Er zijn drie Vlaamse drieluiken voor de toekomst: vertrouwen, verbinden en vooruitgaan.
Vertrouwen in ons eigen kunnen. Vlaanderen heeft alle kwaliteiten en talenten om onze ambitie te realiseren.
Vlaanderen wil tegen 2020 bij de Europese top 20 op vlak van welvaart en welzijn. We moeten ook vertrouwen in elkaar dit wil zeggen dat vertrouwen ook verbinden betekent zodat we samen vooruit kunnen gaan. We moeten allemaal inspanningen leveren we zullen dit de eerste twee jaren voelen alleen zo kunnen we groeien zodat we een goed eindresultaat hebben.
Deze regering wil in de eerste plaats een stroomstoot geven aan onze economie en zorg. Dit doen we door ondernemingen vertrouwen te geven door hen te bevrijden van administratieve en andere lasten. Tegen het einde van deze regeerperiode geven we voor onze economie tot een half miljard euro. Ook voor de zorg geven we zoveel uit.
Door de inspanningen die de eerste jaren werden geleverd, kunnen we ook investeren in onderwijs, de verbetering van onze mobiliteit, in de natuur, landbouw, cultuur, sport’
Als we dit willen bereiken moet de Vlaamse overheid besparen. De ambtenaren krijgen ook meer vertrouwen en verantwoordelijkheden. De entiteiten worden krachtig verminderd.
De gemeente krijgt meer onafhankelijkheid en vertrouwen en de taken worden beperkt van de provincies tot de grondgebonden bevoegdheden.
Het doel is om een kleinere overheid met meer klantvriendelijkheid en minder administratieve lasten.
Vlaanderen vecht nog steeds met de gevolgen van de economische crisis. Enerzijds verschaft De zesde staatshervorming extra bevoegdheden, maar anderzijds staan we voor budgettaire uitdagingen zoals meer jobs, betere kwaliteit van water, bodem en lucht,’
Met een begroting in evenwicht.
Om te verenigen in het leven zijn vertrouwen en verbinden de woorden die we nodige hebben. We geven verenigingen minder regels zodat ze zich meer kunnen bezighouden met de werking. Dit regeerakkoord is een verbintenis voor de voorruitgang van onze maatschappij.
De Vlaamse overheid bepaalt de grote doelstellingen van het Vlaamse beleid. Om deze doelstellingen te realiseren krijgen gemeenten het vertrouwen en bepalen zelf welke middelen en mensen ze hiervoor willen inzetten.
Een blijvende infrastructuur en een vlotte bereikbaarheid is heel belangrijk voor de economie en ook voor de private verplaatsingen.
Een effici??ntere verkeerswegennet lossen we het probleem van de grootste congestiepunten Antwerpen en Brussel.
Om de verkeersdoden naar nul te brengen moeten we ervoor zorgen dat we tegen 2020 niet meer dan 200 mensen te leven komen in Vlaanderen.
We maken het openbaar vervoer meer aantrekkelijker door comfortabele voertuigen in te zetten en eenvoudige dienstverlening zodat er meer mensen het gebruik gaan maken van het openbaar vervoer. De kostendekkingsgraad van De Lijn wordt verhoogd.
Het onderwijs van Vlaanderen is heel goed en daar mogen we trots op zijn. Zo kunnen we verder bouwen. We moeten ons richten op knelpunten en dit verstandig oplossen. Om dit te kunnen oplossen moeten we investeren in extra middelen in de schoolgebouwen. De leerkrachten spelen een grote rol voor de kwaliteit van ons onderwijs.
we motiveren leerkrachten en directies door ze vertrouwen te geven. We proberen kinderen van drie jaar al naar school te sturen. We willen minder studierichtingen maar ook betere studierichtingen die instemmen op de arbeidsmarkt.
We moedigen scholen aan om de kennis van het Nederlands te versterken door initiatieven te voeren. Om de talenkennis te bevorderen organiseren we actief talenbeleid van het Standaardnederlands en moderne vreemde talen. De ouders motiveren we ook om het Nederlands te leren.
In 2018-2019 voeren we voor het hoger onderwijs niet-bindende toelatingsproeven voor alle richtingen. We willen de flexibilisering verwijderen en het rationaliseren van het hogeronderwijsaanbod. We gaan toch uitdagingen aan terwijl we inkomsten en uitgaven in balans willen houden. Vanaf 2015 zal de begroting in evenwicht zijn. Doordat we dit op korte termijn gaan realiseren zal de begroting in evenwicht zijn en kunnen we snel een beleidsruimte cre??ren en een ambitieus concept tot stand brengen.
