Essay: HANDBOEK VOOR DE REVOLUTIE – Praktische Opdracht Geschiedenis VWO 5


Inleiding
In ons handboek voor de revolutie zullen wij onderzoeken welke factoren hebben bijgedragen aan het succes van voorgaande revoluties in Europa tussen het jaar 1650 en 1848. De revoluties die wij zullen onderzoeken zijn de Poolse revolutie, de Glorious revolution, de Bataafse revolutie, de Belgische revolutie en de Franse revolutie. Deze revoluties passen allemaal binnen de historische context van Verlichtingsidee??n en de democratische revoluties. Voor het onderzoek hebben wij een aantal deelvragen opgesteld die elk in een apart hoofdstuk zullen worden behandeld. De deelvragen zijn:
1. Is geweld noodzakelijk voor een succesvolle revolutie?
2. In hoeverre zijn verlichte idee??n noodzakelijk in een revolutie?
3. Hoe kan een revolutie negatief werken?
4. In hoeverre spelen sociale verschillen een rol voor het beginnen van een revolutie?
5. In hoeverre spelen economische verschillen/problemen een rol voor het beginnen van een revolutie?
Aan de hand van deze factoren zullen wij advies en richtlijnen geven voor een succesvolle revolutie en deze beargumenteren met voorbeelden uit de onderzochte revoluties.

Inhoud
Inleiding 1
Is geweld noodzakelijk voor een succesvolle revolutie? 2
In hoeverre zijn verlichte idee??n noodzakelijk in een revolutie? 5
Hoe kan een revolutie negatief werken? 7
In hoeverre spelen sociale verschillen een rol voor het beginnen van een revolutie? 9
In hoeverre spelen economische verschillen/problemen een rol voor het beginnen van een revolutie? 11
Bibliografie 14

Is geweld noodzakelijk voor een succesvolle revolutie?
Vaak wordt er bij revoluties gedacht aan hevige rellen en (burger)oorlogen, maar is dit ook altijd het geval, of kan een revolutie ook zonder geweld succesvol zijn? En als er geweld gebruikt wordt, wordt dit dan door een partij gebruikt of door meerdere? Deze onderwerpen zullen besproken worden in dit hoofdstuk en hierbij wordt gekeken naar vijf revoluties uit de periode 1650-1848.
Ten eerste de Pools-Russische revolutie. Voor de revolutie uitbrak waren er verschillende protesten in het Russisch deel van Polen. De Polen wilden onder een personele unie in Rusland worden opgenomen, waarin hun zeer progressieve constitutie gewaarborgd zou blijven. De onderkoning Constantijn van Rusland (een soort Russisch gestuurde koning) weigerde een personele unie.
Toen de Poolse revolutie uitbrak was geweld uiterst noodzakelijk, desondanks de revolutie onsuccesvol was. De Russen gaven de Polen veel autonomie. Echter toen de Poolse bevolking van Warsaw in opstand kwam was de reactie van Rusland fel. Een overweldigend georganiseerd Russisch leger van ruim 180 duizend tot 200 duizend man tegen het relatief zwakke Poolse leger van 150 duizend man. In verscheidene veldslagen werden de Polen de kop ingedrukt.
Zo kan ik concluderen dat geweld zeer zeker nodig was voor een succesvolle Poolse revolutie aangezien de kans groter aanwezig was geweest dat men volledig autonoom zou worden indien de Russen zouden worden verslagen.
Ten tweede de Bataafse Revolutie. In februari 1793 trok een leger van Fransen en Patriotten Nederland binnen, waar ze vele Limburgse en Brabantse steden veroverden, zonder enige vorm van geweld. Sommige andere steden boden wel weerstand, maar deze was dan minimaal. Deze lage weerstand kwam door het feit dat de Fransen en Nederlandse patriotten door velen als bevrijders werden gezien. Ondanks een aantal kleine verzetten, kan deze revolutie door het minimale geweld dat nodig was gezien worden als een fluwelen revolutie.
Ten derde de Franse revolutie. In Frankrijk waren de burgers erg ontevreden. Toen de koning een leger richting Parijs stuurde, waren de burgers bang en boos en als reactie bestormde zij de Bastille. Hier was heel veel geweld bij gepaard. Ook verklaarde de Franse een preventieve oorlog aan Oostenrijk. De Koning van Frankrijk was afgezet, en ze waren bang dat Oostenrijk de Koning zou helpen om weer aan de macht te komen. Wederom werd er veel geweld gebruikt.
