John Hilliard is een Engelse conceptuele kunstenaar die voornamelijk het medium fotografie gebruikt.
Hij werd geboren op 29 maart 1945 te Lancaster. Al sinds zijn jeugdjaren is Hilliard bezig met fotografie. Het begon met een interesse in spoorwegen en begon zo treinen te fotograferen met behulp van een locale amateurfotograaf1.
Van 1962 tot 1964 studeerde hij aan de plaatselijke kunstacademie, Lancaster College of Art, waar hij ook een beetje fotografie kreeg.
Vervolgens studeerde hij tot 1967 aan de voormalige Saint Martin’s School of Art te Londen waar hij beeldhouwkunst studeerde. De gewoonte aan deze school was dat de studenten ieder stadium van het maken van een werk vastlegden door een foto te nemen om zo achteraf het proces te kunnen evalueren. Hij begon intensief het medium te gebruiken.
Wanneer Hilliard installaties begon te maken, bleef hij alles nauwkeurig fotograferen en bij het tonen van die werken stalde hij ook de gemaakte foto’s uit. Het is het begin van de overgang tussen Hilliard als sculpturale kunstenaar en een kunstenaar die het medium fotografie zich eigen gemaakt heeft. Zo maakt hij vanaf eind jaren ’60 ruimtelijke werken die enkel gemaakt waren om achteraf fotografisch te tonen. Het was dus niet zo dat de installatie zelf het werk was, maar de foto van de installatie zoals Hilliard zelf zegt in een interview met Ian Kirkwood in 1978.
Het is ook in dit stadium dat het idee rond de oprechtheid en geloofwaardigheid van het medium zijn intrede doet in Hilliard’s werk. Hij geloofd niet in de mogelijkheid om de werkelijkheid weer te geven door middel van fotografie, en zeker niet in een enkel beeld. Dit aspect blijft aanwezig doorheen het hele oeuvre van de kunstenaar. Het is ook de reden waarom ik gekozen heb hem te bespreken. Ik geloof namelijk dat een beeld nagenoeg nooit objectief kan zijn. Een fotograaf maakt altijd bepaalde keuzes die invloed hebben op het verhaal dat een beeld uiteindelijk verteld. Dit gaat van kiezen wat er te zien zal zijn op het beeld door een kadrage te bepalen tot de scherpte en vervolgens waar die zal liggen. Al die keuzes hebben een enorme invloed op de narratieve waarde van een beeld.
Red Coat/Blue Room (1969) (afb. …) is een werk uit deze periode en toont ons een nagenoeg vierkant beeld van een rode jas in een volledig donkerblauwe ruimte. Het maakt deel uit van een reeks waarin Hilliard telkens een ruimte beschilderde in een bepaalde kleur waar hij vervolgens een object met constrasterende kleur in plaatste. De idee hierachter was om te tonen dat de kleur die hij fotografeerde wel degelijk de werkelijke kleur was. Aanvankelijk schilderde Hilliard de hele ruimte , maar omdat er slechts een stukje van de hele ruimte te zien was op de foto’s, schilderde hij uiteindelijk enkel nog het deel dat te zien zou zijn. Dit was de aanzet voor een volgende projecten waarbij hij foto’s bij sneed om na te gaan hoe het verhaal van een foto veranderd naargelang wat er te zien is buiten het kader.
1 WEST, R.; Interview met John Hilliard., in: Source, herfst 2007.
‘
Hij slaagt er dus in om met e??e??n origineel beeld verschillende verhalen te vertellen door het op verschillende manieren bij te snijden. Dit is goed te zien in Cause Of Death? (1974) (afb …) waar de kunstenaar dezelfde zwart wit foto van een lichaam met een witte drapage op de grond op vier verschillende manieren uitsnijdt. Iedere overgebleven afbeelding draagt een andere titel waarmee hij telkens een ander verhaal suggereert, namelijk Crushed, Drowned, Burned en Fell. Hij slaagt ook in zijn opzet, iedere uitsnede verteld iets anders.
