een tent. Ook hier gaat hij in mee. Nog een tijdje later besluiten we weer met hem te praten over de ongemakken die komen kijken bij het kamperen. Het enige dat nodig is om de knoop door te hakken is een opmerking over het goede weer deze avond en dat het zo fijn is om nog buiten te kunnen zijn en dat wij hier ons ook op verheugen tijdens de vakantie en ons proefpersoon is het volledig met ons eens. Wij hebben A in zijn hoofd geplant en B kwam vanzelf. Weer een stem erbij.
Dit principe werkt het beste wanneer besproken plannen of beweringen op papier worden gezet. Als het zwart op wit staat en het bekend is bij anderen, heeft men er moeite mee om het te herzien. Dit wordt natuurlijk vaak gebruikt in bedrijven, waarbij werkgevers het personeel vragen om het verwachte resultaat op te schrijven. Niet alleen in bedrijven kan het een hulp zijn, maar het kan ook persoonlijk van pas komen. Ook dit hebben wij geprobeerd. Omdat wij beide moeite hebben met wakker worden en vaak op het nippertje op tijd zijn. Hebben wij beide onze collega’s bij onze verschillende baantjes een berichtje gestuurd met de belofte om elke werkdag twintig minuten voor onze begintijd aanwezig te zijn. Hoe moe we ook zijn, we doen er alles aan om onze afspraak na te komen. Rob slaagt hierin. Thomas echter niet en komt vijf minuten voor tijd aan. Bij een aantal collega’s merkt hij enige teleurstelling en een schuldgevoel bekruipt hem. De keer daarop komt hij wel zijn afspraak na.
4] Concessies doen. Hoe klein ze ook zijn.
U wordt uitgenodigd voor een etentje bij vrienden thuis en neemt daarom een presentje mee. Als dit u bekend voorkomt bent u gevoelig voor een ”wederkerigheidprincipe”. Een avondje bij vrienden eten is een leuke aangelegenheid, maar ook bij zaken waar u eigenlijk tegen opziet denkende meeste mensen dat zij de ”gever” iets verschuldigd zijn. Wie nooit een tegenprestatie levert zal worden gezien als meelifter en profiteur. Het gevoel van wederkerigheid heeft wat ons betreft ook de meeste invloed op het handelen van de mens. Het is dus beter om eerst na te gaan wie je kan helpen voordat je anderen om hulp vraagt. Iedereen zal eerder geneigd zijn op je verzoeken in te gaan als je eerst iets voor een ander hebt kunnen betekenen.
Cadeaus en aardigheden maken de grootste indruk wanneer er aan de volgende drie kenmerken wordt voldaan. Ze moeten zijn:
1. Betekenisvol
2. Onverwacht
3. Persoonlijk
David Strohmetz toonde dit in de praktijk aan: Hij deed een onderzoek met behulp van de bediening in een restaurant. De test bestond uit drie delen waarin een ober op drie verschillende manieren de pepermuntjes na de maaltijd bracht.
In het eerste deel van de test bracht de ober de tafel de rekening met voor iedereen ‘?n pepermuntje. Dit was betekenisvol want veel mensen nemen graag een pepermuntje na het eten. Het extraatje voor de ober in kwestie was 4 procent boven de fooi die hij normaal zou krijgen. In het tweede deel bracht de ober voor iedereen twee pepermuntjes bij de rekening. Deze gift was dus betekenisvol en onverwacht. Het extraatje was 15 procent hoger dan normaal. In het derde en laatste deel bracht de ober iedereen aan tafel persoonlijk een pepermuntje om later terug te komen en dit een tweede keer te doen. Betekenisvol, onverwacht en persoonlijk. Alle drie kenmerken kwamen tot uiting wat leidde tot een fooi die 25 procent meer bedroeg dan normaal.
Het principe van wederkerigheid komt ook tot uiting bij concessies. Wanneer er een concessie naar iemand wordt gedaan, neigt de andere partij er ook naar om een concessie te doen. Dit blijkt bijvoorbeeld uit een experiment met studenten die werden gevraagd om te assisteren en te begeleiden bij een reisje naar Artis met jonge delinquenten. Slechts 17 procent was bereidt dit te doen. Toen een tweede groep studenten werd gevraagd om een jaar lang ‘?n tot drie uur per week als begeleider van jonge delinquenten te fungeren, stemden de meesten niet toe. Maar toen ze daarna dezelfde vraag te horen kregen als de vorige testgroep betreffende een reisje naar Artis zei een grote zestig procent ja. De ene partij deed bij de tweede testgroep een concessie. De proefpersonen hadden bijna niet de mogelijkheid om het eigenlijke en veel kleiner lijkend verzoek af te slaan. De voorwaarde voor dit concessie principe is dat het eerste wat u verzoekt niet te buitensporig is (bijvoorbeeld een honderd procent salarisverhoging), dit zorgt er namelijk voor dat het kleinere verzoek niet meer als concessie wordt gezien
5] Maak gebruik van kuddegedrag.
Wanneer de mens niet precies weet hoe hij moet handelen, neemt hij veel over van de rest. Wij zijn kuddedieren. Een prachtig voorbeeld hiervan hebben we opgemerkt in de tactiek van een schrijver van infomercials die een dertig jaar oud verkooprecord wist te verbreken. Bedrijven die telefonische aankopen bieden, gebruikten voorheen altijd het zinnetje ‘Onze telefonistes zitten voor u klaar’. Hij verving dit zinnetje met het volgende: ‘Wanneer onze telefonistes in gesprek zijn, probeert u het dan later nog eens’. Verkoopcijfers stegen drastisch, maar de vraag is hoe dit kan.
Uit onderzoek naar dit fenomeen is gebleken dat wanneer mensen de eerste zin te horen krijgen, dat ze een beeld krijgen van een stel verveelde dames die onderuitgezakt in hun bureaustoelen hun lippenstift aan het bijwerken zijn. Bij de tweede zin denken dat de telefonistes druk bezig zijn met het verwerken van alle inkomende oproepen. Dit betekent natuurlijk dat er veel mensen zijn die dat bepaalde product ‘?k willen.
Wanneer u uw gesprekspartner wilt overtuigen is het zaak op hem of haar erop te attenderen dat er meer mensen zijn die dezelfde keuze hebben gemaakt.
Een paar voorbeelden: U geeft een feestje en wilt natuurlijk zo veel mogelijk leuke gasten. De beste manier om dit de doen is vertellen welke andere mensen ook komen.
De werknemers in uw bedrijf moeten naar uw mening zuiniger omgaan met energie. Vertel dan dat het grootste deel van hun collega’s altijd het licht aan het einde van de dag uitdoen. Volgens psychologen nemen mensen het snelst dingen aan van personen die veel op henzelf lijken. Wanneer u iemand dus wilt overtuigen, benadruk dan dat een kennis van die persoon (die veel op hem lijkt) eenzelfde soort keuze heeft gemaakt. U wilt bijvoorbeeld iemand overtuigen om te komen werken voor uw bedrijf. Ga de strijd dan niet zelf aan, laat de potentiele werknemer dan overtuigen door iemand die veel op hem lijkt en zelf al voor uw bedrijf werkt.
Uiteraard kleeft aan deze tip ook een keerzijde: Mensen zijn nou eenmaal kuddedieren, maar wat als de kudde het verkeerd doet? Ook dan wordt er nog steeds braaf gevolgd. Zelfs al hadden mensen in eerste instantie heel iets anders willen doen. Een leuk voorbeeld hiervan vinden we terug in het beroemde ”petrifiedforest” in Arizona. Overal zijn hier mededelingen te vinden met de boodschap: ‘Uw erfgoed wordt dagelijksaangetast door de diefstal van veertienduizend kilo versteend hout per jaar, meestalstukje bij beetje.’ Niet zo’n slimme zet van de erfgoedbescherming: Door deze mededeling krijgen zelfs de braafste goedzakken (onderbewust) de neiging om zelf een stukje van het versteende groen mee te nemen voor zichzelf.
Deze tactiek kan ook in het voordeel van de boodschapper werken, iets waar bijvoorbeeld veel columnschrijvers en enqu??te makers gebruik van maken. Zij zetten bovenaan bijvoorbeeld columns, testen en enqu??tes de melding dat het desbetreffende artikel het meest populair is. Psychologie magazine paste dit ook toe op hun site. Zij plaatsten een test zonder de melding dat deze het meest populair was. Toen ze na een week bij dezelfde test de melding hadden gezet dat deze het meest populair was stegen het bezoekersaantal met twaalf procent. Het maakte niet uit of het er klein of groot stond; deze test was het populairst, dus hij moest wel goed zijn.
6] Benadruk wat uniek is.
”Zal ik nou wel of niet lid worden van deze sportschool”? Het was duur en ver weg op de fiets. Allesbehalve ideaal eigenlijk. Maar toen de heer achter de toonbank mij erop attendeerde dat het een van de laatste dagen was dat de aanbieding gold, ging ik akkoord. Waarom heb ik mezelf dit aangedaan?
Het lijkt erg dom, maar zo’n vreemde reactie is het helemaal niet. Van schaarsheid verhoogt onze hartslag en begint het bloed harder te stromen. Geringheid in tijd (tijdelijk verkrijgbaar) of aantallen (Zolang de voorraad strekt), het maakt allemaal niets uit. Logisch eigenlijk, door een mangel aan bepaalde dingen wordt het waardevoller dan dingen die altijd te verkrijgen zijn. Daarbij komt dat schaarsheid leidt tot een beperking van de keuzevrijheid, terwijl een breed scala aan opties hetgene is dat we liever hebben. Schroom daarom niet om het principe van schaarsheid te gebruiken. Benoem juist de punten in een verzoek die wijzen op uniciteit. Onthoud goed de meest onwenselijke vorm van schaarsheid: verlies. De mens vindt het draaien van verlies erger, dan het maken van winst gelukkig maakt. Stel: Maandenlang werkt u hard aan een project om wat bij te verdienen. U stopt er veel vrije tijd in en hoopt een extra zakcentje te verdienen. Na al die maanden maakt u veertig euro winst. Dit maakt niet bepaald gelukkig, het levert geen bijzonder sterke gevoelens bij u op. Maar stel nou dat u met hetzelfde project veertig euro verlies had gedraaid. Dan wordt er veel heftiger gereageerd.
Deze kennis kan op allerlei manieren worden toegepast. Een voorbeeld hiervan is te vinden in de verkoop van ”PH printers”. De revolutionaire printer werd voorgesteld aan het publiek in een conferentie. De technische eigenschappen van de printer werden braaf opgenoemd en het enige dat bovenaan de PowerPoint stond was ‘nieuw’. Door de lage verkoopcijfers werd de hulp van een psycholoog ingeslagen. De psycholoog merkte gelijk de fout op. Alleen ‘nieuw’ bovenaan de eigenschappen was te weinig, hij verving dit door: ‘Waar u al die tijd op gewacht heeft’. De verkoopcijfers stegen met vijftig procent.
Zo ook wordt het principe gebruikt om mensen milieubewuster te maken. Dit bleek uit een Engels onderzoek. In het onderzoek werd de ene helft van de huiseigenaren verteld dat zij zestig cent per dag zouden verdienen als zij hun huis zouden voorzien van isolatiemateriaal. De andere helft kreeg te horen dat zij zestig cent zouden verliezen bij het gemis van isolatiemateriaal. En wat denkt u? De mensen die te horen kregen over een mogelijk verlies isoleerden in veel grotere aantallen hun huis dan de mensen die te horen kregen over een mogelijke winst.
Wij besluiten dit principe zelf uit te testen en zetten twee advertenties op Marktplaats.nl waarin we een oude broek verkopen. De eerste advertentie is simpel: ‘G-star broek te koop’. De tweede advertentie was wat uitbundiger. We hielden rekening met het principe van schaarsheid en plaatsten de volgende advertentie: ‘Mis het niet: 100% katoenen broek van G-star’. Na een paar dagen was de broek nog steeds niet verkocht, maar de tweede advertentie ongeveer acht keer zo vaak bekeken.
Afsluiting van ”Verschillende manieren om overtuigingskracht te vergroten”.
De ”handleiding” is opgenomen in ons profielwerkstuk om de kracht achter woorden beter te kunnen bevatten. Het lijkt alsof deze 6 delen alleen op kleinschalige gesprekken, redevoeringen en gebeurtenissen van toepassing zijn, maar later in het profielwerkstuk zal duidelijk worden dat zelfs de speeches en redevoeringen van de grootste leiders, iconen en andere toonaangevende personen in het heden en in de geschiedenis weer terug te koppelen zijn aan deze zes componenten. Natuurlijk zijn niet alleen deze zes componenten genoeg om de kracht achter woorden te verklaren. Er komen talloze andere factoren bij kijken. Deze andere factoren hebben vaak te maken met de wensen, ideologie??n en manier van denken van de tijd waarin de krachtige woorden zijn uitgesproken die de grootse gebeurtenissen in gang kunnen hebben laten zetten. Honderd jaar geleden waren de idee??n en wensen van de mens natuurlijk heel anders. Wij zijn echter van mening dat deze zes componenten, in welke tijd het zich ook afspeelt, altijd in soortgelijke vorm terug te vinden zijn in redevoeringen. In de volgende hoofdstukken zal dit aan bod komen en worden de verschillen verder uitgewerkt om uiteindelijk vergelijkingen te vinden die leiden tot een betere en sterkere conclusie.
Het is belangrijk om te snappen dat deze zes componenten alleen gebruikt moeten worden bij het versterken van een boodschap waarvan u zelf overtuigd bent dat het ook daadwerkelijk goed is.
Dit om hiermee een echte persoonlijke band te vergaren met iemand en om resultaten te verkrijgen waar alle betrokkenen voordeel bij hebben. Hou je hier geen rekening mee, dan kan er in korte duur winst worden geboekt, maar na langere tijd leidt dit bijna in alle gevallen tot verlies. Denk bijvoorbeeld aan Amerikaanse benzinepomphouders die tijdens de oliecrisis hun prijzen drastisch omhoog gooiden. In korte tijd verdienden ze veel geld. Maar toen de crisis voorbij was ging niemand meer naar ze toe en moesten ze de deuren sluiten.
In het vervolg van hoofdstuk ‘?n zullen we ingaan op het belang van lichaamstaal in het voeren van gesprekken en de daarbij horende acties.
Hoofdstuk 1B:
De vergeten factor. Het belang van Lichaamstaal.
Veel psychologen en communicatie deskundigen zijn ervan overtuigd dat de woorden in een gesprek slechts een klein deel uitmaken van de impact ervan. Lichaamstaal is onmisbaar in een gesprek en is vaak bepalend voor het uiteindelijke resultaat en reactie van de luisteraar(s). Wij hebben dit dan ook opgenomen in ons profielwerkstuk omdat wij van mening zijn dat achter de kracht van woorden een brede selectie van (vaak onbewuste) lichaamstaal schuilt die minstens net zobelangrijk is. Mensen zullen vaak onthouden hoe zij zich voelden tijdens een gesprek, niet wat er gezegd is. En juist dit gevoel is bepalend voor de uitkomst van het gesprek en komt vaak de kracht van woorden en lichaamstaal ??cht naar voren.
Zoals aan het begin van dit hoofdstuk vermeldt staat, verstaan wij onder lichaamstaal in een gesprek, alles behalve de woorden zelf. Lichaamstaal is te verdelen in de volgende drie componenten:
1. Auditief
2. Symbolisch
3. Lichaamsbeweging
In dit hoofdstuk zullen we de componenten stuk voor stuk verduidelijken. Aan het einde van dit hoofdstuk hopen wij met onze vindingen duidelijk te maken welke rol lichaamstaal speelt in de kracht van woorden.
Bij het bekijken en beluisteren van speeches en redevoeringen van verschillende macht hebbers en toonaangevende personen werd ons al snel duidelijk dat niet alleen hun woorden bepalend waren voor de reactie van hun publiek. Het viel ons op dat grote leiders een bepaalde kracht en zelfverzekerdheid uitstralen. Dit verschil wordt helemaal duidelijk wanneer wij succesvolle, met minder succesvolle mensen vergelijken. Een leuk voorbeeld hiervan vinden wij terug op school in het geven van presentaties en het voeren van debatten. Wij besloten onze ogen dicht te doen en alleen te luisteren naar wat de sprekers te zeggen hadden. Het viel ons op dat niet altijd de mensen met kwalitatief het beste verhaal een debat wonnen of een hoog cijfer kregen. Dit is dus waar de kracht van lichaamstaal naar voren komt.
Een presentatie waarin de spreker niet direct het publiek inkijkt en oogcontact vermijdt, maakt weinig indruk. Hoe goed het verhaal ook is: Het gevoel blijft hangen, niet wat er gezegd is. Trillende handen die verborgen worden in broekzakken, oogcontact vermijden, de gevreesde stressvlekken, stotteren en haperingen in de stem. Allemaal voorbeelden van lichaamstaal die de kwaliteit van gesprek, presentatie of redevoering compleet de grond in kunnen drukken. En kijk naar een debat: De partij met een onzekere spreker zal niet gauw winnen, zelfs al zijn hun argumenten en weerleggingen beter. Wanneer de andere partij er zelfverzekerd bij staat, geven zij de luisteraars de indruk dat ze alles onder controle hebben. Dit geeft een bepaald gevoel van vertrouwen wat ervoor zorgt dat de luisteraar nog maar twee dingen ziet: De zelfverzekerde, betrouwbare partij en aan de andere kant de partij met de bevende handjes. Mensen onthouden vaak wat voor gevoel je ze hebt gegeven, niet wat er gezegd is. Dus wanneer een kwalitatief minder goed verhaal wordt uitgesproken door een kwalitatief goede spreker, onthouden zij een zelfverzekerd, betrouwbaar persoon die niet gauw ergens voor uit de weg gaat. Bij de andere partij blijft een bang en onzeker gevoel hangen.
De (misschien wel niet terechte) winnaar lijkt mij duidelijk. Niet?
1] Het auditieve onderdeel van lichaamstaal.
Onder het auditieve onderdeel van lichaamstaal verstaan we wat de spreker hoort met de woorden weggelaten. Wij hebben het hier dus over klanken en toonhoogtes. In uw hoofd komen vast allerlei zinnen voorbij die u in uw gedachte uitspreekt in hoge en lage tonen. Laat ons u de moeite besparen en beginnen meteen simpel ”hallo”. Een simpel voorbeeld dat verschrikkelijk veel impact heeft het verloop en het begin vaneen gesprek. Wanneer iemand naar u toe loopt en u begroet met ”Hallo!” op hoge toon, merkt u dat de persoon in kwestie blij is om u te zien, of in ieder geval geen negatieve gedachtes krijgt bij het aangaan van een gesprek met u. Dit in tegenstelling tot een ”hallo” op lage, verveelde of ge??rriteerde toon. U vraagt zich gelijk af of de persoon wel blij is om u te zien en of hij/zij wel eens zin heeft om een gesprek aan te gaan. Wij zijn bereid er gif op in te nemen dat u vast wel eens met een ”Nou zeg, wat is er aan de hand?” heeft gereageerd wanneer iemand u begroet met een minder enthousiaste of verveeld klinkende ”hallo”. Dit is een perfect voorbeeld van de kracht die het auditieve deel van lichaamstaal met zich meebrengt.
Iedereen maakt onderscheidt in de manier waarop iets wordt uitgesproken. Dit omdat mensen bepaalde gevoelens willen overbrengen op een persoon zij het bewust of onbewust. Laten we weer het simpele ”hallo voorbeeld” nemen. Wanneer u een moeilijk gesprek met iemand moet aangaan om bijvoorbeeld een ruzie of een probleem op te lossen zult u niet reageren meteen uitbundig ”Hallo!”, u zult eerder reageren met een monotone ”Hallo”, omdat u duidelijk wilt maken dat er zich ernst in een situatie bevindt. Niet omdat u niet blij bent om de persoon te zien.
