Angst kunnen we defini??ren als een emotionele situatie met gevoelens van zenuwen, zorgen en vrees in een bedreigende situatie (Weinberg, 2011). Wanneer er angst aanwezig is kunnen er lichamelijke of psychische reacties ontstaan. Angst kan zowel een gunstige of een nadelig effect geven op een sport prestatie. Daarentegen angst in relatie met een competitie zoals een wedstrijd wordt vaak negatief ervaren (Cottyn, Clerco, Pannier, Crombez, & Lenoir, 2006). Het lichaam ontwikkeld angst ook wel als overlevingsmechanisme waarbij het lichaam gewaarschuwd word in een bedreigende situatie (Waples, 2003). Wanneer angst zelfs in grote mate aanwezig is kan dit een prestatie erg be??nvloeden. Angst kan bijvoorbeeld invloed hebben op de balans wanneer dit verstoort is zal nadelig zijn tijdens een wedstrijdsituatie op de balk. Naast balans kan angst ook leiden tot een toename van spierspanning en afname van de co??rdinatie (Cottyn, Clerco, Pannier, Crombez, & Lenoir, 2006). Dit zijn allerlei factoren waarom angst in relatie met een turnwedstrijd nadelige effecten kan hebben. Een turnwedstrijd is een evaluatieve situatie waarin turnsters zich bevind waardoor angst een gevolg van kan zijn. Een turnster kan tijdens zo’n situatie angst ondervinden met als oorzaak vrees voor een blessure. Met name elementen met hoge risico op een blessure kunnen veel angst opwekken (Martin, 2008). Wanneer er in hoge mate angst aanwezig is kan dit leiden tot een mentale blokkade bij het uitvoeren van een moeilijk technisch element (De Pero, Minganti, Pesce, Capranica, & Piacentini, 2012). Tijdens de training zullen turnsters daarom veel minder angst omdat er geen factoren spelen zoals een score of toekijkende juryleden (Cottyn, Clerco, Pannier, Crombez, & Lenoir, 2006). Verder in dit hoofdstuk zal de theoretische kennis over angst toegelicht worden waarbij angst is onder te verdelen in verschillende componenten van angst. Enkele soorten van angst zijn:
‘ Trait anxiety
‘ State anxiety ‘ Cognitieve angst ‘ Somatische angst
‘ Arousal
Zie hieronder een schematisch overzicht:
Figuur 1: Schematisch overzicht Angst
Hieronder zullen de definities en uitleg van verschillende de componenten van Angst volgen:
Trait anxiety kan worden vertaald als persoonlijkheids angstdispositie. Angstdispositie is de continue aanwezigheid van angst waarbij er voortdurend de neiging is om te reageren met angst omdat er steeds slechte verwachtingen zijn (Weinberg, 2011). Kenmerkend van angstdispositie is dat per persoon er een verschil is om een situatie bedreigend te ervaren en vervolgens hierop te reageren met angst. Trait anxiety staat daarom ook centraal met persoonlijkheidseigenschappen en de emotionele stabiliteit van een sporter (Donti, 2005) . Trait anxiety wordt vaak ervaren als een onbalans tussen de situatie en het vermogen hierop te reageren (Donti, Theodorakou, Kambiotis, & Donti, 2005). Wanneer er sprake is van trait anxiety kan er reageert worden op deze omstandigheden met state anxiety. Af te lezen uit het figuur 1 wordt State anxiety gekenmerkt door toestandsangst. Dit begrip word later in dit hoofdstuk verder uitgelegd. State anxiety en trait anxiety liggen dus in relatie met elkaar. Sporters met hoge mate van trait-anxiety hebben in concurerrende/competitieve situaties ook meestal meer state-anxiety dan sporters met een lage aanwezigheid van trait anxiety. Dit komt omdat sporters met hoge aanwezigheid van trait anxity op deze concurrerende situaties reageren d.m.v. state-anxiety (Weinberg, 2011). Bijvoorbeeld als 2 turnsters een zelfde niveau beoefenen en dezelfde technische elementen beheersen. Wanneer ze beide een oefening met die elementen moeten uitvoeren onder dezelfde situatie. Bijvoorbeeld de laatste 2 turnsters in de wedstrijd waarbij die oefening de 1e plek kan bepalen. Deze turnsters kunnen beide totaal verschillende state-anxiety hebben door middel van hun persoonlijkheden ‘ trait-anxiety. De ene turnster kan bijvoorbeeld wat nuchterder zijn in een wedstrijd waarbij ze de wedstrijd en die oefening niet ziet als overdreven bedreigend. Deze turnster