Sinds de jaren negentig is er een verandering binnen het sociaal zorgbeleid gaande. Van de burgers wordt een actieve houding verwacht, wat er voor moet zorgen dat kwetsbare groepen meer kunnen participeren binnen de samenleving. Bijvoorbeeld door beddenreductie binnen psychiatrische instellingen, er wordt geacht dat psychiatrisch pati??nten terug in de samenleving gaan wonen. Daarnaast wordt ambulant werken steeds meer gestimuleerd, door bijvoorbeeld het beschikbaar stellen van geld, zoals een ‘rugzak’, om kinderen met een beperking te laten functioneren op reguliere scholen. Ook van ouderen wordt verwacht dat zij steeds langer op zich zelf blijven wonen, met de nodige ondersteuning. Kortom, van kwetsbare burgers wordt verwacht dat zij steeds meer integreren in de samenleving en hun steentje hierin bijdragen.
Trappenburg (2013) beschrijft dat van burgers wordt verwacht dat zij niet alleen financieel hun bijdrage leveren, maar ook actief meedoen in het ondersteunen van de kwetsbare in de samenleving, oftewel actieve solidariteit. Voorbeeld hiervan zijn, het doen van mantelzorg of een bijdrage te leveren aan het behoud van een ‘goede’ buurt. Deze verandering doet zijn intrede om enerzijds kosten te besparen in de gezondheidszorg en anderzijds om zorgvragers meer regie over hun leven te geven.
Een andere grote verandering binnen het huidige zorgstelsel is de intrede van de marktwerking in de gezondheidszorg. Tonkens (2008) geeft 6 beloftes weer die marktwerking in de gezondheidszorg mee zou brengen, namelijk; klantvriendelijkheid, effici??ntie, afbreken van de bureaucratie, keuzevrijheid, transparantie en verbetering in de kwaliteit van zorg. Tonkens geeft aan dat marktwerking zijn beloftes niet nakomt mede omdat zorgen een proces is en geen product. Deze veranderingen vragen om meer maatwerk in de zorg, de zorg moet worden afgestemd op het individu, maar welke consequenties heeft dat voor ons als burgers en de kwetsbare onder ons. Daarbij blijft de vraag of al deze veranderingen een positieve bijdrage leveren aan kwalitatief betere zorg.
Barnes (2011) heeft de kwestie personalisatie van de zorg in Engeland vanuit een zorgethisch perspectief belicht. Ze richt zich op de gevolgen van deze aanpak op politieke en beleidsmatige kwesties. Barnes beschrijft dat campagnevoering van pati??ntbewegingen er in Engeland voor gezorgd heeft, dat de zorg die verleend wordt meer afgestemd moet zijn op de behoeftes van personen. Daarnaast moet de zorgvrager in de besluitvorming betrokken worden. Dit heeft in Engeland er tot geleid dat het beleid binnen de sociale gezondheidszorg werd hervormd. Dit heeft voor een fundamentele verandering in de sociale gezondheidszorg gezorgd. De relatie tussen burger en overheid is verschoven naar een manier waarop men niet alleen gebruik maakt van zorg, maar ook de keuze heeft in de zorg die ze willen ontvangen. Personalisatie wordt in deze gezien als niet alleen een oplossing voor het tegengaan van paternalisme, verkokering door specialistische professionalisering en bureaucratie, maar ook als een succes van pati??ntbewegingen die door campagnevoering meer grip krijgen over hun leven.
De verschuiving tussen overheid en burgers is ook herkenbaar binnen het Nederlands zorgstelsel. Deze verschuiving is duidelijk terug te zien in de doorvoering van persoonsgebonden budget (PGB), de AWBZ, WMO en vanaf januari 2015 de Participatiewet. Allen zijn er onder andere op gericht om ‘zorg op maat’ te leveren en burgers meer regie over hun eigen leven te laten behouden. Door indicatiestelling die door professionals worden bepaald, krijgt men een indicatieve begroting die zij kunnen gebruiken om ‘zorg op maat’ geleverd te krijgen. Voor mensen die wellicht niet beschikken over de vermogens om keuzes hierin te maken, is er professionele ondersteuning bij het werven van ‘zorg op maat’. De achterliggende gedachten hiervan is, dat de zorgverlening gericht is op het individu en zijn behoeftes.
…