Verwarrend allemaal? Dat valt reuze mee. Dit komt omdat wij eigenlijk van jongs af aan al spelen met het auditieve in de taal. Als baby probeerde u woorden te herhalen die u moest leren van vader en moeder. Dit gaat nogal moeizaam en het wil maar niet lukken een de klinkers en medeklinkers op de goede plek te zetten. Woorden komen er nog niet uit, tonen wel. Baby’s kunnen nog niet praten, maar met toonhoogtes proberen ze zichzelf wel duidelijk te maken. Dit komt de meeste mensen vast bekend voor. Niet alleen bij baby’s speelt toonhoogte de enige en belangrijkste rol in communicatie, maar natuurlijk ook bij dieren. Dieren kennen geen woorden en hun communicatievorm bestaat dan ook bijna volledig uit toonhoogtes. Hetzelfde geldt voor de oermens. Deze hadden vermoedelijk ook nog geen woorden. Het is auditieve deel van communicatie en de kracht van woorden is dus eigenlijk de kern hiervan.
2] Symboliek. Niet te verwarren met vooroordelen.
Symboliek is de jongste vorm van lichaamstaal. Onder symboliek verstaan we de visuele aspecten van lichaamstaal, die niet te maken hebben met het lichaam zelf. Denk hierbij aan de manier hoe iemand gekleed is, zijn haarstijl, tatoeages en ga zo maar door. Deze opvattingen worden vaak verward met vooroordelen en deze worden als negatief beschouwd. Wij bespreken hier echter geen negatieve vooroordelen, alleen de invloed hiervan op het voeren van een gesprek.
Bij symboliek vinden we gelijk een terugkoppeling aan ‘?n van de zes componenten betreffende ”de verschillende manieren om overtuigingskracht te vergoten”. Namelijk bij component 1: ”deskundigheid bezit kracht”. Zoals daarin besproken straalt een pak of uniform een bepaalde deskundigheid uit die ons anders dan normaal laten reageren. Met vrienden hoef je vrijwel niet op je taalgebruik te letten, maar als u in gesprek raakt met bijvoorbeeld een agent of een zakenman in pak veranderd ons gebruik van woorden drastisch. Deze mensen spreken we anders aan en dit komt omdat de kleding van deze personen iets verteld over hun persoonlijkheid, gedrag en/of leven. Een agent zullen we met algemeen beschaafd Nederlands aanspreken omdat we hierdoor (onbewust) een soort verplichtingvoor voelen: De agent is er om de vrede en veiligheid te handhaven en ziet dus het liefst degelijke, goedzuchtige mensen. Wij willen hem laten zien dat wij dit zijn om een goed beeld achter te laten, of om de lieve vrede te bewaren. Hetzelfde geldt voor een man of vrouw in pak: Een pak straalt een zekere vorm van succes uit. Omdat de mens niet graag onderdoet voor een ander wil hij laten zien dat hij net zo succesvol kan zijn. Door een meer gecompliceerde vorm van taal te gebruiken hopen wij de (vaak van geen kwaad bewuste) in pak geklede persoon te overtuigen dat wij ook in een pak zouden kunnen lopen. Dit zijn voorbeelden van symboliek die de aanpak van gespreksvoering kunnen veranderen.
Ook bijvoorbeeld de haarstijl van een persoon kan grote betekenis hebben in de gespreksvoering. Een man met lang, vettig haar wordt meestal geassocieerd met iemand die losbandig en vrij is. Dit komt natuurlijk door eind jaren zestig en begin jaren zeventig en de daarin heersende hippiecultuur. Drugs, seks en vrij zijn, deze aspecten zijn allemaal kenmerkend voor deze cultuur. Een beeld met drugs, werkeloosheid en een soort nonchalance komen bij de meeste mensennaar voren, en dat allemaal door de stijl van iemand zijn haar. Het beeld dat we erbij krijgen hoeft natuurlijk helemaal niet waar te zijn, maar toch maken wij veranderingen in het benaderen van deze persoon.
Omdat symboliek onze aanpak vaneen gesprek veranderd, betekent dit dus dat dit invloed heeft op de gekozen woorden. Ander woorden betekenen een ander resultaat en dit be??nvloed dan ook gelijk de kracht waarmee deze woorden aankomen.
3] Lichaamsbeweging. Elk detail: Funest of fantastisch.
Een goede vriend slaat de deur open, stampt de kamer in. Gefronste wenkbrauwen, gebalde vuisten, lippen op elkaar gedrukt en roodgloeiende ogen. U kijkt verbaasd en geschrokken en besluit nog even te wachten met vragen wat er aan de hand is, want iedereen weet bij een vergelijkbare situatie hoe laat het is. Een volgende vriend stapt ook de kamer in, loopt naar u toe en zegt ‘ik ben boos’, deze keer bent u niet zo geschrokken: waarschijnlijk vindt u het zelfs een beetje komisch. Beide personen zijn boos, dat heeft u al opgemerkt, maar nog steeds kunt u er zich waarschijnlijk niets bij voorstellen dat de tweede persoon ook daadwerkelijk echt boos is. Dit is een goed voorbeeld dat laat zien hoe belangrijk lichaamsbeweging is in het overbrengen van bepaalde gevoelens. Want: ‘Mensen onthouden hoe ze zich voelden tijdens een gesprek, niet wat u gezegd heeft’.
Het bovengenoemde voorbeeld is ‘?n van de ontelbare andere. Lichaamsbeweging is misschien wel meer dan de helft van een gesprek of redevoeringen daarom voelden wij ons ook verplicht om dit op te nemen in ons profielwerkstuk. Lichaamsbeweging bestaat uit talloze onderdelen, denk aan oogcontact, uw houding, waar houdt u uw handen, de stand van uw hoofd, de plaats van uw voeten, de richting waar uw torso naartoe wijst. Kortom: Lichaamsbeweging omvat gebaren, mimiek, lichaamshouding en oogcontact.
In het begin van dit deelhoofdstuk gaven we het voorbeeld van een debatvoering. Mensen die ineengekrompen staan en het publiek niet aan durven te kijken slaan geen goed figuur. Maar hoe kan dit? Waarom geven mensen (onbewust) zoveel aandacht aan iemand zijn lichaamsbeweging?
Deze vraag is te beantwoorden als we kijken naar de diversiteit tussen de mens. Een goed voorbeeld hiervan komt uiteen Amerikaans onderzoek dat voor antwoorden naar verschillende Afrikaanse stammen reisde. Bij de verschillende stammen werden twee soorten vertegenwoordigers ingezet. De eerste vertegenwoordiger kreeg de opdracht naar een stam toe te gaan en met behulp van een actieve lichaamstaal proberen in het Engels te communiceren. Dit uiteraard zeer moeizaam en zonder veel succes. De vertegenwoordiger wist echter wel de aandacht van de stamleden te behouden. De tweede vertegenwoordiger kreeg de opdracht om ook in het Engels te communiceren maar om zo min mogelijk lichaamstaal te gebruiken. Dit werd een complete mislukking. Communiceren ging niet, en de aandacht van de stamleden werd al snel kwijtgeraakt. De vertegenwoordigers hadden tolken bij zich die wel konden spreken met de stamleden. Deze tolken vroegen aan de verschillende stamleden om allerlei emoties uit te drukken. Boos, blij, teleurgesteld, verdrietig en ga zo maar door. Hier werden foto’s van gemaakt. Daarna werd hetzelfde gedaan bij de vertegenwoordigers, ook zij moesten dezelfde emoties op foto laten vastleggen. En wat blijkt? De expressies waren zo goed als hetzelfde. Van lichaamshouding tot aan de stand van de ogen was alles vergelijkbaar. Een bijzonder fenomeen.
Het onderzoek laat zien dat ondanks de diversiteit van de mens, er ‘?n ding altijd herkenbaar zal blijven: Lichaamstaal. De vertegenwoordiger met een actieve lichaamstaal wist de aandacht van de stamleden te behouden omdat het interesse uitstraalt en hij ook daadwerkelijk iets voor elkaar krijgt. Zo kon hij acties en expressies uitbeelden waarmee hij zichzelf een beetje ”verstaanbaar” kon maken. De stamleden gaven niet op om hem te begrijpen. De vertegenwoordiger met zo min mogelijk lichaamstaal was niet in staat om te communiceren omdat simpelweg de gesproken talen van beide personen teveel van elkaar afweken.
Lichaamstaal is het grondbeginsel van communicatie. De mens maakt veel duidelijk en geeft vaak onbewust veel weg met zijn lichaamsbeweging. Dit vooral op het gebied van het uiten van emoties. Deze bewering wordt versterkt door een onderzoek van professor Albert Mehrabian. Hij beweert in zijn wereldberoemde onderzoek, het zogenaamde ”7%-3%-55%-regel” dat communicatie drie elementen bestaat: Verbaal, Vocaal en Visueel (ook wel de drie V’s genoemd). Dit is de eerste conclusie uit zijn onderzoek: Dat in wezen rechtstreekse communicatie bestaat uit ”de drie V’s”. Zijn tweede en laatste conclusie uit het onderzoek verteld ons dat vooral de non-verbale communicatie belangrijk is in het overbrengen van gevoelens en opvattingen.
De eerste conclusie gaat in op de ”7-38-55-regel”. Professor Mehrabian legt uit dat het uitdrukken van gevoelens en opvattingen onder te verdelen is in drie aspecten: De drie V’s, die als volgt verdeeld zijn: Het verbale deel dat de gesproken woorden omtreft bedraagt 7%, het vocale gedeelte dat bestaat uit intonaties bedraagt 38% en het derde en laatste deel dat maar liefst 55% bedraagt van het overbrengen van gevoelens en opvattingen is het visuele deel, oftewel de lichaamstaal.
Mehrabian zegt dat deze drie aspecten congruent moeten zijn. Wanneer iemand zijn gevoel uit wil drukken en bijvoorbeeld wil laten dat hij/zij boos is, moeten alle drie de aspecten dat laten zien. Wijkt een van de aspecten hier van af, dan zorgt dit voor irritatie bij de luisteraar, omdat deze verschillende informatie binnenkrijgt. Als iemand bijvoorbeeld alleen zegt dat hij boos is, maar zijn lichaamstaal dit niet uitstraalt zorgt dat voor verwarringen onbegrip. De luisteraar weet niet wat hij moet geloven omdat hij door twee verschillende kanalen informatie krijgt doorgespeeld die allebei een andere richting aangeven. Om toch tot een antwoord te komen kiest de mens bijna altijd voor de richting die het grootste deel van het gesprek bedraagt, en dat is volgens de beweringen van Mehrabian de non-verbale kant (38% + 55%).
Lichaamshouding heeft dus een groot aandeel heeft in het proces van de luisteraar die bepaald wat voor reactie hij gaat geven en hoe hij zich voelt bij het gesprek. Dit is in overeenstemming met onze eigen vindingen en verwachtingen.
Afsluiting van ”De vergeten factor. Het belang van lichaamstaal”.
Dit hoofdstuk heeft laten zien dat lichaamstaal erg belangrijk is bij de kracht die woorden met zich meebrengen. Het was erg belangrijk om dit op te nemen in ons profielwerkstuk omdat dit een onmisbaar kenmerk is in de communicatie. Zoals te lezen hebben wij aannames gedaan uit eigen ervaringen en vindingen en zijn dan ook erg enthousiast dat deze konden worden beargumenteerd en bewezen met behulp van verschillende onderzoeken.
In dit deelhoofdstuk hebben we alleen de basis behandeld van de verschillende vormen van lichaamstaal. In de hoofdstukken die hierop volgen zullen we terugkomen op lichaamstaal en zal het belang hiervan nog duidelijker worden. Van een juichende voetballer, tot een perfect uitgevoerde Hitlergroet van een gemotiveerde soldaat. Ze zullen worden besproken en met behulp van dit hoofdstuk kunnen wij verschillende reacties en acties van mensen verklaren die lichaamstaal met zich meebrengen.
In het hoofdstuk 2 zal er veel worden teruggekoppeld aan hoofdstuk 1, dit omdat wij veel genoemde voorbeelden in de zes componenten van hoofdstuk 1A verder zullen gaan uitwerken.
Hoofdstuk 2:
De alledaagse Ghandi.
Een hoofdstuk over alledaagse acties in gang gebracht door woorden. Dit hoofdstuk heeft betrekking tot de acties waar u en ik dag in, dag uit, bewust en onbewust mee te maken hebben.
Het fascineert dat we zo vaak in geven in de belangen van anderen. Dit is de reden waarom we ‘de alledaagse Ghandi hebben toegevoegd aan ons profielwerkstuk.
De reden dat we voor deze titel gekozen hebben is dat kleine woorden toch invloed hebben op onze keuzes en acties in ons dagelijks leven. Misschien kiest niet iedereen zijn woorden zo zorgvuldig als Ghandi, maar we willen laten zien hoe we met weinig kennis over overtuigingskracht toch een heel eind kunnen komen met het overtuigen van onze collega’s, geliefden en andere naasten. Mocht het onbewust of bewust zijn.
Wat bedoelen we met een alledaagse actie? We lichten hierbij de acties uit waar u elke dag mee te maken hebt. In de volgende deelhoofdstukken maken we onderscheid tussen de ernst van bepaalde acties die op woorden berusten. Sommige onschuldig, en sommige ook wat minder onschuldig. Van motivatie vinden tot het geld lenen aan een vriend. Het onderscheid is er voor omdat verschillende gradaties ook verschillende overtuigingskrachten vereisen. Zo kan een persoon met relatief weinig overtuigingskracht u overhalen om iets te doen wat uw leven niet drastisch zal veranderen, maar iemand met meer overtuigingskracht kan u acties laten begaan die u eigenlijk niet wilt.
In dit hoofdstuk spreken we tevens met Patrick Sulmann, een persoon die Rob H??lscher, motiveert om elke dag acties uit te voeren. Hoe doet hij dit en met welke redenen?
Patrick Sulmann is mijn keeperstrainer, K1 trainer en een voormalig profvoetballer. Deze persoon weet mijn team en mij te motiveren om elke keer het beste uit ons zelf te halen. We praten met hem ook over de stappen die hij in zijn carri??re heeft gemaakt en waarom. Daarom lijkt een gesprek met deze persoon ons uitermate geschikt omdat de motivatie die ik ervaar door hem ook veroorzaakt wordt door de kracht van woorden.
Hoofdstuk 2A:
Alledaagse acties waar iedereen mee te maken heeft.
Iedere dag krijgen we te maken met overtuigingstechnieken van buitenaf. Elke dag worden we geconfronteerd met vragen en verzoeken die onlosmakelijk verbonden zijn aan allerlei overtuigingstechnieken. Het wil niet zeggen dat de spreker dit ook daadwerkelijk bewust doet. Kijk maar naar uzelf, u dient vast ook wel eens een verzoekje in bij een kennis, zij het een iemand die u goed kent of iemand die u minder goed kent. Vaak gebruiken wij onbewust overtuigingstechnieken om de gevraagde persoon te laten toezeggen. Concessies klinken u vast bekend in de oren: ”Als jij de honden nou uitlaat, doe ik ondertussen de afwas” is een goed voorbeeld hiervan. Misschien deed u deze concessie wel helemaal niet bewust, en laat u veel liever de honden uit dan dat u de afwas doet. Toch heeft uw concessie er waarschijnlijk voor gezorgd dat uw aanbod de gevraagde gebalanceerd leek en vond dat hij iets terug moest doen voor uw ”opoffering”.
In dit hoofdstuk gaan we verschillende alledaagse voorbeelden onder de loep nemen en proberen we aan de hand van de verkregen informatie tot het antwoord te komen: Waarom zeggen wij toe in bepaalde acties en waarom doen anderen dit bij uw verzoeken? Dit doen wij aan de hand van een paar voorbeelden die wij al eerder hebben genoemd verder uit te werken en kritischer te bekijken. Ook zullen wij met nieuwe voorbeelden komen die u misschien zelfs kunnen helpen om door aantrekkelijk klinkende verzoeken heen te kijken.
Ook zullen wij een aantal gesprekstips en -opmerkingen te verschaffen die wellicht voor een ”Aha erlebung” kunnen zorgen hier en daar. Het grootste doel van deze tips, opmerkingen en vindingen zijn het beter begrijpen wat zich afspeelt in verschillende gesprekken om zo meer inzicht te krijgen in wat verschillende woorden, zinnen kunnen betekenen. Ook zullen wij weer terugkomen op het belang van lichaamstaal wat naar voren zal komen in onze gespreksvindingen.
Allereerst zal er nieuwe informatie worden verschaft met onder andere de vindingen die wij hebben gedaan in het bestuderen van conversaties die zich overal hebben afgespeeld. Daarna zullen wij voorbeelden geven zodat u uw nieuw vergaarde kennis weer terug zal vinden in deze alledaagse acties.
Het doel is dus om een nieuw scala aan informatie te vergaren betreffende de kracht van woorden. Het lijkt in de eerste hoofdstukken nog niet zo sterk naar voren te komen, maar om de werkelijke kracht te begrijpen is de basis belangrijk. In de hierop volgende hoofdstukken zal de kracht van woorden pas echt tot uiting komen en wij zijn van mening dat deze pas te begrijpen zijn wanneer u de basiskennis bezit.
Inleiding van alledaagse acties.
Om ons profielwerkstuk te versterken en beter te begrijpen hebben ons observatievermogen moeten vergroten en de frequentie hiervan tot bijna permanent moeten veranderen. Dit met de reden omdat er uit dagelijkse gesprekken, communicatie en elke andere soort interactie met de mensen om ons heen. Omdat in de loop van ons profielwerkstuk tot de conclusie zijn gekomen dat lichaamstaal ook onderdeel is in de kracht van woorden, voegen we ook bepaalde voorbeelden toe die de kracht van lichaamstaal laten zien. Dit om een contrast te cre??ren tussen woorden en lichaamstaal. Dit kan tegenstrijdig lijken, maar het eigenlijk heel logisch: Ons profielwerkstuk is een onderzoek naar de kracht van woorden, maar wij zeggen niet dat deze kracht groot of klein is. Door voorbeelden van lichaamstaal te gebruiken en te verklaren hopen wij uiteindelijk een conclusie te kunnen vormen betreffende de kracht van woorden.
Het begin van dit deelhoofdstuk zal bestaan uit het geven van ”tips” en voorbeelden over het aangaan van communicatie, gesprekken en andere interacties met de mens. Deze zullen wij uitwerken en toelichten met de bedoeling om meer inzicht te verkrijgen in wat er nou precies gebeurd in onze alledaagse acties.
Vervolgens zullen wij deze nieuw verkregen informatie betrekken bij de voorbeelden genoemd in de zes componenten die gegeven zijn in hoofdstuk 1A ”Verschillende manieren om overtuigingskracht te vergroten”. Hiermee hopen wij met nieuwe informatie, nieuwe dingen te ontdekken die wij vervolgens zullen aangeven bij de desbetreffende voorbeelden.
Wij hopen u herkenbare voorbeelden te geven, die u meer laten nadenken over waarom deze gebeuren en waarom zij lopen, zoals zij lopen. Deze voorbeelden hebben wij gekozen omdat er zoveel gebeurd in het dagelijks leven waar wij helemaal niet bij nadenken. Soms is dit ook niet nodig, omdat veel processen automatisch verlopen. Dit is wat ons fascineert, en daarom ook de reden om het een plekje te geven in ons profielwerkstuk. Ook hopen wij u tips te kunnen geven die het aangaan van conversaties en interacties misschien makkelijker maakt zodat u ze met meer zelfvertrouwen tegemoet kan gaan.
Laat u verassen.
1] Ogen en oren open
Zoals in de inleiding staat vermeldt, hebben wij onze oren moeten spitsen en onze ogen open moeten houden. Door het observeren van dagelijkse interacties hebben wij veel vindingen gedaan. Met de nodige algemene kennis waren wij in staat veel ontdekkingen te doen over bepaalde interacties in ons dagelijks leven. De vindingen zullen wij toelichten en uitwerken. De relevantie hiervan wordt per onderdeel besproken.
Wij zullen de vindingen onderverdelen in twee delen: De observaties die terug te koppelen zijn aan woorden en de observaties die terug te koppelen zijn aan. Zij zullen ook in deze volgorde worden genoteerd.
