Essay: PasKomt een vrouw bij de dokter:

Flaptekst
Komt een vrouw bij de dokter is het openhartige verslag van een man die in de bloei van zijn leven de terminale ziekte van zijn vrouw beleeft. Rauw, ontroerend, en steeds met humor. Een stijl die net als de diagnose als een mokerslag aankomt.
Eerste zin
Het moyenne gaat aardig oplopen, denk ik bij mezelf als ik voor de derde keer in een paar dagen door de draaideur van het Lucas-ziekenhuis loop.

Samenvatting
Stijn en Carmen zijn een stel dat geniet van het leven. Samen hebben ze een dochtertje, Luna. Ze hebben ieder een goedlopend eigen bedrijf en genieten van het leven in het bruisende Amsterdam. Ze prijzen zichzelf ontzettend gelukkig. Maar gebeurt er iets wat een grote impact heeft op hun gelukkige leven. Carmen heeft een branderig gevoel aan haar tepel en besluit hiervoor naar het ziekenhuis te gaan. Een jaar eerder waren ze ook al naar de dokter geweest, omdat Carmen pijn in haar borst voelde. De dokter stelde ze toen gerust met de mededeling dat er wel onrustige cellen waren, maar dat deze in ieder geval niet kwaadaardig waren. Ditmaal krijgen Stijn en Carmen echter te horen waar ze bang voor waren: Carmen heeft een gevaarlijke vorm van borstkanker en door de fout van een jaar geleden is de tumor al erg groot. Een reeks van controles, onderzoeken, chemotherapie en bestralingen breekt aan.

Al voordat Carmen kanker kreeg ging Stijn regelmatig vreemd. Stijn noemt zichzelf een monofoob; hij heeft een dwangmatige behoefte tot vreemdgaan. Na het nieuws dat Carmen kanker heeft slaat Stijn hierin door. Hij gaat mee naar alle doktersbezoeken en behandelingen, maar op momenten dat hij niet bij Carmen is gaat hij steeds vaker vreemd. Hij zegt steeds vaker dat hij over moet werken en verzint afspraken met vrienden terwijl hij in werkelijkheid op zoek gaat naar een nieuwe scharrel. Carmen weet dat Stijn vreemdgaat. Aan het begin van hun relatie was Carmen er namelijk achter gekomen dat Stijn was vreemd gegaan met Sharon. Ook had Stijn op hun eerste date verteld dat hij regelmatig vreemdging. Ze weet echter niet hoe erg het is. Het wordt carnaval. Ieder jaar komt Stijn met carnaval Roos tegen. Roos heeft alle jaren nog geweigerd zich met Stijn in te laten omdat hij een vrouw heeft. Stijn geeft echter niet zomaar op en stelt voor om na de carnaval eens een vriendschappelijk drankje te drinken in Amsterdam. Dit loopt ontzettend uit de hand en Stijn krijgt een affaire met Roos. Zo ver heeft hij het nog nooit laten komen, maar hij raakt verslaafd aan Roos. Zij helpt Stijn om de moeilijke periode door te komen.

Wanneer Stijn en Carmen samen met Luna naar Club Med gaan, vertelt Carmen dat ze weet dat Stijn steeds vaker vreemdgaat. Ze zegt tegen Stijn dat hij goed moet nadenken over wat hij wil: wil hij scheiden of niet? Wanneer Stijn tot de conclusie komt dat hij bij Carmen wil blijven, vraagt Carmen of hij haar kan beloven niet meer vreemd te gaan in de paar jaar die ze nog te leven heeft. Stijn belooft Carmen om haar trouw te zijn, maar zijn aantrekkingskracht naar Roos is te groot. Doordat Carmen steeds zwakker wordt heeft ze ook geen zin meer in seks, waardoor Stijn nog vaker zijn toevlucht richting Roos neemt. Stijn en Roos hebben hier gesprekken over en Roos geeft Stijn het telefoonnummer van Nora, een vrouw die spirituele adviezen geeft. Stijn wil hier op dit moment nog niets van weten.

Met Carmen gaat het intussen steeds slechter. Haar borst wordt geamputeerd, maar ze krijgt toch steeds meer uitzaaiingen, wordt steeds sneller moe en valt in een razend tempo af. Het wordt duidelijk dat de chemotherapie niet meer zal helpen en dat er alleen nog maar levensverlengende behandelingen ingezet kunnen worden. Stijn besluit Nora te bellen en Nora vertelt dat Stijn nu de kans krijgt om Carmen alles terug te geven wat hij al die jaren van haar heeft gekregen. Vanaf dit moment ziet Stijn Roos niet meer, hoewel hij nog wel veel contact met haar heeft. Carmen gaat snel achteruit en besluit dat ze wil vaststellen onder welke voorwaarden ze euthanasie zou willen laten plegen. Vanaf dat moment kan Carmen zelf weer bepalen wat er met haar leven gebeurt en Stijn steunt haar door dik en dun. Carmen bloeit op in deze periode. Ze geniet van de tijd die ze nog heeft met haar vrienden en familie en doet zoveel mogelijk leuke dingen. Stijn en Carmen maken veel lol en worden opnieuw verliefd op elkaar. Intussen maakt Carmen een herinneringendoos voor Luna. Ze schrijft veel brieven voor Luna en maakt samen met Stijn en andere vrienden een video voor haar. Stijn en Carmen proberen Luna zo goed mogelijk voor te bereiden op de dood van Carmen.

Stijn en Carmen regelen samen het afscheid van Carmen. Ze schrijven samen de ‘uitnodigingen’ voor de begrafenis en bepalen welke muziek er gedraaid gaat worden. Dan komt het moment waarop Carmen besluit dat het tijd is om afscheid te gaan nemen. Carmen besluit dat de euthanasie de volgende dag zal plaatsvinden. Ze wil wel al haar vrienden en familie nog zien voor haar overlijden. Stijn en Carmen praten heel open over hun relatie en over het leven van Stijn na de dood van Carmen. Carmen laat weten dat ze ontzettend veel van hem houdt, en dat ze ondanks zijn vreemdgaan geen spijt heeft dat ze met hem getrouwd is. Dan breekt het moment aan. Alleen Stijn is erbij op het moment dat Carmen het euthanasie drankje krijgt. Na 20 minuten heeft het drankje echter nog steeds zijn werk niet gedaan, waardoor de dokter besluit Carmen nog een extra spuit te geven. Binnen enkele seconden heeft deze spuit een einde gemaakt aan haar leven.

Tot slot vraagt Stijn aan twee goede vrienden hoe zij erover denken als hij Roos uitnodigt op de begrafenis. Zij vinden dat hij dit kan doen.

Personages

De karakters zijn niet moeilijk te doorgronden. De personages worden vrij grondig uitgewerkt en hun gedrag levert niet veel verrassingen op. De ontwikkeling van de belangrijkste personages is minimaal en doet dus geen groot beroep doet op het identificatievermogen van de lezer.
Wanneer je het als lezer – om welke reden dan ook – lastig vindt je in te leven in de situatie, wordt het ook lastig om je betrokken te voelen bij wat de personages meemaken. Het feit dat het verhaal gebaseerd is op ware gebeurtenissen, vergroot die betrokkenheid dan wel weer. De karakters (van Stijn en in mindere mate die van Roos) kunnen ook weerstand oproepen: Stijns gedrag is zeker niet algemeen geaccepteerd en zijn personage wordt vaak als onsympathiek bestempeld.

Roos
Roos is de vrouw met wie Stijn een affaire heeft tijdens het verhaal. Het is eigenlijk tegen Roos haar principes om iets met een getrouwde man te beginnen, maar de aantrekkingskracht tussen hen is te groot om hier weerstand aan te bieden. Roos houdt echt van Stijn en vindt het dan ook moeilijk dat hij haar soms laat zitten. Aan de andere kant vindt ze het wel belangrijk dat Stijn er voor Carmen is en leeft ze heel erg met hen mee.

Luna
Luna is de dochter van Stijn en Carmen. Luna komt zelf niet veel in het boek voor, maar toch speelt ze een belangrijke rol. Carmen en Stijn proberen haar zo goed mogelijk voor te bereiden op de aanstaande dood van haar moeder. Zo schrijft Carmen brieven voor haar en praten Stijn en Carmen goed met haar. Luna komt over als een wijs kind, omdat ze goed lijkt te begrijpen wat er met haar moeder aan de hand is.

Carmen
Carmen is de vrouw van Stijn en is ook een echte levensgenieter. Ze is een sterke en nuchtere vrouw. Ook Carmen heeft een eigen bedrijf, Advertising Brokers. Dan krijgt Carmen te horen dat ze borstkanker heeft. Ze heeft het hier heel moeilijk mee, maar probeert nog zoveel mogelijk van haar laatste jaren te genieten. Carmen weet dat Stijn vreemdgaat, maar houdt toch ontzettend veel van hem. Ze is hem erg dankbaar dat hij steeds mee naar haar behandelingen en onderzoeken gaat en dat hij haar verzorgt in haar laatste weken.

Stijn
Stijn is gelukkig getrouwd met Carmen. Hij is jong en hij is een levensgenieter. Stijn noemt zichzelf daarnaast een monofoob. Dit betekent dat hij een dwangmatige behoefte heeft tot vreemdgaan. Hij is ook Carmen ontrouw, maar is daarnaast heel zorgzaam. Zijn vreemdgaan betekent dan ook niet dat hij niet van zijn vrouw houdt. Hij heeft het heel moeilijk met de ziekte van zijn vrouw. Hij wil haar steunen, maar slaat na het nieuws dat Carmen kanker heeft door in zijn monofobie. Later in het verhaal kan hij hier steeds beter mee omgaan. Zijn dochtertje Luna is zijn oogappel. Hij noemt haar ook wel zijn zonnetje. Stijn heeft een eigen bedrijf, Merk in Uitvoering, samen met zijn goede vriend Frenk.

Stijn van Diepen, 34 – 36 jaar
– Merk in Uitvoering (eigen bedrijf, samen met Frenk)
– Woont op de Amstelveense weg 872 in Amsterdam, later verhuizen ze naar een rustige buurt in een van de rijke buitenwijken.
– Getrouwd met Carmen, maar leidt aan monofobie, dus hij heeft een drang tot vreemdgaan.
– Rond karakter.

