Hoe groot is de jeugdcriminaliteit in Nederland en hoe is het ontwikkeld door de jaren heen? (incl. hoe groot is het in het buitenland?)
Is de omvang van jeugdcriminaliteit in Nederland tegenwoordig erg groot in vergelijking met de afgelopen jaren? Of is er juist een daling in grootte zichtbaar? En: heeft Nederland een opvallend grote omvang van jeugdcriminaliteit vergeleken met andere landen? Dat gaan we bekijken in dit hoofdstuk.
Politiestatistieken
De omvang van de jeugdcriminaliteit is te achterhalen door verschillende bronnen te gebruiken. Allereerst laten politiestatistieken aantallen zien en tevens de ontwikkeling van de jeugdcriminaliteit die bij de politie geregistreerd is. Echter, er blijft een deel van de criminaliteit verborgen als er alleen gekeken wordt naar de politiestatistieken, omdat niet alle gepleegde delicten bij de politie bekend zijn. Deze verborgen criminaliteit wordt ook wel dark number genoemd. Sommige delicten, waarvan geen proces-verbaal werd opgemaakt door de politie, kwamen tot 1996 ook niet in de politiestatistieken te staan. Vanaf 1996 werd ook bureau Halt onderdeel van het jeugdstrafrecht, waardoor de omvang van de jeugdcriminaliteit in cijfers groter werd.
Selfreportonderzoek
Selfreportonderzoek is ook een manier om de grootte van jeugdcriminaliteit vast te stellen. Bij deze methode wordt er een vragenlijst voorgelegd aan minderjarigen. Daarbij wordt er gevraagd naar het plegen van allerlei delicten en misdrijven die vaak door jongeren worden gepleegd. Uit zulke onderzoeken komen veel grotere percentages (55 ?? 65 procent) naar voren van jongeren die wel eens een strafbaar feit hebben gepleegd dan het percentage verdachten die gehoord is door de politie (4 procent).
Slachtofferonderzoek
Ook met behulp van slachtofferonderzoek wordt de omvang van jeugdcriminaliteit duidelijk(er). Net als bij selfreportonderzoek wordt er een steekproef genomen uit de bevolking en zij krijgen een enqu??te. Uit de resultaten van die enqu??tes zijn vaak meerdere aspecten af te leiden, zoals het aantal slachtoffers van criminaliteit en de gevoelens (van onveiligheid) van de bevolking. Het nadeel van slachtofferonderzoek is dat de slachtofferloze delicten niet aan het licht komen, zoals openbare vernielingen en drugsdelicten, omdat beiden partijen daarvan geen aangifte zullen doen.
De gegevens die verder in dit hoofdstuk te vinden zijn, zijn (o.a.) gebaseerd op een rapport van de Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC), waarin de jeugdcriminaliteit is onderzocht in de periode 1996-2010. De centrale vraag in die rapportage is: Welke ontwikkelingen zijn er in de omvang, aard en afdoening van jeugdcriminaliteit in de periode 1996-2010?
In de politiestatistieken wordt er onderscheid gemaakt tussen de benamingen van jongeren die criminaliteit hebben gepleegd. Allereerst onderscheidt men geregistreerde verdachten. Deze personen staan geregistreerd bij de politie
Aangehouden verdachten
Strafrechtelijke daders
Misdrijven
Afdoeningen
Om deze vraag te beantwoorden, zijn er zes (deel)vragen geformuleerd, namelijk:
– Welke ontwikkelingen zijn er in zelfgerapporteerd daderschap van jeugdcriminaliteit in de periode 1996-2010?
– Welke ontwikkelingen zijn er in het aantal jeugdige verdachten van een misdrijf in de periode 1999-2008?
– Welke ontwikkelingen zijn er in het aantal jeugdige veelplegers in de periode 2003-2008?
– Welke ontwikkelingen zijn er in het aantal jeugdige strafrechtelijke daders in de periode 1997-2008?
– Welke ontwikkelingen zijn er in het aantal afdoeningen opgelegd door het OM of de ZM in de periode 1997-2008?
– Welke ontwikkelingen zijn er in de recidive onder jeugdigen in de periode 1997-2007?
Om de ontwikkeling te gaan bekijken door de jaren heen, is het wel belangrijk om niet alleen naar het aantal gehoorde minderjarigen te kijken, maar om die te vergelijken met het totale aantal inwoners van een land. Daarmee kun je dan het percentage jeugdcriminelen van het totale aantal jongeren aan geven.