Voorwoord
Dit document is ontstaan in samenwerking tussen de Politie en de Koninklijke Marechaussee op verzoek van deze beide organisaties. De totstandkoming van dit document was niet mogelijk zonder de belangeloze inzet van allen die hieraan hebben bijgedragen. Soms door het verlenen van medewerking aan een interview, soms door het beantwoorden van een enkele vraag. Gemeenschappelijk kenmerk van alle personen die hieraan hebben bijgedragen is dat allen, zonder uitzondering, dit belangeloos deden met als doel bij te dragen aan het uiteindelijke doel van beide organisaties; het bestrijden van criminaliteit en onrecht in onze samenleving.
Dit document dient naast het hierboven geformuleerde doel tevens als examenstuk voor de Tactische Leergang Leidinggevenden – recherche voor een van ondergetekenden. Het is de bedoeling geweest met dit stuk uitvoering te geven aan een door de Politieacademie geuite wens praktijk en opleiding in verregaande mate te laten samenvallen. Langs deze weg wil ik als ge??xamineerde dan ook met name de Politieacademie bedanken voor hun inzet in het realiseren van deze wens.
Inleiding
Het domein Vreemdelingen omvat een aantal zeer omvangrijke en complexe onderwerpen die hoog op de nationale agenda staan. De bestrijding van de problematiek binnen dit domein kenmerkt zich door de noodzaak voor een ketenbrede aanpak die de eigen overheidsorganisatie overstijgt. Dit gegeven maakt de noodzaak voor samenwerking door verschillende overheidsorganisaties overduidelijk. De diversiteit en omvang van het domein Vreemdelingen maakt echter dat de noodzakelijke samenwerking op verschillende niveaus en door verschillende onderdelen van Politie en Koninklijke Marechaussee leidt tot ondoorzichtigheid van de gekozen aanpak.
Met het ontstaan van de Nationale Politie is de wens gekomen inzicht te krijgen in de organisatie-onderdelen binnen de Politie en de Koninklijke Marechaussee die binnen dit domein acteren. Daarnaast is de wens ontstaan inzicht te verkrijgen in eventuele overlap en/of dubbelingen door deze organisaties. Dit onderzoek beoogt inzicht te geven in de expertisecentra en andere samenwerkingsorgaan binnen het domein Vreemdelingen. Het beoogt verder aan te geven waar sprake is van overlap en/of dubbelingen en doet aanbevelingen om de aanpak van de problematiek binnen dit domein verder te verbeteren.
Doelstelling
De initieel geformuleerde opdracht luidt als volgt: maak de verschillende multidisciplinaire expertisecentra/informatieknooppunten binnen het domein vreemdelingen, inclusief mensenhandel, mensensmokkel, documenten en identiteitsfraude, waarin zowel Politie als Koninklijke Marechaussee vertegenwoordigd zijn, inzichtelijk. Beschrijf wie wat doet, op welke (juridische) basis, hoeveel fte er werkzaam is in welke functies, of men nog opereert binnen het oorspronkelijk toebedachte kader etc. De doelstelling van dit onderzoek is vervolgens om te komen met een voorstel, waarin de informatie- en expertisecentra zo min mogelijk overlap vertonen (haal de dubbels eruit), een logische ordening/ophanging binnen de organisaties hebben en een duidelijke afbakening van taken kennen, zodat de een de ander versterkt en aanvult.
Het doel van dit onderzoek is om aanbevelingen te doen waarmee de verschillende informatie- en expertisecentra kunnen komen tot het doelmatig delen van informatie. Daartoe is het noodzakelijk om bestaande structuren tegen het licht te houden en aanbevelingen te formuleren ter herstructurering van taken en organisatie(onderdelen). Een randvoorwaarde die hierbij is gesteld, is dat hierbij de Koninklijke Marechaussee (en overige ketenpartners) aangaande het domein vreemdelingen, inclusief mensenhandel/mensensmokkel, documenten en identiteitsfraude mee worden genomen in het reorganisatieproces bij de Politie. Ook dienen hierbij bevindingen in eventuele bestaande en lopende evaluaties worden meegenomen. Op basis van deze doelstelling is in overleg met de opdrachtgevers de volgende probleemstelling geformuleerd:
Probleemstelling
Voor het beantwoorden van deze probleemstelling zijn een aantal onderzoeksvragen geformuleerd. Deze onderzoeksvragen zijn hieronder weergegeven:
Hoe verhouden de huidige expertisecentra en informatieknooppunten van de Nationale Politie en de Koninklijke Marechaussee in het domein vreemdelingen zich tot elkaar en welke aanbevelingen kunnen worden geformuleerd die leiden tot een effici??nte inrichting en taakstelling met als doel een doelmatige informatie-uitwisseling?