Carmen van Diepen, 34 – 36 jaar
– Advertising Brokers (eigen bedrijf)
– Woont op de Amstelveense weg 872 in Amsterdam, later verhuizen ze naar een rustige buurt in een van de rijke buitenwijken.
– Getrouwd met Stijn, ‘?n dochtertje Luna
– Rond karakter

Frenk, 34 – 36 jaar
– Collega/mede-eigenaar van Merk in Uitvoering
– Samen met Stijn op de heao gezeten
– Vlak karakter

Luna, 1 -3 jaar
– Dochtertje van Stijn en Carmen
– Vlak karakter

Roos, ??30 jaar
– Minnares van Stijn, woont ook in Amsterdam
– Vlak karakter

Mevrouw Scheltema, ?? 50 jaar
– Internist van Carmen
– Vlak karakter

Tijd
Het verhaal speelt zich af van begin 1999 tot half 2001. Dit staat letterlijk in het boek, er staat heel duidelijk vermeld hoe alle tijdsverbanden in elkaar zitten, dus bijvoorbeeld hoe lang Carmen moet kuren, dat ze binnen 10 dagen een kijkoperatie krijgt etc. Bovendien bevat het boek enkele ‘mailtjes’ waarbij de datum vermeld staat. Het eerste mailtje is van 4 mei 1999 en het laatste van 22 maart 2001. Daarvoor en daarna zijn nog enkele maanden beschreven. Een ander aanknopingspunt is dat er op de tv nog Yorin voorstaat, en Yorin is nu RTL7 geworden. Dat betekent dat het wel tussen 2000 en 2004 afgespeeld moet hebben.

Ik denk dat deze tijd wel redelijk van belang is, als je kijkt naar de medische mogelijkheden, maar een tijdsbestek van enkele jaren eerder of later had niet veel uitgemaakt.

Thematiek: dood van een geliefde
Dit boek is een ode aan de liefde, het gaat om onvoorwaardelijke liefde. Zo wordt er letterlijk geschreven: ‘Liefde in tijden van kanker kent zijn eigen spelregels’. Ondanks het feit dat Stijn vreemdgaat houdt hij ontzettend veel van Carmen en doet hij er alles voor om haar lijdensweg te verlichten, hij probeert haar leven zo mooi mogelijk te maken tot haar dood.
Het boek van Kluun wordt wel eens vergeleken met ‘Turks Fruit’ van Jan Wolkers. Ook in Turks Fruit wordt er geschreven over de onvoorwaardelijke liefde van de hoofdpersoon voor Olga en ook in dit boek is kanker een belangrijk motief. Olga krijgt namelijk een hersentumor, waarna de hoofdpersoon er alles voor doet om haar zo goed mogelijk te steunen.

Het boek bespreekt een aantal universele thema’s waardoor het voor een breed publiek interessant is: liefde, overspel, ziekte, angst en dood. Mensen die overspel om principi??le redenen afkeuren, zullen het boek niet positief beoordelen.

Motieven

Ernstige ziekte
Het boek gaat over de kanker van Carmen en de impact die deze ziekte op het leven van haar gezin heeft.

Overspel
Dit boek gaat ook over monofobie. Stijn heeft andere vrouwen, en vooral Roos, nodig om door de moeilijke tijd heen te komen. Het verhaal laat wel duidelijk zien dat deze monofobie los staat van de liefde voor zijn eigen vrouw.

Motto

Yesterday all my troubles seemed so far away. The Beatles, uit Yesterday (Help, 1965).

Hiermee benadrukt Kluun dat het nieuws dat Carmen kanker heeft veel invloed uitoefent op het leven van Stijn en Carmen. V’?r het nieuws dat Carmen kanker heeft prezen Stijn en Carmen zich namelijk het gelukkigste stel van het westelijk halfrond en omstreken (pagina 16) en leken de problemen ver weg.

Opdracht
Dit boek draag ik op aan Juut en aan Naat.
Juut is de ex-vrouw van Kluun (Judith) wie is overleden aan kanker en Naat is de tweede vrouw van Kluun (Nathalie).

Titelverklaring
Het boek gaat over de terminale ziekte van Carmen. Carmen gaat naar de dokter en krijgt vervolgens te horen dat ze kanker heeft, wat het hele leven van Carmen en Stijn verandert. Vandaar de naam ‘Komt een vrouw bij de dokter’.

Quote uit het boek:
– Zo gaat dat dus. Komt een vrouw bij de dokter en die krijgt te horen dat ze nog maar een paar maanden te leven heeft.
– “Ik besef dat dit niet de schoonheidsprijs verdient. Maar liefde in tijden van kanker kent zijn eigen spelregels, hou ik mezelf voor.’
– “…maar kanker, lul! K.A.N.K.E.R. Als in doodziek, kaal, tiet eraf, bang om de pijp uit te gaan. Hoe denk je verdomme dat het bij ons thuis is, klootzak!?”
– “Ik hou haar nog steviger vast en we zwijgen. Er valt niets te zeggen. Dit is liefde in tijden van kanker.”

Structuur & perspectief
Het verhaal is geschreven vanuit een ik-perspectief. De gebeurtenissen worden namelijk beschreven vanuit de ogen van Stijn.

Het verhaal is chronologisch geschreven. Soms blikt Stijn wel kort terug naar gebeurtenissen uit het verleden (enkele flashbacks dus). Het verhaal kent korte hoofdstukken en elk hoofdstuk begint met een citaat uit een lied. Daarnaast zijn er informatiekaders toegevoegd in het boek. Daarin wordt meer informatie gegeven over een persoon of plaats. Het boek bestaat uit drie delen, namelijk: Stijn & Carmen en Stijn & Roos en Carmen.

Er zijn twee verhaallijnen: het ziekteproces van Carmen en de relatie tussen Stijn en Roos. De lijnen raken elkaar natuurlijk regelmatig, maar zijn soms sterk gescheiden. Voor de lezers moet het geen probleem opleveren, omdat de hoofdpersoon, Stijn, in beide verhaallijnen heel belangrijk is: hij is de bindende factor.

Decor
Het verhaal begint bij de gebeurtenis waarin Carmen te horen krijgt dat ze borstkanker heeft. Vervolgens maakt de lezer het hele ziekteproces van Carmen mee; het verhaal eindigt bij haar dood. De vertelde tijd is tussen de twee en drie jaar. Carmen sterft in 2001.

Het verhaal speelt zich vooral af in Amsterdam: In het ziekenhuis, in uitgaansgelegenheden, bij Roos thuis, maar vooral bij Stijn, Carmen en Luna thuis. Het verhaal eindigt in het nieuwe huis dat ze samen hebben gekocht. Een klein deel van het verhaal speelt zich ook af in Breda, Miami en in Club Med, dichtbij Cannes.

Het verhaal speelt zich voornamelijk af in Amsterdam, maar kennis over deze stad is niet nodig: wat nodig is, wordt toegelicht. De sfeer in de hippe tenten en de leefstijl van de grachtengordel worden goed beeld gegeven. Kluuns beschrijvingen zijn echter helder en concreet genoeg om je daar als lezer een beeld van te kunnen vormen.

Kluun

Raymond van de Klundert, ook wel Kluun is geboren in 1964.
Hij was jarenlang een succesvolle marketingman.
In 15 jaar werkte hij bij bedrijven als de Gouden Gids, Neckermann, Time Warner en reclamebureau DDB.

Vervolgens startte hij zijn eigen marketingbureau: Project X
In 2001 verloor hij zijn vrouw op jonge leeftijd aan borstkanker.
Hij dook het nachtleven in wat niet beviel, verkocht zijn bedrijf en reisde naar Australi??.
Daar zette hij ‘s avonds zijn gedachten op papier.
Na anderhalf jaar bood uitgeverij podium hem aan om zijn debuutroman te laten uitbrengen, dit werd een groot succes, er werden ruim 100 000 exemplaren van verkocht.
Zijn boek daarna: Help, Ik Heb Mijn Vrouw Zwanger Gemaakt!, 40 000 exemplaren verkocht
En zijn 3e boek in mei dit jaar(2006) De Weduwnaar, het vervolg op Komt Een Vrouw Bij De Dokter.

Kluun (17 april 1964) is het pseudoniem van Raymond van der Klundert. Van zijn debuut Komt een vrouw bij de dokter zijn inmiddels 1.200.000 exemplaren verkocht; het boek is vertaald in dertig landen. Het autobiografische (maar niet volledig waarheidsgetrouwe) boek vertelt over een man die zijn vrouw verliest aan kanker. Kluun wist een breed lezerspubliek te trekken.
Voordat Kluun schrijver werd, werkte hij in de reclamewereld. Het (ook semi-autobiografische) boek Haantjes gaat over die periode. Kluun is oprichter van de ‘Nightwriters’, een groep schrijvers die in wisselende samenstelling optreedt. Het optreden moet afwijken van normale voorleesavondjes: ‘Een mix tussen een theatervoorstelling, quiz-, comedy- en talkshow. Spannend, snel en sexy. Literatuur zoals het niet bedoeld is.’
Kluun heeft een erg directe, soms grove schrijfstijl. Ondanks het zware onderwerp van het boek weet hij de gebeurtenissen toch met humor te beschrijven. Ook dit is kenmerkend voor zijn schrijfstijl.

Kluun schrijft in een directe stijl: weinig opsmuk, weinig beeldspraak. Hij blijft dicht bij spreektaal. Er zijn veel dialogen waarbij steeds helder is wie aan het woord is. Kluun kent geen taboes waardoor het boek soms ruw overkomt.

Typerend voor de schrijfstijl van Kluun in dit boek is dat hij veel vergelijkingen maakt. Zo maakt hij vaak vergelijkingen met voetballers.
– Luna is ook moody. Ze is helemaal kapot van de reis en zo lastig als Mido. * Egyptische ex-voetballer van Ajax. Zelfbenoemd supertalent. Onhandelbaar, de gebruiksaanwijzing is zoekgeraakt. Zit tegen de tijd dat u dit leest waarschijnlijk ergens bij een tweederangs Zuid-Europese club tegen een vorstelijk salaris op de bank.

Daarnaast haalt hij veel zinnen uit liedjes of boeken.
– ‘Kom hier, klootzak,’ zegt ze met een glimlach en ze strijkt door mijn haren. ‘Vergeven hoort ook bij de liefde’. Wrample uit Wat is dan liefde van Andr?? Hazes (‘n Vriend, 1980)’

Kluun maakt gebruik van ‘wramples’: muziek- of tekstfragmenten die worden ingepast in een geschreven tekst. Aan het begin van het boek staat een uitleg over dit begrip.
De lezer heeft verder geen specifiek literaire kennis nodig. Het is wel een pre wanneer je de betreffende nummers kent: dat geeft een extra dimensie aan de leeservaring. Er wordt een koppeling gemaakt tussen de nummers en de hoofdstukken voor een extra (toepasselijk) gevoel bij de lezer.

