De Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) en de West-Indische Compagnie (WIC) worden gezien als een van de belangrijkste economische ontwikkelingen in onze geschiedenis. De periode waarin de VOC en de WIC plaatsvond wordt ook wel de Gouden Eeuw genoemd, door bijvoorbeeld de enorme stijging van de economie.
Was de VOC bedoeld voor het handelen? Of voor het stichten van koloni??n? Misschien was het zelfs wel om een bepaalde macht uit te stralen. In ons profielwerkstuk gaan we vertellen over de het begin, de impact, oorzaken, en de ondergang van de VOC en de WIC. Met de informatie die we verzamelen in ons profielwerkstuk willen we ook kijken naar de overeenkomsten en verschillen tussen de VOC en de WIC.
Deelvraag 1: De reden tot het ontstaan van de VOC en WIC
VOC
Eind 16e eeuw kregen kooplieden in de Republiek de kans om peper en specerijen uit Azi?? te importeren. De Portugezen, die tot op dat moment deze handel beheersten, waren niet langer in staat Europa van genoeg peper en specerijen te voorzien. Dit kwam omdat de Portugezen veel moeite hadden om hun schepen veilig en op tijd vanuit Azi?? naar Lissabon te laten overkomen. Ook hadden ze geen verweer tegen de Engelse kapers in de zuidelijke Atlantische Oceaan. Daardoor liep na 1592 de aanvoer van peper naar Lissabon enorm terug. Met het gevolg dat er te weinig specerijen waren. Het gevolg van een tekort aan specerijen was dat er een forste prijsstijging optrad. Doordat deze marktsituatie plaatsvond en dat er genoeg kapitaal en kennis was, vormden de noodzakelijke voorwaarden voor de vaart op Azi?? in de Republiek. Door deze gebeurtenissen was het voor de hand liggend voor Nederlandse handelaren om de aanvoer van peper uit Azi?? in eigen hand te nemen. De mogelijkheden voor de vaart op Azi?? waren in de republiek ongetwijfeld aanwezig. het kapitaal was door de komst van vele Zuid-Nederlanders en door het gestegen rijkdom in het noorden voldoende aanwezig. ook de kennis over de routes was aanzienlijk verbetert.
De cartografie (het tekenen van kaarten) had in de tweede helft van de 16e eeuw grote vorderingen gemaakt. Toen werden de eerste voorcompagnie opgericht, genaamd de compagnie van Verre. De compagnie van Verre stuurde in 1595 4 schepen naar Azi?? onder bevel van Cornelis de Houtman en Gerrit van Beuningen. Daarna kwamen er nog een aantal voorcompagnie??n die hier onderstaan:
De scheepvaart op Azi?? ontwikkelde zich razend snel en binnen enkele jaren hadden alle voorcompagnie??n samen al 65 schepen. Op dat moment was Portugal nog steeds aanwezig. zij hadden tegen over de 65 schepen van Nederland nog slechts 46 schepen. De Portugezen waren niet in staat om de nieuwkomers uit de Aziatische handel te stoten. Doordat er veel onderlinge concurrentie plaatsvond onder de Nederlandse voorcompagnie??n werd er minder winst behaalt dan zou verwacht. Door deze concurrentie maakten de kooplieden minder winst. Er moest wat veranderen, want zo zouden deze compagnie??n niet succesvol worden. Toen kwamen Johan van Oldenbarnevelt en de Amsterdamse kooplieden met het idee om een nationale compagnie te stichten. Daarvoor moest het idee eerst naar de Staten-Generaal. Dit gebeurde in oktober 1601 door heel wat discussi??ren ontstond uiteindelijk op 20 maart 1602 toch eindelijk de VOC.
Voorbeeld van een schip, die werden gebruikt door de VOC
WIC
De scheepsvaart en handel in het Atlantische gebied buiten Europa was oorspronkelijk in handen van de Spanjaarden en Portugezen. De Spanjaarden hadden in de 15e eeuw de Afrikaanse en Amerikaanse kusten ontdekt. Op deze stukken grond meenden zij dan ook een monopolie te hebben. deze gedachte werd in 1494 bevestigd door de paus met het verdrag van Tordesillas. Waarmee Spanje en Portugal de niet Europese wereld onderling hadden verdeelt. Alles ten westen van een (denkbeeldige) lijn die dwars door de Atlantische oceaan liep inclusief een deel van Brazili?? was Spaans bezit en alles ten oosten daarvan Portugees bezit. In 1529 werd er ook nog een verdrag gesloten voor de stille oceaan om beide machten ook daar te scheiden. In het begin wisten beide landen succesvol alle nieuwkomers af te weren. Maar vanaf het midden van de 16e eeuw lukte dat niet meer. Toen de Engelse en Franse kooplieden en avonturiers steeds vaker van de rijkdommen van de bovenstaande geproefd hadden, drongen zij steeds vaker en verder het Atlantische domein van de Spanjaarden en Portugezen binnen. Dit had tot gevolg dat de monopolie van Spanje en Portugal een verandering kreeg.