Na een tijd kregen de radicale revolutionairen onder leiding van Robes Pierre de macht. Zij begonnen met de zogenoemde Terreur. Dit hield in dat iedereen die het niet eens was met hen onthoofd werd. Dit waren voornamelijk geestelijke en edelen. Uiteindelijk is de Franse revolutie niet helemaal geslaagd, want Napoleon krijgt na alle chaos en onrust alle macht in handen. Dus bij deze revolutie is er wel geweld noodzakelijk om de revolutie tot stand te laten komen, maar hij is alleen niet volledig succesvol.
Als er geen geweld was gebruikt tijdens de Franse Revolutie:
‘ Dan had Oostenrijk er misschien voor gezorgd dat de Franse Koning weer aan de macht zou komen. En dan was er helemaal geen revolutie geweest.
‘ Dan zou de Bastille niet bestormt zijn, en dit wordt gezien als het begin van de Franse revolutie. De bestorming van de Bastille wordt gezien als een symbool voor verzet.
‘ Dan zouden er veel edelen en geestelijke niet onthoofd zijn door de radicale revolutionairen. Doordat deze mensen werden onthoofd, waren de mensen bang om in verzet te komen tegen de radicale revolutionairen en hierdoor konden ze gemakkelijk hun plan voortzetten.
Ten vierde de Glorious Revolution. The Glorious Revolution werd ook wel eens ‘The Bloodless Revolution’ genoemd. Dit komt voornamelijk omdat het een revolutie was die vrij kort duurde en waarin weinig doden vielen, vergeleken met bijvoorbeeld, de revoluties die rond dezelfde tijd plaats namen in Schotland en Ierland die namelijk wel veel doden veroorzaakte onder de Engelse troepen.
Vanwege ontevredenheid in Engeland en een poging om Protestantisme te beschermen, werd Willem van Oranje door zeven politici uitgenodigd om zich ermee te gaan bemoeien. Willem ging akkoord en arriveerde bij Torbany met zijn troepen. Veel protestant in Engeland sloten zich aan bij Willem van Oranje. Het feit dat Willem van Oranje aan kwam met een leger laat wel zien dat er een bedreiging was tegenover James II, de koning van Engeland. Daarbij was koning James II heel verrast toen Engeland werd binnengevallen door Willem van Oranje. Ook al had James II een groter leger dan Willem van Oranje, konden Willem van Oranje en zijn Engelse medestanders zonder tegenstand naar Londen marcheren. Hier geven historici een paar verklaringen voor. James II zou in de steek zijn gelaten door zijn troepen onder leiding van luitenant-generaal John Churchill. Het zou ook kunnen zijn dat hij zijn troepen niet vertrouwde omdat een groot deel protestant was. Het is in ieder geval zo dat de inactiviteit van het leger van James II een groot rol speelde in de beperkte rol van geweld.
Het is belangrijk om de aspecten te begrijpen die ertoe hebben geleid dat deze revolutie minder gewelddadig was dan de meeste. De aanval van Willem van Oranje was strategisch en bevatte het verrassingselement. Willem viel aan op een moment van zwakte van de Engelse, namelijk terwijl er oorlogen in Schotland en Ierland bezig waren. Hierdoor was Engeland zwak en afgeleid. Ze hadden maar weinig troepen over om tegen de Nederlanders te strijden. Het moment was dus zeer tactisch. Met zijn invasie nam Willem van Oranje een risico. Louis XIV had kunnen beslissen om de Nederlanders aan te vallen of het Engelse leger, dat twee keer zo groot was als die van Willem van Oranje, had anders kunnen reageren, namelijk door wel James II te steunen.
Zo zien we dat geweld wel degelijk een rol had kunnen spelen om de revolutie anders te laten lopen. Ook was het dreigement van geweld toen hetgeen waardoor James II uiteindelijk besloot om te vluchten naar Frankrijk. Maar het is duidelijk dat deze revolutie eerder een politiek karakter heeft dan een militaire. Ook speelde tactiek en andere aspecten een rol in de hoeveelheid geweld.