Als we dit evenwicht willen behouden dan moeten we zware inspanningen leveren en dit moet van iedereen komen van de inkomsten
Federaal regeerakkoord wijzigt onze pensioenen en verlofstelsels
De federale regering wilt tegen 2030 de pensioenleeftijd verhogen van 65 jaar naar 2030. Dit heeft premier Charles Michel bevestigd toen hij dit federale regeerakkoord bevestigde. Er blijken nog meer ingrepen te komen bij onze pensioen. Dit zijn intenties die de komende jaren en maanden nog door de federale overheid in wetten of Koninklijke besluiten moeten gegoten worden en onderhandeld worden met sociale partners.
‘ Vanaf 1 januari 2015 wordt de pensioenbonus afgeschaft. Dit pensioenbonus is een bijkomend bedrag voor wie langer wilt werken en niet vroeg op pensioen willen gaan. Mensen die een pensioenbonus aan het opbouwen zijn, blijft zijn verworven pensioenbonus behouden.
‘ De voorwaarden voor een vervroegde pensionering blijven na 2016 strenger worden. Om een vervroegd pensioen te krijgen moet je een loopbaan hebben van 41 jaar en 62,5 jaar oud zijn. In 2018 wordt de minimumleeftijd 83 jaar. Vanaf 2019 moet u een loopbaan van 42 jaar hebben voorgelegd. Je mag op pensioen vanaf je 60 of 61 jaar als je een loopbaan hebt van 43 of 44 jaar.
‘ Er zijn ook overgangsmaatregelen: wie aan de voorwaarden voor een vervroegde pensioen voldoet voor het einde van 2016, mag met die voorwaarden met vervroegde pensioen na 2016.
Diploma telt niet meer mee
De federale regering wil verder ook mogelijkheden zoeken voor het pensioenstelsel voor de statutaire ambtenaren. De federale regering heeft een aantal idee??n op papier gezet om te onderhandelen met de vakbonden.
‘Regeerakkoord unaniem positief onthaald door eurogroep’
Tijdens een vergadering in Luxemburg heeft de minister van Financi??n Johan Van Overveldt (N-VA) het regeerakkoord verklaard van de eurogroep, de ministers van Financi??n van de eurozone.
Het Belgische budget werd 22 oktober aan de Commissie overgemaakt een week later dan de wettelijk voorziene deadline van 15 oktober, dit liet de minister van Begroting Herv?? Jamar weten. Dit was doordat de Franse Gemeenschap en het Waals Gewest hun begrotingshuiswerk niet op tijd hadden gemaakt.
‘We zullen een beperkte presentatie van de begroting doen, dit zijn we overeengekomen met de Europese Comissie’, zei Van Overveldt. Hij gaf toe dat dit niet optimaal is, maar de Commissie liet weten dat dit net binnen de grenzen van het haalbare is.
Je moet serieus blijven. De begroting moeten we correct voorleggen, maar ook correct uitvoeren. Belgi?? kan met een positief gevoel tegemoet gaan over de begroting.
Ondernemers positief voorzichtig over regeerakkoord
De Brusselse werkgeversorganisatie Beci is voorzichtig positief over het regeerakkoord.
Beci vindt het positief dat de nieuwe regering zicht wilt focussen op onderwijs en opleiding om jeugdwerkloosheid te voorkomen. In de overeenkomst ziet Beci dat de intentie over het werk en de administratie van de bedrijven eenvoudiger worden gemaakt.
De fiscale lasten moeten naar omlaag, zegt Jan De Brabanter van Beci, want er zijn weinig middelen. We moeten de komende jaren streven naar een vermindering en niet enkel kijken naar de harmonisatie van de fiscale stelsel. Een fiscaal pact met 19 gemeenten.
Voor de mobiliteit maakt Beci zich wel zorgen, omdat de beschikbaarheid van het openbaar vervoer of meer transitparking er niet is en als maar meer parkeerplaatsen verdwijnen.
De Vlaamse ondernemingen zien positieve punten in het Brussels regeerakkoord. Over de inzet voor een betere mobiliteit en de prioritaire aanpak van jeugdwerkloosheid.
Voor de toekomst van de luchthaven en het in orde brengen van de weginfrastructuur daar wordt er wel over getwijfeld omtrent de inzet van Brussel. De motivatie is zeer klein om bijkomende investeerder te vinden en aan te trekken.
