Vraag 1: In welke tijd vind dit boek plaats en welke omstandigheden waren er toen?
In het boek wordt weinig gepraat over jaargetallen, er staat ‘ongeveer 1477’ en je komt te weten dat het verhaal zich af speelt in de tijd van de hoekse en kabeljauwse twisten, een ingewikkelde oorlog; die begon omdat de graaf die Holland bestuurde na zijn dood niemand achter liet. Zijn zus volgde hem op, maar verdeelde de macht met haar zoon; Willem V. Verschillende edelen wilden dat Willem meer macht kreeg (kabeljauwen), het andere deel niet (hoeken). Na 1417 veranderd de strijd omdat als Willem VI overlijd de macht gaat tussen Jacoba en haar oom Jan van Beieren, die allebei voor de macht van Holland gaan. Jan pleegde veel oorlog, werd opgevolgd door Philips van Bourgondi??, die weer vrede pleegde met Jacoba. De spanningen waren pas over nadat de uiteindelijke leider van de Hoeken, Jonker Frans (onder wie ze veel steden in de randstad hadden veroverd), overleden was.
Vraag 2: Wat weten we nog meer over Jan van Schaffelaar?
In het verhaal kom je erachter dat Jan een huursoldaat is, en bronnen weergeven ook dat de Kabeljauwse Jan ingehuurd was om transporten van de Hoekse hertog Jan van Kleef, die met de transporten de Utrechtse bevolking wilde helpen omdat die net in een burgeroorlog zaten, te barricaderen. Zoals ook omschreven in het verhaal, ging Van Schaffelaar samen met zijn vendel op een gegeven moment naar Barneveld, waar in het verhaal de moeder van Jan vandaan komt. Daar worden ze ingesloten door de Hoeken, het vendel zag dat ze kansloos waren. Hierna zou Jan van de toren zijn gesprongen met de woorden: ‘beste metgezellen, ik moet toch ooit eens sterven, ik wil jullie niet in de problemen brengen’. Het is niet helemaal zeker of hij echt is gesprongen, aangezien over zijn levensloop alleen maar vermoedens en speculaties bekend zijn.
Vraag 3: Wie was Thea Beckman en wat voor boeken heeft ze in haar leven geschreven?
Thea Beckman leefde van 1923 tot 2004. Ze was enig kind, en ze werd groot in de tijd dat het normaal was dat vrouwen huishoudelijke taken deden. Ze studeerde niet omdat daar geen geld voor was. Ze legde zich er bij neer en deed huishoudelijke taken, maar toen haar kinderen groot waren, begon ze meer te schrijven. Ze schreef voornamelijk jeugdromans over geschiedenis, en haar bekendste boek is ‘Kruistocht in Spijkerbroek’. Haar romans gaan voornamelijk over historische gebeurtenissen of het leven in de tijd van tussen 1145 en 1723. Ze benadrukt in haar boeken vooral met de hoofdpersonen, vooral de vrouwelijke, dat die niet zo meegaand als de andere mensen in die tijd waren. Die verzetten zich en stellen vragen over wat ze doen.