A)
– Ik zag een paard op de voorkant van het boek, dus leek het mij een erg interessant boek. En het boek leek mij fijn lezen, niet al te kleine letters en er stonden plaatjes in.
– Ik had het boek gepakt en had meteen de achterkant gelezen. De plaatjes in het boek maken het nog makkelijker lezen en interessanter. Het zag er erg mooi uit!
B)
Ik was op zoek naar een boek met goede plaatjes, dat helpt mij met het lezen en begrijpen van het verhaal. Ook had ik een stukje uit het boek gelezen, de plaatjes maakte het wat duidelijker waar het boek over ging. Het leek mij een leuk boek om te lezen.
3.
Name der Haupterson Beziehung mit anderen Pesonen Charakterisierung in einem Satz
Erich K??stner Erich is de zoon van Emil en Ida. Erich is een aardige en sociale jongen, hij blijft in het verhaal zichzelf.
Emil K??stner Emil is de vader van Erich en man van Ida. Zijn karakter werd niet in het verhaal vermeld.
Ida Amalie Augustin-K??stner Ida is de vrouw van Emil, en de moeder van Erich. Ida is een aardige vrouw, was een echte studiebol en ze doet ook wat haar gevraagd wordt.
Franz Augustin Franz in de oom van Erich en broer van Ida. Franz is geen vriendelijke man, hij maakt geen tijd vrij voor familie en gebruikt mensen als slaven.
Robert Augustin Robert is ook de oom van Erich en broer van Ida. Robert is een normale man, hij was wel net als zijn broers een beetje aan de hebberige kant.
Paul Augustin Paul is de broer van Ida en oom van Erich Paul is ook aan de hebberige kant, verder is hij gewoon normaal en best wel aardig.
Lina Lina is de vrouw van Franz. Lina is super aardig alleen wordt ze gezien als slaaf door Franz.
Marie Marie is de vrouw van Paul. Haar karakter werd niet in het verhaal vermeld.
Frieda Frieda is het dienstmeisje van Franz, ze was voor Dora haar moeder. Frieda is heel erg vriendelijk, ze probeert alles zo goed mogelijk te doen.
Dora Dora is Erich zijn nicht. Haar karakter werd niet in het verhaal vermeld.
4.
De ouders van Erich zijn Emiel K??stner en Ida Augustin. Oom Franz is van zijn moeders kant. De voorouders van Erich hebben elf kinderen, daarvan zijn vijf kinderen dood. De vader van Erich, Emiel is een lederbewerker geworden. Zijn moeder Ida, de (voor)ouders van Ida waren bakker, toen ze later niet meer genoeg geld verdiende werden ze paardenhandelaars. Door het handelen van paarden werden twee zonen van hun miljonair. Toen Ida klein was woonde ze op een boerderij, om naar school te gaan moest ze naar een andere dorp want bij Ida in de dorp was geen school. Ida ging graag naar school, omdat ze wilde leren en haar drie broers vonden school verspilling van tijd dus gingen ze maar spijbelen. Ze hadden een konijnenhandel om geld te verdienen, ze hadden het verhandelen van paarden liever, maar die waren te groot om te verstoppen. Omdat ze geen geld hadden om paarden te verhandelen gingen de drie broers van Ida werken als slager, Franz en Paul hadden een slager tegenover elkaar. De drie broers hadden geld verdiend en toen waren ze meteen begonnen met handelen van paarden. Oom Paul handelde in kostbare paarden en oom Franz handelde in werkpaarden. Oom Paul en oom Franz dachten alleen maar aan de handel, ze maakte alleen tijd vrij voor belangrijke familie gebeurtenissen. Oom Franz had zelf een dienstmeisje, Frieda. De vrouw van Franz heet Lina, zij was directrice van de handel van haar man. Lina deed alle geldzaken. Later toen Lina niet meer goed was als slaaf mocht Erich het geld naar de bank brengen. Lina en zijn dochter werden als slaven gebruikt door Oom Franz. Oom Franz verloor al zijn geld, maar daarna werd hij toch weer een rijke man. Hij stierf als een rijke man. En hij heeft geleefd zoals hij wilde leven.
5.
Ik beschrijf de hoofdpersoon Franz, hij is de broer van Ida en de oom van Erich. Franz heeft andere 2 andere broers, Paul en Robert. Toen hij klein was, was hij al bezig met het handelen van dieren. Hij was heel goed in handelen dat hij zelfs later miljonair werd. Franz is een onvriendelijk, norse man. Hij gebruikt zijn eigen dochter en zijn vrouw als slaven. Hij weet heel goed wat hij wil en niet wil. Ik wil liever geen vrienden met hem zijn, omdat hij een onvriendelijke een norse man is.
6.
A)
Het boek ‘Mein Onkel Franz’ is geschreven van vroeger tot het heden. Als je het verhaal leest kom je te weten hoe de personen in het verleden waren tot aan hoe de personen zijn geworden. Er komen allerlei bekende, oude onderwerpen naar boven en steeds wordt het moderner; het begon met het verkopen van konijnen en later begonnen ze aan het handelen van paarden en werden person(en) miljonair.