De technologiefederatie Agoria is tevreden dat er meer rekening wordt gehouden met de jongerenwerkloosheid, maar hopelijk worden de oude werknemers niet uit het oog verloren.
Waarom worden de pensioensleeftijden verhoogd?
Tijdens de recente stakingsgolven is het optrekken van de pensioenleeftijd ‘?n van de meest betwiste punten dat vaak naar voor komt in de pers en in gesprekken met ‘de mens in de straat’. Vaak zijn dit opgezweepte discussies en het leek ons nuttig om dit op een rustige wijze de offici??le teksten te bekijken die hierover beschikbaar zijn.
Doordat we een nieuwe regering hebben worden er maatregelen genomen. We weten allemaal dat vanaf 2015 onze pensioenregeling zal gewijzigd worden en dat het ons allemaal zal treffen. We onderzoeken waarom de nieuwe regering besloten heeft om de pensioenleeftijden op te trekken. We trachten ons in te leven in de gedachtegang van de nieuwe regering en het te begrijpen.
5.1 Inleiding
In april 2013 stelden de ministers De Croo en Laruelle de Commissie Pensioenhervorming 2020-2040 in. Deze commissie bestond uit twaalf experts met verschillende achtergrond die hierover maanden vergaderden en uiteindelijk op 12 juni 2014 hun eindoordeel gaven. Twee van de bekendste leden van de commissie waren Bea Cantillon ( Prof Universiteit Antwerpen ) en ex-minister Frank Vandenbroucke.
Zij stellen dat ons pensioen een sociaal contract is waar iedereen bij betrokken is. De werkende generatie betaalt ervoor; de gepensioneerden genieten leven er vaak van en er zijn een boel regels en afspraken waar iedereen zich aan moet houden. Dat sociaal contract is op drie waarden gebaseerd:
Solidariteit: dit betekent dat mensen die om welke reden ook niet voldoen, toch kunnen genieten van een soort pensioen.
Individuele verantwoordelijkheid: dit betekent dat er een verband is tussen de grootte van het pensioen en hoe hard men vroeger gewerkt heeft.
Evenwicht tussen de generaties: het systeem moet financieel houdbaar blijven, anders zullen de mensen die nu betalen, later niets in ruil krijgen op het moment dat zij het pensioen nodig hebben.
Het is vooral deze financi??le houdbaarheid van het stelsel die grote problemen stelt. Hoe kunnen we in deze tijden van economische ellende en een ouder wordende bevolking, zorgen dat dit stelsel blijft bestaan. Zonder hervormingen zal dit niet lukken want de mensen worden steeds ouder en er zijn steeds meer mensen die de volgende 20 jaar met pensioen gaan. Er komt dus een groot verschil tussen vraag en aanbod.
Prof. Dr. Luc Sels (KU Leuven): ‘De bovenstaande figuur geeft de bijzonder snelle demografische
omwenteling weer binnen de werkende bevolking (15-64 jaar). In 2000 telde Belgi?? nog 120 15-24-
jarigen per 100 55-64-jarigen. In 2010 was dit nog maar 99 op 100. Prognoses geven aan dat dit
verder zal dalen naar slechts 85 op 100 in 2020.’
Figuur 1: Vergrijzing bevolking op arbeidsleeftijd: Aantal 15-24-jarigen per 100 55-64-jarigen.
5.2 De voorstellen van de commissie:
De commissie stelde tien gemeenschappelijke werkpunten voor.
Op nummer vier in hun verslag staat: ‘ de hoogte van de pensioenen moet gehandhaafd worden door de loopbanen te verlengen en door effectieve arbeidsprestaties, wanneer men voldoet aan de voorwaarden van het vervroegd pensioen, sterker te belonen’.
In punt 5 staat: ‘De voorwaarden die gesteld worden m.b.t. de lengte van de loopbaan opdat men toegang zou hebben tot het pensioen moeten een eenvormige invulling krijgen over de verschillende stelsels; verschillen inzake de vereiste loopbaan of inzake de leeftijd die toegang geeft tot pensioen, moeten op een objectieve basis kunnen gerechtvaardigd worden. Ook moet worden vermeden dat via andere systemen een vervroegde uitstap wordt gerealiseerd zonder dat is voldaan aan loopbaan- en leeftijdsvoorwaarden die in het pensioenstelsel gelden.’