De Franse en Engelse belangstelling ging in het begin alleen nog maar uit naar de rijke visgronden rond Newfoundland. In steeds grotere aantallen staken vissers de oceaan over en stichtten nederzettingen (vestigingen) op de Amerikaanse oostkust. Al snel breidden de Fransen en Engelsen hun activiteiten uit naar het midden en zuiden van de Atlantische Oceaan. Het goud en ivoor dat bij de West-Afrikaanse kusten was, lokten ook veel kooplieden. Ook Brazili??, dat grote hoeveelheden verfhout en later suiker leverde, werd steeds vaker bezocht. de bevelhebbers in Madrid en Lissabon die de handel niet konden verhinderen lieten de indringers ook gewoon hun gang gaan.
De grote afwezige in het Atlantische gebied was de Noordelijke Nederlanden. Een opmerkelijke afwezigheid gezien de dominante plaats die de gewesten Holland, Zeeland, en West-Friesland zich in de zestiende eeuw in de handel en scheepvaart binnen Europa hadden verworven. Waarom Noord Nederlandse kooplieden voor 1590 geen interesse toonden in de handel buiten Europa is een vraag die veel mensen niet kunnen beantwoorden. Er waren twee dingen nodig om handel buiten Europa te drijven: kapitaal en kennis. Ook hadden ze kaarten nodig. Toen kwam er een belangrijk geleerde, die ook een van de initiatiefnemers van de West-Indische Compagnie was, Petrus Plancius.
Door Petrus Plancius en andere geleerden nam de geografische kennis in de republiek zo’n vlucht dat aan het eind van de 16e eeuw met succes tochten buiten Europa konden worden ondernomen. Toen werd er voor het eerst over een compagnie gepraat. hier begon Willen Usselincx mee en hij introduceerde het plan aan de Staten-Generaal. Het plan werd uiteindelijk goed gekeurd. In 1608 was het alleen nog de vraag welke gewesten zouden gaan heersen.
Zeeland 25% en een groep Hollandse en West-Friese steden (elk 12.5%). De andere gewesten en steden beschikten over onvoldoende faciliteiten voor de uitrusting van schepen en kwamen niet in aanmerking voor een kamer. In de gewesten Groningen en Friesland, Die in 1602 ook al buiten de stichting van de VOC waren gehouden, viel het Hollandse voorstel Petrus Plancius
bijzonder slecht. Als zij geen eigen kamer kregen, zouden de staten van deze gewesten in de Staten-Generaal tegen de oprichting van de compagnie stemmen. Dankzij hun vasthoudendheid was een meerderheid van de staten van Holland in 1620 bereid een vijfde kamer in het octrooi op te nemen. Op voorwaarde dat Friesland en Groningen gezamenlijk een half miljoen gulden bijeen zouden brengen. Met dit alles werd in 1621 de WIC opgericht.
Deelvraag 2: Wat was de impact van de VOC en de WIC tijdens de oprichting
VOC
De VOC begon in 1602 en de VOC had gelijk impact op de economie. De VOC was erg kapitaalkrachtig, ook omdat ze veel rechtsmiddelen hadden. Door de rechtsmiddelen kon de VOC zich op economisch gebied makkelijk handhaven. Door de oprichting van de VOC kwam de handel (met buitenland) sterk op gang. Gevolg voor deze handel was een grote geldstroom naar de VOC. Met dit geld kon de VOC weer herinvesteren. Door de ontdekkingsreizen ontdekten ze nieuwe producten, handelscontacten en snellere handelsverbindingen. De impact van de VOC op economisch gebied is dus de opkomst van een (buitenlandse) handel en steeds meer winst, in Nederland leidde dit tot een flinke stijging van de economie. Een gevolg van deze stijging was een grotere banenmarkt.
Tijdens de oprichting van de VOC kregen dus steeds meer mensen een baan. De reden daarvoor was dat de VOC nu ook veel meer soldaten nodig had (helft van de bevolking). Dit was wel op een wat langere termijn, omdat de winsten pas een aantal jaren later werden gemaakt.
Doordat er veel nieuwe, voor de Nederlanden nog onbekende, producten verhandeld werden en het christelijke geloof verspreid werd, was het op cultureel gebied ook behoorlijk aangrijpend.
De oprichting opzich heeft gezorgd voor een grote verandering, vooral op het overgaan op overzees imperialisme en het handelen met landen in bijvoorbeeld Afrika. De economie stijgt op den duur flink, waardoor de VOC zich ontwikkeld en verbeterd.