ervaart hierdoor minder state-anxiety. De tweede turnsters daarin tegen kan een hoog niveau van trait-anxiety hebben en is constant bezig met de kans om die eerste plaats te winnen en ziet de situatie wel als een bedreiging. Deze turnster ervaart daardoor een hoog niveau van state-anxiety. De persoonlijkheid van de turnster kan dus grote invloed hebben op de uiteindelijke prestatie. Het tweede component van angst is State anxiety. State anxiety is een tijdelijke maar steeds veranderende emotionele toestand met gevoelens van angst, nervositeit en spanning (Weinberg, 2011). Onder state anxiety verstaan we ook wel de toestandsangst. Toestandsangst is een reactie die bedreigend wordt ervaren tijdens een situatie (op dat moment) waarbij de emotie leidend is tijdens die situatie. Gevoelens van zorg, nervositeit en vrees in een bepaalde situatie vallen onder toestandsangst (Donti, Theodorakou, Kambiotis, & Donti, 2005). State-anxiety kan ook nogal vari??ren tijdens een situatie. Een voorbeeld van zo’n situatie is een comptitieve situatie zoals een wedstrijd. Een wedstrijd is altijd een situatie waarin een evaluatie plaatsvindt en de sporter op het juiste moment goed moet presteren. Wedstrijden kunnen door sporters daardoor als bedreigend ervaren worden. Dit komt omdat een wedstrijdsituatie veel verschillende elementen bevat wat de oorzaak kan zijn tot het ontstaan van angst en nervositeit tijdens of voor een wedstrijd. Voorbeelden van elementen van een wedstrijd zijn:
– Beoordeling
– Vergelijkingen met andere sporters
– Publiek
– Scouts/coaches
Al deze elementen kunnen oorzaken zijn voor het falen tijdens een wedstrijd afhankelijk van de intensiteit van de gevoelens van angst en nervositeit. Wanneer state anxiety zal vari??ren tijdens een wedstrijd komt ook mede door de situatie. Een turnster kan bijvoorbeeld licht verhoogde state-anxiety hebben voordat ze begint met de wedstrijd. Het niveau van state-anxiety kan weer verlagen wanneer ze een goede wedstrijdronde heeft gehad en zich wat ontspannender voelt omdat de oefening goed ging. Aan het einde van de wedstrijd kan het niveau van state-anxiety weer wat verhogen omdat het een spannende wedstrijd is waarbij de uitslag nog onbekend is. Wanneer state-anxiety in hoge mate aanwezig kan dit tijdens zo’n situatie leiden tot spierspanning en verminderde concentratie waardoor het evenwicht en balans verstoord raken en dat effect geeft op verminderde focus en concentratie (Ariza-Vargas, 2011) . Dit komt doordat state-anxiety in relatie ligt met de activatie van het autonome zenuwstelsel.
Onder state anxiety vallen de volgende 2 begrippen namelijk cognitieve angst en somatische angst. Onder cognitieve angst verstaan we de mate van zorgen gerelateerd aan negatieve gedachte die een persoon heeft over een bepaalde situatie (Waples, 2003). Cognitieve angst is vaak aanwezig in concurrerende/competitieve situaties. Cognitieve angst kan de persoonlijke prestatie be??nvloeden. Er ontstaan voorafgaand of tijdens een turnwedstrijd negatieve zelfgedachte en de turnster is bang om een oefening te doen. De gedachte die voorafgaan in het hoofd van de turnster is dat ze denkt dat de oefening zal mislukken. Deze bezorgdheid wordt veroorzaakt door een negatief zelfbeeld en verminderde zelfvertrouwen. Deze gedachtes en bezorgdheid zullen de aanleiding zijn tot de volgende gevolgen: twijfelen, piekeren en beelden van verlies en vernedering voorstellen. Wanneer er sprake is van lage mate van cognitieve angst is de relatie tussen arousal en presteren positiever (Cottyn, Clerco, Pannier, Crombez, & Lenoir, 2006).
Arousal is de intensiteit van opwinding. De kenmerken van arousal volgen verder in dit hoofdstuk. In tegenstelling tot hoge mate van cognitieve angst kan deze relatie juist een vermindering van prestatie veroorzaken. Hiermee is te stellen dat cognitieve angst grote invloed heeft op de relatie met arousel en een competitieve prestatie. Arousal zal alleen negatieve effecten geven wanneer er sprake is van hoge mate van cognitieve angst (Cottyn, Clerco, Pannier, Crombez, & Lenoir, 2006).