Kort samengevat: de leeftijdscriteria voor vervroegd ??n wettelijk pensioen zullen moeten blijven evolueren in de toekomst. En omdat de nadruk wordt gelegd op de lengte van de carri??re betekent dit dat mensen continu tot langer werken zullen moeten aangezet worden. De laatste jaren werden er reeds een boel maatregelen genomen als voorbereiding op de leeftijdsverhoging: premie voor 50-plussers als ze overstappen naar lichter werk, overschakeling van nacht- naar dagarbeid voor 55-plussers, regelingen rond tijdskrediet vanaf 55 jaar en recht op outplacement en loopbaanbegeleiding. Deze maatregelen hebben eigenlijk maar ‘?n bedoeling: ervoor zorgen dat de oudere werkactieven langer willen en kunnen werken tot aan de voorziene pensioenleeftijd. En dit is een probleem want Belgi?? is een zeer slechte leerling in Europa.
5.3 Regeerakkoord
Hieronder een klein overzicht van de meest opvallende maatregelen die de huidige regering besliste:
De loopbaanvoorwaarden voor vervroegd pensioen zouden de volgende jaren als volgt veranderen. Op korte en middellange termijn worden dus de voorwaarden voor vervroegd pensioen veranderd, iets wat reeds onder Di Rupo begonnen was en nu verder gaat.
60 jaar 60,5 jaar 61 jaar 61,5 jaar 62 jaar 62,5 jaar 63 jaar
2014 40 39
2015 41 40
2016 42 41 40
2017 42* 41* 41
2018 42* 41* 41
2019 44 43 42
2025 44 43 42
2030 44 43 42
De wettelijke pensioenleeftijd wordt in 2025 verhoogd naar 66 jaar en tot 67 in 2030.
De pensioenbonus zal afgeschaft worden vanaf 1 januari.
Voor collectief brugpensioen bij herstructureringen en sluitingen wordt de instapleeftijd vanaf 2017 worden verhoogd van 55 jaar naar 60 jaar. Ten slotte wordt de instapleeftijd voor zware beroepen (nachtarbeid, bouw’) en lange loopbanen opgetrokken naar 58 in 2015 en 60 jaar tegen 2017.
Het door de commissie voorgestelde puntensysteem komt er vanaf 2030. ( zie later)
Uit onderzoek blijkt dat er binnen de bevolking grote meningsverschillen bestaan over deze topics. Hoogopgeleiden zijn bereid om langer te werken omdat ze veel tijd in hun opleiding gestoken hebben. Mensen met fysiek zwaardere functie, zoals arbeiders, wensen en hopen vroeger te kunnen stoppen dan bedienden.
‘Wie wil het langste werken? 45-plussers, mannen, hoger opgeleiden, voltijds werkenden, leidinggevenden en kaderleden.
Wie denkt het langst te moeten werken? Jongeren, hoger opgeleiden, voltijds werkenden, bedienden en kaderleden.’ (ref.
5.4 Mogelijke oplossingen
Een mogelijke oplossing tot het vinden van een eerlijk systeem werd door de commissie pensioenhervorming voorgesteld. Zij stelden voor om mensen tijdens hun carri??re punten te laten verzamelen. Deze punten zouden niet afhangen van hoeveel men betaalde aan de pensioenkassen/ sociale zekerheid, maar zouden afhangen van het aangegeven arbeidsinkomen.
Tevens stelden zij voor om iemands loopbaan telkens te vergelijken met een soort standaard referentieloopbaan. Als je bv stelt dat ‘carri??re x’, 45 punten heeft als referentie en je hebt er slechts 43 behaald, dan zal je pensioen ook lager liggen.
Wat dan te doen met de zware beroepen? Het is logisch dat sommige mensen een veel zwaardere job hebben dan anderen, een metser die in weer en wind zit kan je niet vergelijken met een ambtenaar die lekker warm op zijn stoel zit. De commissie stelde o.a. voor om deze beroepen hun punten met een bepaald cijfer te verhogen zodat ze sneller aan het aantal referentiepunten zou geraken.
Langer maar anders werken: Om mensen langer gemotiveerd te houden, kan men kiezen uit een hele reeks aan maatregelen zoals functiewijzigingen, ergonomische aanpassingen, aanpassing aan de werktijd (verkorting arbeidstijd, geen nachtwerk, geen overwerk), en meer specifiek voor de ouderen, deeltijdpensioen.
5.5 Conclusie
Het probleem rond de pensioenleeftijd is zeer gecompliceerd. De verlenging van de pensioenleeftijd is echter noodzakelijk. Het zal geen makkelijke oefening worden om een goed evenwicht te vinden tussen kwaliteit en kwantiteit.