Tenslotte de Belgische Revolutie. Deze revolutie werd veroorzaakt door ontevredenheid in de Zuidelijke Nederlanden op economisch gebied en ten aanzien van het beleid van Willem I. Hierdoor ontstond er rumoer en een grimmige stemming onder de bevolking. Als snel ging dit over in opstandjes en rellen die begonnen in Brussel en zich verspreidden naar andere zuidelijke steden. Met geweld probeerde de regering de onrust de kop in te drukken, maar dit had geen succes. Op 23 september 1830 werd besloten met een klein leger een inval te doen in Brussel, maar deze werd na drie dagen al weer afgebroken omdat het leger niet opgewassen was tegen de guerrilla stijl van geweld waarmee de ‘Belgen’ zich verzetten. Na deze gewonnen strijd voor de zuidelijke Nederlanden riep het voorlopige bewind de onafhankelijkheid van Belgi?? uit. De Noordelijke Nederlanden lieten het hier echter niet bij zitten en vielen een jaar later opnieuw Brussel binnen. Ook deze keer zonder succes, mede door de Franse hulp aan de Belgen. Pas in 1839 zou er totale vrede komen tussen de twee landen, nadat ook Nederland Belgi?? als onafhankelijke staat erkende.
Kortom, geweld is niet altijd nodig voor een succesvolle revolutie. Ook zonder geweld kunnen revoluties succesvol zijn, als er geen weerstand geboden wordt waarbij geweld wordt toegepast. Echter, geweld kan een ‘must’ worden als de revolutionairen de kop ingedrukt wordt of als onderhandelen niet mogelijk is of geen uitkomst biedt. Hierbij begint het vaak met protesten en onrust. Deze worden dan meestal door de tegenpartij hardhandig gestopt, waarna er vanuit de kant van de revolutionairen nog meer geweld gebruikt zal gaan worden, indien ze de revolutie voortzetten. Of de revolutie hierna succesvol is zal individueel moeten blijken. We kunnen dus concluderen dat geweld niet noodzakelijk is voor een succesvolle revolutie, indien er geen hevig gewelddadig verzet tegen ontstaat.

In hoeverre zijn verlichte idee??n noodzakelijk in een revolutie?
De Franse revolutie is een uitstekend voorbeeld van een revolutie die tot stand is gekomen door verlichte idee??n. Er zijn een aantal indirecte oorzaken van de Franse Revolutie die zeer verlicht zijn.
Ten eerste waren de burgers uit de derde stand erg ontevreden omdat ze vonden dat de geestelijkheid en de adel het veel beter hadden. De burgerij was de grootste stand in Frankrijk, maar de Kerk bezat 10% van al het land in Frankrijk, terwijl maar 1% van de bevolking uit geestelijken bestond. Ook was maar 1,5% adel terwijl ze 20% van al het land bezaten. Het verlichte idee is hier dat iedereen gelijk moet zijn, dus het land zou eerlijker verdeeld moeten worden.
Ten tweede hoefde de Kerk geen belasting te betalen en de adel amper, terwijl de burgers wel belasting moesten betalen. Dit was erg oneerlijk omdat de burgers al bijna geen geld hadden, en wat zij hadden moesten zij afstaan aan de rijke geestelijkheid en adel. Het verlichte idee is hier dat iedereen gelijk moet zijn en dat iedereen dus belasting moet betalen naar de hoogte van zijn inkomen, niet naar de hoogte van zijn klasse.
Ten derde werd het land slecht bestuurd. In het bestuur werden mensen benoemd met veel geld, wat ervoor zorgde dat er rijke mensen functies hadden waar ze eigenlijk helemaal niet geschikt voor waren. Verder was de rechtspraak ook oneerlijk want je kon zomaar in de gevangenis worden gezet, zonder een rechtszaak. Daarbij kwam ook nog dat de burgers veel strenger werden beoordeeld dan edelen en geestelijken voor dezelfde daden. De burgers wilde hierin ook gelijkheid.
De burgers wilden dus niet langer lijden onder de edelen en de geestelijkheid, iedereen moest gelijk zijn. Hieruit kunnen we concluderen dat verlichte idee??n een grote rol speelden in de Franse revolutie en in dit geval noodzakelijk waren.