Het oeuvre van de kunstenaar wordt hoofdzakelijk ondergebracht binnen de conceptuele en procesmatige kunst. Procesmatige kunst houdt in dat de ontwikkeling van het werk de voornaamste component is met als gevolg dat het proces nog zichtbaar is. Hilliard zelf beschrijft het liever anders:
‘I don’t think of myself as a postmodern artist
I think I think of myself as a late modern artist, if you were going to have to put a tag on it.’2
Een duidelijk voorbeeld van Hilliard’s procesmatige kunst is het werk Camera Recording Its Own Condition (7 Apertures, 10 Speeds, 2 Mirrors) (1971) (afb …). Het is een serie van 70 analoge zwart wit foto’s die hij maakte met en van zijn camera waarbij hij telkens een andere camera-instelling gebruikte. Zowel het medium als het onderwerp zijn is fotografie want de camera staat er telkens op, alsook een deel van Hilliard’s hoofd en e??e??n van zijn handen die de camera bediend. Het is een onderzoek naar de echtheid van het medium door na te gaan wat verschillende samenstellingen van fotografische parameters kunnen veranderen aan de sfeer en het verhaal van het beeld.
Alle 70 foto’s zijn samengebracht op plexiglas waardoor het werk de vrij grote afmetingen van 21,74 op 18,32 cm aanneemt.
Om tot een beeld te komen, hanteert Hilliard een bepaalde manier van werken. Wanneer hij een idee krijgt, schrijft hij dit op en maakt er een tekening van wat hij in gedachten heeft. Vervolgens gaat hij op zoek naar iets wat past bij zijn idee, wat soms uitmondt in een werkelijke zoektocht. Dat kan een locatie of decor zijn, maar ook naar attributen en kostuums gaat hij op zoek. Soms moet hij iets zelf maken of laten maken, zoals de jurk uit het beeld Yes/No (2006) (afb. …) waarvoor hij zelf op zoek ging naar een bepaalde stof om vervolgens de jurk naar eigen ontwerp in elkaar te laten stikken door een professionele naaister.
Tot op een bepaald moment in zijn repertoire is duidelijk te zien dat de kunstenaar op een nogal analytische manier situaties en het kunnen van het medium onderzoekt. De werken zijn dan vaak reeksen van twee tot vier foto’s die allemaal een ander verhaal vertellen door bijvoorbeeld de foto telkens anders uit te snijden, dat is goed te zien in bovenstaand voorbeeld, Cause Of Death? (1974). Een andere werkwijze die hij hanteerde was het verleggen van het scherpstelpunt en steevast een ander verhaal te cree??ren met eenzelfde kadrage.
2 WEST, R.; Interview met John Hilliard., in: Source, herfst 2007.
‘
Depression, Jealousy, Aggression (19…) (afb. …) is een toonbeeld voor deze werkwijze. Het toont een kleurenfoto van een man op de voorgrond in de rechterkant van het beeld. Net achter hem knuffelt een vrouw een andere man in een huiselijk interieur.
In het eerste beeld ligt de focus op de man, hij ziet er somber uit. De achtergrond is wazig terwijl het toch duidelijk is dat er nog iets gebeurd, maar hij lijkt er niet veel mee te maken hebben. De man krijgt hierdoor een bepaalde eenzaamheid.
Bij het tweede beeld ligt de scherpte op de man en vrouw die elkaar knuffelen en de voorste man ligt buiten het scherpteveld, al is hij nog wel zichtbaar. De man lijkt jaloers te zijn op het knuffelende paar.
In het derde en laatste beeld wordt er gefocust op het interieur. Iedereen lijkt te rouwen om een uit de hand gelopen situatie en er hangt een grimmige sfeer.
Hoewel Depression, Jealousy, Aggression een kleurenbeeld is, is het gros van Hilliard’s vroeger werk in zwart-wit. Dit verandert echter en de werken die hij maakte sinds de jaren ’90 zijn steeds vaker in kleur.
Waar hij vroeger alles erg precies afwoog en perfectionistisch de beelden die hij in zijn hoofd had probeerde tot stand te brengen, laat hij in zijn later werk meer van het toeval afhangen. Hij beschouwt het toeval en fouten als een positief element omdat dat uiteindelijk toch soms een meerwaarde kan betekenen.
Persoonlijk voel ik me meer verbonden met zijn vroeger werk aangezien hij daar beeldopbouw, scherptegebruik en de verschillende fotografische parameters gaat onderzoeken. De analyse naar die elementen is leerrijk voor mijn eigen autonoom project waarbij het kiezen voor een bepaald scherpstelpunt in grote mate belangrijk is. Ook de keuze tussen het onderwerp zeer expliciet in beeld te brengen of eerder subtiel is cruciaal om plezier op te wekken bij degenen die mijn beelden bekijken.