Een schip van de VOC, die werd gebruikt voor het vervoeren van de handel. Schepen werden door herinvesteringen steeds beter.
WIC
De WIC begon in 1621 en was vooral bedoeld voor de handel en de positie van Spanje en Portugal aantasten. Door de positie aan te tasten kon de aandacht van Spanje afgeleid worden van de Republiek. Anders dan de VOC had de WIC wel toestemming nodig om een leger te vormen, dus op militair gebied had de WIC minder impact dan de VOC. Op economisch vlak ging het bij de WIC minder. Het duurde erg lang voor dat de WIC de financiering rond had.
Door de oprichting van de WIC ontwikkelde zich een opmerkelijke manier van handelen, namelijk slavenhandel. De WIC zag de slavenhandel als een goede manier om geld te krijgen. Later bleek dit een succes, maar velen waren nog onbekend met het handelen van slaven. Op cultureel vlak is er ook tijdens de WIC veel veranderd. Nieuwe (andere producten dan de VOC) producten kwamen naar Nederland en nieuwe talen werden geleerd.
Eerder vertelden wij dat de WIC minder succesvol was op economisch vlak, maar een overeenkomst met de VOC is dat beiden in de loop der jaren een grote ontwikkeling hadden op economisch gebied, de winsten herinvesteerden en zo door. Tijdens de oprichting is er dus op economisch gebied nog weinig te merken van de oprichting.
Ook in Nederland zelf vonden ontwikkelingen plaats, veel steden langs de zee werden havensteden, en Nederland werd ook wel het centrum van de handel genoemd, mede ook door het handelen van producten.
Tijdens de oprichting had de WIC een vooral agressief beleid, mede ook om Spanje en Portugal zo hard mogelijk te treffen. In Nederland ontstond er een tijd van wantrouwen, die later veranderde in vertrouwen. De reden voor het wantrouwen aan de WIC is dat de bevolking bang was voor een oorlog tegen Spanje en Portugal. Veel impact had dit beleid verder niet op Nederland.
Tijdens de oprichting van de WIC was er dus nog niet zo veel te merken. Economisch gezien was het nog niet zoals het moest zijn en de werkgelegenheid begon zich pas later te ontwikkelen. Wel was er een culturele ontwikkeling in Nederland.
Deelvraag 3: Wat was de impact van de VOC en WIC op Nederland? (vb. economie en het bestuur) ‘ periode: VOC: wereldwijde handel en WIC: begin slavenhandel tot afschaffing
Een belangrijk onderdeel voor het verkrijgen van een machtspositie is handel. Door middel van overzeese imperialisme was het mogelijk voor de VOC en WIC om handel te voeren met verschillende werelddelen. Maar wat was de impact van de VOC en WIC op Nederland in de periode van zowel wereldwijde handel als slavenhandel?
VOC
Door de monopolie op vele delen in bijvoorbeeld Azi?? had de VOC het alleenrecht om te handelen in deze gebieden. In Azi?? werden producten als kruidnagel, kaneel, koffie en suiker verhandeld. Een voordeel van de monopolie in Azi?? is dat de onderlinge concurrentie verdween en de prijzen niet onnodig hoog stegen. Doordat de prijzen niet onnodig hoog stegen, werd de winst voor de VOC hoger. Door de winst opnieuw te investeren werden de winsten hoger en hoger. Door de herinvesteringen werd de VOC ook groter en groter. Fabrieken en havens werden uitgebreid waardoor sommige steden zelfs veranderden in havensteden. Voorbeelden zijn Rotterdam en Groningen. Door de uitbreiding van havens en fabrieken ontstond er een grote vraag naar arbeiders. De werkloosheid daalde en de economie steeg.
Naarmate de economie steeg, steeg ook de vraag naar producten uit het buitenland. De reden daarvoor is dat de bevolking meer geld had en producten in het buitenland goedkoper zijn dan in Nederland. De grote vraag naar suiker, kaneel en andere producten uit de koloni??n was gunstig voor de VOC. De stijging van de economie zorgde dus eigenlijk voor een opwaartse spiraal waarbij de economie in Nederland steeds beter werd en de werkloosheid juist daalde.
Een monopolie op verschillende koloni??n zorgde dus voor het voorkomen van onnodig hoge prijzen, waardoor de winst van de VOC steeg. Door het herinvesteren van de winst in havens, fabrieken en handel steeg de vraag naar arbeid. De vraag naar arbeid leidde tot een stijging van de economie in Nederland. de wereldwijde handel heeft hierbij een zeer grote rol gespeeld.
