Inleiding
Er hebben verschillende soorten mammoeten bestaan. Het zijn waarschijnlijk afstammelingen van een gezamenlijke voorouder. Doordat ze verschillende leefwijzen hadden konden ze naast elkaar bestaan.
‘ zuidelijke mammoet (Mammuthus meridionalis) uit zuidelijk Europa
‘ steppemammoet (M. trogontherii) uit Europa
‘ wolharige mammoet (M. primigenius) uit noordelijk Europa, Azi?? en Noord-Amerika
‘ Sardinische Dwergmammoet, (M. lamarmorae) uit Sardini?? (Itali??)
‘ Keizersmammoet (M. imperator) uit Noord-Amerika
‘ Amerikaanse mammoet (M. columbi) uit Noord- en Midden-Amerika
De wolharige mammoet is van deze soorten waarschijnlijk de bekendste. Hij leefde ongeveer vanaf 600.000 jaar geleden, in het Pleistoceen. Hij had een dikke vacht waarvan de haren soms tot aan de grond reikten. De oren waren klein (30 centimeter) en ook bedekt met haren ter bescherming tegen de kou. Van de andere mammoetsoorten was alleen de steppemammoet dik behaard, de andere soorten leefden in veel warmere gebieden en waren dan ook vrijwel onbehaard, net als de huidige olifanten.
Bij dit onderzoek wordt gekeken of de jacht van de mens invloed heeft gehad op de uitdunning en het vervolgens uitsterven van de mammoet. Hiervoor wordt het programma Powersim gebruikt, om hierin een model te maken, waar getallen uitkomen die de onderzoeksvraag wel of niet bevestigen. Hiernaast word ook het stencil ‘Powersim’ van ANW gebruikt, om het programma beter te leren begrijpen en gebruiken.
De informatie die gebruikt is komt deels van internet, en deels uit een boek van dhr. Borremans. Deze bronnen staan vermeld in de bronnenlijst.
Onderzoeksvraag
Heeft de jacht van de eerste mens invloed gehad op het uitsterven van de Mammoet.
Hypothese en voorspelling
De hypothese luidt dat de jacht van de mens ervoor gezorgd heeft dat de mammoeten zijn uitgestorven. Dit is het meest logisch aangezien de mammoeten zichzelf maar 1 keer in ongeveer 16 jaar voort kunnen planten, en er hoogstwaarschijnlijk meer dan 1 mammoet per 16 jaar gedood werd, is het niet onwaarschijnlijk dat de jacht de populatie van de mammoeten dusdanig heeft uitgedund dat er op een gegeven moment een kantelpunt kwam. Hierna zal er een zo kleine populatie mammoeten zijn dat die zich niet meer genoeg voort konden planten om het verlies van de jacht te compenseren, waardoor ze zijn uitgestorven. Ook heeft de Mammoet duizenden jaren kunnen overleven in het klimaat waarin ze leefde. Daarom is het hoogst onwaarschijnlijk dat het klimaat ervoor heeft gezorgd dat het sterftecijfer van de mammoet zodanig toenam dat ze uiteindelijk zijn uitgestorven.
De voorspelling van de uitkomst van het model is als volgt:
Als de voorspelling klopt zal in het model de grafiek eerst een langzame stijging krijgen doordat de groei de eerste jaren nog op gang moet komen, dit komt omdat de mammoet pas op een leeftijd van 17 jaar zichzelf gaat voortplanten. Vervolgens zal de grafiek een grote stijging krijgen totdat de jacht van de mens een meespelende rol krijgt, de invloed van de jacht zal voornamelijk in de leeftijdsperiode zijn van 20 – 40 en 40 – 60 jaar omdat in die periode de mammoeten meestal het grootste waren en dus ook het meeste vlees en vacht opleverden. Hierdoor zal de grafiek eerst een langzame daling krijgen en vervolgens een sterke daling krijgen. Het sterk dalen zal komen doordat er al een afname is van het aantal mammoeten en als er al wat minder mammoeten zijn door de jacht zijn er ook minder mammoeten om zich voort te planten. Hierdoor wordt de groei kleiner dus minder mammoeten die erbij komen maar de jacht blijft hetzelfde. Dus blijft de grafiek sterk dalen totdat de lijn het nulpunt bereikt.