Observaties die terug te koppelen zijn aan woorden
1. Het ”voet-tussen-de-deur” fenomeen. Mensen zijn eerder geneigd om iets voor u te doen wanneer u ze eerst een makkelijker verzoekje doet. Dit komt door een bepaald soort stapsgewijs ontwikkelend gevoel van verplichting. De persoon denkt ”omdat ik toe heb gezegd in het verzoek van de spreker, moet ik hem wel aardig vinden”. Eigenlijk is dit het tegenovergestelde van het in hoofdstuk 1A besproken belang van concessies. Niet alleen de ”omgekeerde concessie” is hier van belang. Zoals gezegd denkt de persoon dat hij u aardig vindt en zoals in hoofdstuk 1A besproken zijn mensen eerder geneigd iets voor u te wanneer zij u aardig vinden. Deze vinding kan worden genoemd naar een Amerikaans onderzoek naar ”cognitive dissonance” oftewel cognitieve dissonantie: Wanneer je iemand om een kleine gunst vraagt, zorgt cognitieve dissonantie ervoor dat omdat hij u de gunst heeft verleend, hij u daarom wel aardig moet vinden. Dit is natuurlijk wel iets waarmee u moet oppassen: Wanneer u teveel van een persoon vraagt of verlangt zal worden gedacht dat u profiteert en dit zal een zorgen voor het omgekeerde. De persoon zal niets meer voor u doen, vanzelfsprekend een negatief resultaat.
Het alternatief voor dit fenomeen is natuurlijk de ”concessie”: Vraag de persoon eerst om een onredelijke taak voor u te doen, wanneer hij nee zegt, grijpt u uw kans en vraagt hem om de veel redelijkere taak die u eigenlijk volbracht wilt zien te doen. Mensen zijn hierdoor eerder geneigd om ja te zeggen.
2. E??n van onze persoonlijke favorieten: Iemand is boos op u en u vind dit onterecht. Ga niet de discussie aan en ga zelf niet tieren. Blijf kalm, reageer met een monotone stem en laat niet merken dat het u dwars zit. Dit zal resulteren in een nog bozere gesprekspartner en dit is precies wat we willen bereiken. Door uw rustig blijven, vergeet de persoon vaak dat er een ruzie is omdat hij op dat moment geen reden heeft om boos op u te zijn. Het zal de persoon verwarren en hij gaat zich schuldig voelen. Hier komt dus de bekende ”Sorry, ik had niet tegen je moeten schreeuwen” vandaan.
3. Deze vinding is niet zo zeer iets waar wij iets aan kunnen doen, maar het wel een leuk gegeven. Voor een plezierige interactie met mensen is het goed om te weten om eerst te weten wat nou plezierig is, en waar we aan denken bij ”plezierig”. Wij kwamen uit op dezelfde gedachtes. Bij plezierig dachten wij namelijk onder andere aan warmte. Warmte klinkt vreemd, maar warmte drukt meer uit dan alleen een temperatuur. Warmte drukt een gezellige avond met uw familie op de bank in de woonkamer uit, warmte betekent omarmt worden door een geliefde, warmte betekent knusheid, warmte betekent veel.
Deze woorden roepen heel veel gevoelens op en dat is iets wat belangrijk is in een gesprek is, want: Mensen zullen niet onthouden wat u tegen ze hebt gezegd, maar hoe u hen heeft laten voelen. Als u bijvoorbeeld iemand probeert over te halen om s’avonds niet in de kou naar de kroeg toe te fietsen, doet u er goed aan om in uw pleidooi bijvoorbeeld woorden zoals warmte te gebruiken. De goede oude ”Lekker thuis op de bank met een heerlijke warme kop thee, fijn h”’. Dit alleen roept vast al gevoelens bij u op waardoor u enthousiast raakt om aanwezig te zijn in een dergelijk scenario. Wij kunnen het niet vaak genoeg zeggen:
Mensen zullen niet onthouden wat u tegen ze hebt gezegd, maar hoe u hen heeft laten voelen.
4. Iedereen (echt iedereen) heeft een bepaald beeld van zichzelf, zij het bewust of onbewust. Mensen zullen alles geven om dit zichzelf aan dit beeld vast te houden. Gebruik deze informatie goed en ga hier voorzichtig mee om: Wanneer u een opmerking maakt over een kenmerk van dat beeld, ook al weet die persoon niet dat het kenmerk bij hem past, zal dit achterdochtigheid met zich meebrengen. Negatieve en neutrale opmerkingen kunnen ervoor zorgen dat de mate waarin de persoon u aardig vond drastisch dalen. Zelfs een positieve opmerking kan nadelige gevolgen hebben doordat het de persoon een idee geeft van doorzichtigheid. Mensen hebben graag geheimen omdat wanneer iemand alles van je afweet je erg kwetsbaar bent. Mocht een persoon een opmerking te horen krijgen over een kenmerk van zijn zelfbeeld, kan dit dus een gevoel van kwetsbaarheid met zich meebrengen. Voorzichtigheid hiermee is aan te bevelen.
5. Zelfvertrouwen wordt uitgestraald in zowel de woorden die u gebruikt als in de lichaamstaal die u laat zien. Meer zelfvertrouwen maakt deze beide kwalitatief ook beter. Het is dus belangrijk om zelfvertrouwen uit te stralen, zodat uw luisteraars een beter gevoel krijgen bij wat u zegt. Wij hebben een vinding gedaan die wat ons betreft perfecte sleutel is tot zelfvertrouwen. De sleutel naar zelfvertrouwen is een kamer inlopen en er vanuit gaan dat iedereen u aardig vindt. U kunt het zelf proberen en wij geven u de garantie dat het altijd zal slagen, mits u het natuurlijk zelf niet geloofd.
6. Ook deze vinding was niet zo moeilijk om te doen, maar toch is het een van groot belang. Als u wilt dat mensen die u pas heeft ontmoet u aardig vinden, probeer hen dan bij hun naam te noemen. Mensen vinden het fantastisch om bij hun naam te worden genoemd, niet zo gek ook, want wanneer iemand u naam uit spreekt wil hij uw aandacht en dat betekent dat u tot op zekere hoogte belangrijk bent. Zo werkt het ook bij mensen die u net heeft ontmoet. Door het uitspreken en ??berhaupt het onthouden van hun naam komen er gevoelens van vertrouwen en vriendschap in hun op. Dit zal gelijk een band scheppen.
7. De mens is een ”controlfreak”, sommige mensen houden van chaos, maar iedereen wil tot op zekere hoogte ergens controle over hebben. Bij het overtuigen van iemand om iets te doen is het soms handig om de persoon niet eens proberen te overtuigen, maar hem het gevoel geven dat hij de controle heeft. Sta ons toe dit aan de hand van een voorbeeld uit te leggen: U wilt dat uw zoontje of dochtertje zijn/ haar schoenen aan doet. Vraag niet of hij zijn schoenen aan wilt doen, overtuig hem niet om zijn schoenen aan te doen, maar vraag in plaats daarvan ”Wil je je spiderman schoenen of je superman schoenen aandoen vandaag”?. De persoon denkt dat hij de controle heeft, maar eigenlijk was u hem een stap voor en heeft u gekregen wat u wilde.
Observaties die terug te koppelen zijn aan lichaamstaal
1. Wanneer je voor het eerst een conversatie aangaat met een persoon die u voorheen nog niet kende, probeer dan de kleur van hun ogen op te merken, terwijl je glimlacht. Voor een seconde of twee zal het stil zijn en kijkt u de persoon recht in de ogen aan, maar wij kunnen u verzekeren dat mensen hier echt op reageren. Dit komt natuurlijk door een positieve lichaamshouding. De mens hecht verschrikkelijk veel waarde aan de ogen en dat is ook niet zo gek. Mensen worden graag aangekeken wanneer iemand met ze praat, want dit zorgt voor een bepaalde soort verbinding tussen de twee die aangeeft dat zij bezig zijn met een interactie. Het laat zien dat de persoon op dat moment alle aandacht naar u richt. Het idee dat iemand naar u luistert en dat u al zijn onverdeelde aandacht heeft geeft natuurlijk een fijn gevoel. Wanneer u dit dus doet bij een ontmoeting, terwijl u glimlacht geeft u de pas ontmoette persoon het gevoel dat het fijn vindt om hem te ontmoeten. De kleur van de ogen is natuurlijk niet belangrijk in deze, maar het is een soort tip zodat de stilte niet te lang duurt. Ook zorgt het ervoor dat u ook daadwerkelijk al uw aandacht aan de persoon geeft, en niet doet alsof.
2. Let op de stand van voeten. Een goed voorbeeld hiervan is wanneer u twee mensen in gesprek benaderd. Wanneer zij alleen hun torso’s naar u toe draaien en niet hun voeten, dan is het niet gewenst dat u deel neemt aan deze conversatie. Een vergelijkbaar soort voorbeeld is wanneer u met bijvoorbeeld een collega praat; wanneer alleen zijn/haar torso naar u toe is gedraaid en niet de voeten van de persoon. Dit is voor ons (en vast ook voor u) een heel herkenbaar fenomeen. Wanneer u met een persoon in gesprek bent die te laat is, maar u houdt hem aan de praat, dan is alleen zijn torso naar u toe gedraaid, niet zijn voeten. Het hoeft dus niet altijd negatief te zijn wanneer u dit later gaat herkennen, het betekent simpelweg dat de persoon in kwestie een eind wil breien aan het gesprek. Het liefst zo snel mogelijk . Met dit voorbeeld laten we zien dat dit eigenlijk heel logisch en herkenbaar is. Lichaamstaal speelt hier dus een belangrijke en vaak onbewuste rol, dit maakt het dus dat dit relevant is voor ons onderzoek. Dit was tevens ‘?n van de makkelijkste observaties die wij konden maken.
3. Wanneer u iemand een vraag stelt en deze wordt volgens u niet adequaat genoeg beantwoord, blijft u dan gewoon wachten. Wanneer u stil blijft en oogcontact houdt, zal de persoon doorgaans doorgaan met praten en uw vraag misschien nu wel voldoende beantwoorden. Dit is natuurlijk terug te koppelen aan lichaamstaal. Uw houding, stilte en oogcontact geven de persoon signalen dat het gesprek nog steeds gaande is, maar dat u in actieve stand aan het luisteren bent. Deze vinding was aanname was gemakkelijk om te testen, maar in sommige gevallen kan het soms ook onverwachte situaties opleveren. U herkent het vast wel: De ongemakkelijke stilte. Deze kan voorkomen wanneer u te lang wacht op het vervolg van uw gesprekspartner. Door uw lichaamstaal komt er een zekere druk op de spreker die hem laat weten dat u nog niet tevreden bent met zijn antwoord. Wanneer deze signalen niet goed overkomen of uit worden gestraald, komt er ook geen druk te staan op de spreker. Omdat de spreker nu op een antwoord van u wacht komt deze druk op uw schouders te staan en draait het riedeltje zich om: Een ongemakkelijke stilte kan ontstaan.
4.Een ander grappig trucje waar lichaamstaal tot uiting komt is het voorbeeld dat zich plaatsvindt op de stoep. U kent het ongetwijfeld: Twee mensen in lopen naast elkaar en in tegengestelde richting ten opzichte van u. De stoep is niet breed genoeg om langs ze te lopen en met uw nieuwe schoenen op de straat modderige straat lopen is ook geen optie. Wees niet gevreesd: U kunt dit voorkomen door opzettelijk de personen tegenover u te negeren en over hun schouders heen of tussen hun hoofden te kijken. Uw blik, standvastige loophouding en pas laten de voorbijgangers zien dat u hun kant op gaat, hierdoor zullen zij voor u aan de kant gaan of een gat voor u cre??ren.
5. Terugkomend op vinding drie bij ” Observaties die terug te koppelen zijn aan woorden” kan warmte ook van invloed zijn in de lichaamstaal. Dit keer bedoelen wij wel warmte in de letterlijke zin: de temperatuur. Zorg er dan ook op de een of andere manier voor dat uw handen altijd warm zijn wanneer u iemand een hand geeft. Wanneer u warme handen heeft terwijl u de hand van een ander schudt, wordt een meteen (en onbewust) een meer wenselijke persoon om mee om te gaan. Een warme handdruk geeft de persoon het gevoel dat u een ”warm” perswoon bent. Door alleen het letterlijk voelen van warmte koppelen wij daar meteen de plezierige gedachtes aan die bij warmte horen.
6. Een ander gegeven dat belangrijk is om te onthouden, is dat mensen extreem gevoelig zijn voor het zintuiglijk vermogen wat aanraking betreft. Dit moet niet worden vergeten. Wat wij hiermee willen zeggen, is dat het niet logisch is, dat mensen per ongeluk worden aangeraakt. Een voor beeld hiervan is de eerste date. De jongen sterft van de zenuwen op zijn eerste date wanneer hij naast haar in de bioscoop gaat zitten. Dan opeens, ”per ongeluk”, leunt het meisje haar knie tegen die van de jongen aan. De buurvrouw van de jongen blijft echter normaal zitten en reageert en doet niet anders. De jongen denkt dat het per ongeluk is, en dat het meisje het waarschijnlijk helemaal niet door heeft. Nou, laten wij dit zeggen: Zij weet dondersgoed dat haar knie tegen die van hem leunt.
7. De laatste ontdekking die we hebben gedaan is niet ‘?n die direct te maken heeft met gespreksvoering en interacties. Het is natuurlijk bekend dat wanneer u zich goed en vrolijk voelt, alles makkelijker gaat. Ook gesprekken. Wij vragen u het nu te proberen: Maak de grootst mogelijke lach die u kunt maken. U voelt zich vast meteen al iets beter, toch?
Afsluiting van oren en ogen open
Wij hebben voor deze observaties ons een stuk actiever moeten in opstellen tijdens interacties met allerlei personen. Omdat alle gekozen vindingen en voorbeelden gebeurtenissen zijn die in het dagelijks leven voorkomen. Normaal vallen deze ons niet op, maar er valt veel te vinden als je weet waar je moet kijken. Wij hebben van alle vindingen een aantal uitgekozen die wat ons betreft de grootste relevantie bevatten betreffende ons profielwerkstuk. Deze hebben wij opgenomen in ons profielwerkstuk met de even logische als simpele reden: Wij denken dat de processen die zich afspelen achter dagelijkse interacties, vaak terug te koppelen zijn aan interacties van veel grotere omvang.
Om achter de kracht van woorden te komen is het zaak om eerst te weten wat woorden doen en hoe zij werken in het dagelijks leven. Met de in hoofdstuk 2A aangepakte zaken hopen wij u een beter beeld te hebben gegeven van wat er zich afspeelt tijdens verschillende dagelijkse interacties. Met deze nieuwe kennis kunnen wij beter bevatten wat er gebeurd tijdens bijvoorbeeld redevoeringen van grote leiders.
Niet alleen is het goed om deze voorbeelden (voorzien met de uitwerkingen hiervan) te gebruiken voor het ontrafelen van speeches en redevoeringen van grote leiders: Het is ook leuk en van belang om te weten wat er zich dagelijks afspeelt. Wij kunnen u het dan ook adviseren om deze voorbeelden te onthouden en zelf op onderzoek uit te gaan. Probeer dingen uit en kijk hoe mensen hierop reageren: Dit is wat wij hebben gedaan. Het zal u verbazen hoe mensen op bepaalde vormen van lichaamstaal en woorden reageren. Maar met name zal het heel herkenbaar zijn. Met de kennis die u nu heeft vergaart hopen wij u te prikkelen om verder te lezen en verbaasd te raken over hoeveel herkenbare dingen u zult vinden. Maar ook hopen wij u te laten zien dat er heel veel overeenkomsten zijn tussen dagelijkse Ghandi’s en de enige echte Mahatma Ghandi.
Met deze nieuwe informatie hopen wij u in ieder geval bewapend te hebben met kersverse kennis die ook van u een dagelijkse Ghandi kan maken.
Het volgende deelhoofdstuk is motivatie. Waarin wij met de heer Sulmann spreken over dit onderwerp. Veel leesplezier.
Hoofdstuk 2B:
Motivatie: Zoveel moeite in het voordeel van een ander
Na de gesprekken met de heer Sulmann kwamen wij tot de conclusie dat motivatie een hele ander tak van sport is. Motivatie is het aanmoedigen van een persoon om deze in de hoop een grotere wil krijgt om iets te volbrengen. Gemotiveerd worden en ergens motivatie in vinden zijn twee verschillende dingen, maar omdat ons profielwerkstuk over de kracht van woorden gaat laten wij het vinden van motivatie buiten beschouwing, omdat dit niet specifiek terug te koppelen is aan woorden. Wanneer wij over motivatie spreken, hebben wij het dus over gemotiveerd worden. Met dit in het achterhoofd gaan we verder.
Motivatie kan ons verder laten gaan dan dat we eigenlijk zonder dat laatste zetje niet hadden kunnen doen. Denk aan de laatste push-up die er tijdens de training uit wordt geschreeuwd door de trainer, of denk aan je vriend of vriendin die zegt dat ze trots zal zijn als je je taak goed volbrengt. Motivatie zorgt voor actie en soms kan het wonderbaarlijke dingen met iemand doen. Het was daarom ook een buitenkansje om met de keeperstrainer van Rob in gesprek te mogen gaan.
Omdat motivatie wel een vorm van overtuigingskracht is en ook hier de kracht van woorden sterk naar voren komt, hebben we besloten dit een afzonderlijk onderdeel te maken. In dit deelhoofdstuk zullen we allereerst het interview met de heer Sulmann bespreken. Voor dit interview was onze kennis wat motivatie betreft, zo goed als niks. Wij hebben een interview met de heer Sulmann geregeld met de intentie om meer kennis over fenomeen ”motivatie” te vergaren. Daarom zullen wij gelijk beginnen met ons interview zodat u, de lezer, net als ons stap voor stap meer komt te weten over dit onderwerp. Wij hopen hiermee de kennis beter en makkelijker over te laten komen.
Bij de voorbereidingen van dit interview hebben we samen de vragen opgesteld. Tijdens het interview hebben we om en om in gespreksvorm de vragen gesteld. Het in verhaalvorm geschreven interview heeft dus als doel om u, net als ons, eerst inzicht te verschaffen in het onderwerp. Dit om vervolgens na het interview, met behulp van verscheidene informatiebronnen, tot conclusies en vindingen te komen waarmee we duidelijk hopen te maken wat kracht van woorden is die tijdens het proces van motivatie worden gesproken.
Interview met de heer Sulmann
We hebben deze desbetreffende persoon uitgenodigd om een aantal’vragen”van ons te beantwoorden, omdat wij denken dat zijn deskundigheid op het gebied van’personal’training en motivatie een meerwaarde heeft voor ons onderzoek.”Dit omdat hij dagelijks te maken heeft met motivering. Motivering is een, volgens ons, belangrijk aspect betreffende het bepalen van de kracht van woorden. Dit omdat de woorden, en acties daarop nauw te verbinden zijn en vrij gemakkelijk achterhaald kunnen worden.”
Patrick’Sulmann’is van beroep trainer bij verschillende sportieve instanties waaronder FC Emmen en K1 vechtgroep’Emmen.’Persoonlijk ervaar ik (Rob’H??lscher) de heer’Sulmann’als een gedreven man, wat hij vervolgens ook op mij en de groep over weet te brengen.”
Om de kracht van woorden goed te kunnen bevatten, zal aanwezigheid een groot voordeel zijn. Daarom schrijven we het’volgende in verhaalvorm zodat de interpretatie des te gemakkelijker zal zijn.”
Dus, op een regenachtige dinsdagavond hebben we afgesproken met de heer’Sulmann’in de’kille’kantine van’voetbalclub’sc’Angeslo,’waar de jeugd van FC Emmen traint en Rob’H??lscher’zojuist heeft mogen genieten van de expertise van Patrick’Sulmann. Met onze schriftjes in onze ietwat beverige handen gaan we op zoek naar de trainer. De vragen hebben we’reeds’voorbereid en staan, wellicht onleesbaar, opgeschreven klaar om uitgesproken te worden. De vragen zijn kort, bondig, maar ‘straight’to’the’pont’ zoals men dat zegt. De bondigheid van de vragen waren echter geen obstakel voor de sfeer die uiteenlopende gesprekken over motivering en het leven veroorzaakten.”
We zitten aan een lange, witte tafel met naast ons een opgetuigde kerstboom om de sfeer toch ietwat aangenamer te doen lijken. We gingen zitten, wachtend op de heer’Sulmann’en sloegen onze schriften open met daarin de, tot nog toe, onomstreden vragen’
Daar kwam hij aan en speurde de kantine af naar ons. Hij ging zitten en sloeg meteen met zijn hand op de tafel. ‘nou jongens, kom maar op!’.’