WIC
Rond 1637 begon de WIC voor het eerst met de handel van slaven. Slaven werden gebruikt om te werken op de plantages.. Slaven waren goedkoop, een reden dus voor de WIC om slaven te gebruiken op de plantages. De slaven werden door de WIC uitgezocht, vaak waren het sterke, gezonde mannen die veel geld opleverden. De door de WIC gekozen slaven werden verkocht aan degene die het meeste geld bood op de slaven. Dit leverde de WIC veel geld op.
De slavenhandel was voor Nederland erg winstgevend. Waardoor de economie steeg en de WIC bleef doorgaan met het handelen van slaven.
De economie in Nederland veranderde in eerste instantie niet, maar naarmate het slechter ging met de slavenhandel en de slavernij uiteindelijk werd afgeschaft, daalde de handel en later ook de winsten. Dit was natuurlijk ongunstig voor de economie in Nederland. Een aantal bedrijven konden hun werknemers niet betalen en de schulden liepen op. het bestuur van de WIC moest iets anders verzinnen om de schulden nog hoger op te laten lopen, maar de werkloosheid in Nederland steeg al op korte termijn en ook de economie begon te krimpen.
De slavenhandel zorgde in Nederland voor een betere economie waarbij de winsten stegen, maar naarmate de slavernij werd afgeschaft, ontstond er werkloosheid en maakten bedrijven weinig tot geen winst. De impact van het afschaffen van de slavernij was in Nederland dan op korte termijn al zeer snel te zien.
Bron: (http://www.entoen.nu/slavernij)
In de bron zijn slaven getekend die door een door handelaren worden verhandeld om gedwongen arbeid te verrichten op plantages, als het werk niet goed werd verricht kon dat leiden tot zweepslagen of andere vooral pijnlijke straffen.
Deelvraag 4: Wat was de impact van de VOC en WIC op Nederland? (vb. economie en het bestuur) ‘ periode: opheffing
VOC
Op 31 december 1799 viel het doek voor de VOC. Het octrooi dat in 1602 aan de VOC was verleend, was niet meer geldig. Wat voor gevolgen had dit voor de bevolking? Hoe ging het bestuur in Nederland hiermee om en wat was het gevolg voor de economie?
Na de opheffing van de VOC kwam er een periode van onzekerheid en terugvallen, de economie was een belangrijke inkomstenpost kwijtgeraakt, veel bedrijven moeten noodgedwongen stoppen en de handel met het buitenland daalt enorm. Wel was het zo dat er rond het jaar 1781 al problemen waren. dus in de periode na de opheffing is de economie in verhouding minder gedaald dan in de laatste jaren van de VOC.
Na de opheffing van de VOC moesten sommige bedrijven verplicht stoppen of door economische problemen zelf stoppen, zo kwam er een enorme krimp aan werkgelegenheid in Nederland. een voordeel voor Nederland was dat er in een aantal steden (vb. Rotterdam en Middelburg) de verkoopkantoren bleven. Deze verkoopkantoren zorgden voor inkomsten en werkgelegenheid. Doordat de werkgelegenheid zo gedaald is, moest Nederland maatregelen treffen. Om extra werk te cre??ren werden er spoorwegen en wegen gemaakt. Hierbij waren veel arbeiders nodig die de spoorwegen en wegen konden maken. Het aantal werknemers is niet bekend maar duidelijk is wel dat de economie wat stabieler kon worden. Het bestuur in Nederland was nu meer gericht op het binnenland, terwijl dat tijdens de VOC vooral overzees was.
Door de opheffing van de VOC moest Nederland maatregelen nemen, doordat de economie (ook al voor de opheffing) enorm daalde en de werkgelegenheid gekrompen was. De VOC was gericht op de handel met het buitenland, maar na de opheffing moest Nederland zich bijna gedwongen richten op het binnenland, met name het voorkomen van een nog slechtere economie was belangrijk. De impact van de opheffing op Nederland was dus op economisch gebied minder erg dan een aantal jaar voor de opheffing, wel was de werkgelegenheid behoorlijk aangetast.
WIC
In het jaar 1792 is de WIC officieel tot zijn einde gekomen, in 1674 was de eerste opheffing, maar na nog een poging in 1675 is er in 1792 alsnog een einde gekomen aan de West-Indische Compagnie. De afschaffing van de slavernij en teruglopende inkomsten hebben geleid tot de opheffing van de WIC, maar wat had dit voor impact op Nederland?
Net als de VOC is de economie al voor de opheffing flink gedaald, door de afschaffing van de slavernij moest er een oplossing gezocht worden om via een andere manier geld te verdienen. Een oplossing hiervoor was moeilijk te vinden, omdat de slavernij veel succes opgeleverd had. De plantages konden nu niet meer via de slaven gedaan worden, maar door dure arbeiders. Ook was mensenhandel niet meer legaal, terwijl met mensenhandel veel geld werd verdiend.