Onderzoeksvragen
Welke processen en taken behoren tot het domein vreemdelingen binnen de Politie en de Koninklijke Marechaussee en op welke punten vertonen deze processen en taken raakvlakken met ketenpartners?
Welke informatie- en expertisecentra zijn er op dit moment binnen de Politie en de Koninklijke Marechaussee actief binnen het domein vreemdelingen, wat is hun taakstelling en op welke wijze zijn deze ingericht (IST)?
Welke informatie- en expertisecentra zijn noodzakelijk voor de in het domein vreemdelingen onderkende processen en taken voor de uitvoering en wat dient hun taakstelling te zijn (SOLL)?
In hoeverre en op welke wijze wijkt de bestaande situatie af van de gewenste situatie (GAP analyse)?
Welke knelpunten kunnen worden onderkend aan de hand van de analyse en welke aanbevelingen kunnen naar aanleiding hiervan worden gedaan?
Deze probleemstelling en de daaruit gedestilleerde onderzoeksvragen maken gebruik van termen en begrippen die een specifieke betekenis hebben in het kader van dit onderzoek, waarop hieronder zal worden ingegaan.
Definities en afbakening
Politie
De Nationale Politie bestaande uit de 10 regionale eenheden en de landelijke eenheid.
Koninklijke Marechaussee
De Koninklijke Marechaussee actief in Nederland
Domein vreemdelingen
Onder het domein vreemdelingen wordt in dit onderzoek bedoeld het domein zoals afgekaderd in de portefeuilleverdeling binnen de Nationale Politie, zoals weergegeven in bijlage 4. Hiertoe worden gerekend alle activiteiten van Politie en Koninklijke Marechaussee op het gebied van vreemdelingen, mensenhandel, mensensmokkel, documenten en identiteitsfraude.
Expertisecentrum en informatieknooppunt
Alle Nederlandse expertisecentra en informatieknooppunten waarin minimaal 1 medewerker van de Politie of Koninklijke Marechaussee organisatorisch is ingebed in meer dan uitsluitend liaisonfunctie. Ten behoeve van de leesbaarheid wordt in de tekst hieronder enkel het woord expertisecentrum gebruikt. Op deze regel wordt uitzondering gemaakt wanneer specifiek naar de informatie-uitwisselingsfunctie van een expertisecentrum wordt gerefereerd.
Onderzoeksmethoden
In de uitvoering van dit onderzoek worden verschillende onderzoeksmethoden gehanteerd om te kunnen komen tot beantwoording van de geformuleerde onderzoeksvragen en uiteindelijk probleemstelling. Bij de beantwoording van deze vragen is uitsluitend gebruik gemaakt van kwalitatieve onderzoeksmethoden. De reden hiervoor is gelegen in de doelstelling van het onderzoek en de aan de hand daarvan geformuleerde probleemstelling. Een cijfermatige beantwoording van deze probleemstelling doet immers geen recht aan de problematiek die ten grondslag ligt aan de vraag. Dit betekent onder meer dat niet is onderzocht of de verschillende informatie het afgesproken aantal pre-weegdocumenten heeft opgeleverd. Deze vraag is immers niet relevant voor de beantwoording van deze probleemstelling.
Voor de gebruikte onderzoeksmethodiek is voor een belangrijk deel aangesloten bij de aanbevelingen zoals die zijn gedaan door het Instituut voor Nederlandse Kwaliteit, de stichting achter de ontwikkeling van het INK managementmodel in de Gids voor evalueren van organisaties (INK, 2006). in deze gids wordt uitvoerig de methodiek voor zelfevaluatie middels het INK managementmodel omschreven.
Aanpak
De aanpak van deze analyse is georganiseerd door het opzetten van een projectteam, bestaande uit 2 medewerkers van de Koninklijke Marechaussee en een medewerker van de Politie. Ten behoeve van de onafhankelijkheid van deze analyse is er voor gekozen om in het projectteam geen direct betrokken medewerkers deel te laten nemen. Hoewel alle betrokkenen actief zijn binnen de verschillende organisaties, bevindt hun dagelijks werkveld zich grotendeels op andere terreinen. Hiermee is beoogd de objectiviteit van het onderzoek te vergroten. Dit projectteam opereert onder regie van een regieteam bestaande uit een medewerker van de Staf Nationale Politie, als vertegenwoordiger van de opdrachtgever van deze analyse, een vertegenwoordiger van de Koninklijke Marechaussee en een begeleider van de Politieacademie, gespecialiseerd op het gebied van de organisatieontwikkeling. Tussen het projectteam en het regieteam zijn afspraken gemaakt over de reikwijdte, tijdlijn en probleemstelling. Deze afspraken zijn verwoord in het hiervoor weergegeven hoofdstuk.