1. Wie bent u en wat doet u’?
Nou jongens, zoals jullie zeker al weten ben ik Patrick. Zo wil ik ook genoemd worden. Mijn beroep is trainer bij wat sportclubjes hier en daar. Vroeger heb ik op professioneel niveau gehandbald en gevoetbald, als keeper wel te verstaan. Ik woon met mijn vrouw en twee kinderen in emmermeer en ben eerlijk gezegd een levensgenieter. Haal alles eruit wat er in zit.’
2. Kan je’je’carriere’voor ons beschrijven in zowel voetbal als handbal’?
phoe, mijn’carriere’in voetbal en handbal..’Hebben jullie een uurtje? Al goed, ben als klein mannetje begonnen bij CEC, de plaatselijke voetbalclub van emmer’compascuum. Daar groeide ik in de jeugd al snel uit tot een van de betere keepers uit de regio. Dit is de reden dat ik uitgenodigd werd om bij FC Emmen te komen keepen, met een klein succes, ik heb namelijk welgeteld ‘?n wedstrijd onder de lat gestaan bij de ‘roodwitten’. Je moet begrijpen, ik was een’driftikkertje, als iets me niet aanstond was ik weg. Zo ook toen, de trainer stond me niet aan en voor ik het wist stond ik in’duitsland’te keepen. Daar heb ik vele jaren met plezier gekeept en ben na mijn’carriere’daar weer teruggekeerd in het koude kikkerlandje om korte tijd te genieten van mijn pensioen. Tijdens deze vakantie, zoals ik het noem, heb ik’trainerscursussen gevolgd en ben daaropvolgend trainer geworden bij clubs als WKE en FC’emmen.”
Mijn’handbalcarriere’was ook een geweldige tijd, ik heb vanaf het begin nooit goed kunnen kiezen tussen voetbal en handbal en bedreef daarom beide sporten met evenveel plezier. Bij E&O heb ik onder de lat gestaan om vervolgens ook bij het nationale jeugdteam uitgenodigd te worden. Toen mijn’voetbalcarriere’in’nederland’was gestopt en door moest gaan in Duitsland heb ik handbal links laten liggen. Dit was omdat ik met voetbal een aardig centje kon verdienen en op die manier brood op de plank kon krijgen.”
‘
3. Waardoor werd u het best gemotiveerd’?
Het makkelijkst voor mij is natuurlijk om helemaal de spelers stijf te schelden, gewoon op een manier dat ze wel gaan lopen voor je. Dat is de manier zoals ik een aantal keer gemotiveerd werd bij verschillende trainers, heel jammer maar dat is niet anders. Zoals ik al zei was ik een driftkikkertje en was dan meteen weer weg. In Duitsland ging een hele nieuwe wereld voor me open, de trainer was namelijk een persoon die zo je oom kon zijn. Althans, zo persifleerde hij zich. Hij bouwde naast een zakelijke relatie een soort vriendschap op, zodat je ook door je ontwikkelde teamgevoel hard zou werken om samen door moeilijke dingen heen zou komen. Deze trainer is de beste trainer die ik ooit heb gehad, alleen door de belangstelling en het vertrouwen dat hij me gaf. Volgens mij is dat sowieso de beste manier om te motiveren.
‘
4. Als je zelf training geeft, hoe probeer je de spelers te motiveren’?
Precies zoals ik hiervoor al aangaf, het is volgens mij belangrijk om eerlijk tegen elkaar te zijn en geen psychische spelletjes te spelen zoals veel andere trainers dat doen.
5. Is dit anders dan je voorheen geleerd hebt’?
Om heel eerlijk te zijn heb ik niet veel geleerd als het ging om motivering bij alle trainerscursussen die ik heb gehad, daar is het vooral tactisch inzicht en het vermogen om wedstrijden en trainingen te lezen. De manier van motiveren, of die nou goed of niet goed is, heb ik zelf ontwikkeld en tot dusver pakt hij naar mijn wensen uit.
6. Als je bij verschillende sporten training geeft, spreek je de spelers ook verschillend aan?
Ja, daar ben ik heel eerlijk in. Vechtsporters hebben nu eenmaal een andere mentaliteit dan teamsporters. Als je team bijvoorbeeld slecht zou spelen, kan je alsnog winnen en wanneer een vechtsporter slecht speelt heeft dit meteen drastische gevolgen. Daarom ben ik bij teamsporters ietwat rustiger qua motivering, ze moeten hun eigen weg zoeken zodat ze in
een team passen. Ook heb je vanuit het team motivering, daardoor is er sprake van een soort
‘sportieve opvoeding tussen de jongens hier. K1-vechters hebben daarom ook logischerwijs meer motivering nodig omdat ze een sport beoefenen waar ze er alleen voor staan. Bij de vechters is het belangrijk dat je die lui heel veel zelfvertrouwen geeft. Je geeft eigenlijk een verkooppraatje maar je probeert hun eigen capaciteiten aan hunzelf te verkopen. Dit zal dan uiteindelijk ook positieve resultaten opleveren.
‘
en daar gingen we weer, na het euforisch sluiten van onze schriftjes op weg naar de volgende vragenronde. In een nog onbekende setting, maar zeker niet minder spannend.
Uitwerking van het interview. Hoe raakt iemand gemotiveerd?
Van stijf schelden tot hard willen werken voor een vriend. Dit zijn voorbeelden die de heer Sulmann ons heeft gegeven over de manier waarop hij mensen motiveert. Hij verteld ons dat er veel verschillende manieren zijn om iemand te motiveren en het zaak is om juist die schakel te vinden waardoor iemand de laatste honderd meter nog wil uitrennen of de laatste serie bandrukken nog kan redden. Natuurlijk spreekt de heer Sulmann over de motivatie die plaatsvind bij het begeleiden van sporters. Toch is in dit soort motivatie veel overeenkomstigheiud te vinden met motivatie in het algemeen. Wij proberen in dit deelhoofdstuk motivatie beter te begrijpen. Dit dus met de uit het interview verkregen informatie, de persoonlijke ervaringen van Rob H??lscher en studies naar dit fenomeen.
Motivatie kent een gever en een ontvanger. De ontvanger is uiteraard de persoon die gemotiveerd wordt. Om motivatie goed te kunnen bevatten, is het nodig om
te begrijpen dat eigenlijk alles draait om de gesteldheid van de ontvanger. De verstuurder van de prikkels die we motivatie noemen is genoodzaakt hierop in te spelen om een positief effect te bereiken. Het beginsel hiervan zijn de verwachtingen die de verstuurder van de signalen heeft bij de ontvanger.
Mensen voelen aan hoe anderen over hun denken en dus ook of een persoon hoge of lage verwachtingen heeft van iemand. Wanneer iemand merkt dat iemand lage verachtingen heeft, kan dit stress veroorzaken. Stress heeft veel nadelige invloed op de hersenen en dit zorgt voor zowel mentale als fysieke gebreken. dit kan dus een risicofactor zijn voor iemand die gemotiveerd moet worden. Aan de andere kant kunnen hoge verwachtingen juist een positief effect hebben: lof uitspreken, uitdagen, waardering en tijdsbesteding zijn voorbeelden die een hoge verwachting van bijvoorbeeld een trainer op een sporter met zich kan meebrengen. Hierdoor raakt de ontvanger dus gemotiveerd.
We kunnen dus al merken dat de mate waarin motivatie binnenkomt afhankelijk is, niet alleen van woorden en lichaamstaal, maar ook van de gesteldheid van de ontvanger. Daar komt bij dat er twee soorten mensen zijn. Mensen die geloven dat zijzelf de oorzaak en kern zijn van gebeurtenissen en mensen die geloven dat hen omgeving hier bepalend voor is. Iemand die geloofd dat de omgeving de touwtjes in handen heeft, heeft dus minder zelfmotivatie dan iemand die dit niet geloofd. Simpelweg omdat hij denkt dat hij zelf niet kan veranderen wat er gaat gebeuren.
Er is nog een manier om twee soorten mensen van elkaar te scheiden. Er zijn mensen die geloven dat zij altijd kunnen groeien in hun capaciteiten en er zijn mensen die geloven dat het op een bepaald punt tot op zekere hoogte blijft steken. Wij spraken met mensen van twee verschillende soorten niveau’s van het middelbare onderwijs en merkten meteen iets op: De mensen op vwo geloofden dat zij altijd konden blijven groeien in met name kennis. Mensen op het Kader-beroeps onderwijs geloofden dit niet. Zij kijken voor zich en zien een lange weg tussen KB en VWO en geen van hen geloofde dat zij dit konden doen, omdat tot op zekere hoogte hun capaciteit vast is gelegd. Dit soort mensen hebben behoefte aan verschillende soorten motivatie. Iemand die geloofd dat zijn capaciteiten vastliggen zal bij slecht resultaat vertrouwen verliezen en inzet verminderen, terwijl iemand met een bepaald ”groeibeeld” bij slecht resultaat denkt dat hij de volgende keer beter zijn best zal moeten doen.
Een ander belangrijk aspect dat van groot belang is bij motivatie is vertrouwen. Vertrouwen wordt door de ontvanger vaak ervaren als een bepaalde soort respect. De motivator en de gemotiveerde zijn als het ware een soort partners in een ”leerproces”. Ontvangers hebben daarom ook vaak behoefte aan niet aan het leerproces gerelateerde gesprekken of handelingen. Deze afwijkingen van het proces zorgen ervoor dat de gemotiveerde zich in ernst genomen voelt. Dit is een logisch verschijnsel: Wanneer de motivator bereidt is om met de gemotiveerde te praten over niet gerelateerde onderwerpen, krijgen beide partijen het gevoel dat de band die ze hebben niet alleen ”beroepsgerelateerd” of noodzakelijk is. Hierdoor wordt een zeker gevoel van vriendschap en vertrouwen opgebouwd die de gemotiveerde nodig heeft zodat hij kan zien dat de motivator eerlijk en oprecht is zijn vertrouwen naar hem toe.
Ook is het erg belangrijk bij motivatie dat er niet alleen wordt gefixeerd op prestaties. Zelfstandigheid en zelfbepaling zijn erg belangrijk voor onze gesteldheid en de motivator moet er dan ook zaak van maken om deze te respecteren en te erkennen. De motivatie avn de ontvanger daalt dan ook wanneer er veel nadruk wordt gelegd op negatieve kritiek en allerlei richtlijnen. Het is dus essentieel om de ontvanger niet het gevoel te geven dat alles hem maar wordt opgelegd.
Een andere behoefte van de ontvanger die hier veel op lijkt, is het willen streven naar beter worden. Het is goed om een gemotiveerde te behandelen op niveau waar hij zich bevindt, het zij in sport of in de klas, dit maakt niet uit. Maar buiten dat is het belangrijk dat de ontvanger uitgedaagd wordt. Iemand die uitgedaagd is, raakt automatisch ook betrokkener bij het leerproces. Iemand die betrokken is bij het leeproces kan heel intens bezig zijn en alles om zich heen kwijtraken, bijvoorbeeld tijd en vermoeidheid. De toestand waarin iemand zich verkeerd waarneer hij op dergelijke wijze bezig is, wordt ”flow” genoemd. Om iemand in een ”flow” te krijgen, zijn drie dingen belangrijk:
1. De opdracht die de ontvanger krijgt moet zich net iets boven het niveau bevinden waar hij nu zit. Het mag niet te moeilijk zijn, want dit kan een averechts effect hebben.
2. Er moet een duidelijk doel worden gesteld en de taak van de ontvanger moet het idee van een tunnelvisie krijgen. Er moet worden gefocust, en er moet structuur worden behouden. Wanneer iemand de motivator dit niet doet, kan het ervoor zorgen dat de ontvanger het spoor bijster raakt en afwijkt van het eigenlijk doel.
3. Geregeld een betrokken feedback geven. Het is belangrijk dat de ontvanger weet wat hij goed en fout doet om daarvan te leren en zo in zijn ”flow” kan blijven. De ontvanger blijft in de flow omdat hij weet wat hem te doen staat en daardoor zijn focus op de taak beter kan verdelen. Iemand die ergens intens mee bezig is heeft hier behoefte aan en zal hunkeren naar resultaat.
Het is dus niet zo zeer belangrijk om te focusen op resultaat, maar eerder belangrijk om de weg naar het resultaat aan te duiden. Het beste resultaat wordt geboekt wanneer iemand plezier heeft in het verkrijgen ervan. Dit plezier kan dus worden gehaald uit een actieve betrokkenheid van de motivator.
Tot slot is het belangrijk om rekening te houden met de omgeving van de ontvanger. Bij bijvoorbeeld teamsporten kan de ene speler beter zijn dan de andere, terwijl hij/zij veel harder traint. Dit kan demotiverend werken en de ontvanger van deze signalen zal het harde werken als nutteloos beschouwen. Aan de andere kant heb je mensen die inspiratie en juist motivatie halen uit de resultaten van anderen. Dit komt omdat zij net zo goed willen worden als de persoon die het resultaat heeft geboekt. Wanneer de motivator goed op de hoogte is van de omgeving van de ontvanger, is het zaak om nadruk te leggen op bepaalde gebeurtenissen, of ze soms proberen onbekend te houden voor de ontvanger.
Het is belangrijk om te weten dat motivatie niet makkelijk gaat en te omschrijven is. Motivatie werkt bij iedereen anders, en mensen hebben ook behoefte aan verschillende soorten motivatie en de mate waarin het plaatsvind. E??n ding blijft echter gelijk: Het draait allemaal om het gevoel van de ontvanger. Mensen onthouden namelijk niet wat er gezegd wordt, maar hoe zij zich op dat moment voelden.
Afsluiting Motivatie en hoofdstuk 2
In dit deelhoofdstuk hebben we de kracht van motivatie behandeld. Motivatie is een vak apart en moet met kritische blik worden bekeken, dit omdat het lastig is om te bepalen wie, wat voor soort en hoeveel motivatie nodig heeft. In dit deelhoofdstuk is niet zozeer de kracht van woorden naar voren gekomen, maar meer wat zich daarvoor afspeelt en wat voor soort woorden motivatie tot gevolg kunnen hebben. De woorden opzich zijn niet behandeld, maar de onderwerpen waarop moet worden gefocust tijdens het uitspreken ervan om de maximale kracht eruit te halen, des te meer.
Motivatie is in het dagelijks leven belangrijk om het beste uit uzelf te halen en om uzelf en anderen over te laten tot handelen. Motivatie is niet overtuigen, dit zijn twee verschillende dingen. Echter, motivatie is wel net zoals bijvoorbeeld overtuigingskracht en lichaamstaal belangrijk om achter de kracht van woorden te komen. Motivatie was bijvoorbeeld nodig om soldaten een goed moraal te laten houden, of om de Bastille te bestormen. Met de in dit deelhoofdstuk verkregen informatie hopen wij de speeches en redevoeringen van allerlei grote leiders beter te kunnen analyseren.
In dit hoofdstuk hebben we alledaagse acties en motivatie behandeld. Omdat we in hoofdstuk 1 de psychologie achter bepaalde woorden en acties hebben behandeld, leek het ons verstandig om eerst op kleine schaal te beginnen om zo een beter beeld te krijgen van wat er zich allemaal afspeelt tijdens communicatie, gesprekken en andere interacties. Vervolgens hebben wij het over motivatie gehad. Zoals hierboven al vermeld staat, is motivatie nodig om mensen over te laten gaan tot handelen. Dit is natuurlijk een erg belangrijk aspect in de kracht van woorden. Door de veelzijdigheid en apartheid van motivatie hebben wij besloten er een apart hoofdstuk van te maken.
In de volgende hoofdstukken geloof en het be??nvloeden van de massa zullen we onderzoek doen naar verschillende geloofsovertuigingen, speeches en redevoeringen analyseren en een blik werpen op de wereld van de reclame. Met hoofdstuk 1 en 2 hopen wij u voldoende basiskennis te hebben gegeven om zo de aannames en vindingen uit de volgende hoofdstukken beter te begrijpen.
Omdat ons profielwerkstuk stap voor stap is opgebouwd en in elkaar is gezet, geeft dit heel getrouw weer hoe wij onze conclusies trekken. Dit betekent dus dat nadat hoofdstuk twee af is, wij (net als u) nu met frisse informatie de volgende hoofdstukken tegemoet gaan om daar naar ons uiteindelijke doel te werken. Namelijk het beantwoorden van de vraag: Wat is nou de kracht van worden?
Hoofdstuk 3: amen, allahu akbar, enzovoort
Een hoofdstuk over hoe geloof mensen tot acties leidde, leid en zal leiden.
In dit hoofdstuk bespreken we waarom mensen kiezen om te geloven in een god of in meerdere goden en tot in hoeverre acties die bij de ideologie horen gebaseerd zijn op woorden. Het geld, de oorlogen, de rust die men vindt, de moed die men vindt, de eeuwenoude tradities, de concessies die men doet en de veranderingen in de wereld die verschillende geloofsovertuigingen hebben veroorzaakt. Een, volgens ons, enorm boeiend onderwerp, maar wellicht belangrijker nog, waar komen de bovengenoemde gevolgen, positief al dan niet negatief, van geloof vandaan? Hoe kunnen heiligen en heilige boeken leiden tot het begaan van acties en het maken van beslissingen?
De reden dat ‘amen, allahu akbar, enzovoort’ deel uit maakt van profielwerkstuk is dat gigantische groepen van onze samenleving hun leven toewijden aan geloof. Men baseert hierdoor ook een groot deel van hun acties op wat heiligen en heilige boeken hen vertellen. Zo zijn er mensen, die bidden voor het eten, mensen die biechten om hun zonden te verwerpen en mensen die bereid zijn om hun leven op willen geven voor hun geloof.
Wellicht een drastisch voorbeeld, maar neem 9/11, een aanslag waarbij islamieten het World Trade Center binnenvlogen met gekaapte vliegtuigen. Waarom doet men dit en tot hoeverre hebben de woorden die onlosmakelijk met dit geloof verbonden zijn tot deze actie geleid? Antwoorden op deze vraag kunnen we natuurlijk nooit krijgen van de daders, we kunnen enkel gokken en gissen naar de motivering op basis van de ideologie van organisaties die de aanslag hebben opge??ist.
We spreken met bekeerde Jehova’s getuigen om er achter te komen waarom men de beslissing heeft gemaakt om zich te laten bekeren.
tijden het spreken met de bovengenoemde deskundigen zullen we een gevarieerd aantal vragen stellen die enkel op het onderwerpsgebied uiteenlopen. De vragen die we hebben voorbereid worden per deelonderwerp toegevoegd.
Om te kiezen om te geloven is een grote keuze, een keuze die wellicht je hele leven zal veranderen en aan zal passen. Maar waarom kiest men om te geloven in een God of meerdere goden? Natuurlijk zijn er mensen opgevoed met een ideologie en daarbij gebleven. Maar waarom zijn mensen die als athe??st geboren zijn toch bekeerd tot een zeker geloof? Daarom spreken we met Jehova’s getuigen die vroeger athe??st, of andersgelovig zijn geweest. Wij willen weten wat hen ertoe heeft gebracht en welke woorden hebben geholpen om hun leven te veranderen, op een drastische wijze welteverstaan.
Hoofdstuk 3a:
theorie??n waarop geloofsopvattingen zijn ontstaan en vervolgens bekritiseerd
In dit deelhoofdstuk word uitgelicht op welke manier men zijn of haar geloof aan het licht heeft gebracht. Natuurlijk, geloven zijn veelal oud, erg oud. Vele, vandaag de dag veelal bedreven goddiensten, stammen uit tijden waar geen sprake was van godsdienstige vrijheid. Hoe heeft een schrijver of verteller dan toch zijn of haar theorie??n over god en het leven kunnen verspreiden? Door simpelweg levensbehoud was het in vroegere tijden gevaarlijk om je theorie over geloof de wereld in te brengen. Daarom hebben een aantal professoren onderzoek gedaan naar de strategie??n van publicatie en het schrijven over godsdienst. De uitkomst betreft drie verschillende strategie??n.