De opheffing van de WIC zorgde er ten eerste voor dat een erg belangrijke inkomstenpost verdween, waardoor de economie in Nederland daalde. De Staten-Generaal nam de koloni??n van de WIC over, met als reden om de machtspositie te handhaven en eventuele andere manieren van inkomsten te cre??ren. De werkloosheid daalde, doordat veel bedrijven geen reden meer hadden om te bestaan of failliet gingen. het bestuur in Nederland zocht naar oplossingen, en een oplossing om de werkloosheid te verminderen was investeren, de schulden die dan werden gemaakt konden in tijden van hoogconjunctuur weer terugbetaald worden. Door het investeren in nieuwe wegen, gebouwen en nieuwe bedrijven is de werkloosheid gedaald en de leefbaarheid in Nederland verbeterd.
Na de WIC zijn er nog steeds een aantal gebouwen blijven staan, in de bron is het hoofdkwartier van de WIC te zien, het hoofdkwartier is gevestigd in Amsterdam.
De impact van de opheffing op de economie was net als bij de VOC enorm, en het gevolg daarvan is dat de werkloosheid stijgt. Het bestuur in Nederland was flink op zoek naar oplossingen om op korte termijn de werkloosheid te verminderen, een oplossing was het investeren in bijvoorbeeld renovatie, bouwen van gebouwen en het schoonmaken van openbaar vervoer. Dit moest leidden tot meer werkgelegenheid. Wat vooral opmerkelijk is dat bij zowel de VOC als de WIC het bestuur in Nederland zich na de opheffing meer gaat richten op het binnenland.
Bron(http://nl.wikipedia.org/wiki/West-Indische_Compagnie)
West-Indisch huis in Amsterdam, oud hoofdkwartier van de WIC.
Deelvraag 5: Op welke manier werden de VOC en WIC bestuurd?
VOC
bij de oprichting van de VOC waren er 77 bewindhebbers waarvan 23 uit Amsterdam, 14 uit zeeland, 12 uit delft, 9 uit Rotterdam, 7 uit hoorn en 11 uit Enkhuizen. De mensen die in het begin bewindhebbers waren, zijn mensen uit alle voorcompagnie??n. De VOC had een octrooi, daar stond precies in hoe de VOC geregeerd moest worden en hoeveel bewindhebbers er mochten zijn. In het begin waren in de Zeeuwse kamer nog al een aantal problemen omdat het daar een stuk ingewikkelder lag dan in de Hollandse kamers. In Zeeland hadden ook inwoners uit Vlissingen en Veere belangen gehad in de Middelburg gevestigde voorcompagnie en deze steden wensten hun aandeel in de vaart op Azie in 1602 niet prijs te geven. Na lang onderhandelen en veel ruzie wisten beide steden twee bewindhebberszetels in de kamer Zeeland te bemachtigen. De overige plaatsen waren voor Middelburg. In 1603 gaf Balthasar de Moucheron uit Veere zijn zetel op. Een herbezetting was nog niet nodig, omdat er nog dertien bewindhebbers in functie waren, ‘?n meer dan het in het octrooi voorgeschreven aantal. Veere slaagde er naderhand niet meer in de tweede zetel terug te winnen ondanks de strijd die iedere keer opnieuw bij de benoeming losbarstte. Middelburg hield vast aan de negen zetels en vond daarbij de staten van Zeeland aan zijn zijde. De Zeeuwse staten hebben in ieder geval tot aan 1646 aan hun benoemingsrecht vastgehouden, daarna hebben de steden dat overgenomen, waarbij elke stad zijn eigen plaatsen mocht opvullen.
De VOC had tientallen handelsposten waarbinnen een handelsnetwerk was opgezet. De meeste vestigingen waren kantoren en handelsnederzettingen en deze vestigingen bezaten geen eigen land. In deze vestigingen werkten slechts enkele tientallen tot honderden VOC-dienaren. Op Java, in de Molukken en op Ceylon had de VOC eigen grond gewonnen, die zorgden voor enorm veel werkgelegenheid. Batavia was erg belangrijk voor de VOC ook wel het centrale punt in het handelsnetwerk in Azi??. Deze functie vervulde het sinds 1619.
In Azi?? werkten halverwege de 18e eeuw meer dan 20.000 mensen bij de VOC. Ongeveer de helft van de compagnieswerknemers bestond uit militairen. De mannen op de schepen, de zeelieden, waren ongeveer 1/5 tot 1/4 van het totale personeelsbestand. De kooplieden en het bestuurlijke apparaat vormde minder dan een tiende van het personeelsbestand.