Uitvoering
De uitvoering van dit onderzoek is aangevangen met de informatiefase. Deze fase is benut voor het inventariseren van bestaande informatie in de vorm van bestaande documenten als de Korpsmonitor prostitutie en mensenhandel 2012 en andere documenten zoals weergegeven in de bibliografie.
Vervolgens is het projectteam overgegaan tot het verzamelen van nieuwe informatie. In deze fase is er gekozen voor het interviewen van met name leidinggevenden van de verschillende direct betrokken organisatieonderdelen. In de bijlage bevindt zich een overzicht van de functie en de naam van de ge??nterviewden. Bij deze interviews is gebruik gemaakt van de semi-gestructureerde interview methodiek.
Vervolgens is deze informatie geanalyseerd met behulp van het in Nederland gebruikte INK managementmodel en zijn de eerste onderzoeksvragen beantwoord. Het INK model is een in de jaren ’90 in Nederland ontwikkeld managementmodel. Het is ontwikkeld met als doel organisaties en bedrijven in Nederland op een hoger kwaliteitsniveau te tillen (INK, 2006). Daarbij is gekozen voor het ontwikkelen van een eigen managementanalyse model, in tegenstelling tot het toepassen van een in het buitenland gebruikt analysemodel vanwege de wens om specifieke Nederlandse kenmerken in het model tot uiting te laten komen. Dit managementmodel legt dan ook, overeenkomstig de Nederlandse cultuur, een zwaardere nadruk op de rol van de organisatie of het bedrijf in de Nederlandse samenleving en de rol van de Nederlandse medewerker en kan worden getypeerd als een Rijnlands managementmodel. Dit in tegenstelling tot het Angelsaksisch model waarin de aandeelhouder sterk centraal wordt gesteld, aldus het INK.
Het INK model maakt gebruik van vijf fundamentele kenmerken die zijn verwerkt in de wijze waarop het INK model organisaties en bedrijven analyseert (INK, 2006). Deze vijf kenmerken zijn:
Inspirerend leiderschap;
Bouwen op vertrouwen;
Samenwerking;
Resultaatgerichtheid;
Continu verbeteren en vernieuwen.
Het zijn deze kenmerken die als een rode draad door de analyse heen lopen. Deze analyse geschiedt aan de hand van tien aandachtsgebieden die zijn ge??dentificeerd. De keuze van deze aandachtsgebieden is gemaakt aan de hand van de vijf fundamentele kenmerken die hiervoor zijn besproken. Deze tien aandachtsgebieden staan in relatie tot elkaar en worden ook in het licht van deze relatie besproken. Niet alle aandachtsgebieden worden even uitgebreid besproken in deze analyse. De reden hiervoor is dat een aantal aandachtsgebieden relevanter zijn dan anderen voor dit type organisatie en voor de doelstelling van deze analyse. Waar dit van toepassing is, wordt dit aangegeven. De verschillende aandachtsgebieden zelf en de wijze waarop deze aandachtsgebieden tot elkaar in relatie staan zijn uitgewerkt in het visuele model dat hieronder is weergeven.
Met het uitvoeren van deze analyse aan de hand van het INK model wordt een momentopname gemaakt van de stand van de organisatie op dit moment. Ontwikkelingen worden hierbij in ogenschouw genomen, maar met deze analyse worden toekomstige ontwikkelingen en beweging slechts in beperkte mate meegenomen. Dit is een inherente beperking van een analyse van de situatie bij gebruik van dit model. Dit wordt door het INK model zelf gerepareerd door gebruik te maken van het Plan – Do – Check – Act model.
Beperkingen
Dit onderzoek richt zich uitsluitend op de in de Politie en de Koninklijke Marechaussee actieve informatie- en expertisecentra. Eventuele informatie- en expertisecentra die actief zijn binnen de ketenpartners worden niet meegenomen in dit onderzoek. Evenmin worden operationele uitvoeringseenheden in het kader van dit onderzoek meegenomen.