B)
Het achtergrond van het verhaal veranderde. En dat kon je niet echt zien aan de personen. Het verhaal werd op tijd geschreven met jaartallen.
7.
– Wat als de broers nooit op het idee waren gekomen om in konijnen te handelen? Waren ze dan wel paardenhandelaars geworden?
– Waarom is Frieda bij Franz blijven werken als dienstmeisje?
8.
Mijn verwachtingen van het boek was dat het makkelijk te begrijpen was en een leuk boek. Ik vond het leuk om een deel van iemands leven te lezen. En ik was erg nieuwsgierig waar het boek over zal gaan want uit de titel kan je niet echt weten waar het overging. In het begin van het lezen van het verhaal was een beetje lastig.
9.
– Bladzijde 10, regel 10 t/m 12.
‘Die drie Br??der hatten zuletzt einen so gro??en Kaninchenhandel.’
In deze zin word vertelt dat de broers handelen in konijnen, het was het begin van hun carri??re in het handelen.
– Bladzijde 19, regel 5 t/m 6.
,,Onkel Paul kaufte und verkaufte nur edle Pferde.’
Hier wordt vertelt dat oom Paul dure paarden koopt en verkoopt, voor hem was dit het begin van de echte paardenhandel.
– Bladzijde 19, regel 11 t/m 12.
,,Er kaufte und verkaufte Arbeitspferde.’
Dit stukje gaat over ome Franz, dit is dan weer het begin van de paardenhandel van Franz. Hij kocht en verkocht werkpaarden.
– Bladzijde 24, regel 9 t/m 11.
,, Sie war die Gesch??ftsf??hrerin ihres Mannes geworden..’
Dit stukje gaat over Lina, Lina had een belangerijke rol in de handel.
– Bladzijde 31, regel 14 t/m 17
,,Ein Schlo?? war es nicht, sondern eine gro??e Villa mit zwei Stockwerken und einem sch??nen Garten.’
Franz heeft van zijn geld een grote villa gekocht, het geld waarmee hij winst heeft gemaakt.
10.
Ik mocht geen geld meer naar de bank brengen. Ik vraag me elke dag af hoe het zal aflopen met tante Lina.. Gaat ze misschien dood? Ze mag echt niet dood gaan, ze is zo’n een aardige vrouw. Zo’n iemand verdiend het niet om dood te gaan op zo’n leeftijd! Waarom zorgt oom Franz niet voor haar? Hij zal het geld toch niet missen voor het herstel van Lina. Hij is miljonair en dan mis je echt geen geld, ik snap oom, Franz echt niet! Mijn moeder en ik zorgen al weken voor haar, maar het gaat echt steeds slechter. Ik snap echt niet waarom oom Franz niks doet!? Uiteindelijk is tante Lina beter geworden, ze kan weer normaal lopen zonder hulp. Ik ben zo blij dat het weer goed gaat met tante Lina. Op dit moment gaat het niet zo goed met oom Franz. Het geld begint op te raken. Op een gegeven moment is hij alles kwijt al zijn geld! Hij ging harder en langer werken en niet lang daarna is hij weer de oude oom Franz. En daarna was het ook over met tante Lina, tante Lina vocht ervoor om het huwelijk te redden maar dat is haar helaas niet gelukt.
11.
1. Das Korn De korrel
2. Das Heim Het huis
3. Der Verwandte De familielid
4. Der Leichenschmaus De wekdienst
5. Der Hoflieferant De hofleverancier
6. Das Schild Het bordje
7. Der Hof De (binnen)plaats
8. Der Huf De hoef
9. Der L??rm Het lawaai
10. Der Schwanz De staart
11. Die Fliege De vlieg
12. Der Bauch De buik
13. Das Fieber Koorst
14. Der Abdecker De vilder
15. Die M??hne De manen
16. Die Kaserne De kazerne
17. Die Gesch??ftf??hrerin De directrice
18. Der Zettel Het papiertje
19. Der Schl??sselbund De sleutelbos
20. Der Geldschein De bankbiljet
21. Die P??chterin De huurder
22. Die Melone De bolhoed
23. Das Maul De mond
24. Die Kneipe De bar
25. Das Schlo?? Het kasteel
26. Der Quatsch Onzin
27. Das Stockwerk De etage
28. Der G??rtner De tuinier
29. Der L??we De leeuw
30. Der Sklave De slaaf
31. Der Schlu?? Het einde
32. Der Dieb De dief
33. Die Kutsche De koets
34. Der Verk??ufer De verkoper
35. Die B??rste De borstel
36. Die Leute De mensen, het volk
37. Die Pferden De paarden
38. Die Scheune De schuur
39. Der Stall De stal
40. Das Dutzend Dozijn
41. Das Kaninchen De konijnen
42. Die M??hre De wortel
43. Das Futter Het voer/ het eten
44. Der Busch De struik
45. Das Ergebnis Het resultaat
46. Die Schule schw??nzen Spijbelen
47. Der Fleischer De slager
48. Der Meister De baas
49. Der Laden De zaak
50. Der Streit De ruzie