Een andere revolutie waarin verlichte idee??n een noodzakelijke rol speelden is de Bataafse revolutie. In Nederland kregen idee??n van de Verlichting aanhang. De ontevredenheid van de burgers groeide. De Gouden Eeuw en de successen hiervan waren allang voorbij en het ging niet meer zo goed met de handel. Ten gevolge van Verlichtingsidee??n, wilden de burgers meer democratie. Zo wilde de revolutionaire partij, de Patriotten, dat de oude machtshebbers moesten verdwijnen. De uitkomst van de Bataafse revolutie was dat er een nieuw bestuur, met idee??n sterk gebaseerd op de verlichting, en een grondwet kwamen.
De Glorious Revolution, is een revolutie waarbij het lastiger is te peilen of de oorzaken verlichtend waren of niet. De bevolking was over het algemeen niet tevreden met Koning James. Koning James wees bijvoorbeeld de Test Acts af. Door de Test Acts werden katholieken uitgesloten van publieke functies. De Test Acts waren dus anti-Verlichtend en gingen tegen het principe dat iedereen gelijk was en godsdienstvrijheid. Maar de actie van Koning James was echter ook niet verlichtend. De manier waarop hij de Test Acts afwees, was niet democratisch, waardoor het parlement ontevreden was. Ook, wilde hij de Test Acts afgeschaffen uit eigenbelang, hij was zelf katholiek. Verder bemoeide Koning James zich bijvoorbeeld met zaken van universiteiten om katholieken betere functies te geven. De uitkomst van de Glorious Revolution waren wel zeer verlichtend. De Bill of Rights ontstonden. Dit waren rechten voor de burgers, zoals het recht op een eerlijk rechtsproces. Ook werd in de Bill of Rights vastgesteld dat belastingen alleen mochten worden opgelegd als het parlement ermee instemde en dat er vrijheid van meningsuiting moest worden toegepast in het parlement. Zo ging dus veel macht van de Koning naar het parlement, dit sluit aan bij de verlichtende idee??n. We zien dus dat, hoewel de oorzaken meer gericht waren op eigen belang, vooral op het gebied van religie, de uitkomsten uiteindelijk toch verlichtend waren.
De Pools-Russische Revolutie mislukt, maar toch zien we hoe verlichte idee??n belangrijk waren in de revolutie. Er was namelijk een Poolse constitutie die zeer progressief en verlicht was. Het behouden van de constitutie kwam in gevaar en de politici wilde hun constitutie waarborgen en beschermen. Ook wilde de Polen een volledige autonomie, een dergelijke vrijheid is weer een kenmerk van de verlichtende idee??n. Verder werd de bevolking gestimuleerd door de succesvolle Franse en Belgische revoluties om in opstand te komen.
De Belgische Revolutie is niet een voorbeeld van of verlichte idee??n noodzakelijk zijn. Dit komt doordat de Belgische revolutie werd gestimuleerd door een nationalistisch gevoel die de katholieke Zuid Nederlanders hadden. Maar ‘?n van de indirecte oorzaken die meespeelden had wel met de Verlichting te maken. In het Zuiden had het liberalisme veel meer aanhang. De liberalen wilden dat het parlement meer macht zou kunnen krijgen. Het speelde wel mee maar het nationalistische gevoel onder de bevolking was de doorslaggevende reden die tot de revolutie leidde.
We kunnen dus concluderen dat in dit tijdperk, verlichte idee??n bijna altijd een rol speelden. Vaak waren verlichte idee??n indirecte oorzaken van revoluties en vaak, maar niet altijd, waren deze idee??n doorslaggevend.

Hoe kan een revolutie negatief werken?
Dit deel van het handboek gaat over het vaak onvoorziene en/of verzwegen deel van de revolutie. Men acht dit deel dus ook goed te lezen opdat men zoveel mogelijk van de negatieve werkingen tracht te voorkomen. Dit deel zal weer ingaan op de eerder genoemde revoluties en maakt ook nog onderscheid tussen succesvolle en onsuccesvolle revoluties.