Amsterdamse bewindhebbers in vergadering Willem V
Bron(http://www.voc-kenniscentrum.nl/vocbegin.html)
WIC
De organisatie van de WIC bestond uit vier kamers: Amsterdam, Zeeland, groep Hollandse steden en een groep West-Friese. Amsterdam had een belang van 50%, Zeeland 25%, de Hollandse en West-Friese beiden 12.5%. De andere gewesten kwamen niet in aanmerking voor een kamer, omdat ze over onvoldoende faciliteiten voor de uitrusting van schepen beschikten. Uiteindelijk kregen Friesland en Groningen ook nog een kamer anders zouden zij tegen het plan instemmen. De bestuursstructuur van de WIC was in artikel elf van het charter vastgelegd. in overeenstemming met de wensen van de staten van Holland werd het bestuur verdeeld over vijf kamers: Amsterdam met twintig, Zeeland met twaalf en maze, Noorderkwartier en Stad en Lande elk met veertien bewindhebbers.
Het aantal Bewindhebbers werd later verschillende keren gewijzigd. Bovendien mochten steden en gewesten die geen kamer in de compagnie hadden weten te bemachtigen, voor elke in de WIC ge??nvesteerde honderdduizend gulden toch een bewindhebber leveren aan de kamer waar kapitaal was belegd. Het aandeel van kamers werd niet alleen door het ingebrachte kapitaal bepaald, maar ook door het in de republiek geldende belasting. Zo kreeg Amsterdam vier negende, Zeeland twee negende en de drie kleine kamers elk een negende deel in de compagnie. Samen vormden deze aandelen de zogenaamde ‘negensleutel’. Daarmee werd niet alleen de machtsverhouding binnen de WIC uitgedrukt, maar was ook het per kamer te leveren aandeel in de activiteiten vastgelegd. De bewindhebbers van de kamers werden door de bestuursambtenaren gekozen. Om in Amsterdam als hoofdparticipant te worden gekozen, moest men minstens zesduizend gulden aan WIC-aandelen bezitten. Voor de andere kamers was een bedrag van vierduizend gulden voldoende. Het hoogste bestuurscollege van de WIC werd door de heren negentien gevormd, waarvoor Amsterdam acht, Zeeland vier, de drie kleine kamers elk twee en de Staten-Generaal een vertegenwoordiger leverden. De Heren Negentien vergaderden twee tot driemaal per jaar.
Tijdens deze vergaderingen werden onder meer de beleidsplannen voor de komende periode uitgezet en de hoogte van de aandelen uitkering bepaald. Op deze manier werd de WIC bestuurt.
Bewindhebber tijdens de wic
(Cornelis Lampsis)
Bron (http://www.zeeuwseankers.nl/)
Deelvraag 6: Hoe hebben de VOC en WIC zo lang stand gehouden?
VOC
Het bestuur in Nederland
Door dat de VOC zeer georganiseerd was en alle regels goed hadden opgenomen konden zij makkelijk en effici??nt leiding geven. Ook hadden zei de aandelen uitgevonden, waardoor ze veel investeerders hadden en waardoor er veel geld verdiend werd. Door dat er zoveel geld binnen kwam konden ze telkens weer in nieuwe boten en betere dingen investeren. De winsten werden vaak opnieuw ge??nvesteerd.
Economische macht in Azi??
Voordat de Europeanen in Azi?? arriveerden, waren er geen grootschalige handelaren op de markt actief. Vanwege de enorme schaal waarop de VOC en de Britse EIC konden handelen, waren zij in staat om de markt voor de goederen waar zij in handelden op te kopen. Hiermee beschermden ze zichzelf tegen de enorm veranderende prijzen, door het zeer veranderlijke vraag en aanbod.
Dit staat in groot contrast met de huidige tijd; op dit moment is het ten strengste verboden om op deze manier, door middel van een monopolie, de markt te domineren. Mede dus door de economische macht was het dus mogelijk om zo lang stand te houden.
Economische macht in Nederland
In Nederland had de VOC een monopolie op de in- en verkoop van specerijen. Dit omdat er geen andere bedrijven waren die toestemming van de staat kregen om specerijen in te voeren. Om deze reden kon de VOC ook in Nederland de prijs in principe zelf bepalen.
In de jaren dat er meer specerijen uit Azi?? kwamen, legde de VOC voorraden aan, die ze gebruikten als er een jaar wat minder kwam. Hierdoor waren ze in staat om prijsschommelingen door vraag en aanbod zo veel mogelijk te beperken. Door de prijsschommeling te beperken bleef de winst dus nagenoeg gelijk, waardoor de investeringen door konden blijven gaan.