Achterliggende gedachte
Waarschijnlijk om een deel van het levensverhaal van de schrijver Kluun, alias Raymond van de Klundert, te vertellen. Het verhaal schijnt hier en daar wat aangepast te zijn, en de namen zijn niet naar waarheid geschreven, maar de grote lijnen van het verhaal komen overeen met dat van Raymond. Ook hij heeft zijn vrouw aan kanker verloren. Het is onduidelijk of Raymond ook zo monofoob was als dat hij Stijn beschrijft. Wel is duidelijk dat Raymond 2 kinderen heeft, namelijk Eva en Roos (h??, Roos), en dat komt dus niet overeen met het verhaal (tot nu toe tenminste). Om het verhaal volledig te maken zal ik eerst De weduwnaar (het vervolg op Komt een vrouw bij de dokter) nog moeten lezen, dan pas zal ik hier over kunnen oordelen.

Recensie I ‘ Daan Stoffelsen, 20 april 2005

Komt een vrouw bij de dokter’

‘ krijgt ze te horen dat ze nog maar een paar maanden te leven heeft. Dat is Komt een vrouw bij de dokter in een notendop. Het begint als een grap, maar het pakt behoorlijk ernstig uit. Het leven van Stijn w??s een grap: superbaan in de marketing, samen met Carmen ‘het gelukkigste stel van het westelijk halfrond en omstreken’, vader van Luna ‘ zijn ‘zonnetje’ ‘ en een dwangmatig vreemdganger. Type ongelooflijke klootzak met te veel mazzel. Carmen wist wel dat hij vreemdging toen ze voor hem koos, maar dat hij dat zou blijven doen? Sinds het een keertje was uitgekomen en ze toch niet zo tolerant was gebleken, hield hij zijn avontuurtjes maar geheim. En nu had ze borstkanker en niet lang meer te leven.

Kluun ‘ Raymond van Klundert voor de belastingsdienst ‘ heeft veel ervan zelf meegemaakt. Hij was een marketingmannetje, zijn vrouw overleed aan kanker, en om te vergeten is hij gaan feesten. Eenmaal tot bezinning gekomen heeft hij Komt een vrouw bij de dokter geschreven, waarmee hij in 2003 debuteerde, en ijzersterk debuteerde mag ik wel zeggen. Kluun beschrijft het sterven van een sterke vrouw en het leven van een zwakke man, en hoe dat toch samen kan gaan. Hoe een liefde blijft bestaan ondanks de kanker en het vreemdgaan.
Dat laatste heeft Stijn vooral te danken aan Carmens grote hart, maar eerlijk gezegd wekt de klootzak ook sympathie op. Waar lotgenoten van Stijn in het boek hun zieke vrouwen alleen achterlaten, blijft hij een goede vader voor zijn kind, gaat hij steeds mee naar het ziekenhuis. Stijn ??s er voor Carmen.
Dat een plot met zulke uitersten, met zoveel grond voor controverse niet soapachtig of pathetisch wordt, is voor een groot deel te danken aan de manier waarop de auteur z’n karakters neerzet. Kluun maakt zijn hoofdpersoon schuldbewust en diens eega onverwoestbaar vrolijk en geestig. En nergens is de relativering ver weg, culminerend in de verwijzingen naar het rijke verleden van Ajax. De thuiskomst op de dag van het telefoontje ‘ ‘Ik zit in het ziekenhuis en ze zijn bang dat het niet goed is.’ (p. 18) ‘ is Stijn ‘zenuwachtig, wat [hem] voor het laatst gebeurde in 1995, toen Ajax in de laatste minuten de 1-0 moest vasthouden tegen AC Milan.’ (pp. 21, 22. Met in een noot de opstelling.) Maar als het er echt op aankomt dan is Kluun niet leuk of licht, maar sober. Kluun kan doseren.

Bron
http://www.recensieweb.nl/recensie/1603/Liefde+in+tijden+van+kanker*.html

Recensie II ‘ Arie Storm, 22 oktober 2003

Kluun, de auteur van de zojuist verschenen roman Komt Een Vrouw Bij De Dokter, drukt me weer met de neus op de feiten. Hij doet dat in zowel rauwer als oubolliger proza dan Jansen en Pr??pper indertijd schreven. Alles komt voorbij: de onhandig diagnosticerende artsen, de chemotherapi??n, de morfine als pijnstiller in de laatste dagen, de kaalhoofdigheid, het amputeren van een borst, het onvermijdelijke einde, de euthanasie en het afscheid.

Rauw is Kluun doordat hij onomwonden de dingen bij de naam noemt en niets voor ons lijkt achter te houden. Oubollig is hij omdat hij niet zo goed kan schrijven en zijn roman nergens literaire schwung krijgt. Kluun schrijft in dat kindertoontje dat typerend is voor de auteurs die verbonden zijn aan uitgeverij Podium. In de boeken van die uitgeverij fleuren mensen op of horen ze zichzelf iets vragen; ze vragen dit dan aarzelend, ze zuchten diep voordat ze zich aan een naar karwei zetten; ze vatten met een krachtig uitgesproken ‘godverdomme’ een situatie kernachtig samen; en tot slot vliegen de flauwe grappen je met tientallen om de oren. Het is de machteloze literaire taal van een twaalfjarige ‘ de Giphartschool, zeg maar.

Dit oubollige proza, waar Kluun zeer bedreven in blijkt te zijn, wordt n??g minder te genieten, omdat er ook nog eens van de nodige aanstellerij sprake is. Daarmee bedoel ik niet te zeggen dat iemand niet mag klagen als er een geliefde van hem of haar sterft. De aanstellerij uit zich bij Kluun in zoiets imbeciels als het gegeven dat hij gebruik maakt van zogenaamde wramples, een door hemzelf bedachte term (prompt trots ‘Kluuniaans’ genoemd), waarmee niet meer wordt gezegd dan dat Kluun verdomd vaak tekstfragmenten uit popliedjes ‘met bronvermelding ‘ citeert.

Een vervelend idee: je krijgt van de dokter te horen dat je binnen afzienbare tijd doodgaat en je weet dat je die laatste maanden van je leven moet delen met iemand wiens referentiekader niet verder gaat dan tekstfragmenten uit liedjes van De Dijk: ‘Dan wil ik dansen, dansen, dansen/dansen op de vulkaan’. Oprotten, zou ??k zeggen, maar dat zegt Carmen niet tegen haar Stijn.

Want zo heten de hoofdpersonen in dit autobiografische boek: Carmen en Stijn. Kluun is de schrijver ervan, maar uit de reclamecampagne die het boek begeleidt (te weten een nieuwsbrief van Kluun zelf op internet) moeten we opmaken dat Kluun eigenlijk Stijn is en dat Carmen echt dood is (‘een gevoelig onderwerp’) en dat Kluun is achtergebleven met hun schattige klein dochtertje dat, hoewel het nog niet eens kan lezen, op het internet al een van de vroegste reacties op haar vaders werk geeft: ‘Ik weet zeker dat het een mooi boek wordt. Mijn papa is schrijver.’ Aldus Eva van de Klundert, kleuter en dochter van Kluun. U ziet nu ook waar zijn schrijversnaam vandaan komt, maar dit terzijde. Vierjarige (?) Eva heeft er (nog) niet zoveel verstand van: het grote probleem is juist dat Kluun g’?n schrijver is.

Wat Kluun wel is weet ik niet. Hij heeft, getuige zijn nieuwsbrief, ‘talloze bevriende professionals uit de wereld van de marketing, reclame en muziek’ ‘ beter een bevriende professional dan een goed buur, zeg ik altijd maar. De Stijn uit het boek is in ieder geval een enorme eikel, die zijn ordinaire overspel (o ja, dat vergat ik nog te zeggen, Stijn houdt wel van de vrouwtjes) presenteert als een aandoening waar de kanker die in het lichaam van zijn vrouw voortraast bleekjes bij afsteekt. In de wereld van Stijn zit het zo: Carmen lijdt aan kanker en Stijn aan monofobie. Dat laatste woord is weer ‘Kluuniaans’, zoals Kluun zelf trots uitlegt (de man is een genie), en betekent: ‘Ziekelijke angst voor een monogaam leven, met als gevolg een dwangmatige behoefte tot vreemdgaan.’ Je zult er maar mee behept zijn.

Oktober is wereldwijd borstkankermaand, schrijft Kluun in zijn nieuwsbrief. Op de zestiende, de dag dat de presentatie van zijn boek plaatsvindt, dat was dus gisteren, wordt er niets weggegeven. Kluun: ‘Sterker nog: we willen dat mensen boeken kopen. Van alle boeken die op de zestiende gekocht worden, stort ik mijn volledige royalty-inkomsten in een bus van de Nederlandse Kankerbestrijding/KWF. Joost Nijsen, uitgever van Podium, doet hetzelfde met zijn brutomarge.’

Verstandiger is om het boek gewoon helem’?l niet te kopen en het volledige bedrag dat je op die manier overhoudt meteen in zo’n bus te stoppen.

Dat ga ik doen.

En van die Kluun wil ik nu verder niks meer horen.

Bron

http://www.kluun.nl/archief.php?y=2003&m=10

Mening
Ik vind ‘Komt een vrouw bij de dokter’ een ontzettend veelzijdig boek. Het boek is levendig, het is emotioneel en het is grappig. Als lezer ga je ontzettend meeleven met Stijn en Carmen en ik geloof dat er veel mensen zijn die het niet droog kunnen houden bij het lezen van dit boek. De gedachten van Stijn worden zo puur beschreven dat je als lezer bijna gaat begrijpen waarom hij bepaalde keuzes maakt. Je krijgt echt een kijkje in het leven van Stijn en Carmen en je ziet wat voor invloed de kanker op hun gehele leven heeft. Vooral in het laatste hoofdstuk, waarin Stijn alles voor Carmen over heeft en er alleen voor haar is, heb ik toch respect voor hem gekregen. Al met al een ontzettend eerlijk en intens boek.