Allereerst kijkend naar de enige compleet onsuccesvolle revolutie, binnen dit handboek; de Pools-Russische. Nadat de Poolse rebellen volledig waren verslagen, nam de Tsaar maatregelen averechts van diegene die de Rebellen in gedachten hadden. Men had voor Russische annexatie een erg liberale constitutie, die Polen deels mocht behouden, maar de rebellen volledig terug wilden en indien mogelijk zelfs volledige autonomie. De Tsaar echter verbood de constitutie volledig, verwijderde Pools als geaccepteerde taal binnen politiek en educatie en sloot alle Poolse instituties.
Een bijwerking van bijna iedere revolutie is tijdelijke zwakte zo zien we ook in de succesvolle Franse revolutie dat invallen van het buitenland verloren werden. Ook heerste er enorme onrust en onvrede onder de bevolking van Frankrijk, veel mensen verschilden in mening. Een van de terreurschoppers van de revolutie was Robespierre. Robbespierre was verantwoordelijk voor tientallen executies van mensen die andere meningen waren toegedaan. Onder meer bevonden zich onder de slachtoffers geestelijken, waaraan hij zo’n grote hekel had dat hij een poging deed een nieuwe godsdienst te starten. U begrijpt wel dat deze absurde acties in het verkeerde keelgat schoten bij de veelal Katholieke bevolking van Frankrijk.
Daarnaast was in de chaos van deze democratische revolutie een sterke leider opgestaan, Napoleon Bonaparte, die snel de macht wist te grijpen en op die manier de absolute vorst evenaarde. De Fransen waren op dat moment weer terug bij af. Wat wel geweten moet worden is dat Napoleon niet in ieders oog een negatieve werking was want hij achtte een grondwet zeer belangrijk.
De Bataafse revolutie is de enige fluwelenrevolutie binnen dit handboek. Men kreeg het voor elkaar een republiek te stichten, dat als gevolg een onstabiele politieke situatie voortbracht. Daarnaast had de revolutie weinig gevolgen aangezien Fransen zeer snel de scepter zwaaide en alle liberale progressie aan de straat zetten toen Napoleon aan de macht kwam.
De Belgische revolutie is een succesvolle revolutie die alleen maar ellende met zich mee bracht. Belgi?? dacht namelijk dat zij oneerlijk voor de staatsschuld van de Noordelijke Nederlanden op draaide. Men was in het zuiden ook welvarender er was een gigantische textiel industrie en Antwerpen was de grootste haven van het land. Hoewel Belgi?? erg veel geluk had bij het winnen van de revolutie, had zij niet langer geluk als autonoom land. Het haven gebruik van Antwerpen daalde dramatisch in slecht twee jaar was het meer dan gehalveerd. Bovendien stortte de industrie in, een groot deel van de arbeiders verloor zijn baan. Diegene die nog aan het werk waren verdiende slechts een fractie van wat ze voor de revolutie verdiende.
De Glorious Revolution had niet zo zeer negatieve effecten voor de Engelse bevolking die eindigde met meer macht. Andere revoluties zoals de Ierse en Schotse werden niet langer een kans geboden. Men kan ervan uitgaan dat deze revolutie dusdanig traumatiserend voor de adel was dat men niet meer de kans bood voor een andere revolutie om uit te breken dan wel succesvol te laten zijn.
De Glorious Revolution had in tegenstelling tot de andere revoluties alleen maar positieve ontwikkelingen, de onderdrukking van nationalisme buitenkijk gelaten hebbende. Zo bracht het de volgende dingen voort: de Declaration of Rights die later bekend werd als de Bill of Rights. Hierin staan de rechten van parlement en het beperkte de macht van de kroon. Ook kreeg het parlement macht over belastingen, troonopvolging, afspraken en het recht om zelfstandig oorlog te voeren. Verder ontstond er een financi??le revolutie in Engeland. Dit kwam doordat het Parlement verantwoordelijkheid nam voor schuld van lange termijn leningen en daaruit ontstond de Nationale Schuld in plaats van de schuld van de koning. Dit vormde een basis voor het opstarten van de Bank of England en de revolutie was hier een belangrijke indirecte oorzaak van.
