Tweede Kamerlid Samuel van Houten was klaar met de situatie van de kinderarbeid en kwam met een wetsvoorstel: ‘het kinderwetje van Houten’ (1874) deze wet werd aangenomen met 64 stemmen voor en 6 tegen. Vanaf toen was het verboden om kinderen jonger dan 12 jaar in dienst te nemen. Ter toelichting liet hij weten dat hij zijn voorstel had ingediend omdat de kinderarbeid de economische toestand van de maatschappij desorganiseert. Kinderen, aldus Van Houten, waren personen die zelf niet konden opkomen voor hun rechten en derhalve beschermd dienden te worden door de overheid tegen meedogenloze ondernemers en hebzuchtige plichtverzakende ouders, die hun kinderen voor enkele stuivers per dag lieten werken in plaats van hen naar school te sturen. Het bedrijfsleven reageerde al even verdeel op het voorstel van, Van Houten. Dat was ook te verwachten. Sommige ondernemers waren fel tegen. Dat de kinderen er zo verwaarloosd en verhongerd uitzagen lag niet aan hen, maar aan de woon- en leefomstandigheden thuis volgens hen. Bovendien kon de industrie niet zonder de arbeid van al die kleine handjes om de concurrentiestrijd met het buitenland vol te houden. Anderen daarentegen hadden geen enkele moeite met inmenging van de overheid. Zo liet de Leidse textielfabrikant S. Le Poole weten dat hij een verbod op kinderarbeid toejuicht, omdat hij alleen maar baat had bij geschoold en goed gevoed personeel. Hij wist zich gesteund te krijgen door vele anderen, onder wie de arts S.Coronel. Deze had als stadsgeneesheer, eerst in Middelburg en later in Amsterdam, van nabij ervaren onder welke omstandigheden kinderen moesten werken.
In 1887 werd een enqu??te gehouden in de tweede kamer. Dit ging over de situatie in fabrieken en werkplaatsen. Doormiddel van deze enqu??te was de tweede kamer benieuwd of het kinderwetje van Houten de situatie rondom de kinderarbeid verbeterd had. De uitslag van de enqu??te bewees echter het tegendeel. Er was niemand die de fabrieken ooit gecontroleerd had of de wet wel nageleefd werd en daardoor was er nog steeds sprake van kinderarbeid. Daarnaast waren er nog veel onduidelijkheden, want in de landbouw werken viel bijvoorbeeld niet onder het kinderwetje Van Houten.
Na de uitslag van de enqu??te besloot de tweede kamer dat er een wet moest komen die de kinderarbeid echt zal be??indigen. In 1889 kwam er uiteindelijk een wet die verbood dat kinderen onder de 12 jaar te werken in de landbouw. Deze wet bevatte ook dat kinderen onder de 16 jaar minder zwaar werk hoefde te doen in de fabrieken. Bij de invoer van deze wet werden de fabrieken wel gecontroleerd door inspecteurs en bleek deze wet een succes te zijn. In 1900 werd de leerplichtwet ingevoerd. Deze wet zorgde ervoor dat kinderen van 6 tot 12 verplicht waren om naar school te gaan. Bij de invoering van deze wet waren er 50 mensen voor en 49 tegen. Deze wet heeft uiteindelijk definitief gezorgd voor de afschaffing van de kinderarbeid in Nederland.