Strategie nummer ‘?n is een hele simpele strategie. De auteur laat zijn boek publiceren na zijn of haar dood, men kan hiervoor immers niet meer bestraft worden. Postuum publiceren noemen we dit. Deze simpele strategie is uiterst veilig voor de auteur, maar kan natuurlijk tegendraads werken omdat hij of zij de bedoelingen van het boek niet meer kan vertellen waardoor zijn of haar werk op een verkeerde manier opgevat kan worden door het publiek. Hetzelfde probleem schuilt in de tweede strategie. De tweede strategie is een waarbij de auteur publiceert onder een pseudoniem of wellicht zelfs anoniem. De tweede is dus daadwerkelijk gevaarlijker voor de auteur dan de eerste strategie, dit omdat hij of zij nog op een gemakkelijke wijze voor zijn of haar werk vervolgd kan worden door overheid en andersdenkenden.
De derde strategie, die veelal gebruikt is, is wanneer de auteur zichzelf op een dusdanige manier positioneert die wellicht materieel als athe??stisch, katholiek of een andere levensovertuiging zou kunnen worden aangeduid, maar waarbij hij of zij bijvoorbeeld het begrip athe??sme vermijdt en zichzelf als een gelijke aanduid ten opzichte van zijn of haar tijdgenoten. Het word dan ook gepresenteerd op een manier waarbij er word gedaan of er ongeloof in eigen theorie is. Deze strategie vereist denkkracht van lezers. De auteur kan dan wel niet vervolgd worden, maar zal zijn of haar boek op een dusdanige manier moeten schrijven zodat lezers weten wat er achter het verhaal word bedoeld.
Nu lijken de drie strategie??n natuurlijk nog erg vaag, dat is dan ook de reden dat we de strategie??n uit zullen leggen met voorbeelden:
Strategie 1, postuum publiceren:
Deze strategie werd onder andere gepraktiseerd door een franse geestelijke, Jean Meslier was zijn naam. Hij was een Franse dorpspastoor en was veertig jaar lang actief bezig met zijn vak. Hij persifleerde zichzelf als een keurige dorpspastoor, zoals er zoveel anderen waren. Na zijn dood is er een manuscript aangetroffen wat uit ruim duizend bladzijden bestond. Van dit manuscript had hij dan ook drie verschillende kopie??n gemaakt die hij in bewaring had gegeven bij drie notarissen. Het manuscript bleek een analyse en bekritisering te zijn van de kerkelijke leer. Men beschrijft het manuscript als een destijdse tijdbom, dit omdat er vanuit het gehele land en de kerk chaos werd beschreven. Jean heeft zijn boek dus na zijn dood wellicht ongewild uitgebracht en heeft daarmee zijn straf nooit gekregen. Het werk van Jean Meslier heeft onder andere Voltaire en Rousseau ge??nspireerd om te schrijven over geloof en politiek. Meslier’s woorden hebben dus daadwerkelijk invloed op de samenleving gehad.
Strategie twee, anonieme consistentie.
Het anonieme, consistente athe??sme van Holbach. Deze strategie beschrijft het vrij over godsdienst en god te schrijven zonder met het werk in verband te worden gebracht door een pseudoniem of anoniem te publiceren. Paul D’Holbach was een franse filosoof die het grootste deel van zijn leven in Parijs doorbracht. Holbach probeerde zich in een kunstmatige prehistorie te laten leven. Prehistorie betekent namelijk dat er niet door of over de persoon of zijn volk werd geschreven. Hij wilde namelijk niet bekendmaken dat hij de auteur van boeken was die vele verlichters hebben ge??nspireerd. Zo stond hij aan de wieg, en hielp mee aan de werken van onder andere Diderot, Rousseau, Smith en anderen. De reden dat hij deze mensen hielp was helaas het einde van zijn kunstmatige prehistorie. Diderot heeft namelijk over hem geschreven, dit is ook waarom we eindelijk van Paul d’Holbach weten.
Strategie drie, strategie van de ketter.
De derde strategie die door auteurs gehanteerd is, is ook gebruikt om vrij over god en godsdienst te schrijven zonder daarvan de consequenties van te moeten ervaren. Deze strategie heet de strategie van de ketter. De ketter is een persoon die zich persifleert als een persoon die zich binnen de traditie van het geloof beweegt, maar ondertussen het geloof op de korrel neemt en door eigen standpunten vervangt. Als voorbeeld nemen we Thomas Paine, deze auteur schreef op een, voor velen, toegankelijke manier. Met zijn boek ‘the age of reason’ haalde hij uit naar vele theologie??n door zijn pleidooi voor de Amerikaanse revolutie en maakte daarmee veel vijanden. Paine behoedde zich ervoor de term atheist te accepteren, hij presenteert zijn meningen daarom ook op een manier waarbij hij de goede theologie onderscheidt van een verkeerde theologie.
Na de tijd waarin deze drie strategie??n van belang waren kwam uiteindelijk de 19e eeuw, waarin door de franse revolutie een verlicht tijdperk begon, vrijheid, gelijkheid en broederschap was dan ook het motto. Iedereen was vrij om zijn of haar idee??n en ideologie??n te uiten en godsdiensten te bedrijven. Hierdoor is de kracht van woorden uiteindelijk echt gaan tellen, dit omdat er geen angst voor een overkoepelend orgaan meer hoeft te zijn als een overheid die geen vrijheid en gelijkheid aan het volk overlaat.
De reden dat deze drie strategie??n in ons profielwerkstuk staan is dat deze drie de gehele opvattingen van de mensheid hebben veranderd. Door de geschriften die op deze manier zijn gepubliceerd is men gaan nadenken over wat hij of zij nu echt wil geloven. Dit zorgt voor waarom we nu echt kunnen bepalen waarom de kracht van woorden meehelpt aan het feit dat mensen geloven in ideologie??n en wat de kracht van woorden is, omdat de politiek door deze strategie??n uiteindelijk gescheiden van de staat is gescheiden.
Hoofdstuk 3b:
waarom gelooft men eigenlijk?
Om over dit onderwerp op een respectvolle en objectieve manier te benaderen moeten we natuurlijk eerst goed weten wat geloof of religie is. Onder religie wordt gewoonlijk een van de vele vormen van zingeving, of het zoeken naar betekenisvolle verbindingen, verstaan, waarbij meestal een hogere macht, opperwezen of God centraal staat. Er zijn veel verschillende geloven dus, maar met allemaal eenzelfde betekenis. Geloof is dus d?? reden om onverklaarbare componenten in het leven te verklaren wat voor vele mensen op deze planeet een klein stukje houvast betekent in een wereld waar alles wellicht te snel gaat of chaos bestaat.
De reden dat geloof in het leven is geroepen is om het leven en componenten ervan simpelweg te begrijpen en te verklaren. Hierdoor gelooft men al duizenden jaren in een god (monothe??sme) of in meerdere goden (polythe??stisch). Er zijn ontzettend veel definities voor de woorden geloof en religie, want, zoals John Milton Yinger opperde, “Iedere definitie van religie is waarschijnlijk alleen bevredigend voor de auteur ervan.” . Religie zal dan ook voor iedereen iets anders betekenen en een ander gevoel oproepen bij elke bevolkingsgroep.
Nu roept natuurlijk de vraag bij u op, waarom gelooft men nu nog steeds in Goden of in een God, nadat er veelal tegenstrijdigheden in religies zijn ontdekt en bewezen? Waarom zou men houvast proberen te verkrijgen bij iets wat wellicht helemaal niet bestaat? Er zijn vele redenen voor deze personen om zichzelf uit te dragen als gelovige. Austin Cline is een van de experts op grond van geloof en athe??sme en heeft onderzoek gedaan naar dit geloof. Wat hij en zijn team hebben gevonden zijn zes, wellicht negatieve, onafhankelijke redenen waarom er 2.1 miljard christenen zijn, of 1.6 miljard moslims. De onderstaande redenen zijn op een manier geschreven waarbij wellicht athe??sten in een ‘goed’ daglicht worden gesteld, maar zijn wel objectief beschreven aan de hand van het onderzoek. Er zou sprake moeten zijn van minstens een van de 6 komende redenen om te geloven.
1. Indoctrinatie in Godsdienst
Is het toeval dat mensen de neiging hebben om te verblijven bij de godsdienst waarmee ze zijn opgegroeid, en deze religie de neiging heeft om dominantie te tonen in de gemeenschap /het land waar ze wonen? Als mensen oprecht werden overtuigd door de argumenten die apologeten aanbieden, moet de verdeling van verschillende religies en godsdiensten dan niet meer verdeeld zijn over de aarde? De hoge en constante concentratie van religies suggereert dat mensen geloven dat hun religie want dat is degene die ze werden ge??ndoctrineerd in en die consequent wordt versterkt om hen heen. Mensen verkrijgen soms een religieuze ontwikkeling op een vroege leeftijd voordat er sprake kan zijn van kritisch nadenken en een weloverwogen keuze.
2. Indoctrinatie in Anti-Athe??st Bigotry
Als je je hele leven blijft worden verteld dat mensen die niet in een God of in Goden geloven immoreel en een bedreiging voor de stabiele sociale orde zijn zou je nooit kunnen denken aan het laten vallen van een the??stische religie. Als je vanaf je jeugd al bent ge??ndoctrineerd zoals in ‘indoctrinatie in Godsdienst’ al is beschreven, zal je daar logischerwijs aan vast houden. Het is dan ook compleet begrijpelijk dat men niet als immoreel beschouwd wil worden door de rest van de samenleving. Dit is een van de grootste geloofsredenen in de VS, athe??sten worden hier dan ook naar eigen zeggen dagelijks mee geconfronteerd. Dit is ook de reden dat het moeilijk zou zijn om de voortdurende indoctrinatie in anti-atheisme niet te zien als een reden waarom mensen vasthouden aan hun religies en blijven geloven.
3. Peer & Family Pressure
Religie kan enorm belangrijk zijn voor o.a. families en gemeenschappen door het cre??ren van een enorme hoeveelheid druk om uiteindelijk te voldoen aan (onderlinge) religieuze verwachtingen. Personen die zich in een religieuze familie of gemeenschap niet aan hun geloof houden, maar kiezen voor een andere manier van leven worden veelal in een negatief daglicht gezet. In feite wordt het kiezen om niet gelovig te zijn gezien als verwerping van een van de belangrijkste obligaties die een familie of gemeenschap bij elkaar houden. De rol van ‘peer pressure’ en familiale druk in het handhaven van ten minste een vernisje van religiositeit kan voor veel mensen niet worden ontkend.
4. Angst voor de dood
Een groot aantal van de personen die religie bedrijven geloven in een God omdat zij angst zouden hebben voor de dood, voor wat er gebeurt met hun ziel nadat ze zijn overleven. Hetzij naar de hel gaan of de hemel, de angst is dat men naar de hel zal gaan als men een heidens leven leidt.
Dit onthult misschien wel iets heel belangrijks over de gelovigen zelf: ook zij moeten de dood als de be??indiging van het bestaan vrezen en vervolgens geloven dat er geen goede redenen om te denken dat er een hiernamaals is, maar zij geloven eerder aan de hand van wishful thinking. Mensen willen simpelweg niet denken dat de fysieke dood het einde is van alle ervaringen, emoties en gedachten. Hierdoor dingen ze aan dat het geloof op de een of andere manier hun “geest” zal laten blijven bestaan zonder enige fysiek aspect in een eeuwigheid van aanhoudende gelukzaligheid – of zelfs gere??ncarneerd in een nieuwe vorm zal verder leven.
5. Wishful Thinking
De wens dat de fysieke dood is niet het einde van het leven is, is waarschijnlijk niet het enige voorbeeld van wishful thinking achter religieuze en the??stische geloven. Er zijn een aantal andere manieren waarop mensen overtuigingen belijden die meer lijken op wat ze waarnemen dan op wat ze kunnen ondersteunen door middel van goed bewijs en logica. Veel christenen, bijvoorbeeld, lijken vrij sterk verzekerd van het feit dat er een plaats van eeuwige straf is voor al degenen die durven te ontkennen ze politieke en culturele heerschappij in Amerika willen. Veel conservatieve gelovigen uit vele religies lijken te willen dat er een god is, die wil dat ze ongecontroleerde macht over vrouwen en minderheden uit te oefenen.
6. Angst voor Vrijheid en Verantwoordelijkheid
Een van de meest verontrustende aspecten van veel mensen de religieuze overtuigingen bedrijven is de wijze waarop deze overtuigingen het voor de gelovigen mogelijk maakt om te voorkomen dat het nemen van persoonlijke verantwoordelijkheid voor wat er gaande is aan de mens en alle andere levende organismen op de wereld zelf zou zijn. Ze genieten geen verantwoordelijk voor het oplossen van bijvoorbeeld milieuproblemen, omdat God dat zelf zal doen. Ze hebben zijn naar eigen zeggen ook niet verantwoordelijk voor het ontwikkelen van sterke morele regels omdat God dit zou hebben gedaan. Ze hebben tevens geen verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van deugdelijke argumenten ter verdediging van hun posities, omdat God dit ook zou hebben gedaan. Gelovigen ontkennen dus in principe hun eigen vrijheid, want vrijheid betekent verantwoordelijkheid en verantwoordelijkheid betekent dat als we falen, zal niemand ons redden. De angst dat er geen redding is na een catastrofale gebeurtenis in een mensenleven zorgt voor de angst voor vrijheid en verantwoordelijkheid. Dit is dan ook meteen de reden dat personen die religie bedrijven hun vrijheid en verantwoordelijkheid aan God of aan Goden toekennen.
Het onderzoek heeft plaats gevonden in de VS en is daarom wellicht niet representatief voor de gehele wereldbevolking, maar kan wel de kracht van woorden aangeven door de manier te ontdekken waarom mensen tot een geloof komen. Drie van de vier componenten die zijn beschreven in het begin van dit profielwerkstuk komen duidelijk terug in het bovenstaande onderzoek. Zo is er sprake van een hogere sociale status wanneer men gelooft in goden (beschreven in peer&family pressure) omdat men anders tegen niet- gelovigen aankijkt en deze naar normen en waarden van de naaste gelovigen minderwaardig zijn. Is het niet bewust, dan wel onbewust.
Er is sprake van vertrouwen (o.a. beschreven in indoctrinatie in godsdienst) omdat kinderen vanaf het prille begin opkijken naar hun ouders waardoor duidelijk word dat de ouders verstandig lijken en dus weten wat ze doen. De kinderen vertrouwen de keuze van hun ouders en zullen daarom ook gaan geloven. De ouders ervaren dus een gemakkelijke indoctrinatie m.b.t. het kind.
Ook is het component ‘macht’ te ontleden aan de hand van dit onderzoek (beschreven in o.a. angst voor de dood en angst voor vrijheid en verantwoordelijkheid), omdat God of Goden veel te zeggen hebben over een mensenleven omdat ze tot middelen beschikken die geen enkele sterveling ooit zou kunnen genieten.
Hoofdstuk 3b:
Een wel heel speciaal controlemiddel
Om dit onderwerp verder uit te werken hebben we een Jehova’s getuigen ge??nterviewd. Deze buitenkans hebben we aangegrepen om zo bovenstaand onderzoek te controleren.
Interview met een jehova’s getuige.
Voor het onderdeel ”geloof” in ons onderzoek naar de kracht van woorden hadden wij de mogelijkheid om te spreken met een jehova’s getuige. Dit is natuurlijk een buitenkans en deze hebben wij dan ook met open armen ontvangen. Door het interview met een jehova’s getuige hopen wij meer inzicht te krijgen in hoe en waarom mensen een bepaalde religie aanhangen.
In ons onderzoek naar de kracht van woorden kwamen wij tot de conclusie dat het geloof hier een perfect voorbeeld van is. Mensen die een bepaald geloof aanhangen, en er ook echt van overtuigd zijn dat alle aspecten van dit geloof waarheid zijn, moeten in hun leven dus overtuigd zijn geraakt door de woorden, het zij geschreven of gesproken, van anderen. In dit hoofdstuk behandelen wij niet het geloof zelf met kritische blik. Wij willen alleen onderzoek doen naar hoe mensen worden overtuigd om een geloof aan te hangen.
Dit interview was moeilijk om voor te bereiden. Zoals in hoofdstuk 2A besproken, hebben mensen een bepaald zelfbeeld (ook onbewust), ook geloof hoort hierbij. Uit hoofdstuk 2A blijkt ook dat wanneer iemand op de een of andere manier een opmerking maakt die dat zelfbeeld omtreft, dit negatieve gevolgen kan hebben. Omdat geloof bij dit zelfbeeld hoort, is het zaak om dit op geen enkele manier in twijfel te trekken. Dit was ook absoluut niet onze bedoeling. U moet begrijpen dat wij dan ook iets zenuwachtiger en meer bewust (moesten) zijn van onze gestelde vragen en gesproken woorden.
Dus, met een wat meer gespannen houding reden wij naar onze plek van bestemming toe, hopend dat de persoon in kwestie al onze vragen zou kunnen en willen beantwoorden. Het was echter prachtig weer en met goede moed drukten wij op de deurbel van het in Emmen gelegen huis. Een vriendelijk, keurig geklede man deed open en stelde gelijk voor om naar binnen te gaan. Wij kregen iets te drinken aangeboden en de man ging op een stoel zitten die tegenover de bank was neergezet. De man lachte naar ons en zei: Voel je thuis jongens, ga lekker zitten en doe rustig aan. Ik heb alle tijd.
Er ontstond gelijk een gemoedelijke sfeer en dit gaf ons een beter gevoel over ons interview. Wij kregen het idee dat de man niet zo snel beledigd zou zijn of zich aangevallen zou voelen. Dus na een slok cola besloten wij om gelijk van wal te steken en zo werd de eerste vraag gesteld:
1.Wie bent u en wat doet u?
Zoals jullie al weten heet ik Arend. Ik ben 39 jaar, mijn vrouw heet Meike en samen hebben wij een zoontje en een dochtertje. Ik werk met veel plezier op het carmel college en doe daar administratief werk.
2. Hoe lang maakt u al deel uit van jehova’s getuigen, en hoe en wanneer bent u hiervoor overtuigd geraakt?
Uhm, ik denk dat ik achttien jaar geleden voor het eerst interesse kreeg voor jehova’s getuigen. Ik stond daarvoor ingeschreven bij een protestantse kerkgemeenschap en hing dit geloof ook aan. Op een dag belde er iemand aan. Ik deed de deur open en er stond een vrouw van mijn leeftijd met een aantal folders in haar handen. Ze stelde zichzelf voor en zei dat ze langs de deuren ging om informatie over haar religie te verspreiden. Meike was haar naam.
Ik was toen erg nieuwsgierig en was benieuwd naar wat zij te zeggen had. Uiteindelijk vroeg ik of ze naar binnen wilde en we hebben geloof ik wel drie uur gepraat! Toen ze eenmaal wegging, vertelde ze me dat ik een keer langs moest komen bij het wachttoren gemeenschap. En, zo gezegd zo gedaan. Twee dagen later kwam ik daar een kijkje nemen en kwam ik dezelfde vrouw weer tegen. Ze was blij dat ik gekomen was en vertelde mij dat er een toespraak aan de gang was in een van de zalen in het gebouw. Ik liep met haar mee en zag in de zaal een man op een podium staan die passages uit de bijbel haalde en vertelde over een ”armageddon” die het einde van de wereld zou betekenen. Op die dag zouden alle doden herrijzen en nog ‘?n kans krijgen in wat nu de aarde is, maar na de armageddon het paradijs zou gaan heten. Ik weet niet wat het was, maar de manier waarop de spreker de passages en verzen voorlas en interpreteerde raakte mij diep. Ze kregen een hele andere betekenis en ik was er van overtuigd dat die de manier was zoals jehova, zo noemen wij god, het heeft bedoelt. Ik raakte meer en meer ge??nteresseerd in de jehova’s getuigen en besloot uiteindelijk lid te worden van deze gemeenschap. De vrouw die mij tot dit punt heeft gekregen was Meike, zij is nu mijn vrouw. Grappig hoe dingen kunnen lopen, niet?