Het tweede component van state anxiety is somatische angst. We spreken over somatische angst wanneer er verandering is in fysiologische symptomen (Weinberg, 2011) Dit kan net als state-anxiety veranderen per moment. Wanneer er hoge mate is van somatische angst zal ook het niveau van arousal verhogen. Voorbeelden van somatische angst zijn gespannen spieren, trillen, zweethanden, kriebels in de buik en over het algemeen zeer gespannen (Vos & Bakker, 2008). Tijdens een turnwedstrijd wordt deze angst meestal als eerste opgevallen en is meestal hoogst voor aanvang van een oefening. Zo zie je vaak turnsters nog even voor de balkoefening met de handen op de mat of bij de brug nog even wat extra magnesium. Ook een veel voorkomende reactie van somatische angst is een verhoogde hartslag. Somatische angst kan nadelig zijn voor een prestatie omdat het lichamelijke effecten geeft. Wanneer somatische angst aanwezig is kan dit ook tijdens een oefening aanwezig blijven. Bijvoorbeeld een turnster voelt zich gespannen en trillerig voordat zij aan de balkoefening mag beginnen. Ook tijdens de oefening blijft ze trillen of wordt dit zelfs erger wat invloed kan hebben op de balans van de turnster. Al eerder in dit hoofdstuk werd het begrip Arousal genoemd. Hier volgt nog een verdere uitleg van Arousal. Arousal wordt gedefinieerd als een algemene fysiologische en psychologische activatietoestand van een persoon (Weinberg, 2011). Arousal houd ook wel in de intensiteit van opwinding. Arousal kan in zowel een hoge en in een lage mate aanwezig zijn. Bij hoge intensiteit van Arousal kan er sprake zijn van gefrustreerde of juist blije gevoelens.
Bijvoorbeeld een hele blije (winnen van een prijs) of een hele droevige boodschap (overlijden geliefd persoon/verliezen van een belangrijke wedstrijd) of er is sprake van paniek.
Arousal kan in hoge mate aanwezig zijn bij zowel positieve als negatieve emoties. Zoals eerder verteld zal Arousal alleen negatief zijn wanneer cognitieve angst in hoge mate aanwezig is (Cottyn, Clerco, Pannier, Crombez, & Lenoir, 2006). Naast hoge intensiteit van Arousal kan er ook sprake zijn van lage intensiteit van Arousal en ook dit kan zowel positief als negatieve emoties hebben. (Westdorp, 2012). Lage intensiteit van Arousal is aanwezig bij bijvoorbeeld een diepe slaap. Wanneer er lage mate van cognitieve angst aanwezig is en er een toename van Arousal is zal dit geen negatieve invloed hebben op de prestatie. Naast angst kan een sporter ook stress ondervinden tijdens een competitie. Stress wordt gedefinieerd als een onbalans tussen een vraag en een reactievermogen onder omstandigheden waarbij als de vraag niet voldaan wordt het belangrijke consequenties kan hebben (Weinberg, 2011). Stress treedt op als de eisen die aan iemand (psychologisch/fysiologisch) worden gesteld in onbalans zijn met de mogelijkheden en capaciteiten de persoon heeft om die eis te voldoen (Oudejans, 2012). Stress kan tijdens een wedstrijdsituatie leiden tot arousal verhoging wat grote negatieve gevolgen met zich meebrengt. Onder stress verstaan we verschillende dingen. Een turnster kan frustratie voelen waarbij het boze en bange gevoelens heeft en het lichaam daardoor gespannen word. Dit kan negatieve effecten hebben op een wedstrijdprestatie (Weinberg, 2011).
We kunnen stress onderdelen in 4 stappen (Weinberg, 2011).
Stap 1:
Stap 2:
Stap 3:
Stap 4 :
Figuur 2: 4 stappen proces stress (Weinberg, 2011)
Stap 1:
De eerste fase bestaat uit de vraag van de persoon. Dit kan lichamelijk of mentaal zijn. Bijvoorbeeld het laten zien van een nieuwe element dat een turnster heeft geleerd tijdens de training aan de gehele turngroep en ouders.
Stap 2:
De tweede stap is de waarneming/interpreteren van de vraag. Niet iedereen vat een vraag precies zo op zoals deze gesteld wordt.
Stap 3:
De derde stap is de lichamelijke en mentale reactie op de situatie. Wanneer hier een onbalans is tussen de vraag en de lichamelijk/mentale reactie kan er een bedreigd gevoel ontstaan. Hierdoor kunnen de angstcomponenten cognitieve angst en somatische angst toenemen doordat de persoon zich zorgen gaat maken en/of er ontstaan lichamelijke reacties
Stap 4:
De vierde stap is het gedrag van de persoon onder gevolg van stress. De persoon ondervindt een onbalans tussen de kwaliteiten en vermogen en kan verhoogde angst voelen wat de prestatie verslechterd. Tijdens deze situatie kan de persoon zich te bedreigd voelen in een situatie zoals beschreven bij stap 1 met als gevolg dat het mislukt. Deze mislukking word als een negatieve ervaring wat een nieuwe vraag wordt voor de turnster. Daarbij begint alles weer bij stap 1.
Wanneer er angst is kan er tegelijk ook stress aanwezig zijn. Emoties zoals angst en zorgen en de bezorgdheid voor het risico van het oplopen van een blessure kunnen stress veroorzaken. Net als bang zijn om een fout te maken tijdens de wedstrijd en een gedachte zoals denken niet goed genoeg te zijn. Als deze factoren kunnen hoge mate van stress veroorzaken (Donti, Theodorakou, Kambiotis, & Donti, 2005).