De kleine blonde dood:

Auteur Boudewijn B??ch
Uitgegeven 1985
Pagina’s 215
Oorspronkelijke taal Nederlands
Genre psychologische roman, biografie

Boudewijn B??ch
Boudewijn B??ch werd op 14 december geboren in den Haag en groeide samen met zijn vijf broers op in Wassenaar. Volgens B??ch was hij als schoolkind vaak ziek. Met zijn vader zou hij een incestueuze relatie hebben gehad. Dit heeft er toe geleid dat hij ‘?n jaar in een jeugdpsychiatrische inrichting is opgenomen. Kort daarop gingen zijn ouders scheiden. Zijn vader zou later zelfmoord plegen, aldus B??ch. Al deze feiten zijn inmiddels als verzinsels aangemerkt.
B??ch bezocht het gymnasium in Leiden, maar maakte dat niet af. In 1974 beweerde hij zijn doctoraal Duits te hebben gehaald, een jaar later gevolgd door een studie filosofie. Geen van beide beweringen blijkt waar. Tijdens zijn studententijd was B??ch o.a. voorzitter van de landelijke studentenwerkgroep homoseksualiteit.
Van 1976 tot 1984 werkte Boudewijn B??ch als columnist voor de universiteitsbladen Mare en Folia. Daarnaast publiceert hij voor tal van kranten en tijdschriften. Door programma’s die hij vanaf 1982 voor de VARA maakte, werd hij een bekende televisiepersoonlijkheid.
Op 23 november 2002 overleed B??ch door een hartstilstand. Na zijn dood verschenen nog reisbeschrijvingen onder de titel Steeds verder weg (2002), het ter gelegenheid van de Boekenweek uitgegeven essay Zingende botten (2003) en de roman Eberwijn (2003), het vervolg op De kleine blonde dood.
Over De kleine blonde dood beweerde B??ch dat het een autobiografische roman is. Na zijn dood bleek ook deze claim evenmin op waarheid te berusten.

Boudewijn Maria Ignatius B??ch werd geboren op 14 december 1948 te Den Haag in de Bethlehem kliniek, alwaar nu het Malieveld is gelegen.
Het gezin waarbinnen Boudewijn werd geboren woonde in Wassenaar. Vader, een slachtoffer van de 2e wereldoorlog, was gevlucht naar Nederland. Zeker is dat Boudewijn zijn vader, die toch geen gemakkelijk man was, verafgoodde en hem, om het zo te zeggen, geheel verliteratuurd heeft in zijn romans. Zijn moeder was, volgens Boudewijn, van Italiaans joodse afkomst. Boudewijn heeft maar liefst vijf broers, waaronder de jongere Menno B??ch. Ook een andere jongere broer, Patrick, is enigszins bekend, van de overige broers is weinig of niets van bekend.

Het talent voor het bespelen van de media – dat hij bijna dertig jaar later volledig zou gaan benutten – was al zeer vroeg aanwezig. Immers, we zien Boudewijn, nog in de luiers verkerende, en acht a negen maanden oud, (augustus 1949), in een schoonheidswedstrijd voor baby’s opduiken alwaar hij werd verkozen tot de mooiste van Zuid-Holland!
Het huwelijk van de beide ouders was niet gelukkig te noemen (in feite kwam de scheiding toen Boudewijn ongeveer 12 jaar was.)
Tussen zijn 10e en 12e jaar ging het helemaal mis. Hij werd op tienjarige leeftijd eerst geplaatst in een psychiatrische instelling in Brabant. Een der oorzaken van die opname was o.a. het slechte huwelijk van de ouders en een al te hechte band met de vader.
Boudewijn heeft er nooit een geheim van gemaakt, dat die band met zijn vader, die volgens eigen zeggen, van platonische aard bleef, in de ogen van de bekrompen Wassenaarse gemeenschap, het betamelijke overschreed!
Na dat jaar in de inrichting – overigens schitterend beschreven in de roman Het dolhuis (1987) – verbleef hij nog ruim een jaar in een ziekenhuis annex sanatorium waar het kantjeboord is geweest of hij het wel zou halen! De eerste week in het ziekenhuis lag hij namelijk in coma, veroorzaakt door een buikvliesontsteking. Weliswaar genezen dus kwam hij daaruit, maar met de gezondheid is het eigenlijk zijn leven lang nooit meer wat geworden. Zowel lichamelijk als wel geestelijk – hij bracht o.a. jaren door op de bank bij een psychiater – heeft hij een medische lijdensweg afgelegd.

Op 14 jarige leeftijd begon Boudewijn aan zijn middelbare schooltijd op het St-Bonaventura lyceum te Leiden. De school bezat ook een schoolkrant: De Vonk. Hierin begon hij al snel gedichten in te sturen. Al spoedig bracht hij het tot `hoofdredacteur’ en veranderde dit blaadje in een meer professionelere opzet. Het begin van zijn schrijversloopbaan is hier (1964-’65) in feite begonnen. Die ‘Vonken’ behoren inmiddels, onder verzamelaars, tot de meest gezochte items van zijn werk!

We naderen nu alweer een delicate periode in Boudewijn’s leven. Ook dit is omgeven door ‘Dichtung und Wahrheit’, al dan niet zelf door hem in het leven geroepen. Begin 1970 krijgt hij een relatie met een iets oudere vrouw, en daaruit wordt een zoontje geboren, Micky geheten. Het jongetje wordt echter maar een kort leven geschonken. Op bijna zesjarige leeftijd komt het kereltje in 1976 te overlijden aan een hersentumor.
Uit ten treuren is erover gespeculeerd door diverse journalisten, in interviews, in gesprekken met Boudewijn, et cetera, of hij wel een zoontje gehad heeft? Hij heeft altijd op deze vraag een niet erg duidelijke houding aangenomen. Geen overtuigende nee, maar ook geen overduidelijk ja antwoord, is de conclusie die we kunnen trekken uit deze gesprekken.
Michel Boll in het fraaie en meest uitvoerige interview ooit met Boudewijn (Bzzlletin juni 1985), ‘Als ik je werk lees heb ik de – in principe foute – neiging om de hoofdpersoon met Boudewijn B??ch te vereenzelvigen.’
Boudewijn antwoordde hierop zeer duidelijk: ‘Wat je zegt is volstrekt waar. Je denkt: dat moet ik niet doen, maar eigenlijk is het correct. Ik ben het gewoon, laten we er maar niet over lullen. Natuurlijk niet tot in details. Ik laat dingen wel eens twee jaar eerder of drie jaar later gebeuren, of ik situeer een gesprek in een boekhandel dat eigenlijk in een drogisterij plaatsvond. Ik verwerp het niet als mensen het als autobiografisch willen zien.’
In een ander interview kon hij dan weer uitroepen: ‘Ik word daar zo zat van! Het zijn romans! En zodanig moet je het zien!’
Een niet weg te cijferen feit is ook dat Boudewijn een ongelofelijk ontroerende en mooie gedenkzuil op papier heeft voortgebracht over het kereltje. Zijn meest intieme en volgens hemzelf, zijn mooiste dichtbundel, Dood kind (1982) is daar een fraai voorbeeld van. Ook de essaybundel Een kleine blonde dood (1982) die als voorstudie gezien kan worden voor de latere en de meest succesvolle roman van zijn hand De kleine blonde dood (1985) spreken voor zichzelf.
Pas in 1975 begon zijn schrijfloopbaan echt van start te gaan. Hij debuteerde in het literaire tijdschrift Maatstaf met enkele gedichten en kreeg in dat jaar ook een kans om als po??ziecriticus te beginnen bij het Literaire tijdschrift, Hollands Diep, wat hij natuurlijk met beide handen aangreep. Zijn offici??le debuut echter kwam een jaar later
met zijn eerste gedichtenbundel Nogal droevige liedjes voor de kleine Gijs. (Arbeiderspers.1976). Toen ging het snel!
In begin tachtiger jaren verhuisde hij naar Amsterdam. Hij werd o.a. medewerker / redacteur van het Leidse studentenblad, Mare en van het Amsterdamse studentenblad, Folia Civitatis. Vanaf nu ging hij zijn ‘winkeltje’, zoals hij zelf vaak ironisch mag verkondigen, met een bijna uniek te noemen carri??replanning, beheren!
In ’82/’83 zien we hem o.a. werkzaam bij de Vpro-radio waar hij meewerkt als reporter voor het programma Vpro-boeken. Bij de Vara-tv krijgt hij de kans een boekenprogramma te maken, in het begin geheten: De verwondering, waarna het later simpelweg B??ch werd genoemd. Boudewijn werd door deze mediacarri??re enorm populair bij het publiek. Men zag zijn kop op de buis. Werd een ‘Bekende Nederlander’. Allerlei uitgeverijen probeerden hun producten bij hem in het programma gepromoot te krijgen, en diverse auteurs waren maar al te graag bereid in het programma B??ch op te draven! Door deze ‘bekendheid’ kreeg hij enorm veel werk aangeboden en dat was aan hem wel besteed. Hij ging schrijven voor een onnoemelijk aantal dag, week en maandbladen. Zijn journalistieke bijdragen moet in de duizenden geteld worden. Een ongelofelijke werkbij! Men zei wel eens over die enorme productie, “Beter is het om te vragen waarin B??ch g’?n column heeft?”
Boudewijn is een fenomeen! Een fenomeen dat tot op de huidige dag niet de erkenning heeft gekregen die hij naar mijn mening wel behoort te krijgen! Dat dit enorme oeuvre – dat tot op heden nog nooit een literaire prijs is toegevallen, nog nooit is er een ‘boekenweekgeschenk, of boekenweekessay, van zijn hand verschenen – nog steeds niet gehonoreerd is, is te onbegrijpelijk voor woorden!
Vanaf 1986, al ruim 15 jaar, kunnen wij genieten van zijn tv-serie bij de Vara, De wereld van Boudewijn B??ch. Helaas schijnt daar nu een einde aan te komen.