Militaire macht
Hoewel de VOC een indrukwekkende krijgsmacht had, zowel op land als op zee, waren zij niet uit op militaire overheersing van Azi??. Ze gebruikten deze macht vooral om haar handelsvloot te beschermen tegen piraten, en om haar eigen gebieden te beschermen tegen concurrenten. De VOC beschouwde deze militaire macht als een noodzakelijk iets om de kosten te kunnen verkleinen.
Ook konden ze hun militaire macht gebruiken om plaatselijke vorsten te steunen in tijden van oorlog. Daardoor zorgden zij ervoor dat iedereen wist dat de VOC machtig was, en dat de heersende vorsten hun goed gezind waren.
De 4 factoren bestuurlijk, economische (Azi?? en Nederland) en Militaire macht hebben dus geleid tot het grote succes van de VOC.
WIC
De WIC heeft minder lang geduurd dan de VOC, maar alsnog heeft de WIC het ook lang volgehouden. De reden dat de WIC minder lang heeft geduurd was omdat zij veel meer concurrentie hadden van de Spanjaarden. De Spanjaarden wilden ook naar Afrika en Amerika en zij hadden daardoor veel oorlog op zee. Door deze oorlogen verloor de WIC veel boten en manschappen en dat kost dus ook een bult geld.
De WIC heeft zich door een heel slim plan goed in de handel weten te nestelen. Brazili?? was het belangrijkste land van de concurrent Spanje en in dat land werd het meeste suiker geproduceerd, doordat Nederland Brazili?? had verovert kregen de Portugezen een flinke klap. 2 jaar na de aanval in 1624 kwamen de Spanjaarden terug met een flinke vloot en namen het land weer terug. Doordat De Republiek zoveel troepen hadden verloren zouden ze een aantal jaren moeten wachten om weer op nieuw aan te vallen.
In 1630 was er toch een mooie overwinning voor de WIC, ze trokken opnieuw naar Amerika dit keer met 67 schepen en ruim 7000 manschappen. Ze veroverden in korte tijd Pernambuco. Door deze verovering was de Staten-Generaal bereid de WIC te sponsoren. De Staten-Generaal stuurde direct daarna een vloot naar Brazili?? toe en versloegen de Spanjaarden finaal door deze overwinning hadden ze een groot deel van Brazili?? in handen. De jaren er na werd er veel winst gehaald uit de handel. Door deze winsten konden ze een hele tijd stand houden.
Een andere factor die heeft geleid tot succes is de slavenhandel, door het gebruik van slaven op de plantages en de verkoop aan anderen kwam er veel geld in omloop. De WIC heeft de slavenhandel lang gebruikt als manier voor het verkrijgen van inkomsten.
Deelvraag 7: wat zorgde voor de ondergang van de VOC en de WIC
Helaas komt aan alles een einde, en meestal ook met een reden. In deelvraag 5 komen we erachter waarom er een einde kwam aan de VOC en de WIC.
VOC:
De VOC heeft jarenlang alleen maar winst gemaakt, tot rond 1740, toen de VOC steeds dieper in een dal terecht kwam. De VOC begon verliezen te draaien, en men kon zijn arbeiders niet meer betalen. Door de financi??le nood raakte het bestuur de controle kwijt. Toen in 1780 de Engelse-Nederlandse oorlog (voor de 4de keer) uitbrak, waren er veel vloten vernield of kwamen in handen van de Engelsen. De vloten waren natuurlijk erg kostbaar, terwijl de VOC al in zwaar weer zat. Door het kwijtraken van de vloten kwam een deel van de handel stil te liggen. Een direct gevolg was dan ook dat de VOC niet meer genoeg geld had om alle schulden te kunnen betalen. In de Gouden Eeuw was het wel zo dat er uitstel aangevraagd kon worden van bijvoorbeeld een jaar, en dat deed de VOC ook. Met deze uitstelling hoopte de VOC de schulden alsnog te kunnnen betalen, maar dan pas een jaar later. Helaas ging het een jaar later niet beter met de VOC en kwam er ook nog een rentebetaling bovenop. Toen in 1798 Nederland werd veroverd door Napoleon werd de bataafse republiek uitgeroepen. Zij namen de schulden over van de VOC, met als gevolg dat de VOC op 17 maart 1798 ophield te bestaan.
Kortom: door concurrentie van bijvoorbeeld Frankrijk en Engeland verslechterde de economie (door herstelbetalingen en andere kosten). Door deze kosten ontstond er een schulden last waar de VOC niet meer bovenop kon komen. Toen in 1798 nederland werdt uitgeroepen tot de bataafse republiek, hield de VOC het voor gezien.