3. Wat heeft u er uiteindelijk van overtuigd om jehova’s getuige te worden. En hoe is dit gebeurd?
Zoals ik al zei is het grootste deel van de omslag gebeurd tijdens een toespraak van een jehova’s getuige in het gebouw van het wachttoren gemeenschap. De manier waarop deze man Bijbelverzen interpreteerde gaf mij een goed gevoel en zorgde voor een soort openbaring. Ik ging heel anders tegen delen van de bijbel aankijken en raakte er van overtuigd dat de manier waarop jehova’s getuigen de bijbel interpreteerden, de juiste was. Niet alleen dat, maar ook de manier waarop de mensen met elkaar omgingen sprak mij erg aan. Iedereen was vriendelijk en had dezelfde idee??n over opvoeding, religie en gewoon het leven zelf. Ook vond ik het erg fijn om te horen dat niemand wordt geboren als getuige, op latere leeftijd mag je beslissen of dat is wat je wilt of niet. Er wordt nergens druk achter gezet en ik voelde mij gelijk thuis.
4. Hoe ervaart u het testament en wat vindt u het mooiste verhaal hierin?
Thess.4:13-18 waarvan vooral vers 16-17: ‘en zij, die in Christus gestorven zijn, zullen het eerst opstaan; daarna zullen wij, levenden, die achterbleven, samen met hen op de wolken weggevoerd worden, de Heer tegemoet in de lucht’. Dit vind ik een van de mooiste zinnen in de bijbel. Het geeft mij hoop, dat op een dag alle overledenen, waaronder misschien ikzelf, weer samenkomen met alle
levenden. Geliefden zullen elkaar weer zien en samen de Jehova aanschouwen. Het geeft mij altijd een goed gevoel wanneer ik dit lees. Voor mij is de bijbel niet zomaar een bundel van verhalen, die vertelt mij hoe ik dingen moet aanpakken en geeft mij veel hoop en rust in stressvolle tijden.
Zo staat er bijvoorbeeld ook dat het paradijs komt, en volgens mij, duurt dit niet lang meer. Kijk maarnaar de wereld om ons heen: Oorlogen, armoede, honger en zo veel irritatie en woede. Ik denk dat het einde dichtbij is. Maar dit is absoluut niet iets om bang voor te zijn. Het voelt juist fijn. Het is bijna net als de dagen voor je op vakantie gaat: Veel stress, maar toch ook wel zin. Het testament geeft mij hier veel steun in en stelt mij gerust. Het paradijs komt vanzelf. Alles gaat uiteindelijk toch goed komen.
5. Probeert , net als uw vrouw, ook anderen te bekeren? Zo ja, hoe doet u dit?
Langs de deuren gaan en mensen verschaffen van informatie over jehova’s getuigen is een groot deel van ons geloof, ik doe dit dus ook. Wanneer ik langs de deuren ga, krijg ik soms nare reacties van mensen, maar meestal zijn de mensen erg vriendelijk. Sommigen mensen zeggen op een vriendelijke manier dat ze niet ge??nteresseerd zijn of dat ze een andere geloofsovertuiging hebben. Ik respecteer dit en vind het fijn dat de persoon mij ook met respect behandeld. Als ik bij iemand voor de deur sta en deze persoon is bereid naar mij te luisteren, dan is het mijn bedoeling er eerst voor te zorgen dat de luisteraar weet waar ik het over heb. Ik vertel dat ik jehova’s getuige ben en dat ik de persoon graag wat informatie wil geven over ons geloof. Ik vertel dan meestal wat het wachttorengemeenschap inhoud en geef de luisteraar een folder mee zodat hij die thuis kan lezen.
Het is niet mijn bedoeling om andere overtuigingen af te kraken, maar ik ben er wel van overtuigd dat de mijne, voor mij en mijn gezin de juiste is. Daarom ga ik ook langs de deuren: Ik wil anderen er van overtuigen om lid te worden van onze gemeenschap . Ik vertel dan vaak waarom ik lid ben geworden, door te vertellen hoe ik steun vindt in de interpretaties van de bijbel door jehova??s getuigen en ga zo maar door.
Hiermee eindigde ons gesprek. Wij hadden voldoende informatie verkregen en dronken ons colaatje op terwijl de man ge??nteresseerd door bleef vragen over ons profielwerkstuk. We stonden op, gaven hem een hand en gaf ons twee foldertjes mee: ‘Hier jongens, misschien kan dit jullie wel helpen met jullie werkstuk’. Wij bedankten hem en stapten weer in de auto. Het was een geslaagd interview en met deze vers verkregen informatie vervolgden wij onze reis in de zoektocht naar de kracht van woorden.
Uit de woorden van Arend kunnen we aangeven dat het leven voor hem en zijn familie niet draait om een wellicht hoge sociale status waardoor zij voor de levensstijl van Jehova’s getuigen hebben gekozen. Hij heeft althans niet aangegeven dat hij expliciet Jehova’s getuige geworden is om een status die de Jehova’s getuigen zouden hebben in zijn ogen. Het component ‘een hogere sociale status’ is dus hierbij niet van toepassing. Wel is het component ‘vertrouwen’ van belang geweest omdat hij zich goed scheen te voelen bij Meike en bij het geloof. Men moet veel vertrouwen hebben in een godsdienst om van een andere af te stappen en daarbij het geloof over het leven na de dood toe te vertrouwen aan de predikanten en heilige boeken van de Jehova’s getuigen. Ook komt vertrouwen weer terug in het verhaal op het moment dat hij daadwerkelijk een kijkje komt nemen in het wachttoren genootschap. Als hij deze mensen en de instelling niet zou vertrouwen zou hij immers niet gegaan zijn. Naast vertrouwen zijn de componenten ‘macht’ en ‘welbespraaktheid’ erg belangrijk geweest voor de keuze van Arend. Van macht is er sprake wanneer hij inziet dat hij zijn leven wel moet toekennen aan Jehova omdat hij anders wellicht het leven na de dood op een andere manier zal ervaren volgens hem. Als laatste component is welbespraaktheid, bedreven door Meike, een factor geweest die Arends keuze heeft be??nvloed. Door de lange gesprekken heeft Meike kunnen zorgen dat Arend Jehova’s getuige is geworden.
Afsluiting en motivatie hoofdstuk 3
In dit hoofdstuk hebben aan de hand van professor Yinges redenen behandeld waarom men gelooft in verschillende goden en dan ook verschillende godsdiensten bedrijft. Natuurlijk hebben we niet enkel een onderzoek voor lief genomen maar hebben we gezorgd dat we dit ook konden controleren. Om een controle op Yinges en zijn team uit te oefenen hebben we vervolgens gesproken met een Jehova’s getuige.
Het geloven in iets heeft te maken met dingen die niet tastbaar zijn of ooit concreet zullen worden. Mensen geloven daarom ook in dingen die indirect te bewijzen zijn. Door vele oude geschriften zijn mensen gaan geloven in een hogere macht. Volgens veel geloven zal god fungeren als een vader die er voor iedereen is. Zo heeft iedereen die gelooft dan ook een extra zekerheid en houvast in het leven.
In dit hoofdstuk is dus wel degelijk de kracht van woorden naar voren gekomen. De kracht van woorden kan men doen veranderen. De verandering kan zelfs reiken tot een algehele verandering van een levensstijl van personen. Door deze verandering in levensstijl zullen er wellicht meer mensen zijn die het proces ook door zullen maken. Het geloof heeft in de gehele geschiedenis van de mensheid bestaan en zal enkel groter worden, zo wonen er miljarden personen op deze planeet die Jezus Christus aanbidden. Dit enkel en alleen omdat de bijbel men zo heeft aangesproken dat ze gaan geloven. Zo hebben bijvoorbeeld de twaalf apostelen een boek geschreven, een boek die de Bijbel moest gaan heten. Enkel hun woorden in het boek hebben mensen doen laten bekeren en veranderen tot een persoon die ze voorheen nooit zijn geweest. Men geloofde door hun woorden in Jezus Christus, de heilige maagd Maria en in God. Deze veranderde personen verspreidden op hun manier het geloof en zo is vandaag de dag ruim dertig procent van de gehele wereldbevolking christen. Zo ziet u maar, hoe woorden mensen kunnen be??nvloeden en wat voor kracht goed gekozen woorden kunnen hebben.
Bovenstaande alinea is ook de reden dat we het begrip ‘geloof’ in ons profielwerkstuk hebben verwerkt. Geloof is een, volgens ons, ontzettend groot deel van het leven van de wereldbevolking waar in elk land, bij elke politieke kwestie rekening mee gehouden moet worden.
Hoofdstuk 4:
In a gentle way, you can shake the world
In dit hoofdstuk behandelen we het be??nvloeden van de massa. Iets waar de ware kracht van woorden in uiting komt. Onze wereld is gevormd door de mening van velen, maar de woorden van weinigen.
De toevoeging van het onderwerp ‘het be??nvloeden van de massa’ is voor ons uitermate belangrijk in dit profielwerkstuk en mag niet ontbreken. Dit is omdat het met woorden be??nvloeden van de massa tot grote en massale acties heeft geleid. Een enkel persoon kan groepen mensen overhalen om tegen een huidige gang van zaken te strijden. Hij of zij kan met enkel een aantal woorden mensen raken en be??nvloeden, hebben we geleerd door de geschiedenis te bestuderen.
Neem als voorbeeld de woorden van Martin Luther King of Barack Obama, we hoeven u geen quote te geven omdat u automatisch denkt aan wat deze heren hebben gezegd en wat ze teweeg hebben gebracht. Vooraf kon men niet zeggen wat de reactie van de massa was en hoe de massa zou reageren op de redevoeringen, maar toch zijn deze woorden zorgvuldig gekozen en hebben deze woorden bereikt wat de desbetreffende spreker wilde en soms nog meer dan dat. In dit hoofdstuk ontleden we onder andere de redevoeringen van Martin Luther King, Joseph Goebbles, Adolf Hitler, Mahatma Gandhi en Vladimir Ulyanov Lenin. We hebben deze personen gekozen om te laten zien dat mensen over zijn te halen tot de meest vreedzame en de meest verschrikkelijke acties.
‘in a gentle way, you can shake the world’, deze woorden van Gandhi staan voor de geweldloze strijd van een zwaar benadeelde meerderheid. Een gebeurtenis in de geschiedenis waar nergens de kracht van woorden duidelijker wordt.
Niet alleen de geschiedenis laat zien wat de kracht van woorden op de massa is. Ook lichten we hedendaagse voorbeelden uit met betrekking tot het be??nvloeden van de massa. We hebben hierbij gekozen voor het deelonderwerp reclame omdat hierbij een zo groot mogelijke groep mensen bereikt en be??nvloed dient te worden. Hiermee willen we u laten zien dat er niet perse een leidersfiguur nodig is om de massa acties te laten ondernemen en dat wanneer de massa bereikt wordt dit niet meteen geschiedenisveranderende gebeurtenissen met zich meebrengt.
Hoofdstuk 4a:
reclame
Reclame is een vorm van marketing die gebruik maakt van communicatie om een publiek tot een actie te laten komen. Dit is veelal met betrekking tot een commercieel product of de overtuiging tot een politieke of ideologische steun.
Het woord komt oorspronkelijk uit het Latijn, ad vertere betekent “te zetten in de richting van”, wat nauw verbonden is aan het Engelse woord advertising . De oorsprong van het woord reclame duidt dus meteen al op het aanzetten van mensen om bepaalde acties uit te voeren. Het tweede doel van reclame kan zijn om te laten zien aan werknemers of aandeelhouders dat een bedrijf of andere instelling levensvatbaar en/of succesvol is. Reclame-uitingen worden meestal betaald door sponsors en bekeken via diverse oude media; van massamedia zoals kranten, tijdschriften, televisie reclame, radio reclame, outdoor reclame of direct mail tot nieuwe media zoals blogs, websites of tekstberichten.
Om reclame goed te kunnen begrijpen moeten we naar de kant van de zender kijken. Dit omdat we zelf al jarenlang voor bedrijven gezien zijn als consument en wellicht de reclame slecht of zelfs niet zouden kunnen ontleden.
Een zender is enkel en alleen een element in een al dan niet commerci??le boodschap die aandacht vasthoudt zodat reclameclaims hun werk uit kunnen voeren. Voor de gemiddelde persoon is het moeilijk om in de media te belanden, daarom hebben deze media ook een, voor ons onbewust, gezag. Wanneer de media reclame uitzend op welke manier dan ook gaan consumenten dit beschouwen als speciaal en beroemd. Dit bovengenoemde feit geld natuurlijk niet voor alle consumenten, maar zal wel veel mensen over stag doen gaan.
Niet alleen de beroemdheid van een product zal iedereen dus mensen tot acties zetten, maar ook de dingen die bedrijven claimen zullen dat doen. Zo noemt bijvoorbeeld Gillete zich ‘the best a man can get’. Wanneer men dit rationeel bekijkt zal er natuurlijk worden gezien dat dit complete onzin is, maar wanneer iemand niet helemaal geconcentreerd is of niet nadenkt over deze slogans zullen alle cognitieve vermogens de reclame verwerken op een manier die de zender van tevoren had gewild. De consument is be??nvloed.
We interviewen meneer Bobbe, een reclame-expert die ons wellicht meer kan vertellen over de kracht van reclame en de redevoering ervan.
Hoofdstuk 4b:
de propaganda van de tweede wereldoorlog
inleiding
De tweede wereldoorlog, een van de grootste verschrikkingen uit de gehele menselijke geschiedenis. Hoe kan het dat zo’n groot aantal mensen zo’n slechte man hebben gevolgd? Hoe kan het dat men tot deze gruweldaden is gekomen? We belichten in dit deelhoofdstuk dus een van de meest negatieve kanten van de kracht van woorden.
De reden dat dit onderwerp deel uit maakt van ons profielwerkstuk is dat ,volgens ons, de kracht van woorden pas goed te zien zou zijn in een van ‘s werelds grootste dieptepunten. Het onderwerp ‘propaganda van de tweede wereldoorlog’ is gekozen omdat de tweede wereldoorlog bol stond van de propaganda van allerlei groeperingen met als doel hun eigen, soms radicale, belangen te behartigen. Propaganda is een begrip dat al vele jaren bestaat en in veel samenlevingen is toegepast. Wij kiezen daarom voor enkel de tweede wereldoorlog omdat het onderwerp propaganda anders een te groot gedeelte in zal nemen van ons profielwerkstuk.
De term zelf is afkomstig van de rooms-katholieke heilige Congregatie voor de Voortplanting van het Geloof. In het Latijn heet dit ‘sacra Congregatio Christiano nomini propagando’. De Latijnse stam ‘propagand’ betekent dan ook ‘dat wat zou moeten worden verspreid’.
De tweede wereldoorlog
In de tweede wereldoorlog werd propaganda als een veelvuldig oorlogswapen gezien door zowel Joseph Goebbles als de ministers van de geallieerde landen. De meeste propaganda in Duitsland werd door het ministerie van openbare verlichting en propaganda geproduceerd onder leiding van Joseph Goebbles die al vanaf 1933 een begrip voor de ‘Promi’s’ was. Alle journalisten, schrijvers en kunstenaars werden dan ook door hem verplicht om zich te registreren bij een van de kamers voor de pers, beeldende kunst, muziek, theater, film, literatuur, of radio.
De nazi’s geloofden dat propaganda een essentieel instrument was om hun belangen te behartigen en hun doelen te bereiken. Adolf Hitler, de Duitse F??hrer, was zeer gecharmeerd en onder de indruk geraakt van de kracht van de propaganda van de geallieerde naties tijdens de eerste wereldoorlog en geloofde daarom dat het een primaire oorzaak was van de instorting van het moreel en de opstanden in het Duitse thuisfront en de marine in 1918. De Oostenrijkse Adolf zou bijna iedere dag met Goebbles propagandavormen hebben doorsproken waarop Goebbles een ontmoeting met hoge ministeriele ambtenaren zou hebben en de wensen van de offici??le partijlijn van Hitler door zou voeren. Zo heeft Joseph bijvoorbeeld aan de hoge ambtenaren moeten vertellen dat omroepen en journalisten voordat hun werken werden verspreid goedkeuring van de Duitse regering moesten genieten.
De nazi-propaganda hat in het begin van de Tweede wereldoorlog een aantal verschillende doelgroepen:
‘ Duitse publiek wat voortdurend werd herinnerd aan de strijd van de nazi-partij en Duitsland tegen buitenlandse- en interne vijanden als joden. Hiermee konden de Duitsers de schuld van de destijds gebeurde economische crisis aan verschillende bevolkingsgroepen geven waardoor ze zelf natuurlijk beter leken en als positiever werden gezien. Hier komt ook de ideologie van Hitler vandaan waarbij de samenleving bestaat uit untermenschen en ??bermenschen. Sociale status van bevolkingsgroepen was hierbij dus erg belangrijk. Je kon er namelijk niets aan doen als je als jood of nazi werd opgevoed. Ook macht is hierbij een belangrijk component, omdat bijvoorbeeld alle ‘niet-joden’ niet tegen de ideologie van de NSDAP in zouden gaan. Dit is omdat ze dan hun macht ten opzichte van de untermenschen dan zouden verliezen en, wellicht nog belangrijker, terecht zouden moeten staan en daaropvolgend gestraft zou worden door de Duitse staat. Hitler heeft de macht over de Duitse staat en daarmee dus alle macht, zijn wil is dan ook daadwerkelijk wet.
‘ Etnische Duitsers in landen als Tsjecho-Slowakijke, Polen, de Sovjet- Unie en de Baltische staten kregen te horen dat bloedbanden naar Duitsland sterker waren dan hun trouw aan de nieuwe staten waarin ze leefden. Hiermee poogde de nazi-partij een soort saamhorigheid te bereiken met mensen buiten Duitsland waardoor ze gemakkelijker grondgebied in zouden kunnen nemen. De manier waarop op deze mensen in werd gespeeld is toe te kennen aan het component ‘een hogere sociale status’. Deze personen waren er van overtuigd dat Duitsland hun land binnen zou vallen, en wanneer dit zou gebeuren konden zij gemakkelijk banen met hoge salarissen overnemen in het bestuur van het land.
‘ Potenti??le vijanden als Frankrijk en Groot-Brittanni?? werden verteld dat Duitsland geen ruzie of oorlog met de mensen uit het land zou hebben, maar dat de regeringen een oorlog gestart zouden hebben tegen Duitsland. Ze stelden zich hier dus zelf op als zondebok waarmee ze medeleven poogden te bereiken van de inwoners van de landen die als potenti??le vijanden beschouwd werden.
Alle drie bovengenoemde doelgroepen werden herinnerd aan de grootheid van de Duitse culturele, wetenschappelijke en militaire successen.
Om de kracht van de speeches van Joseph Goebbels, de minister van propaganda destijds, te ontleden kunnen we veel schema’s en andere opvattingen gebruiken, maar waarom gebruiken we niet gewoon een van zijn eigen speeches? Hieronder volgt een beknopte versie van zijn speeches met het geven van speeches en propaganda als onderwerp. We markeren hierin de belangrijkste woorden in zijn speech, betreffende propagandavorming.
My dear fellow party members!
Our theme this evening is hotly disputed. I realize that my viewpoint is subjective. There is really little point to discussing propaganda. It is a matter of practice, not of theory. One cannot determine theoretically whether one propaganda is better than another. Rather, that propaganda is good that has the desired results, and that propaganda is bad that does not lead to the desired results. It does not matter how clever it is, for the task of propaganda is not to be clever, its task is to lead to success. I therefore avoid theoretical discussions about propaganda, for there is no point to it. Propaganda shows that it is good if over a certain period it can win over and fire up people for an idea. If it fails to do so, it is bad propaganda. If propaganda wins the people it wanted to win, it was presumably good, and if not, it was presumably bad. No one can say that your propaganda is too crude or low or brutal, or that it is not decent enough, for those are not the relevant criteria. Its purpose is not to be decent, or gentle, or weak, or modest; it is to be successful. That is why I have intentionally chosen to discuss propaganda along with a second theme, knowledge. Otherwise, our discussion this evening would be of little value. We have not gathered to discuss lovely theories, but rather to find ways of practically working together to deal with our everyday challenges.