In 1991 gaat het mis met zijn samenwerking met de al jarenlange uitgever De Arbeiderspers. Binnen het concern is er een machtsovername. Een aantal auteurs zien dit alles met lede ogen aan en vertrekken. Boudewijn, die ook al een ander conflict had met de AP – over een geldsom – grijpt de gelegenheid aan om met Brugman te verhuizen naar Atlas. Rock & Roll. Een persoonlijke geschiedschrijving (1991) is het laatste boek dat verschijnt bij de AP.
Ook Mensje van Keulen, Cees Nooteboom en Redmond ‘O Hanlon gaan mee met Emile Brugman naar Atlas. In de volgende vier jaar zien we een aantal boeken van Boudewijn verschijnen bij Atlas. Eenzaam, het 2e eilandenboek (1992), Het ijspaleis (1993), Het bedrog (1993), De hel (1994) Blauwzee (1994), Leeg en kaal ( 1995) en De verzamelde gedichten (1995) wat het laatste boek bij Atlas zou worden. Immers, in 1995 schijnt het Ronald Dietz toch gelukt te zijn om Boudewijn B??ch los te weken bij Emile en terug te lokken in de armen van de oude vertrouwde Arbeiderspers. We zien in dat jaar namelijk niet alleen een herziene en vermeerderde herdruk verschijnen bij de AP van De kleine blonde dood (1995) als 20e druk! (voor de gelegenheid van dit heugelijke feit wordt het in linnen met stofomslag uitgevoerd) maar ook gelijk een nieuwe roman Geestgrond (1995).

Midden jaren negentig heeft Boudewijn ook theateroptredens aan zijn al overvolle agenda toegevoegd. Dat ook die enorm populair zijn en altijd goed bezocht worden, zal duidelijk zijn.
In het antiquariaatwezen brengen zijn boeken vaak topprijzen op. Hij behoort tot de top 10 van meest gezochte auteurs. Op elk nieuw werk wordt met vingerdraaien gewacht. Of er na zijn laatste roman De bocht van Berkhey (1996) nog enig proza zal komen is niet bekend. De berichten die hij zelf daarover verteld, schijnen het tegendeel uit te spreken. Voorgoed verliefd uit 1997 rekenen we gemakshalve maar niet mee, dat was immers een herdruk van Brieven aan Mick Jagger (1988). Voor de liefhebbers van zijn andere discipline, en een die hij zo magistraal beheerst, het essayistische werk, kwamen er gelukkig de afgelopen tijd nieuwe titels uit. We wachten overigens w??l op een nieuwe en vermeerderde herdruk van Goethe en geen einde.
Een boekenkast op reis (1999), (waarlijk ‘verzwolgen’), de ‘museum’ boeken, De kiezen van de keizer ( 2000), en De hele wereld in een vitrinekast (2001), zijn boeken waarin de echte B??chiaan ‘De hele wereld’ even kan vergeten!

Typerend voor zijn werk is dat eenheid wegvalt. In dat licht moet ook het thema van het dode kind worden gezien. De vroeg gestorven zoon van de ik-figuur wordt gecremeerd en zijn as wordt over de zee uitgestrooid. De eenheid is uiteen gevallen in stofdeeltjes.

Flaptekst
In De kleine blonde dood vertelt de ik-figuur over het kortstondige leven van zijn zoontje. Mickey, het kind van hem en Mieke, een vijftien jaar oudere lerares Engels, zal zijn zesde verjaardag niet halen. Daarnaast haalt de ik-figuur herinneringen op aan zijn eigen, door de oorlog geestelijk misvormde vader. De kleine blonde dood is een hartverscheurend verhaal over verlies, verdriet en machteloosheid. Een monument voor een kleine, gestorven jongen.

(In het boek wordt de naam van het kind overigens zonder ‘e’ gespeld)

Eerste zin
Mijn vader vroeg of ik alles had.

Samenvatting
Boudewijn blikt terug op het leven van zijn zoon en zijn eigen jeugd. Hoewel Boudewijn zijn best doet om een goede vader te zijn voor Micky, past een kind eigenlijk niet zo goed in zijn levensstijl. Zo gaat hij bijvoorbeeld wel met hem naar de dierentuin, maar neemt hij Micky daarna ook nog mee de kroeg in, terwijl het kind duidelijk vermoeid en niet lekker is. Ook Mieke, de moeder van Micky, leidt niet het leven dat je van een moeder zou verwachten. Ze heeft een alcoholprobleem en Boudewijn en Mieke verwijten elkaar geen goede ouders te zijn. Boudewijn en Mieke zijn tien jaar bij elkaar geweest, maar nu bindt alleen Micky hen nog aan elkaar. Mieke was vroeger de lerares Engels van Boudewijn en blijkbaar is Boudewijn tijdens hun relatie met een man naar bed geweest. De moeder van Boudewijn wil niets met Micky te maken hebben omdat ze bezwaar heeft tegen de relatie die Boudewijn met Mieke had.
Vanwege haar drankprobleem besluiten Mieke en Boudewijn dat Micky bij hem zal wonen. Wanneer Boudewijn op vakantie gaat en het echtpaar dat op Micky zou passen hem aan Mieke meegeeft, valt Micky van de trap en raakt in een coma. De dokter vertelt Boudewijn dat Micky gevallen is omdat hij een gezwel in zijn hoofd had dat is geknapt. Zo’n drie weken later vertelt de dokter dat Micky klinisch dood is. Er wordt besloten de machines die Micky in leven houden uit te schakelen.

De vader van Boudewijn wordt gezien als oorlogsheld omdat hij ‘ van oorsprong een Duitser ‘ voor Nederland gevochten heeft, maar hij heeft psychische schade aan de oorlog overgehouden. De vader van Boudewijn gaat steeds gekke gedrag vertonen en al gauw nemen de mensen in het dorp hem niet meer serieus. Boudewijn doet zijn best om het zijn vader naar de zin te maken, maar zijn vader is onredelijk en agressief tegen hem. De moeder van Boudewijn cijfert zichzelf weg en doet er van alles aan om haar man rustig te houden. Boudewijn wordt constant verscheurd door enerzijds zijn loyaliteit aan zijn vader en anderzijds de schaamte voor het gedrag dat zijn vader vertoont. Boudewijn begrijpt dat zijn vader erg lijdt en hij weet dat hij bepaalde onderwerpen beter niet kan aansnijden, maar hij begrijpt niet echt waar de gekte van zijn vader vandaan komt. Boudewijn staat vaak tussen zijn ouders in.
Toen Boudewijn in de vijfde klas hoorde te zitten, hebben zijn ouders hem zonder duidelijke reden naar een inrichting gebracht. Zelf zegt Boudewijn erover dat ze dat deden omdat hij bijvoorbeeld begon te schreeuwen wanneer zijn vader zijn moeder met een kachelpook achterna zat. De artsen meenden dat Boudewijn aan zenuwtoevallen leed en dat de boslucht hem wel zou genezen. De aanhoudende buikpijn die hij heeft, wordt op dezelfde manier verklaard, tot na twee jaar blijkt dat Boudewijn al die tijd al aan een blindedarmontsteking lijdt en in levensgevaar verkeert. Boudewijn ligt een paar maanden in het ziekenhuis en in die tijd is zijn vader zijn meest trouwe bezoeker. Later scheiden zijn ouders en als Boudewijn al volwassen is, pleegt zijn vader zelfmoord.

Het woordgebruik is niet lastig. De roman is geschreven in korte, eenvoudige zinnen.
De luchtige en heldere toonzetting zorgt ervoor dat de toon niet verstikkend wordt. Daardoor zijn de dramatische gebeurtenissen, zoals de dood van Micky, nog te behappen. Het boek is vlot en prettig geschreven, met opvallend goede dialogen. De verteltrant is levendig met gevoel voor sfeer. De schrijver gaat grote gevoelens, pathetiek en effectbejag niet uit de weg.

Personages

Vader van Boudewijn
De vader van Boudewijn is getraumatiseerd door de oorlog en is daardoor erg onberekenbaar en agressief. Hij heeft momenten waarop hij genegenheid toont naar Boudewijn, maar hij doet hem net zo gemakkelijk geweld aan en is erg verward.

Mieke
Mieke is de moeder van Micky. Ze is vijftien jaar ouder dan Boudewijn en was zijn lerares Engels. Over Mieke komt de lezer niet veel te weten, behalve dat ze een stevig drankprobleem heeft en daardoor weinig aandacht voor Micky heeft.

Micky
Micky is eigenlijk een heel gewoon kind. Hij is nieuwsgierig en lijkt weinig last van zijn instabiele ouders te hebben.

Boudewijn
Boudewijn heeft een moeilijke jeugd gehad met een vader die mentaal niet in orde is en een moeder die verre van gelukkig is. In zijn volwassen leven doet hij zijn best om een goede vader te zijn, maar hij leidt een tamelijk losbandig leven. Boudewijn lijkt verward over zijn geaardheid. Tegen Mieke zegt hij dat hij homoseksueel is, maar hij heeft een relatie met een vrouw. Boudewijn heeft het gevoel dat hij Micky niet waard is. Boudewijn lijkt behoorlijk eenzaam. Met zijn moeder heeft hij nog maar weinig contact, met zijn vader geen. Hij heeft wel wat vrienden en zijn broers, maar wanneer Micky overlijdt, staat hij er compleet alleen voor. Boudewijn lijkt zijn emoties weinig onder ogen te komen. Hij drinkt te veel, maar over andere manieren om zijn trauma’s te verwerken, wordt niets geschreven. Ook het verdriet om Micky komt pas jaren na diens dood echt aan.

Aan het begin van het boek wordt opgemerkt dat iedere gelijkenis van figuren in dit boek met bestaande personen moet worden beschouwd als toeval. De ik-figuur in dit boek heet Boudewijn, maar de lezer kan dus niet aannemen dat deze figuur dezelfde is als de auteur.

Je leert de personages kennen uit wat zij zeggen, wat zij doen en hoe de hoofdpersoon Boudewijn over hen denkt.

Boudewijn:
Hij kent zijn vader heel goed. (blz.151) “Naar geen man heb ik meer gekeken dan naar mijn vader. Ik kende op den duur alle (…) Mijn moeder zei dikwijls: ‘Zoals jij je vader kent! Je lijkt wel een psycholoog. Soms denk ik dat jij je vader langer kent dan ik.’ ”
In zijn jeugd is Boudewijn een rustig jongetje die, evenals de rest van het gezin, lijdt onder de tirannie van zijn vader. Ondanks de buien van zijn vader geeft hij veel om hem. Als hij tien jaar is, wordt hij opgenomen in een psychiatrische kliniek in Brabant. Hij was echter niet gek, maar werd gewoon zenuwachtig van de ruzies van zijn ouders. De vele buikpijnen waar hij al twee jaar lang over klaagde bleken een verwaarloosde blindedarmontsteking te zijn. Als Boudewijn ouder is, blijkt hij homoseksueel te zijn, desondanks heeft hij wel een kind. Hij voelt hij zich onzeker over zijn capaciteiten als opvoeder. Hij gedraagt zich vaak onverantwoordelijk. Desondanks neemt hij later het moedige besluit om Micky in huis te halen en uiteindelijk diens leven te be??indigen.
Hij is duidelijk een karakter, want je komt heel veel over hem te weten. Wat later in het verhaal komt meer over zijn jeugd en zijn gevoelens aan het licht.