WIC:
In de tijd van de Gouden Eeuw was geld een van de belangrijkste middelen om te overleven. En een van de redenen van het einde van de WIC is dan ook een tekort aan geld. Door oorlogsschade en concurrentie verminderde de winst aanzienlijk.
Doordat de Engelsen en Fransen zich snel ontwikkelden op het gebied van scheepsbouw en technieken liep de Republiek een achterstand op. gevolg was bijvoorbeeld het afstaan van Sint-Eustatius aan de Engelsen. Een andere oorzaak van de teruglopende winst was het afstaan van Brazili?? aan Portugal. Doordat Brazili?? verloren ging als kolonie zat de Republiek in een tijd van vele problemen, waarbij de schulden steeds verder opstapelden.
Een van de grootste oorzaken van de ondergang was de Vrede van Munster. In 1648 werd de Vrede van Munster getekend en hierin stond dat de kaapvaart verboden was voor iedereen. De kans om via kaapvaart producten te stelen was er dus niet meer. de drie bovenstaande oorzaken zorgden ervoor dat de WIC zo goed als verloren was. In 1674 komt er uiteindelijk een einde aan de (eerste) WIC.
Na de eerste WIC bleef er nog altijd sterke vraag naar bepaalde producten, en ook de slavenhandel was ook nog in trek, dit kon dus een reden zijn om een tweede WIC
op te starten. Het bestuur van de WIC kwam met het voorstel om een tweede WIC op te starten, dit werd goedgekeurd door de Republiek. Deze keer was de WIC meer gericht op de handel dan op oorlogvoering en kaapvaart. Helaas ging het slechter naarmate de tijd vorderde, doordat er nieuwe schulden ontstonden, werd de WIC ondersteund door de Staten. Toen het octrooi in 1791 afliep besloot het bestuur om niet door te gaan. In 1792 kwam de WIC dus officieel tot zijn einde.
Er zijn pogingen gedaan om zelfs nog een derde WIC op te starten, alleen van een derde WIC is nooit wat gekomen.
Een aantal belangrijke personen tijdens de eerste en tweede WIC waren:
– Piet Hein (luitenant-admiraal en WIC-Commandant), bekend door de verovering van de Spaanse zilvervloot in 1628.
– Petrus Stuyvezant (koloniaal bestuurder)
– Cornelis Aerssen van Sommeldijk (gouverneur van Suriname en Kolonel der cavalerie)
Hoofdvraag: wat was de impact van de VOC en WIC op Nederland?
VOC
Na 1585 breidde de handel en de scheepvaart zich snel uit. Amsterdam speelde hierin een belangrijke rol. Antwerpen was hiervoor het centrum van de handel als het om Europese handel ging. Door dat Amsterdam ontzettend groeide was dat al snel voorbij. Boten konden moeilijker bij Antwerpen komen en Amsterdam had heel wat voordelen. Al snel had Nederland de grootste afzet. Contacten over de hele wereld zorgen ervoor dat handel drijven makkelijker werd. Door dat Amsterdam de grootste stapel markt van Europa werd, kwam er veel werkgelegenheid dat was ook ontzettend goed voor de Economie. De VOC heeft ook heel veel op kaart weten te zetten van gebieden dat was ook voor enorm belang in Nederland zo konden ze steeds snellere routes naar Indi?? verkrijgen. De verkoop van Aziatische goederen heeft tussen 1602 en 1795 ongeveer 2,2 miljard gulden opgebracht, dat werd verdeeld onder meer dan een miljoen werknemers, duizenden aandeelhouders en bewindhebbers. veel bedrijven, winkels en particulieren hebben gedurende twee eeuwen aan de VOC verdiend, ook in de jaren dat de Compagnie een wat mindere periode had. De economie van de Republiek heeft hier dus heel flink van geprofiteerd. Je kan dus wel stellen dat zonder de overzeese bedrijven de economische groei een stuk minder zou zijn geweest. Handel zou dan in veel kleinere mate mogelijk zijn geweest. Ook heeft de VOC voor het begin van aandelen gezorgd hun waren het eerste bedrijf in de wereld wat met aandelen gewerkt heeft. dit heeft een hele grote invloed gehad op Nederland en zelfs op de hele wereld. Nu nog steeds gebruiken bedrijven over de wereld aandelen en hebben sommige zelfs hun beroep gemaakt van handelen in aandelen. Door dat de VOC zo verschrikkelijk veel verdient heeft, heeft Nederland hier enorm van geprofiteerd. De VOC heeft ook veel koloni??n weten te verkrijgen voor Nederland en daar hebben we zelfs nog veel van geprofiteerd naar dat de VOC weg was. Ook heeft de VOC voor een enorme migratie en immigratie. Ook is er door de VOC een enorme bloei in cultuur gekomen, omdat ze veel andere culturen tegen kwamen.