What is propaganda, and what role does it have in political life? That is the question of greatest interest to us. How should propaganda look, and what is its role in our movement? Is it an end in itself, or only a means to an end? We must discuss that, but we can do that only when we begin with the origin of propaganda itself, namely the idea, then move to the target of propaganda, namely people.
Ideas in themselves are timeless. They are not tied to individuals, much less to a people. They rest in a people, it is true, and affect their attitudes. Ideas, people say, are in the clouds. When someone comes along who can put in words what everyone feels in their hearts, each feels: ‘Yes! That is what I have always wanted and hoped for.’ That is what happens the first time one hears one of Hitler’s major speeches. I have met people who had attended a Hitler meeting for the first time, and at the end they said: ‘This man put in words everything I have been searching for for years. For the first time, someone gave form to what I want.’ Others are lost in confusion, but suddenly someone stands up and puts it in words. Goethe’s words become reality: ‘Lost in silent misery, God gave someone to express my suffering.’
Some kind of idea is at the beginning of every political movement. It is not necessary to put this idea in a thick book, nor that it take political form in a hundred long paragraphs. History proves that the greatest world movements have always developed when their leaders knew how to unify their followers under a short, clear theme. That is clear from the French Revolution, or Cromwell’s movement, or Buddhism, Islam, or Christianity. Christ’s goal was clear and simple: ‘Love your neighbor as yourself.’ He gathered his followers behind that straightforward statement. Because this teaching was simple, crisp, clear, and understandable, enabling the broad masses to stand behind it, it in the end conquered the world.
One then builds a whole system of thought on such a brief, crisply formulated idea. The idea does not remain limited to this single statement, rather it is applied to every aspect of daily life and becomes the guide for all human activity ‘ politics, culture, the economy, every area of human behavior. It becomes a worldview. We see that in all great revolutionary movements, which begin with a clear, crisp, understandable, all-encompassing idea. They spread more and more and become a mirror of life that reflects all activities of the peoples, and indeed in a particular way.
Then one can say that a person has a worldview’not because he knows a lot or has read a lot’but because he sees all of life from a certain standpoint, and measures everything by a certain standard. I am a Christian when I believe that the meaning of my life is the heavy responsibility to love my neighbor as myself. Kant once said: ‘Act as if the principle of your life could be the principle for your entire nation.’ I am a National Socialist not when I want this or that from politics, rather when I consider all aspects of daily life. I must act in all things by putting the good of the whole above my personal good, by putting the good of the state above my personal good. But then I also have the guarantee that such a state will be able to protect my personal life. I am a National Socialist when I see everything in politics, culture or the economy from this standpoint. I therefore do not evaluate the theater from the standpoint of whether it is elegant or amusing, rather I ask: Is it good for my people, is it useful for them, does it strengthen the community? If so, the community in turn can benefit, support and strengthen me. I do not see the economy as some sort of way of making money, rather I want an economy that will strengthen the people, make them healthy and powerful. Then too I can expect that this people will support and maintain me. If I see things in this way, I see the economy in National Socialist terms.
If I develop this crisp, clear idea into a system of thought that includes all human drives, wishes and actions, I have a worldview.
As an idea develops into a worldview, the goal is the state. The knowledge does not remain the property of a certain group, but fights for power. It is not just the fantasy of a few people among the people, rather it becomes the idea of the rulers, the circles that have power. The view does not only preach, but it is carried out in practice. Then the idea becomes the worldview of the state. The worldview has become a government organism when it seizes power and can influence life not only in theory, but in practical everyday life.
Now we must consider who is the carrier, the transmitter, the guardian of such ideas. An idea always lives in individuals. It seeks an individual to transmit its great intellectual force. It becomes alive in a brain, and seeks escape through the mouth. The idea is preached by individuals, individuals who will never be satisfied to have the knowledge remain theirs alone. You know that from experience. When one knows something one does not keep it hidden like a buried treasure, but rather one seeks to tell others. One looks for people who should know it. One feels that everyone else should know as well, for one feels alone when no one else knows. For example, if I see a beautiful painting in an art gallery, I have the need to tell others. I meet a good friend and say to him: ‘I have found a wonderful picture. I have to show it to you.’ The same is true of ideas. If an idea lives in an individual, he has the urge to tell others. There is some mysterious force in us that drives us to tell others. The greater and simpler the idea is, the more it relates to daily life, the more one has the desire to tell everyone about it.
If I believe that the nation must be governed by the principle that the common good comes before the individual good, I will tell it to those to whom it applies. As soon as I realize that this principle is not only of a transcendental nature, but that it applies to daily life, I have the need to tell it to those in the economic world. And if I see it applies to culture as well, I have the need to tell it to those people involved in cultural activities. The great masses will never be won simply by such a sentence; it must cast its shadow over all areas of human life.
You see how an idea spreads and becomes a worldview, and how the bearer, the individual, reaches out to form a community, and how an organization, then a movement grows from the individual. The idea is no longer buried in the heart and mind of an individual. Now there are four, five, ten, twenty, thirty, fifty, eighty, a hundred, and ever more. That is the secret of ideas; they are like a wildfire that cannot be restrained. They are like a gas that seeps through everything. Where an idea finds entry, it enters, and soon that person is influencing others. The others cannot stop it. They may believe they can stop the fire by force. They may even be able to do so for two, or ten, twenty, or fifty years. But that is not significant in the larger course of world history. It is irrelevant if something happens today or tomorrow, or even years in the future.
It is possible to slow an idea by force for a certain period of time. In reality, however, that advances the idea, for force drives out that which is weak. The elements that do not really belong collapse. Suddenly, the individual becomes a community, a movement, or if you prefer, a party.
Each movement begins as a party. That does not mean it has to follow the methods of parliamentary parties. We see a party as a part of the people. As an idea spreads, becoming a worldview that spreads to the community, the community will want to give the idea practical form. The party will feel the necessity to organize. Someone will suddenly have the idea: ‘You think the way I think. You are working over there, I am working here, and we know nothing of each other. That is absurd. It would be better if we worked together, if I did my part and you did yours. Would it not be good if we met every month and talked’? That is an organization. Gradually, a strong organism develops, a party ready to fight for its ideals. A party that does not want that will indeed continue to preach its ideals, but will never bring them into reality.
A recent example may help. Our movement is often accused of losing its character as a movement. We are accused of taking the vast, broad and ever-moving system of thought of the v??lkischmovement and forcing it into a Procrustean bed. We supposedly had to chop of the legs of the movement that stuck out, eliminating important parts of the v??lkisch idea. National Socialism is only a surrogate for the real movement, some say. In fact, the v??lkisch movement ran aground on this matter. Each declares his own particular interest central to the v??lkisch movement, and accuses anyone who does not share his views as being a traitor to the cause. That is the way the v??lkischmovement was before the war. If someone had been able to take this great idea ‘ and the v??lkischidea was greater than the Marxist idea ‘ and develop out of it a tightly disciplined political organization, then the v??lkisch idea, not the Marxist idea, would have won on 9 November. Marxism won because it had a better understanding of political conditions, because it had forged the sword it would later use to conquer the state. If a v??lkisch organizer had understood how to form a great movement ‘ it is a question of life or death for our nation ‘ the v??lkisch idea, not Marxism, would have won, It was a worldview, but it did not understand how to form a party and how to forge the sharp sword that would have enabled it to conquer the state.
The state needs a worldview. Christianity also conquered the state, and in the moment that it conquered the state it began to carry out practical political activity. You can with justice claim: ‘Yes, but at the moment Christianity took over the state, it began to cease being Christian.’ That is the tragedy of all great ideas. At the moment they enter the realm of this life of sin, of the all-too-human, they leave the heavens and lose their romantic magic. They become something normal. We are not discussing whether or not one can change the nature of life. Things have gone on this way for millions of years, and will go on in the same way for millions more. You will have to ask a higher power why that is so. At the moment an idea takes practical form, it loses its angel’s wings, its romantic mystery. If someone had had the courage to strip the v??lkisch idea of its romantic mystery, if one had taken account of the hard facts, it would not look as romantic today as it does to some dreamers. But it would have kept millions of German children from starving. For me, it is more important that a nation lives than that an idea remains as pure as possible in the heads of a few dreamers.
You can see that a movement needs an organization if it is to conquer the state ‘ and it must conquer the state if it wants to do something of positive and historic significance. I have often met the kind of wandering apostle who says: ‘Well, everything you are doing is fine, but you really must also take a stand against foreign words in the German language.’ And another comes along who says: ‘Well, everything you say is good, but you must have a point in your program that says allopathy is dangerous, and you must support homeopathy.’ If the movement were led by such apostles, the Jew would end up in charge. The Jew would find something new every day until nothing was left. It is not the task of a revolutionary fighting movement to settle the dispute between allopathy and homeopathy, rather its task is to take power. The movement must have a program such that every honest fighter can stand behind it. Now, it is certainly true that the modern German cultural establishment produces every manner of nonsense. I know that this nonsense is poisoning the German national soul. There are those who say: ‘Something has to happen. You have to do something. If you want to fight the movie industry, you must build your own theater, even if it at first has only the most primitive equipment. And if you see that the children are being poisoned by what they read in school, you must begin to win children’s souls and give them the antidote.’ My reply is simple: You can spend ten years giving the antidote to the poison that is produced by a badly led cultural establishment, but a single decree from the Ministry of Culture can destroy all your work. If you had spent that ten years winning fighters for the movement, the movement would have conquered the Ministry of Culture! Everything else is mere piecework.
If a movement wins political power, it can do those positive things it wants to do. Only then does it have the power to protect its accomplishments. At the moment a movement or party wins control of the state, its worldview becomes the state and its party becomes the nation. The nation is not the 60 million people who live in it. That is a confused mixture. One says yea, the other nay. That is not a nation. A nation is characterized by consciousness. Instinct alone is not enough. Only when I am aware that I am a member of the nation, when I am consciously a German, do I belong to the German people. The Great Elector did not say: ‘Think and remember that you are a German.’ Rather, he said: ‘Consider well that you are a German.’ Consideration is at the level of consciousness. Such consciousness belongs to the entire nation. Adolf Hitler rightly answered the court in Munich in this way when he was asked: ‘How could you think of establishing a dictatorship over sixty million with such a tiny minority’? His reply: ‘If an entire nation has become cowardly, and there are only a thousand left who want something great, and who have to power to transform the state, then these thousand people are the nation.’ If the others let a minority conquer the state, then they must also accept the fact that we will establish a dictatorship.
The same is true of a movement. If a movement has the strength to take over the state, than it has the power to transform the state. I am the last to complain that the Marxists rule us today. As long as we do not have the strength to overcome them, they have the political right to rule us. I am surprised how little they use that right. I would do things differently. That is their tragic misunderstanding of their own worldview. I do not complain that the gentlemen of the Berlin Police use their power against us, only that they call themselves democrats and claim that they allow freedom of thought and of speech. That is nonsense. That is lying hypocrisy, for in truth these gentlemen are dictators.
If a movement has the strength to take over government positions of power, then it has the right to form the government as it wishes. Anyone who disagrees is a foolish theoretician. Politics is governed not by moral principles, but by power. If a movement conquers the state, it has the right to form the state. You can see how these three elements combine ideals and personalities. The idea leads to a worldview, the worldview to the state, the individual becomes a party, the party becomes the nation.
The important thing is not to find people who agree with me about every theoretical jot and tittle, but rather that I find people who are willing to fight with me for a worldview. Winning people over to something that I have recognized as right, that is what we call propaganda. At first there is knowledge; it uses propaganda to find the manpower that will transform knowledge into politics. Propaganda stands between the idea and the worldview, between the worldview and the state, between the individual and the party, between the party and the nation. At the moment at which I recognize something as important and begin speaking about it in the streetcar, I begin making propaganda. At the same moment, I begin looking for other people to join me. Propaganda stands between the one and the many, between the idea and the worldview. Propaganda is nothing other than the forerunner to organization. Once it has done this, it is the forerunner to state control. It is always a means to an end.
Although I must hold unshakably and unalterably to the idea, propaganda adjusts itself to the prevailing conditions. Propaganda is always flexible. It says different things here than it does there. It cannot be polished, laminated and stuffed; rather it must occupy the space between the one and the many. I talk differently on the streetcar with the conductor than I do with a businessman. If I did not, the businessman would think I was crazy and the streetcar conductor would not understand me. That means propaganda cannot be limited. It changes according to whom I am trying to reach. Let me tell a good story about a party member in Berlin who since 1919 has promoted the National Socialist idea. At first, he beat his head bloody against a wall that we want to avoid. He began by distributing the wildest anti-Semitic publications on the street. He knew it was bad stuff, but there was nothing better, so he read these books or newspapers in the subway. Everyone could see that he was a harmless crank, and when he stood up and left his newspapers behind, someone regularly would say: ‘Sir, take your newspaper along with you.’ He would angrily take his paper and leave it with the conductor, saying: ‘Here, German brother.’ And the conductor certainly thought he came from the nuthouse. He gradually realized that the methods that worked with friends and comrades do not work with strangers.
In other words, there is no ABC of propaganda. One can make propaganda, or one cannot. Propaganda is an art. Any reasonably normal person can learn to play the violin to a certain degree, but then his teacher will say: ‘This is as far as it goes. Only a genius can learn what remains. You are not a genius, so be content with what you have learned.’ I can certainly teach any reasonable person the absolute basics of propaganda. But I will soon recognize the limits. One is either a propagandist, or one is not. It is wrong to look down on a propagandist. There are people who say a propagandist is merely a good drummer. This displays a certain envy and lack of ability. They are mostly mediocre philosophers whom the masses ignore. You have seen often enough ‘ no one can deny it ‘ that our movement has good speakers. Since our opponents do not have good speakers, they say: ‘Well, they are only good drummers.’ Hitler was called the ‘Drummer of National Unity’ for five years. When they realized that this drummer had ideas that didn’t fit into their way of thinking, he was suddenly a ‘crazy politician’ who had to be dealt with. It is foolish to look down on propagandists. The propagandist has a certain role within the party. It is good for our young movement that we are young and lacking in really great leaders ‘ though naturally not in comparison to other parties. The great leaders we have cannot stick to a particular area, but must be able to do everything. They must be propagandists, organizers, speakers, writers, etc. They must be able to get along with people, find money, write articles, and a lot more. That is why it is wrong to say that Hitler is merely a drummer. That is what is great about him, and what separates him from everyone else. He is a politician, and also a propagandist, while the leaders of other parties understand neither politics nor propaganda. You can see how propaganda relates to the worldview and to the organization. After we have finished the hard work of moving the idea and the worldview from the individuals to the masses, propaganda has the task of taking the knowledge of the mass and enabling it to take over the state.
Let me give an example.
What good would it do if everything we know to be right stayed in our few heads! The few would doubt the rightness of the idea, since they would see that no one was joining them. And if we did not have the people ‘ from the lowliest S.A. man who distributes newspapers to the best speaker, or the leader of the party, all our lovely knowledge would be useless, for only we would know it. The others would continue their nonsense, and the German people in the end would perish.
Propaganda is absolutely necessary, even if it is only a means to an end. Otherwise, the idea could never take over the state. I must be able to get what I think important across to many people. The task of a gifted propagandist is to take that which many have thought and put it in a way that reaches everyone from the educated to the common man. You will all grant me this, and as further evidence I can recall a Hitler speech in Jena. Half the audience were Marxists, half students and university professors. I had a burning desire to speak with both elements afterwards. I could see that the university professor and the average man had understood what Hitler said. That is the greatness of our movement, that it can use language to reach the broad masses.
Of course, the style will vary according to the speaker. It would be a big mistake to expect everyone to treat the idea in the same way, for as great as it is, so different are the individuals who are to be reached by it. You will surely hear some people say that they like one speaker, while others prefer another. It would be a mistake to try to make the soft-spoken speaker into a thundering orator, or a thundering orator into a soft-spoken chap. Neither would accomplish anything. The soft-spoken speaker would never reach the heart no matter how hard he tried, nor would the thundering orator succeed in speaking quietly. Everyone would go home dissatisfied. The bigger our movement gets, the more kinds of people it can house, and each will reflect the movement a little differently. No two things in God’s world are alike. Everything is a little different. Thus one person reflects things differently than another.
As propaganda draws an ever-growing following to the idea, the idea broadens, becomes more flexible. It no longer stays in a few heads, but wants to include everything. At that moment it becomes a comprehensive program. We can happily see that that is the case in our movement. You will never find millions of people willing to die for a book. But millions of people are willing to die for a gospel, and our movement is becoming more and more a gospel. All that we have come to know in our individual lives is joining to form a great faith that lives unshakably in our hearts. Each of us is willing, if necessary, to give his all for it. No one is willing to die for the 8-hour day. But people are willing to die so that Germany will belong to the Germans. What Adolf Hitler prophesied in 1919 is becoming clearer every day: ‘Freedom and Prosperity!’ The movement is increasingly freeing itself from the all too human, and becoming a powerful force. The time is coming when people will not ask us what we think about the 8-hour day; but rather when Germany is seized with desperation they will ask: ‘Can you give us back faith’? If a movement has brought the idea from the individual to a worldview, building in the end a clear gospel for which each is ready to die, that movement is near victory. That does not happen in the study, but rather in battle, in bitter battle each day with the enemy, bringing him to see how he has led the nation down the wrong path. I must say that I learn the most from reading the ‘Berliner Tageblatt’. That is a fine example of the Jews at work. From the Jewish standpoint, I’ve never noted a single mistake, whereas the nationalist papers make mistakes all the time.
I now want to outline the essential characteristics of propaganda. We have already agreed that propaganda is not an end in itself, but a means to an end. Its task is to spread the knowledge of National Socialism to the people, or to a part of the people. If propaganda does that, it is good; if not, it is bad. The German Nationalists claimed that Hitler’s propaganda before 9 November 1923 was too loud, too noisy, too popular. Hitler replied: ‘Munich must become National Socialist. If I achieve that my propaganda will have been good. If I had wanted to make you happy, it would have been bad. But that was not my intention.’ You cannot evaluate propaganda in midcourse, but rather you have to wait until it reaches its maker’s goal. You cannot say that our propaganda was wrong because the government banned it. That is false. Under Jewish police officials, our propaganda would be wrong if it were not banned, for that means it would be harmless, The fact that it is banned is the best evidence that we are dangerous. If the ban is lifted, do not come to me and say that the Jew has seen the error of his ways. It will be lifted when the Jew sees that it is not achieving his purpose. You can say what you want. The Jew will put away his dagger only when he sees that it is better not to use it against a propaganda method, or when he sees that the dagger has already done its duty.
Success is the important thing. Propaganda is not a matter for average minds, but rather a matter for practitioners. It is not supposed to be lovely or theoretically correct. I do not care if I give wonderful, aesthetically elegant speeches, or speak so that women cry. The point of a political speech is to persuade people of what we think right. I speak differently in the provinces than I do in Berlin, and when I speak in Bayreuth, I say different things than I say in the Pharus Hall. That is a matter of practice, not of theory.We do not want to be a movement of a few straw brains, but rather a movement that can conquer the broad masses. Propaganda should be popular, not intellectually pleasing. It is not the task of propaganda to discover intellectual truths. I find them by thinking, or at my desk, anywhere but in a meeting hall. That is where I transmit them. I do not enter the meeting hall to discover intellectual truths, but to persuade others of what I think to be right. I learn methods there that I can use to reach others with what I have found to be right. The speaker or propagandist must first understand the idea. He cannot do that in the middle of making propaganda. He must start with it. Through daily contact with the masses, he learns how to communicate that idea. It is not the task of propaganda to discover knowledge, but to transmit knowledge. It must adjust to those it wishes to reach with that knowledge. The propagandist’s speeches or posters that are aimed at farmers will be different than those aimed at employers; those aimed at doctors will be different than those aimed at patients. He will adjust his propaganda to fit those he is speaking to. You can see that all the critical standards used by other parties to evaluate propaganda miss the point, and that most complaints about the NSDAP’s propaganda result from a false understanding of propaganda. If someone tells me: ‘Your propaganda has no civilized standards,’ I know there is no point in even talking with him.