Rainier, vader:
Vader speelt een hele belangrijke rol in dit boek. Hij heeft 6 zonen en hij heeft WO II overleefd en voelt zich schuldig, omdat zijn broers en zussen niet meer leven. Hij heeft last van een oorlogstrauma en hierdoor doet hij hele vreemde dingen. Hij kan bijvoorbeeld ontzettend boos worden en dan slaat hij alles kort en klein in het huis. Hij tiranniseert zijn gezin en mensen uit zijn directe omgeving. Zijn militaristische gedrag leidt tot een scheiding van zijn vrouw. Hij hertrouwt enkele malen, maar uiteindelijk pleegt de vader zelfmoord. Hij is van joodse afkomst en heeft in de oorlog veel gedaan voor Nederland. Hij is aan de ene kant erg tegen Duitsers en laat dat ook goed blijken, maar aan de andere kant treedt hij wel hard en militaristisch op.
Hij is een type, omdat zijn persoon niet verder wordt uitgewerkt.

Moeder B??ch:
De moeder van Boudewijn lijdt eveneens onder het gedrag van haar man. Ze is een lieve zorgzame vrouw die Boudewijn en zijn broers probeert te beschermen tegen hun vader. Zij is van Italiaanse afkomst en heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog ondergedoken gezeten. Ze weigert het kind van Boudewijn te zien.
Moeder B??ch is een type, omdat ze niet zo uitgebreid beschreven wordt.

Mieke:
Boudewijn heeft een relatie met een veertien jaar oudere vrouw, die vroeger een lerares van hem was. Ze krijgen samen een zoon, maar door haar drankprobleem kan ze hem niet zelf opvoeden. Zelfs als Micky is overleden komt ze niet naar zijn crematie.
Mieke is een type, want we leren haar niet echt goed kennen.

Micky:
Micky wordt geboren uit de relatie tussen Boudewijn en Mieke. Hij is een levendige en enthousiaste jongen en, evenals zijn vader, fan van Mick Jagger. Hij overlijdt op vijfjarige leeftijd aan een geknapt hersentumor.
Micky is duidelijk een type, omdat je niet veel over hem te weten komt.

De oma van Boudewijn:
Ze is afkomstig uit Itali??. Volgens Boudewijn kon ze altijd heel mooi vertellen. Hoe ouder ze echter wordt, des te meer dement. Ze slijt de laatste jaren van haar leven, vastgebonden in een psychiatrisch ziekenhuis waar ze zelfs haar eigen dochter niet herkent. Ze is een type.

De broers van Boudewijn:
Ze zijn tamelijk vaag beschreven in het boek. Boudewijn heeft het soms is over een broertje. Wel is bekend dat hij vijf broers in totaal had, waarvan er twee waarschijnlijk ouder waren en drie jonger. Ze zijn duidelijk types.

Fleurette:
Ze is een jongensachtige vrouw die geen bezwaar maakt tegen de seksuele voorkeur van Boudewijn. Samen met haar dochter woont ze een tijd samen met Boudewijn en Micky. Op een gegeven moment neemt ze toch weer de benen. Ze is een type.

Onkel Jobab:
Hij is de enige levende familie (broer) van Rainer. Ook Onkel Jobab is verstrooid
door de oorlog. Hij werkt als doodgraver in een psychiatrisch ziekenhuis.
Hij is een type.

Ik vind Boudewijn wel een sympathieke jongen/man. Hij heeft heel veel meegemaakt in zijn leven en heeft ook voor vele moeilijke keuzes gestaan. Na alles wat zijn vader hem heeft aangedaan, kan hij hem nog vergeven en hem nog liefhebben. Dat vind ik heel erg knap van hem en dat lijkt me ook heel erg moeilijk. Hij hield zielsveel van zijn zoontje en dat was eigenlijk het enige mensje op aarde waar hij op dat moment voor leefde. Hij had de opvoeding van Micky niet op zich hoeven te nemen, maar toch heeft hij het gedaan!Hij heeft hem weggesleurd bij Mieke en hem een goed thuisfront geboden.
Boudewijn is iemand die mensen gelukkig wil maken, geen ruzie wil hebben en mensen kan vergeven. Hij wilde voor zijn zoontje een betere vader zijn dan zijn eigen vader voor hem was, maar helaas gaat Micky al op een vroege leeftijd dood en hij heeft het idee dat het zijn schuld is.

Ik kan mezelf moeilijk herkennen in een persoon uit het boek. De enige persoon op wie ik dan uit kan komen is Boudewijn. De karakters van de andere personen lijken totaal niet op die van mij. Degene waar ik me helemaal niet in kan herkennen is Rainier. Hij heeft aan de oorlog een groot trauma overgehouden en heeft dat zijn hele leven gehouden. Ik heb oorlog nooit meegemaakt en weet dus ook niet hoe ernstig het is: Ik heb het niet in levende lijve ondervonden.
Boudewijn voelde zich heel erg onzeker over zijn opvoedingscapaciteiten. Zelf heb ik natuurlijk nog geen kind opgevoed, maar die onzekerheid kan ik zeker in mezelf herkennen.
Hij weet niet of hij de dingen wel goed doet. Ik weet zeker dat ieder mens wel onzekerheden heeft over zichzelf en dat is ook helemaal niet erg, maar mensen die echt superonzeker zijn die hebben het een stapje moeilijker. Je kunt onzeker zijn over je uiterlijk maar ook zeker over je innerlijk en of iedereen je wel mag.

De vader en de zoon zijn round characters. Het onvoorspelbare karakter van de vader zal de lezers wel shockeren. Ze zullen het misschien merkwaardig vinden, dat de zoon liefde op kan brengen voor een dergelijke ernstig gestoorde vader.
Ervaren lezers zien misschien wel dat het lijkt of alle ellende en leed weer aan de zoon worden doorgegeven. Boudewijn maakt een ontwikkeling door. Mickey en Boudewijns vader zijn meer statisch.

Thematiek

Vader-zoonrelatie
Boudewijn is een man die een moeizame band had met zijn vader. Zijn vader had als overlevende van de Tweede Wereldoorlog een behoorlijk trauma opgelopen aan het concentratiekamp en dit is hem zijn leven lang blijven achtervolgen. Toch was Boudewijn de enige zoon die een passie deelde met zijn vader en hem soms begreep.

Boudewijn wordt zelf vader door zijn lerares zwanger te maken. Doordat zowel Boudewijn als Mieke niet van de alcohol af kunnen blijven kunnen ze niet optimaal voor Micky zorgen. Hierdoor krijgt hij een ongeluk en sterft hij uiteindelijk.

In dit boek is het belangrijkste thema de vader zoon relatie, allereerst van Boudewijn met Rainer en daarna Boudewijn en Micky. Verlies speelt daarbij een belangrijke rol omdat Boudewijn zowel zijn eigen vader als zijn zoon kwijtraakt. Hij verliest hierdoor ook zijn rol als vader, maar ook zijn rol als zoon.

Motieven

Familiebetrekkingen
Relaties spelen ook een belangrijke rol in het boek. Zo is er de relatie tussen de ouders van Boudewijn, waarin zijn moeder haar best doet de situatie in de hand te houden en daardoor ongelukkig is, de haat-liefderelatie tussen Boudewijn en zijn vader, de band van Boudewijn met Micky en de verstoorde relatie tussen Boudewijn en Mieke.

Alcoholproblemen
De alcoholproblemen van Mieke en Boudewijn.

Trauma
Het oorlogstrauma van Rainer.

– oorlogstrauma’s:
Vader Buch en Onkel Jobab hebben trauma’s overgehouden aan de oorlog.
– zelfmoord:
Vader heeft enkele malen zelfmoordpogingen gedaan en het is hem uiteindelijk gelukt. Boudewijn had in het opvanghuis al bijna de neiging om zelfmoord te plegen.
– alcoholverslaving:
Vader B??ch bedronk zich regelmatig en ook Mieke heeft een drankprobleem. Boudewijn drinkt zelf ook best veel, maar beperkt zich vanwege Micky.
– Homoseksualiteit:
Boudewijn was homoseksueel, ondanks zijn relatie met Mieke en Fleurette.
– Antisemitisme:
de jodenhaat in de oorlog tegen alle joden.
– Vader-zoon-relatie:
De opvallende genegenheid tussen vader en Boudewijn, waar zelfs moeder B??ch jaloers op is. Zij snapt niet waarom vader en zoon elkaar zo goed begrijpen. Uiteraard is ook de relatie tussen Boudewijn en zijn zoontje belangrijk.

As is een symbool in het boek. Het komt meerdere malen voor:
– De brief van twintig kantjes die Boudewijn van zijn vader had gekregen heeft Boudewijn verbrand in de openhaard
– De 5e vrouw van Rainer Buch heette Astrid Nisgren. De roepnaam van haar is As.
– Boudewijn laat zijn zoontje Micky cremeren. Zijn as wordt over de zee uitgestrooid.

Motto
Voor het begin van het boek staan 11 citaten van bekende personen, van Mick Jagger tot Spinoza. Alle citaten gaan over liefde, verlies en de jeugd, een duidelijke verwijzing naar de gevoelens van een vader met betrekking tot de dood van zijn onvolwassen kind. Opvallend is dat er een citaat tussenstaat dat verwijst naar het feit dat het kind niet echt bestaan heeft:

Ik ben geen vader, en ik h??b geen zoon. Niets dan een sage is zijn zacht bestaan. ‘ Willem de M??rode.

Titelverklaring
De kleine blonde dood verwijst naar het kleine, blonde jongetje dat jong sterft. In het boek vindt een dialoog plaats tussen Boudewijn en Mieke waarin hij zijn zorgen uit over haar drankgebruik. Hij is bang dat ze nog eens een auto-ongeluk veroorzaakt en zegt dan: ‘En dan is die kleine blonde dood’. Mieke reageert door te zeggen dat dat een mooie boektitel zou zijn: De kleine blonde dood (147).