Materiaal en Methode
Materiaal
– Powersim model
– ANW Powersim stencil
– (Bronnen, later invullen)
‘
Methode
Het maken van het model
Voor dit onderzoek is een Powersim model gebruikt om uit te zoeken of de hypothese juist of onjuist is. Voor dit model is natuurlijk het programma Powersim nodig, maar ook het stencil ‘Powersim’ van ANW om het programma te leren begrijpen, aangezien het een ingewikkeld model en programma is.
Eerst worden de symbolen uitgelegd, zodat de basis te begrijpen is en dat u weet wat u eigenlijk aan het doen bent, daarna de opbouw van het model, met uitleg.
De rechthoek wordt gebruikt voor grootheden die in de loop van de tijd van
waarde kunnen veranderen doordat er steeds iets bij komt, of iets afgaat. Dit
type grootheid heet een voorraadgrootheid.
De ruit wordt gebruikt voor grootheden die in de loop van de tijd niet van
waarde veranderen, zoals de grootte van het gaatje. Dit type grootheid heet
constante.
De cirkel wordt gebruikt voor grootheden die berekend worden op basis van
andere grootheden. Dit type grootheid heet een rekengrootheid.
Een dubbele pijl begint en/of eindigt altijd in een voorraadgrootheid. Deze pijl
geeft aan dat er iets van de voorraadgrootheid af gaat of dat er iets bijkomt.
Zo’n pijl heet een stroompijl.
Een stroompijl kan eindigen of beginnen in een wolkje. Dat betekent dat het
model daar ophoudt. Wat er naar een wolkje wegstroomt verdwijnt uit het
model, en misschien ook uit de werkelijkheid. Als iets uit een wolkje het model
binnenstroomt dan ontstaat dat uit het niets.
Een enkele pijl loopt altijd naar een rekengrootheid toe. De pijl begint in een
andere grootheid. Dit geeft aan dat de rekengrootheid van deze andere grootheid
afhankelijk is. Zo’n pijl heet relatiepijl
Een onderbroken pijl loopt ook altijd naar een rekengrootheid toe, maar deze geeft aan dat er een vertraging zit binnen de pijl. Dit moet wel vermeld worden binnen de rekengrootheid.
1 Het model begint met een dubbele pijl, die begint in een wolkje en eindigt in een voorraadgrootheid.
2 Van de andere kant wordt nog een dubbele pijl getrokken, met de pijl op de voorraadgrootheid. Deze voorraadgrootheid noemen we ‘Populatie’. De Rekengrootheid onder de linkse dubbele pijl heet ‘Geboorte’, de Rekengrootheid onder de rechtse dubbele pijl heet ‘Sterfte’.
3 Vanaf de ‘Populatie’ wordt een ononderbroken pijl naar beneden getrokken, naar f_0. Vanaf deze rekengrootheid wordt nog 1 ononderbroken pijl naar f_0_5 getrokken, en vanaf daar worden alleen nog maar onderbroken gebruikt, tot er in totaal 6 rekengrootheden onder de voorraadgrootheid staan.
‘ Deze onderbroken pijlen zijn ervoor om de vertraging van enkele jaren in het model te verwerken, aangezien er vaak 10 levensjaren tussen zitten tot mammoeten merkbare verschillen vertonen.
4 Nu krijgen alle rekengrootheden die onder ‘Populatie’ staan elk een eigen constante, die aan de rekengrootheden wordt verbonden met een ononderbroken pijl vanuit de constante.
‘ Deze constanten zijn de natuurlijke sterftecijfers van de mammoeten in een bepaalde leeftijdscategorie.