It makes no difference if propaganda is at a high level. The question is whether it reached its goal. My first goal when I came to Berlin was to make the city aware of us. They could love us or hate us, as long as they knew who we were. We have reached that goal. We are hated and loved. When someone hears the term National Socialist, he does not ask: ‘What is that’? Once we have reached the first goal, we can work on turning hate to love and love to hate, but never to indifference. The battle against indifference is the hardest battle. There may be two million people in this city who hate my guts, who persecute and slander me, but I know that I can win over some of them. We know that from experience. Some of those who persecuted us and fought most bitterly against us are today our most determined supporters. You see that the important thing for propaganda is that it reach its goal, and that it is a mistake to apply critical standards that are irrelevant.
Let me give another example. If someone asks me what I think of another person, it is silly for me to say: ‘I like him, but he cannot play the piano.’ The answer will be: ‘So what? He is a corporate lawyer. Why don’t you see if he is good at what he does’? That is a good answer. And it applies just as well to propaganda.
Our propaganda follows a clear line. Adolf Hitler once told me that it is not necessary to give a programmatic speech to a public meeting. The public meeting requires the most primitive approach. If the fine gentlemen say: ‘You are only a propagandist,’ the answer is this: ‘Was Christ any different? Did he not make propaganda? Did he write books, or did he preach? Was Mohammed any different? Did he write learned essays, or did he go to the people and say what he wanted to say? Were not Buddha and Zarathustra propagandists There is no difference between the politician and the speaker. History proves that great politicians were always great speakers: Napoleon, Caesar, Alexander, Mussolini, Lenin, name whomever you want. They were all great speakers and great organizers. If a person combines rhetorical talent, organizational ability, and philosophical ability, if he has the ability to transmit knowledge and to gather people under his banner, then he is a brilliant statesman.
If someone tells me today: ‘You are a demagogue,’ I answer him in this way: ‘Demagogy in the good sense is simply the ability to get the masses to understand what I want them to understand.’ Of course, I can adjust to the feelings of the broad masses, which is demagogy in the bad sense. Then I change not only the form of what I want to say, but also the content.
You cannot tell me that things have changed. Formerly, speakers built movements; today we live in the age of the press, and it is the writers who are influential. This theory is obviously false. Of course the press is important. But if you examine well-written editorials, they turn out to be speeches in disguise. The Marxists did not win through their editorials, but rather because each Marxist editorial was a little propaganda speech. They were written by agitators. They sat in their offices or in smoke-filled bars, writing not elegant, intellectual and polished essays, but rather brutal, direct words that the average man understood. That is why the masses devoured the Red press. We must learn from their example. Marxism did not win because it had great prophets ‘ they had none. Marxism won because it’s nonsense was promoted by agitators of the ability of August Bebel and Lenin. They led Marxism to victory. If the v??lkisch movement had had such agitators at its disposal, its stronger intellectual foundations would surely have led it to victory. Some critics complain: ‘All you do is criticize! You only complain. You can’t do things any better yourselves!’ Others say that ‘the Angriff is entirely negative. Say something positive for a change.’ Well, I am not in a position to say anything positive about Isidor Weiss. I can only be negative. And there is nothing positive I can say about the Republic. There is nothing positive about it. I can say something positive only when I eliminate the negative. The most brilliant statesman on earth could do nothing with this Republic. And Marxism preached only the negative for sixty years. The result was that it took over the state on 9 November 1918. Hitler once said: ‘Keep those know-it-alls who always want to do something positive away from me.’ We can do something positive only when we have first gotten rid of the negative. A leader does not emerge from a conference table. He develops from the masses, and the more a true leader rises from the masses, the more he draws the masses to him. The mass is the weak, cowardly, lazy majority of people. One can never entirely win the broad mass. The best elements from the mass must be put in a form where they can be victorious. That is the task of a brilliant mind. We thank fate that it has given us one of these minds, a mind superior to all others, whom we willingly serve. That is the proof that we will win. If others find their wisdom in majority rule, but a movement is led by one person, that movement will win. When it wins is irrelevant. It will win because that is the way things are. Look around as much as you want. You will everywhere see our movement’s intellectual foundations.
The task of the leaders and followers is to drive this knowledge ever deeper into the hearts of our shattered nation. Each must make that clear, each must think things through. Everything we do must be clear. We will never give up. If everything is clear, one does not have to be an outstanding speaker. If he can say it all in a few words, he is a propagandist. If we have an army of such propagandists, from the littlest to the F??hrer himself, and if each spreads our crystal-clear knowledge to the masses, the day will come which our worldview takes over the state, when our organization seizes the reins of power, when we are no longer members of a slave colony, but rather citizens of a political state that we ourselves have formed.
That is our task on this planet: to create the foundation on which our people can live. When we do that, this nation will create works of culture that will endure for eons in world history!
Uitwerking
Joseph Goebbels bespreekt alle vier componenten waarbij we de kracht van woorden meten. Hierdoor geeft het voor ons aan dat propaganda een zeer effectieve manier is om de mens te bereiken en tot een actie te drijven.
‘ Welbespraaktheid: er word gezocht naar herkenning van het volk. Zoals Joseph in het begin van zijn speech beschrijft moet de leidinggevende of de auteur van de speech zoeken naar kleine dingen die herkenbaar zijn voor de massa. Deze herkenbaarheid zal leiden tot vertrouwen omdat dezelfde gedachten, volgens de massa, worden gedeeld. Door een uiterst geringe kans op controle is de massa zo snel overgehaald door de welbespraaktheid van de spreker.
‘ Vertrouwen: zoals hierboven beschreven zorgen herkenbare middelen voor vertrouwen door een gedeeld gedachtegoed. Men merkt door de gedeelte gedachten dat iemand op een zelfde niveau denkt en daarmee dus ook gelijk is. Door gelijkheid van personen en uitwisseling van dezelfde meningen zal een persoon relatief vertrouwen.
‘ Macht: Adolf Hitler, de directe werkgever van Joseph Goebbels is simpelweg de autocratisch leider van geheel Duitsland. Deze baan stelt hem in de positie om waar en wanneer hij wil te speechen en daarmee Duitsland voor zich kan winnen. Ook kan hij als hij wil mogelijke tegenstanders uitschakelen en daarmee de gedachten van zijn burgers op enkel zijn partij focussen. Door de macht over de media en kranten valt er tevens een controlefunctie weg, waardoor het volk minder snel of helemaal niet goed doorheeft wat zijn of haar regering en overheid fout doen.
‘ Sociale status: sociale status is ook een van de vier componenten omdat door propaganda sociale statussen van de burgers verzonnen word. Ze brengen het Arische ras en verwante rassen als zeer positief naar voren en de andere rassen zijn zogenaamde Untermenschen. Gedurende de bespreking zegt Goebbels ook dat het de taak is van de leiders om de massa dom te maken. De rassen in Duitsland van die tijd zijn hiervan een perfect voorbeeld. Men kijkt niet meer naar vermogen, beroepen, kennissen of opleidingen wanneer iemand bijvoorbeeld joods is, deze is ongeacht zojuist genoemde kenmerken minder dan het zuivere ras van de Ari??rs volgens Hitler, en dus uiteindelijk ook volgens de massa na goed uitgevoerde propagandavorming.
Hoofdstuk 4c:
revoluties en opstanden
Inleiding
Het gedeelte revoluties en opstanden mocht volgens ons geen ontbrekende factor in ons profielwerkstuk zijn. Dit omdat de speeches en leuzen voor een revolutie of opstand kunnen zorgen. In dit hoofdstuk is de kracht van woorden pas echt meetbaar omdat de woorden die tot revoluties leiden, statussen binnen groepen, inkomens, vermogen en de algehele macht in een samenleving be??nvloeden en daarmee dus ook de levens van alle personen die deel van deze samenleving zijn veranderen.
Een revolutie is een fundamentele verandering in de kracht van organisatorische structuren die plaatsnemen in een relatief korte periode. Revoluties hebben tijdens de gehele menselijke geschiedenis plaatsgevonden. Allen zijn te koppelen aan levensomstandigheden als cultuur, economie en sociaal-politieke verhoudingen.
Revoluties en opstanden dus, wederom wereldveranderende gebeurtenissen. Daarmee zijn de gebeurtenissen niet enkel wereldveranderend, maar ook persoonsveranderend. De impact die revoluties en opstanden kunnen hebben veranderen vaak denkbeelden van personen en individuen. Hoe komen deze revoluties en opstanden veelal tot stand? Een makkelijk antwoord hierop is natuurlijk ‘maatschappelijke onrust’, maar dit zal niet altijd kloppen. Maatschappelijke onrust kan natuurlijk meehelpen aan revoluties en opstanden, maar er is meer voor nodig om dit te kunnen bewerkstelligen. We kunnen dit hoofdstuk in verschillende gedeelten onderverdelen, we kijken namelijk naar twee verschillende revoluties waarbij de woorden die ze veroorzaakten nog altijd blijven hangen. De twee deelonderwerpen zijn als volgt:
‘ Gandhi : leider van onafhankelijkheidsstrijd in India tegen Groot- Brittanni’?? Martin Luther King : leidend figuur in de strijd tegen apartheid in de Verenigde Staten
Mahatma Gandhi
Mahatma Gandhi, een onmisbare factor als je een onderzoek doet naar de kracht van woorden volgens ons. We zullen nu eerst de biografie van mahatma Gandhi beschrijven, omdat u wellicht geen beeld hebt bij de beste man. Ook is het van belang om zijn levensverhaal te beschrijven zodat u uiteindelijk de kracht zijn woorden wellicht beter kunt voorstellen.
Gandhi was de meest vooraanstaande leider van de Indiase onafhankelijkheidsbeweging in het door Groot-Brittanni?? geregeerde India. Om een onafhankelijk India te bereiken maakte hij enkel gebruik van geweldloze burgerlijke ongehoorzaamheid. De titel ‘mahatma’ verkreeg hij omdat dit ‘de eerbiedwaardige’ betekent.
Mahatma is geboren in een gezin in Gujarat, en vervolgens als hindoe opgevoed. Na zijn jeugd studeerde hij rechten in Londen om vervolgens in Zuid-Afrika zijn studie verder te zetten. Na zijn terugkeer naar India in 1915 begon hij met het organiseren van onder andere boeren, landbouwers en stedelijke arbeiders om te protesteren tegen overmatige land-belasting en discriminatie. Gandhi leidde nationale campagnes voor het verlichten van de armoede, de uitbreiding van rechten van vrouwen, stimuleerde het bouwen van religieuze en etnische vriendschappen en vooral het bereiken van ‘Swaraj’ of terwijl zelfbestuur.
Gandhi leidde Indi??rs ook onder andere tegen de Britse opgelegde zoutbelasting in 1930, dit om vervolgens later opgepakt te worden door de Engelse machthebber. Gandhi heeft geprobeerd om geweldloosheid en de waarheid bij iedere situatie te betrekken. Hij leefde bescheiden in een zelfvoorzienende woongemeenschap en droeg de traditionele Indiase dhoti en sjaal, en ondernam de kunst van lang vasten als het middel om zowel zelf-zuivering en sociaal protest uit te oefenen.
Gandhi’s visie van een vrij India op basis van religieus pluralisme werd echter in de vroege jaren ’40 uitgedaagd door een nieuw islamitisch nationalisme, die een apart thuisland uit Indiaas grondgebied opeisten. Uiteindelijk werd India onafhankelijk in augustus 1947, waarbij het Brits- Indische Rijk werd verdeeld in twee onafhankelijke domeinen. Een hindoe- meerderheid in India krijgt een stuk grondgebied, en de islamitische bevolkingsgroep krijgt een gebied van het land in handen.
Maar, waarom is Gandhi nu zo onmisbaar in ons profielwerkstuk? Nou, Gandhi is een man die zonder geweld, maar met succes de strijd aanging met een gigantische mogendheid genaamd Groot- Brittanni??. Hij is een man die vrijwel door iedereen meteen geassocieerd word met de kracht van woorden. Dit, omdat zijn speeches en quotes voor iedereen toegankelijk zijn ??n toepasbaar op ieder leven zijn.
Volgens mahatma was er geen effectiever wapen dan een geweldloze strijd. Dit bleek uit de manier waarop de Britten op het verzet van India reageerden. De Engelsen waren niet anders dan machteloos, omdat Gandhi en zijn aanhangers de Britten op enkel hun naleving van mensenrechten aansprak. Rechten als waardigheid, gelijkheid en vrijheid werden veelal geschonden. Dankzij dit protest, wat volgens Gandhi zijn sterkste wapen was, kreeg de kolonialiserende machthebber in haar moederland ook problemen met een protesterende bevolking. De reden dat de informatie zo ver heeft kunnen dragen over de rechtenschending in India was onder andere dat de Indi??rs Engels moesten leren van de Britten, hierdoor gingen vele Indi??rs in Groot- Brittanni?? studeren waar ze vervolgens vertelden over de thuissituatie en de constante onderdrukking. De kracht van Gandhi’s woorden kan dus een geheel land laten wankelen, het kan huiveringen veroorzaken bij gezagsuitvoerende landen en staten. De woorden van Gandhi zijn zo sterk, dat ze gigantische afstanden dragen waarbij hun kracht niet afneemt en vervolgens ook in een ander werelddeel de mensen raakt waardoor zij over gaan op verscheidene (protest-)acties. Ook was het in eigen land moeilijk om tot zo’n hoge positie te komen in het bestuur van India, omdat India simpelweg een gigantische hoeveelheid burgers heeft. Hier heeft mahatma zich opgewerkt en heeft de bevolking op dusdanige manieren toe kunnen spreken dat zij van hun eigen idealen afstapten en hem volgden met acties verteld door hem. In dit geval is er geen sprake van het component ‘macht’ omdat Gandhi nu eenmaal niet meer een leidend figuur mocht zijn van de Britten. Ook is het belangrijk om te zien dat er geen sprake was van ‘een hogere sociale status’ waarom de Indiers mahatma’s woorden tot daden wisten te brengen. Dit komt door de gigantische kastenstructuur in India. In India word je sociale status of je plek op de sociale ladder bepaald door in welke kaste je bent geboren, zo was Gandhi geboren als een handelaarszoon waardoor hij niet een erg hoge kaste beklom. Wel is er sprake van vertrouwen en welbespraaktheid. Van vertrouwen is sprake omdat mahatma al vele goede dingen voor de Indiase bevolking heeft gedaan en uitgevoerd, hierdoor heeft de bevolking het idee dat het goed met het land zou gaan als ze hem steunen en aanhangen. Van het component welbespraaktheid is natuurlijk ook sprake, Gandhi studeerde in Londen en heeft gewoond in Zuid- Afrika om vervolgens van deze ervaringen gebruik te maken in India.
Martin Luther King
Deze man was de laatste man die mocht missen in ons profielwerkstuk volgens ons, we hebben natuurlijk allemaal het zinnetje ‘I have a dream’ door onze gehoorgangen horen suizen. Deze zin, heeft met de bijbehorende speech de Verenigde Staten en wellicht wel de wereld veranderd. Daarom was deze Martin Luther King onmisbaar in ons onderzoek naar de kracht van woorden.
Martin Luther King, Jr., (15 januari 1929 – 4 april 1968) was een Amerikaanse Baptisten predikant, activist, humanitaire, en leider in de Afro-Amerikaanse Civil Rights Movement. Hij is vooral bekend voor zijn rol in de vooruitgang van de burgerrechten met behulp van geweldloze burgerlijke ongehoorzaamheid op basis van zijn christelijke geloof.
Martin luther king, Jr., was een Amerikaanse Baptisten predikant, activist en leider in het Afro-Amerikaanse ‘civil rights movement’. De beste man is vooral bekend geworden door zijn rol in de vooruitgang van burgerrechten met behulp van geweldloze burgerlijke ongehoorzaamheid op basis van zijn christelijke geloof.
Martin Luther King werd vroeg in zijn carriere burgerrechtenactivist. Hij leidde in 1995 de Montgomery Bus Boycott en leidde vervolgens de Southern Christian Leadership Conference in 1957. In 1963 voerde King zijn befaamde speech ‘I have a dream’ uit. I have a dream is een openbare toespraak waarin Martin Luther king vraagt om een einde te maken aan racisme in de Verenigde Staten. De toespraak, gehouden voor ruim 250.000 personen voor het Lincoln Memorial, was beslissend voor het American Civil Rights Movement. De voordracht begint met een verwijzing naar de Proclamatie, waarbij de miljoenen slaven in 1863 zijn bevrijd. King merkt vervolgens, deels door eigen ervaringen, op dat de neger 100 jaar na dato nog steeds niet vrij of gelijk aan de blanke medemens is. Martin Luther King heeft een deel van de speech voorbereid en een gedeelte ge??mproviseerd, dit deed hij om zo natuurlijk mogelijk over te komen op het publiek die hij die dag zou hebben. De wereldberoemde kreet ‘i have a dream’ is ingegeven door Mahalia Jackson waarin ze King vraagt om zijn droom te beschrijven. Het middenstuk van de speech bestaat uit zijn eigen dromen van vrijheid en gelijkheid die voortvloeien uit een land van slavernij en haat. Hiermee vormde hij vanuit een nog niet vaak belicht referentiekader met betrekking tot de grote hoeveelheid racisme in de VS van die tijd. Het slot is vervolgens samenvattend, met het slot word dan ook aangegeven wat precies de bedoelingen zijn. Hij zal het slot ook op een dusdanige manier uitdragen, waardoor de kijkers en luisteraars overtuigd zijn dat ze allen over zouden moeten gaan op acties. Dit was precies het geval en de respons na de tijd was dan ook vele malen groter dan verwacht. Als reactie op de speech die de Verenigde Staten en wellicht de gehele wereld heeft veranderd ontving Martin Luther kin in 1964 de Nobelprijs voor de Vrede. De kracht van deze speech is enerzijds te ontlenen aan een hogere sociale status, dit komt omdat Martin Luther King simpelweg een hoge sociale status in de Afro- Amerikaanse gemeenschap bezat waardoor veel mensen de man zouden volgen en zijn woorden tot daden zullen bewerkstelligen. Deze hogere sociale status wekt meteen al vertrouwen op, dit omdat de Afro- Amerikaanse gemeenschap destijds niet veel personen genoot die een hoge positie bekleedden en daarmee ook grote groepen mensen konden toespreken. De gemeenschap heeft daarom aangegeven gedacht te hebben dat de woorden van Martin Luther King wel waar moesten zijn, anders had een zwarte man nooit zo hoog in het vaandel van de Amerikaanse staat gestaan. Bovenstaand feit is natuurlijk perfect om zo over te springen naar het component ‘macht’. Macht was natuurlijk vanzelfsprekend omdat King een hoge positie bekleedde. Welbespraaktheid is als laatste component doorslaggevend voor het succes van King geweest, dit omdat hij een gedeelte van ‘i have a dream’ simpelweg improviseerde. Om met improvisatie zo veel mensen van gedachten te laten veranderen en tot acties te zetten moet men wel welbespraakt zijn.
Conclusie
De conclusie, een soort afsluiter van al het schrijfwerk in ons profielwerkstuk. Wij zijn deels gelukkig met het feit dat deze woorden nu geschreven mogen worden, maar ook is er natuurlijk sprake van lichte spanning. Om maar meteen met de deur in huis te vallen zullen we ons onderzoek uitleggen en onze hypothese herhalen. Vervolgens zullen we aan de hand van de hoofdstukken concluderen of ons profielwerkstuk en tevens ons onderzoek geslaagd is of niet. Ons onderzoek naar de kracht van woorden hebben we onderzocht op een manier zoals vele wetenschappers dat doen, we hebben allerlei onafhankelijke onderzoeken bekeken en deze vervolgens nauw gecontroleerd, zowel in boeken en sites als in de praktijk bij personen. De kracht van woorden is natuurlijk niet te meten zoals je afstanden of een aantal decibel kunt meten, wel kan je onderzoeken welke kracht woorden na een actie hebben gehad. Aan de hand van vier verschillende componenten hebben we gepoogd de kracht van woorden aan te kunnen geven. Deze vier componenten bedragen macht, vertrouwen, welbespraaktheid en het bezit van een hoge sociale status. Deze, reeds in onze hypothese beschreven componenten zijn waar mogelijk gekoppeld aan de deelonderwerpen en teksten in ons onderzoek. Sterker nog, we hebben bij elk deelonderwerp een of meerdere van deze componenten kunnen koppelen.
Onze hypothese was als volgt:
Onze hypothese was juist.
ere…