Structuur & perspectief
Het boek bestaat uit hoofdstukken waarin Boudewijn terugkijkt op zijn eigen jeugd en hoofdstukken waarin Boudewijn terugblikt op zijn tijd met Micky. De hoofdstukken wissen elkaar willekeurig af en zijn dus allemaal vanuit het perspectief van Boudewijn geschreven.
Het verhaal wordt niet in chronologische volgorde verteld. Beschrijvingen van heden en verleden wisselen elkaar af. De schrijver maakt geregeld gebruik van flashbacks.
Er zijn twee verhaallijnen die nauw met elkaar verweven zijn. Er is een relatie tussen deze twee verhaallijnen. Het verhaal is geschreven vanuit het ik-perspectief van de hoofdpersoon, Boudewijn. Daardoor zullen minder ervaren lezers het verhaal lezen als een autobiografisch relaas. Je wordt uitgedaagd om te reflecteren op de relatie tussen fictie en werkelijkheid.

Decor
Het boek speelt zich gedeeltelijk af in de jeugd van Boudewijn in een dorpje in Zuid-Holland, waarschijnlijk in de jaren zestig en in Amsterdam in de jaren tachtig.
De belangrijkste ruimte waar het verhaal zich afspeelt zijn: de omgeving van Wassenaar rond zijn ouderlijk huis en Voorschoten komt ook nog twee keer in het boek voor. Verder speelt het boek zich af in zijn woonplaats in Amsterdam, en de vakantie in Italie. Er lopen twee verhalen in een andere tijd door elkaar, de tijd waarin Boudewijn opgroeit thuis, en wanneer hij zelf een zoon heeft.

Het verhaal speelt zich tijdens de jeugd van Boudewijn af in een burgerlijke wijk. De mensen kennen elkaar en groeten vriendelijk. Er is geen sprake van grote rijkdom, wat waarschijnlijk komt omdat het verhaal zich vlak na de Tweede Wereldoorlog afspeelt.

Stijl
De stijl waarin het boek geschreven is, is vrij rechttoe-rechtaan. De dialogen komen heel natuurlijk over en er wordt geen ruimte gewijd aan het uitgebreid beschrijven van uiterlijkheden. De nadruk ligt op de ervaringen en gedachten van de hoofdpersoon.

Feit/Fictie
Dit boek is zo verbazingwekkend realistisch! En dat is ook helemaal niet raar, omdat het boek voor en groot deel autobiografisch is. Het onderste stukje ‘Informatie over de schrijver’ zal alles verklaren en ik denk dat verdere uitleg niet meer nodig is.Hoewel Boudewijn B??ch zelf de hoofdpersoon van het boek lijkt te zijn en de personages lijken op mensen uit het echte leven van B??ch is nooit duidelijk geworden in welke mate het boek daadwerkelijk autobiografisch is. Veel mensen geloofden echt dat B??ch een zoontje heeft verloren, maar het bestaan van het kind is nooit aangetoond.

Het autobiografisch karakter van het boek wordt een kwestie die apart van dit literaire werk wordt beschouwd. B??ch veroorzaakte grote opschudding met de verklaring dat de kleine blonde dood
een waar verhaal, eigenlijk zijn autobiografie was. Al tijdens zijn leven bestonden daar twijfels over, maar pas na zijn dood werd alles verklaard. Dit gebeurde dankzij een broer vanBoudewijn B??ch, zijn vrienden en ook journalisten en schrijvers die op zoek waren naar de waarheid.

Na de dood van Boudewijn B??ch trad zijn broer Patrick Buch naar buiten als woordvoerder van de familie en bracht licht in de zaak. Volgens hem klopt het deel over Boudewijns kinderjaren helemaal niet. Ondanks wat BoudewijnB??ch allemaal vertelde, waren de ouders, net als de grootouders gewoon Nederlands. Er werd thuis geen Duits gesproken en de kinderen noemden hun ouders niet ‘Vati’ en ‘Mutti’ (bijv. B??ch 1995: 15), maar gewoon ‘papa’ en ‘mama’. Het verhaal over zijn verblijf in een gekkenhuis (B??ch 1995: 57) berust ook niet op een ware gebeurtenis. Boudewijn B??ch was in zijn jeugd vaak zieken onderging diverse operaties. Op advies van de huisarts werd hij uiteindelijk voor een paar weken naar een vakantiekolonie in Boxtel
gestuurd om aan te sterken. Maar de kleine blonde dood gaat vooral over B??chs vaderschap.
Iedereen was verrast en nieuwsgierig, omdat er nooit eerder openlijk over

Vooral Frans Mouws en Rudie Kagie waren met dit onderzoek bezig en op grond van verkregen informaties hebben ze de boeken Weg uit Wassenaar:een tocht door het leven van Boudewijn B??ch en Boudewijn B??ch, verslag van een mystificatie geschreven.

B??chs zoon werd gepraat. Anderhalf jaar na de dood van Boudewijn B??ch werd ook het raadsel rond ‘de kleine blonde’ opgelost. Het bizarre geheim kwam na meer dan dertig jaar aan het licht ‘ er was geen dood kind en het verhaal was verzonnen. De namen die in het boek voorkomen zijn werkelijke nam en van vrienden uit B??chs nabije omgeving.

Juist de naamgelijkenis deed denken dat Boudewijn B??ch een zoon had en dit tragische verhaal
werkelijk had beleefd. Maar uit verschillende onderzoeken en het napluizen van alle indicies die tot het opsporen van de waarheid leidden, blijkt dat het weer over ‘?n van B??chs verzinselen gaat. Aan het begin van het boek staan deze inleidende woorden: ‘Iedere gelijkenis van figuren in dit boek met bestaande personen moet worden beschouwd als een gelukkig of ongelukkig toe
val.’ B??ch werd vaak ge??nterviewd en natuurlijk kwamen er ook vragen aanbod over zijn vermeende vaderschap, het centrale onderwerp van zijn werk en eigenlijk ook van zijn leven. Volgens zijn reacties maakt en die vragen hem woedend. Enerzijds hield hij voet bij stuk en verklaarde dat dit boek een autobiografie was, anderzijds betwijfelde hij autobiografie??n van andere wereldschrijvers en verdedigde hij zichzelf met de verklaring dat het om een
roman ging: ‘Ik schrijf erg autobiografisch. Ik heb het niet over de belevenissen van een meneer Jansen of meneer Pieterse in een fictieve wereld. Mijn boeken gaan over Boudewijn B??ch en dat ben ik! […] Je vraagt toch ook niet aan Shakespeare of Hamlet heeft bestaan? De vraag wat er van mijn boeken waar is en verzonnen, vind ik hoogst onliterair. Per definitie is er niets van
waar. Daarom staat er ook roman boven.'(Kagie 2004: 123)

Behalve de zogenaamde ‘Fleurette’, die in werkelijkheid Bernadette Gallis was.
– 20 –

Slotzin
Het was zinloos.

Boek versus Film
– De namen van de hoofdpersonages verschillen. Boudewijn B??ch = Valentijn Boecke
– Tijdverschillen met bijv. verjaardag Mickey (boek 5 jaar en film 7 jaar)
– Homoseksualiteit is in film niet aan bod bij hoofdpersoon en wel in het boek
– Boudewijn is een beetje driftig maar niet enorm opvallend, valentijn is erg extravagant met drugs en dranks. Valentijn is ook erg brutaal

Beoordeling
De kleine blonde dood is een ontroerend maar pijnlijk boek. In het kort vertelt het het verhaal van een man die door zijn verleden en zijn angsten nooit gelukkig zal kunnen worden. Doordat het boek vrij sober geschreven is, en de hoofdpersoon zijn emoties niet echt toelaat, is het verhaal voor de lezer ook niet hevig emotionerend. De dood van Micky wordt niet heel ingrijpend beschreven, maar dat is ook niet waar de kracht van het boek vandaan komt. De kleine blonde dood moet het niet niet van de directe emoties die de gebeurtenissen oproepen hebben, maar van het besef waar die gebeurtenissen vandaan komen. De echte tragiek zit in het feit dat de hoofdpersoon nooit geleerd heeft hoe hij gelukkig zou kunnen zijn en dat hij er daardoor een zootje van maakt en alles wat hij liefheeft kwijtraakt. De kleine blonde dood is rauw, eerlijk en mooi doordat de schrijver lelijk durft te zijn.

Boudewijn B??ch – De kleine blonde dood (1985)

(Recensie van Hans Vervoort in NRC-Handelsblad, 14-02-1986)

Onverbloemd autobiografisch

Boudewijn B??ch, de supersalesman van de Nederlandse literatuur op de vaderlandse TV roept bij mij beelden op van onsamenhangend enthousiasme, die het moeilijk maken om onbevangen een boek van hem te lezen. Met enige tegenzin begon ik dan ook aan De kleine blonde dood en zag steeds dat verouderde page-hoofd voor me: “Hier een prachtige verhalenbundel van Hans Andries! Geen gezicht! Zo heet het en het is een prachtige bundel verhalen! Vind ik! En dan heb ik hier….” Maar zijn eigen boek viel heel erg mee.

Of B??ch echt schrijven kan, zal later ooit nog wel eens blijken. In dit verhaal staan nogal wat moeizame zinnen en onnodige terzijden, maar die vallen weg tegen de overdaad van schrijvers’ goudmijn: Zijn treurige jeugd en later leed. Onverbloemd autobiografisch beschrijft hij de relatie die hij had met zijn vader en de korte tijd waarin hij zelf de vaderrol vervulde. B??ch senior was een Duitstalige jood die voor de oorlog naar Nederland vluchtte en daar trouwde met een Italiaanse emigrante. Tijdens de oorlog verrichtte hij heldendaden die hem veel onderscheidingen opleverden, maar na de bevrijding bleef hij zo door het verleden bezeten dat hij een ramp werd voor het gezin.