Indien men een revolutie als een voordeel ziet kan men zeker stellen dat ieder voordeel zijn nadeel heeft. Het is belangrijk om te weten hoe zeer een onsuccesvolle revolutie nadelig kan uitwerken, zoals in de Pools-Russische revolutie. Het gevolg van een revolutie kan ook politieke zwakte veroorzaken zoals Franse- en Bataafse revolutie. Ook kan een succesvolle revolutie een volledig averechtse effect hebben, zoals de economische afwenteling na de Belgische revolutie. Als laatst kan een revolutie ook bijna geheel positief uitpakken dat zien we dan weer terug in de Glorious Revolution.

In hoeverre spelen sociale verschillen een rol voor het beginnen van een revolutie?
In dit hoofdstuk zullen wij de vraag behandelen; in hoeverre spelen sociale verschillen een rol voor het beginnen van een revolutie? Hierbij zullen wij onderzoeken of er daadwerkelijk veel sociale verschillen waren, hoe deze verschillende sociale groepen leefde en of de vorst en de regering actie ondernamen om het leven van de lagere klassen te verbeteren. Ook zullen wij daarna de hoofdvraag beantwoorden door de verschillende revoluties met elkaar te vergelijken en richtlijnen te geven hoe sociale verschillen in de maatschappij kunnen bijdragen aan succesvolle revolutie.
In de 17de en 18de eeuw waren er veel sociale verschillen in Europa. De lagere standen werden vaak slecht behandeld, waren arm en leefde in slechte omstandigheden terwijl de adel, geestelijkheid en bovensten klasse van de bevolking vaak een veel beter leven leidde. Ook was het vaak zo dat de vorst of de regering weinig actie ondernam om het leven van de armen te verbeteren. Daarbij kwam ook nog kijken dat de mensen in lagere standen van de bevolking vaak machteloos toekeken op de politiek, waar alleen de hogere standen het voor het zeggen hadden. Een opsomming van al deze problemen kon vaak leidden tot grote ontevredenheid onder de bevolking.
Als we onze revoluties met elkaar vergelijken op het gebied van sociale verschillen kunnen wij concluderen dat de hoofdvraag van toepassing is op alle revoluties behalve de Glorious revolution. In deze revolutie ontstond de ontevredenheid door religie en door het feit dat de koning het Katholicisme wilde vergroten in Engeland. Een feit dat een grote rol speelde was dat er veel complottheorie??n heerste over de koning en zijn medestanders. De oorzaak van de revolutie was dus ook dat het volk het Protestantisme wilde behouden maar dat de koning daar anders over dacht. Alle sociale klassen in Engeland deelde dezelfde ontevredenheid, dit betekent dus dat de sociale verschillen weinig invloed hadden op het ontstaan van deze revolutie.
Bij de Franse-, Poolse- en Bataafse revolutie speelde de sociale verschillen wel een grote rol in het ontstaan van de revolutie; tijdens de Franse revolutie was de armste stand, de Burgerij, erg ontevreden. Zij werden onderdrukt door Louis XVI, de edelen en de geestelijkheid. De Burgerij was namelijk de enige stand die belasting betaalde, de edelen en de geestelijkheid hoefde dit namelijk niet. Veder bezaten de edelen en de geestelijkheid het meeste land in Frankrijk en hadden zij vrijwel alle macht in handen, terwijl de Burgerij bijna compleet machteloos als het ging om de regering van Frankrijk. Deze sociale verschillen worden dus door veel mensen gezien als de voornaamste rede voor het ontstaan van de Franse revolutie.
Net als in Frankrijk, ontstond er na de Franse revolutie in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden weerstand en ontevredenheid tegenover de adel, de regering en de vorst. De patriotten, de zogeheten revolutionairen in de Republiek, wilde vooral een eerlijker bestuur en een vermindering van sociale verschillen, zodat er een einde kon worden gemaakt aan het feit dat de baantjes in de regering werden verdeeld binnen de adel. De patriotten waren ontevreden, zij bezaten namelijk niet over macht het bestuur van de Republiek terwijl de adel en de rijken dit wel hadden zonder een geldige rede. Ook streefde zij naar de be??indiging van het absolute bewind van Willem V. We kunnen dus ook bij deze revolutie concluderen dat de sociale verschillen een van de grootste oorzaken waren van de ontevredenheid binnen de bevolking wat uiteindelijke leidde tot een revolutie.
