Al eeuwenlang is men bezig met het streven naar geluk en als men zichzelf dan als gelukkig bestempelt, zoekt men naar manieren om n??g gelukkiger worden. Welkom in de 21e eeuw, waarin men nooit tevreden lijkt te zijn. Allereerst, wat is geluk? Dit lijkt een essenti??le vraag en het antwoord hierop lijkt essentieel bij het streven naar geluk. De Engelse standaardterm voor geluk, die men ook in de wetenschap aanneemt, luidt: life satisfaction, oftewel de tevredenheid met het leven. Maar wanneer ben je gelukkig en hoe wordt je dit dan?!
Verschillende filosofen en stromingen hebben zich dit ook afgevraagd. E??n van de eerste filosofische stromingen is de Stoa, ook wel het sto??cisme. Deze filosofie, ontstaan rond 300 voor Christus, zou de aangewezen weg zijn om een mens gelukkig te maken. Sto??cijnen geloven dat alles wat gebeurt in het leven, vooraf bepaald is, maar dat men vrij is in de reactie op dit lot. Deze reactie bepaalt je geluk. ‘Accepteer je lot, hoe het ook moge zijn,’ is volgens de Romeinse sto??cijn Lucius Anneaus Seneca ‘?n van de manieren om gelukkig te worden. De weg naar geluk is overladen met obstakels, men zal verleid worden om van het pad af te wijken en daarom moet men volgens Seneca ‘alles wat we moeten ondergaan, omdat de wereld nu eenmaal zo in elkaar zit, met trots op ons nemen.’ Oftewel: accepteer het lot, want je verandert er toch niets aan. Daarnaast moet je leven in overeenstemming met je eigen natuur, aldus Seneca. Dit houdt in dat de rede overdreven gevoelens uitsluit, door er niet te veel belang aan te hechten. ‘Gelukkig is hij wiens rede hem zijn persoonlijke situatie doet accepteren.’ Gelukkig worden doe je volgens de sto??cijnen dus door niet altijd naar iets anders te streven dan wat je hebt, door tevreden te zijn met dat wat je wel hebt en wie je bent. Bovendien moet je positief tegenover de omstandigheden, waarin je nu verkeert, staan.
Nog een stroming die zich hierover heeft gebogen is het epicurisme, een stroming die wat later dan de Stoa is ontstaan. De filosofie is vernoemd naar de Griekse filosoof Epicurus en dus ook gebaseerd op zijn idee??n. Volgens Epicurus draait het menselijk bestaan alleen om geluk. Om gelukkig te worden moet men pijn en verdriet vermijden en genot nastreven. Dit is volgens de filosoof een natuurlijke eigenschap. Het verkrijgen van genot bestaat dus ook alleen uit het voldoen aan de ‘natuurlijke’ behoeften, dus eten en drinken, maar niet het streven naar rijkdom of bekendheid. Wanneer de natuurlijke behoeften bevredigd zijn, is er geen reden nog naar genot te streven, aldus Epicurus. Dit genieten moet niet te gek worden: eet niet te veel, wat genot oplevert, als dit leidt tot buikpijn en drink niet teveel, als dit een kater oplevert. Geniet, en drink, dus met mate. Het vermijden van pijn en ongemak is niet eenvoudig. Epicurus biedt als steun dat je pijn kunt compenseren met gedachten aan betere tijden, zoals men vaak doet wanneer iemand overleden is. Dus volgens Epicurus is hij gelukkig, ‘die erin slaagt zijn natuurlijke behoeften te bevredigen en verre van pijn en ongemak te blijven,’.
Ten slotte houdt ook het utilitarisme zich bezig met geluk, maar dan met de grootst mogelijke mate van geluk, dus dat er zo veel mogelijk mensen zo gelukkig mogelijk zijn. Volgens utilitaristen is geluk de som van plezier min pijn. Het vermijden van pijn en het verwerven van plezier zijn de motieven van het menselijk handelen. Dit lijkt op het epicurisme en dit komt doordat David Hume, die het utilitarisme begon, ge??nspireerd werd door Epicurus. Vervolgens hebben Jeremy Bentham en John Stuart Mill het utilitarisme uitgewerkt. Bentham kwam als met de nutsregel: dat wat goed is staat gelijk aan dat wat het grootste geluk brengt aan het grootste aantal mensen. Bentham ontwikkelde zelfs een systeem waarmee hij het genot en dus geluk kwantitatief kon meten. Hij stelde een lijst op met meetinstrumenten, zoals tijd, intensiteit, (on)zekerheid, negatieve gevolgen, etc. Dronkenschap brengt dan intens genot, is van korte duur en veroorzaakt een kater, dus een periode van pijn. ‘Geluk is de aanwezigheid van zoveel mogelijk genot en zo min mogelijk pijn,’ stelt hij. Hierbij zou iedereen zijn eigen geluk nastreven, maar wie slechts zijn eigen geluk belangrijk vindt, beseft dus niet dat zijn geluk toeneemt als anderen ook gelukkig zijn.
Er zijn dus verschillende manieren om naar geluk te kijken en het te bereiken. De epicuristen en utilitaristen streven naar zoveel mogelijk genot en zo min mogelijk pijn en ongemak, maar de utilitaristen streven hierbij naar zoveel mogelijk genot voor zoveel mogelijk mensen. De sto??cijnen denken gelukkig te worden door je lot te accepteren, hoe vreselijk of prettig het ook is. Wat het meest aansluit bij mijn visie op geluk en het streven naar geluk is het utilitarisme. Het meest gelukkig ben je wanneer er zo min mogelijk negatieve dingen op je pad komen, je van veel dingen kunt genieten en de mensen om je heen gelukkig ziet. Maar moet je niet gelukkig zijn om van deze dingen te kunnen genieten? Of misschien juist ongelukkig?
Langdurig, ultiem geluk bestaat niet in mijn ogen. Denk eerder aan gelukkige en minder gelukkige perioden of nog kleiner: momenten. Wanneer je gelukkig denkt te zijn, zijn er altijd weer andere dingen waarvan je denkt dat ze je nog gelukkiger kunnen maken en wanneer deze dingen je gelukkig hebben gemaakt, zal het proces zich herhalen. Op deze wereld en in deze eeuw geldt: zonder dalen, geen pieken. Wanneer je over het algemeen gelukkig bent: voor velen ‘huisje, boompje, beestje’, voelt die situatie niet meer bijzonder, niet meer als geluk. Wanneer men een ongelukkige periode achter de rug heeft, wordt men gelukkiger van het ‘geluk’ dat volgt, dan wanneer men al ‘gelukkig’ is. Er zijn dus dalen, en daarbij pieken, nodig om je op een bepaald moment gelukkig te voelen.