In de eerste helft van de roman wordt die terreur van het onverwerkte verdriet beklemmend beschreven. Een schoolexcursie waarbij de jonge Boudewijn mogelijk een stap op Duitse bodem zou zetten brengt zijn vader tot razernij, een leerzaam uitje naar het Legermuseum wordt een ramp en op Prinsjesdag belaagt vader de Gouden Koets. Thuis heeft hij zijn eigen geheime museum. Als een oudere broer van Boudewijn daar tijdens zijn afwezigheid in is doorgedrongen, merkt hij het meteen en volgt de zoveelste sc??ne van uitzinnige woede:

“Razend, in zijn gitzwarte ogen stonden grote tranen. Zijn handen verraadden aanstormend geweld: ‘Wie heeft er in de kast gezeten? Jij? Jij? Of jij?’ Mijn ‘?n na oudste broer sprak met een bevend en benauwd stemmetje: ‘Ik, Vati…’ Hij begon mijn broer te schoppen, te slaan. Mijn moeder kwam tussenbeide. Stoelen door de ramen, gebroken schotels en schalen, pleisters en blauwe ogen. Het duurde deze keer heel lang. Hij sloeg almaar door en schreeuwde: ‘En wat heb je gezien! Wat heb je gezien?’ Het gehele huiskamerinterieur lag ontredderd door elkaar. Mijn broer, die met zijn hoofd op een omgekeerde stoel lag, hakkelde huilend: ‘Allemaal naakte dode mensen in kuilen. Prikkeldraad. Concentratiekampen, honden en militairen. Rijen naakte mensen op perrons. Waarom bewaart u dat allemaal?’ Mijn vader leunde tegen een kast, mijn moeder zat ineengedoken aan tafel en snikte: ‘Zo kunnen we toch niet doorgaan! Waarom moeten de jongens er nu ook nog onder lijden? We kunnen er toch allemaal niets aan doen?’ Mijn vader was een kleine man. Na een driftaanval leek hij altijd nog kleiner en nog donkerder. Hij verliet de kamer, stommelde de trap op en na een minuut of tien probeerde mijn moeder orde op zaken te stellen. ‘Zeg maar niks meer jongens. Kom, we ruimen de boel op. Zonde van die mooie schaal. Laten we maar een glaasje limonade maken. Ik wou dat ik dood was. Hoe lang moet dit nog z?? doorgaan?'”

Later in het verhaal blijken vader en moeder gescheiden te zijn, waarna B??ch senior nog vier huwelijken aangaat, en zeer rijk wordt. Dat klopt niet erg met de terminale gek uit de jeugdherinneringen en B??ch laat hier veel vraagtekens open, al geeft hij een overtuigende beschrijving van een herontmoeting met zijn vader, vele jaren later, als deze met een 18-jarige Deense getrouwd is.

“De kleine, gitzwarte en driftige man was grijs als een duif geworden. Ofschoon hij niet eens zestig jaar oud was, liep hij moeilijk. Hij had twee infarcten achter de rug. Hij werd bemind door een vrouw die mij direct niet lag en met wie hij tortelde als een middelbare-schooljongen.”

Het hernieuwde contact duurde maar kort, want Boudewijn’s homofilie, drugsgebruik en ander modern gedrag brengen vader in de buurt van zijn derde attaque.

Lerares

Als pendant van de verhouding die hij met zijn vader had, heeft B??ch in De kleine blonde dood ook het verhaal willen vertellen van de verhouding van de jonge Boudewijn met zijn lerares Engels, het kind dat daaruit voortkwam en op 5-jarige leeftijd aan een tumor overleed, en de problemen van niet-geaccepteerde homofilie die deze relatie startte en opblies.

Van die twee door elkaar heen lopende verhalen is dat over de vader veruit het sterkst. De schrijver heeft wat afstand genomen, haat en compassie zijn vermengd. B??ch senior komt tot leven al blijft hij in veel opzichten een raadsel. In het verhaal over zijn zoontje Micky (de kleine blonde) komt B??ch niet verder dan de herinneringen van een trotse vader, en het tussendoor veel gif spuiten in de richting van moeder Mieke (de lerares Engels) die de homofilie van haar partner niet accepteert, zich in de alcohol stort en het kind tekort doet. Een oude controverse wordt hier zichtbaar eenzijdig op papier gezet, een rekening vereffend.

De twee verhalen hebben weinig m’?r met elkaar te maken dan dat ze allebei kennelijk autobiografisch zijn. En omdat ze beide sterk genoeg zijn een h’?l boek te dragen, hindert het een de ander in De kleine blonde dood.

Dat is jammer. Een ander probleem is dat B??ch’s literaire preoccupatie hem onzeker maakt over de kwaliteit van zijn eigen schrijverschap. Dat is merkbaar aan de vele tussenzinnen waarin hij nog eens extra duidelijk maakt wat hij in het voorafgaande al beschreven heeft.

Als Boudewijn uiteindelijk besloten heeft Micky te laten overlijden door akkoord te gaan met het stopzetten van de apparaten die het kind in leven houden, eindigt hij dat volstrekt overtuigende en verdrietige relaas met ‘Toen ik thuis de keuken binnenkwam, kreeg het leed dimensies waarover ik nooit heb kunnen schrijven.’

Zo’n zin mag eigenlijk niet in een boek voorkomen, want het is dan te vroeg geschreven. Voor een deel van deze roman, met name de geschiedenis van Micky, geldt dat zonder meer. Maar het verhaal over vader B??ch lijkt me moeilijk te verbeteren.
Grondbeginselen van de melancholie

Boudewijn BchStel: je was een bovenmatig intelligente, wat zonderlinge man. Tijdens je jeugd werd het gezin waarin je opgroeide geterroriseerd door je vader die zijn oorlogstrauma’s, psychoses en driftbuien niet de baas was. Op latere leeftijd blijk je homoseksueel maar verwek je in een dronken bui toch een zoontje. Hij steelt je hart, om vervolgens op vijfjarige leeftijd te overlijden aan een hersentumor.
Stel: je zou hierover schrijven om het onherstelbare verdriet, de gekte, de schuldgevoelens en de dood die jouw leven zo overheersen, te bezweren. Tegelijkertijd zou je ook de bijzondere liefde voor die vader en dat zoontje willen uitleggen, vastleggen en vasthouden.
Stel: je was deze man, zou ruim zeven jaar over dat verhaal doen en het uiteindelijk De kleine blonde dood noemen. Dan zou je tegen de klippen op een prachtboek hebben geschreven.

Na de dood van zijn zoontje sloeg B??ch eerst aan het zuipen, om daarna op aanraden van zijn psychiater alles op te schrijven. Het verdriet ging namelijk niet alleen om zijn dode zoon, maar ook om de relatie met zijn ernstig getraumatiseerde vader. In De kleine blonde dood maken de conversaties tussen Boudewijn en zijn vader al snel duidelijk waar Buchs latere mateloze fascinatie met Duitsland, de natuur en intellectuele kennis in het algemeen vandaan komt. Met name in de beroemde ‘vlinderscene’ kleine Boudewijn vangt voor vader een zeldzame vlinder Op Duits Grondgebied. Als de man dat per ongeluk hoort vertrapt deze in wrede manie de vlinder voor de ogen van het kind- wordt Bch’s latere doen en laten letterlijk ge??llustreerd en, voor de psychologen onder ons, verklaard:

Opeens zag ik een vlinder fladderen waarvan mijn vader alleen nog maar een beschadigd exemplaar bezat. Als ik deze voor zijn collectie zou kunnen vangen, zou hij waarschijnlijk dolblij zijn. Het was een landkaartje dat bij ons in de duinen allang niet meer voorkwam. ‘Araschnia levana L,’ fluisterde ik in mijzelf.
‘En hoe heet hij in het Duits?’ vroeg hij altijd in de duinen als we een bepaalde vlinder hadden gevangen. Als ik het juiste antwoord had gegeven zei hij: ‘uitstekend, en nu in het Latijn.’
Nu was hij er niet bij maar ik mompelde voor mijzelf het rijtje: ‘landkaartje, Landkrtchen, Araschnia levena L.’
(…) ‘En wat betekent die L?’
‘Dat hij zijn naam heeft gekregen van Linnaeus, een Zweedse bioloog.’
Goed zo jongen. Je leert het nog wel eens.’

(p15/16)

De kleine Bch doet alles om ‘vati’ te plezieren, dus het contrast met zijn eigen vaderschap is des te groter. Zoontje Mickey wordt namelijk vrij opgevoed door zijn alcoholische moeder Mieke en ‘pappa Boudewijn’. De haat voor de moeder lijkt groot, Bch is immers homoseksueel en heeft het kind naar eigen zeggen in een dronken bui verwekt. Maar voor Mickey probeert hij toch zo goed en zo kwaad als het gaat een goede vader te zijn. Hij maakt knapzakjes, gaat dagjes naar Artis en voert hem vervolgens tot kotsen toe met snoep en limonade. Ondertussen kletsen vader en zoon wat af en in die schattige gesprekken komt geen Linneaus, Goethe of Duitsland voor:

Waar praat je met een jongen van vijf over? Over weinig. Je praat weliswaar veel maar het gaat zelden ergens over. Kleuters vragen: Hoe lang is het nog lopen? Zijn we hoog? Hebben ezels ook piemels? (‘Kijk maar, hier.’ ‘Gadverdamme wat een vies ding.’ ‘Je vroeg erom’) Kan de zon naar beneden vallen? Kun je benzine drinken? Krijg ik later borsten?

(p162).

Wat verder te zeggen over De kleine blonde dood, behalve dat het beschrevene gewoon bijna te veel is voor n boek, laat staan voor n mensenleven? Te veel verdriet, te veel psychologische terreur, te veel ontreddering en te veel gekte passeren de revue in de 194 pagina’s die dit verhaal beslaan. Vaders die de Gouden Koets bestormen en een militaire pop in het legermuseum aanvallen, ex-geliefden die volslagen dronken in de gang liggen en het bed onderkotsen en een rare oom die een weekendje uit het gesticht komt logeren en vervolgens wordt achtervolgd door de plaatselijke patatboer; Bch grossiert in dergelijke sappige anekdotes en vreemde verhalen waar het menselijk tekortschieten vanaf druipt.

De kleine blonde dood Al zegt hij soms plotseling zeer direct waar het hem echt om gaat. Na Mickey’s dood reageert het ziekenhuis zakelijk (‘meneer, grof gezegd is uw zoontje zo dood als een pier’) en bezoekt Bch de crematie van de weeromstuit in zijn eentje. Daar laat hij ‘Out of time’ van de Rolling Stones draaien. Het kistje zakt te snel naar beneden. En dat was ‘m dan. ‘Ik heb het gevoel dat ik in de hel ben beland’, schrijft hij over dat moment. En ook: ‘Ik raakte in een staat van onbeschrijflijk verdriet.’ Met dit boek heeft Bch dus tegen de klippen op geprobeerd dat verdriet te beschrijven. En zelfs als dat niet helemaal gelukt is, is in ieder geval de flaptekst van het boek bewaarheid: ‘De kleine blonde dood beschrijft de grondbeginselen van de melancholie.’ Met alle onvergetelijke gevolgen van dien.

Liesbeth Smit

http://www.derecensent.nl/pivot/entry.php?id=25&w=dr__archieven
te your text in here…

Leave a Comment

Time limit is exhausted. Please reload the CAPTCHA.