5 Vanaf de laatste 3 rekengrootheden worden dan 3 pijlen naar de rekengrootheid ‘Geboorte’ getrokken.
‘ Deze pijlen zijn ervoor om de geboorte van mammoeten te illustreren.
6 Hiernaast worden er 2 extra constanten in het model gezet, die eveneens aan ‘Geboorte’ worden verbonden door middel van pijlen vanuit de constanten.
‘ Deze constanten zijn er om er voor te zorgen dat de ‘geboorten’ die vanaf de rekengrootheden komen de juiste factor hebben, aangezien er bij een populatie van bijvoorbeeld 50 olifanten nooit in 1 keer 50 olifanten geboren worden, hiervoor hebben we dus een factor gekozen.
7 Aan de rechterkant van het model komt nog een constante, de ‘Jacht’, en deze wordt aan de rekengrootheid ‘Sterfte’ verbonden.
‘ Er zitten in het model zelf al sterftecijfers verwerkt, dat zijn de constanten aan de rekengrootheden, maar de constante ‘Jacht’ staat daarbuiten zodat er makkelijker andere cijfers ingevoerd kunnen worden, en er kunnen makkelijker simulaties gerund worden, waarbij je kunt kiezen of er wel of geen jacht is, als een soort van controle experiment.
Nu de basis van het model af is, worden alle cijfers, codelijnen en factoren ingevuld. Te beginnen met ‘Populatie’, deze krijgt een basiswaarde van 10000. De voorraadgrootheden heten f_0 tot en met f_51_60, hierin staan de leeftijdsgroepen aangegeven. Bij bijvoorbeeld f_0_5 gaat het over de leeftijdsgroep 0 tot 5 jarigen. Hieraan zitten de sterftecijfers, genummerd van 1 tot en met 5.
De waarden van de voorraadgrootheden zijn als volgt:
Voorraadgrootheid Waarde
f_0 0.5*Populatie
f_0_5 f_0-(f_0*sterftecijfer1)
f_6_15 f_0_5-(f_0_5*sterftecijfer2)
f_16_20 f_6_15-(f_6_15*sterftecijfer3)
f_21_50 f_16_20-(f_16_20*sterftecijfer4)
f_51_60 f_21_50-(f_21_50*sterftecijfer5)
De reden dat dit zo staat is dat als je bij bijvoorbeeld rekengrootheid f_0_5 in zou vullen ‘f_0*sterftecijfer1’ dat je dan niet uitrekent hoeveel mammoeten er overblijven van die leeftijdsgroep, maar hoeveel er doodgaan van de voorgaande leeftijdsgroep, en je rekent dan verder met de sterftecijfers die uiteindelijk bij ‘Geboorte’ uitkomen.
Hierom dus ‘f_0-(f_0*sterftecijfer1)’ omdat dit betekent: ‘Overlevenden-(Overlevenden*Nieuw Sterftecijfer)’, dus bijv. ‘100-(100*0.25) = 75, in plaats van 100*0.25 = 25, wat, zoals u ziet, het sterftecijfer is.
– We hebben nu dus de basisformule:
‘Voorgaande rekengrootheid-(Voorgaande rekengrootheid*nieuwe constante)’
Maar er zitten onderbroken pijlen, wat betekent dat er een vertraging ingebouwd moet worden. Deze vertraging wordt in het model verwerkt met de code ‘DELAYPPL’. De basis van die formule is ‘DELAYPPL(input, vertraging, 0)’ dus voor bijvoorbeeld f_6_15, waar een vertraging van 5 jaar ten opzichte van f_0_5 in moet zitten, krijg je ‘DELAYPPL(f_0_5, 5, 0)’. Dus voor f_6_15 wordt het ‘DELAYPPL(f_0_5, 5, 0)-(DELAYPPL(f_0_5, 5, 0)*Sterftecijfer2)’.