Tijdens de Poolse revolutie speelde het sociale aspect ook een rol. Alleen, in deze revolutie wilde de polen geen verandering in hun sociale positie. Ze wilde juist hun huidige sociale positie niet zou veranderen. De Polen wilden hun constitutie behouden. In andere woorden, zij wilde geen tweederangs burger in hun eigen land zijn, daardoorspelen de sociale verschillen ook een belangrijke rol in deze revolutie.
Als laatste, de Belgische revolutie was een revolutie waarin de sociale verschillen en minimale rol speelde. De ontevredenheid werd voornamelijk veroorzaakt door de politieke en economische onenigheden tussen de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden. Hierbij hadden de Nederlanders en de bourgeoisie in de Zuidelijke Nederlanden vergelijkbare meningen. Hoewel, de ontevredenheid was voornamelijk gericht tot de hogere klassen in de Noordelijke Nederlanden, die de grootste invloed op de politiek en economie bezaten. Er valt dus te concluderen dat de sociale verschillen wel een rol speelde, maar dat dit niet de voornaamste rede was voor het ontstaan van deze revolutie.
Om de hoofdvraag, In hoeverre spelen sociale verschillen een rol voor het beginnen van een revolutie?, te beantwoorden: sociale verschillen kunnen zeker een rol spelen in het beginnen van een revolutie. Bij sommige revoluties, zoals de Bataafse en Franse is het zelfs de voornaamste rede van ontevredenheid. Situaties waar de bevolking vaak ontevreden over is, is het feit dat ze weinig macht hebben in de regering en dat de adel en geestelijkheid veel meer macht bezitten maar vaak een veel kleiner deel van de bevolking vertegenwoordigen. Ook is het zo dat men vaak ontevreden is over het feit dat de regering weinig tot geen actie onderneemt om de sociale positie van de laagste standen van de bevolking te verbeteren. Bij sommige revoluties zoals de Poolse revolutie is de revolutie meer preventief omdat de bevolking bang is voor het ontstaan van sociale verschillen. En als laatste kan het ook voorkomen dat sociale verschillen niet de directe rede is voor een revolutie, maar het kan wel een rol spelen, zoals bij de Belgische revolutie. We kunnen dus concluderen dat als de sociale verschillen in een land groot zijn, dat dit een vaak een rol speelt in de ontevredenheid van de bevolking wat uiteindelijk kan leiden tot een revolutie.

In hoeverre spelen economische verschillen/problemen een rol voor het beginnen van een revolutie?

Dit hoofdstuk gaat over de economische oorzaken voor het beginnen van een revolutie. Je zou misschien denken dat de economie en armoede heel belangrijk zijn voor het starten van een revolutie, maar is dit bij elke revolutie zo? En zo ja, waardoor zijn de economische problemen dan ontstaan? Welke klassen leiden voornamelijk onder de economische verschillen/problemen? En wordt er v’?r de revolutie iets gedaan om de economische verschillen/problemen op te lossen? Dit zijn allemaal vragen die in dit hoofdstuk beantwoord zullen worden voor de verschillende revoluties. Voorbeelden zullen genomen worden uit de Franse revolutie, de Poolse revolutie, de Belgische revolutie, de Bataafse revolutie en de Glorious revolution.
Op 2 revoluties is de hoofdvraag niet toepasselijk, namelijk de Poolse revolutie en de Glorious revolution. Zo ging het bijvoorbeeld in de Glorious Revolution meer om religie en niet om armoede of economische problemen. Hierdoor is al een deel van de hoofdvraag beantwoord; economische problemen zijn niet altijd de aanleiding van een revolutie, dat kan dus ook bijvoorbeeld religie zijn zoals bij de Glorious revolution.
Op de andere 3 revoluties is de hoofdvraag wel toepasselijk. In de Franse revolutie, the Belgische revolutie en in de Bataafse revolutie was het volk erg ontevreden door economische problemen. En omdat deze problemen maar niet opgelost werden, werd het volk steeds bozer en bozer en dit leed uiteindelijk tot een revolutie.
In Frankrijk was het volk verdeeld in 3 standen; de geestelijkheid (1e stand), de adel (2e stand) en de burgerij (3e stand). Frankrijk had een absolute vorst die alle macht in handen had, genaamd Lodewijk XVI. Hij regelde in zijn eentje het economische beleid en de belastingheffing. Zo werd de Derde Stand sterk benadeeld omdat zij geen macht hadden om iets tegen het besluit van de Koning in te brengen.
