Samenvatting
Rika woonde samen met haar oorspronkelijke man Willem, Maar toen de lol er in huis af was gingen ze scheiden. Rika ontmoette een man waarmee ze via haar zus in contact mee kwam. Een Surinaamse jongen, Waldemar, die haar dienstjongen wordt. Al snel vinden Waldemar en Rika elkaar leuk. Ze beginnen dan ook een relatie tot grote afschuw van Willem waarvan weg was gegaan. Willem wilde Rika namelijk terug om zo hun kinderen bij elkaar te houden. Als Rika zwanger blijkt te zijn van Waldemar, haalt Willem de kinderen weg bij Rika. Rika word er helemaal gek van; ze mag niet eens haar eigen kinderen opvoeden en ze heel weinig zien. Gelukkig wilt haar dochter nog wel stiekem contact met Rika, waardoor ze nog wel een beetje op de hoogte is van hoe het met haar kinderen gaat.
In 1929 wordt het kind geboren van Waldemar en Rika. Ze noemen hem Waldy en zijn bijnaam is Sonny Boy die hij te danken heeft aan een film. Door het gebrek aan geld worden Waldemar en Rika uit hun huis gezet samen met hun kind staan ze dus op straat.
Na een lange tijd vinden ze eindelijk een huis in Scheveningen. Samen met Hilda, de zus van Waldemar, beginnen ze hier een pension. Wanneer Waldy acht jaar is gaan Rika en Waldemar trouwen. Het contact met Bertha is nog steeds constant. Vervolgens breekt de oorlog uit en Rika en Waldemar besluiten joden onder te laten duiken in hun pension. Het pension moet op een gegeven moment afgebroken worden dus moeten Rika en Waldemar naar Rijswijk. Wanneer ze hier geen leven op kunnen bouwen, gaan ze terug naar Scheveningen en beginnen ze weer een pension waar ze weer mensen laten onderduiken. In 1944 komen er mensen hun huis binnenvallen en Rika en Waldemar worden meegenomen. Ze komen terecht in de gevangenis waar ze gescheiden blijven. De mensen die bij hun ondergedoken zaten werden vervoerd naar concentratie kampen en ook na een tijdje werden Rika en Waldemar weggevoerd.
Waldemar en Rika hebben slecht en stiekem contact met het thuisfront. En word er fruit en ander eten naar Waldemar en Rika gestuurd. Waldy verblijft ondertussen bij familie. In het concentratie kamp van Rika worden de zieke vrouwen vergast. Na een periode wordt Rika ook ziek en wordt ze vergast. Ook horen ze bij Waldy niets meer van Waldemar. Maanden na 5 mei komt er een brief waarin staat dat ook Waldemar is overleden. En dat hij vanuit een boot was gaan zwemmen en voor de kust dood is geschoten.
Waldy is terug gegaan naar Suriname en ging daar bij zijn oom en tante wonen. Daar is hij een stuk rustiger dan eerst. Het bleek dat hij veel last te hebben gehad van het verleden en hij heeft er dus ook altijd gerouwd om het verlies van zijn ouders.