– Voor ‘Geboorte’ wordt de definitie: ‘(f_16_20+f_21_50)*Geboorteconstante1+(f_51_60*Geboorteconstante2)’
Dit houdt in dat f_16_20 en f_21_50 dezelfde geboorteconstante hebben, terwijl f_51_60 een andere heeft. Dit komt door het feit dat er een lagere kans op goede geboorte is bij oudere mammoeten, vergelijkbaar met het verhoogde risico op een miskraam bij vrouwen boven de 50.
– Sterfte krijgt als definitie: ‘-Jacht*Populatie’. Er staat een ‘-‘ voor ‘Jacht’ omdat ‘Sterfte’ ervoor moet zorgen dat er mammoeten van de Populatie afgaan, en als er geen ‘-‘ voor zou staan zouden er alleen maar mammoeten bijkomen, wat niet de bedoeling is van de jacht.
Uiteindelijk moet het model er als volgt uit komen te zien:
‘
Het gebruiken van het model
Alle sterftecijfers, de geboorteconstanten en de Jacht hebben variabele waarden, om uit te zoeken wat er voor kan zorgen dat er een grotere groei of juist afname van de populatie is.
Er worden 4 simulaties gerund, hier staan de waarden van de constanten, en wat de uitgangspopulatie is. De sterftecijfers en geboorteconstanten staan op volgorde van de cijfers die ze in het model hebben, dus het eerste sterftecijfer hoort bij ‘sterftecijfer1’, het tweede sterftecijfer hoort bij ‘sterftecijfer2’, etc.
Simulatie Sterftecijfers Geboorteconstante Jacht Uitgangspopulatie
1 0.1 0.225 0.0375 1000
0.04 0.2
0.015
0.03
0.015
2 0.1 0.225 0.0375 500
0.04 0.2
0.015
0.03
0.015
3 0.2 0.1 0.0375 1000
0.08 0.075
0.03
0.06
0.03
4 0.1 0.225 – 1000
0.04 0.2
0.015
0.03
0.015
De reden dat deze getallen gebruikt worden is omdat je hierbij de uitgangssituatie hebt, dat is simulatie 1. In simulatie 2 wordt er gevarieerd in de uitgangspopulatie, in simulatie 3 gebruik je andere geboorteconstanten, en in situatie 4 is er geen jacht. Situatie 4 is de blanco proef.
‘
Resultaten
De uitkomsten van de gegevens van het model ”MODEPWS.SIM” zijn na de run overzichtelijk in een grafiek en tabel weergeven. Het model wordt in totaal 4 keer gerund met verschillende getallen en een blanco proef. Hieruit komen 4 verschillende grafieken en tabellen. Deze zijn in de volgorde verwerkt van grafiek/tabel 1 tot en met 4.
Grafiek 4 is een blanco proef waarbij de Jacht van de mens niet meegerekend wordt in het model. Zo kan gekeken worden hoe groot het effect van de jacht van de mens was op de groei van de populatie van de mammoet en of het wel degelijk invloed heeft gehad op het uitdunnen en uiteindelijk uitsterven van de mammoet.
Hieronder is de indeling vergeven met de aantallen waarmee het Model telkens gestart wordt. Deze verschillende begin getallen zijn genomen om te kijken in hoeverre de jacht invloed heeft op de groei van de mammoeten.
Simulatie Sterftecijfers Geboorteconstante Jacht Uitgangspopulatie
1 0.1 0.225 0.0375 1000
0.04 0.2
0.015
0.03
0.015
2 0.1 0.225 0.0375 500
0.04 0.2
0.015
0.03
0.015
3 0.2 0.225 0.0375 1000
0.08 0.2
0.03
0.06
0.03
4 0.1 0.225 – 1000
0.04 0.2
0.015
0.03
0.015
Op de onafhankelijke variabele X-as staat de tijd in jaren. Deze loopt van 0 tot 100 jaar.
Op de afhankelijke variabele Y-as staat de grootte van de Mammoet populatie in aantallen.
Deze loopt van 0 tot 50000 exemplaren.
Grafiek / Tabel 1
‘
Grafiek / Tabel 2.