De geestelijkheid en de edelen bezaten het meeste geld. Dit kwam omdat zij goede banen hadden en zij veel belastinggeld inde. Deze belasting werd betaald door de arme burgerij. De burgers waren niet een beetje arm, maar heel erg arm. Ongeveer 80% van de bevolking bestond uit boeren. Zij werkte erg hard voor hun heer in de vorm van herendiensten. Na een tijd pikte de boeren het niet meer. Ze vonden dat zij te hard en te lang moesten werken in onveilige en ongezonde omstandigheden. En met het geld wat zij dan al verdiende met het harde werken konden zij geeneens hun eten, kleding en woning betalen.
De Franse Koning deed er niets aan om het leven van de burgerij iets gemakkelijker te maken doormiddel van subsidies voor de boeren. Hij wilde zelfs nog meer belasting gaan vragen toen zijn schatkist leeg was door al de oorlogen die hij voerde. Tijdens de vergadering van de Staten-Generaal vroeg hij de drie standen om meer belasting. Dat was het moment dat de Derde Stand zichzelf uitriep tot de Nationale Vergadering en zij besloten dat er een grondwet moest komen. De Franse koning werd toen zo boos dat hij een leger naar Parijs stuurde, en dit leed tot de bestorming van de Bastille en de Franse Revolutie.
In Nederland vond de Bataafse revolutie (1794-1799) plaats. De Gouden Eeuw had Nederland al achter zich gelaten. Nederland had ook een nieuwe koning gekregen, de broer van Napoleon genaamd Lodewijk Napoleon. Hij verbood om handel te drijven met de Engelse. Dit was erg nadelig omdat Nederland altijd veel handel dreef met Engeland. Nederland was eerder het rijkste land van Europa, maar andere landen ontwikkelde zich sneller en sneller en werden daarom rijker en machtiger dan Nederland. Daardoor leek het alsof Nederland achteruit ging. Men kon toen in de tijd geen reden vinden waarom Nederland zoveel macht verloor, maar zag wel dat de macht minder werd. Daardoor werd het volk ontevreden en was dit een grote oorzaak voor de Bataafse Revolutie.
De opstand in Belgi?? werd aangewakkerd door een economische crisis. Willem I had het in zijn beginjaren erg moeilijk met de economische politiek en daarom verslechterde de economie in de Nederlanden aanzienlijk. In de jaren 20 verbeterde de economie echter weer en Antwerpen wist toen uit te groeien tot de grootste havenstad in het koninkrijk. De Noordelijke Nederlanden hadden echter nog steeds een hele grote staatsschuld en de Zuidelijke Nederlanden waren het er niet mee eens dat ze hieraan mee moesten betalen. Toen ging het in 1830 opnieuw economisch slecht met de Nederlanden. De crisis en de hoge voedsel prijzen als gevolg van slechte oogsten resulteerde in een hongersnood. Hierdoor groeide de weerstand in de Zuidelijke Nederlanden aanzienlijk.
Om de hoofdvraag, in hoeverre spelen economische verschillen/problemen een rol voor het beginnen van een revolutie?, te beantwoorden; economische problemen spelen zeker een rol in het beginnen van een revolutie. Zoals je kon zien bij de Franse, Belgische en Bataafse revolutie werd het volk erg ontevreden door economische problemen. Zo was er in de Franse revolutie een oneerlijke verdeling van geld en belasting en werd het arme volk ontevreden, in de Bataafse revolutie zag men de macht afnemen maar had geen idee waardoor het kwam en gaf daarvoor de koning de schuld en in de Belgische revolutie leidde een hongersnood tot ontevredenheid. De economische problemen zijn niet altijd de directe aanleiding voor het starten van een revolutie, maar dragen zeker bij aan de ontevredenheid van het volk. Dus, economische verschillen/problemen spelen een belangrijke rol voor het beginnen van een revolutie omdat ze de ontevredenheid van het volk aanwakkeren wat uiteindelijk kan leiden tot een revolutie.

Leave a Comment

Time limit is exhausted. Please reload the CAPTCHA.