De Nederlandse overheid stimuleert van oudsher het eigen woningbezit. De gedachte hierachter is dat mensen met een eigen woning een eigen vermogen opbouwen. De overheid heeft het eigen woningbezit gestimuleerd door de kosten van een hypothecaire lening zoals rentekosten voor de aankoop of verbouwing van een eigen woning aftrekbaar te maken van de inkomstenbelasting. Hierdoor is het aantrekkelijk gemaakt voor de Nederlanders om een woning te kopen.
Doordat de hypotheekrente aftrekbaar was, omdat de rente vaak laag was, en omdat hypotheekverstrekkers zoals banken mensen graag een grote lening verstrekten is er heel lang een hele grote vraag naar woningen geweest. Mensen konden tot soms wel 5 maal hun jaarsalaris lenen, zonder dat de lening hoefde te worden afgelost, waarbij men alleen maar rente hoefde te betalen. Hierdoor konden mensen veel geld lenen en werden de huizenprijzen enorm opgedreven. Tot 5 jaar geleden leek de Nederlandse huizenmarkt op een zeepbel, waarbij de prijzen van de huizen eigenlijk te hoog waren voor de werkelijke waarde die ze hadden.
Deze hoge huizenprijzen maakte het voor starters op de woningmarkt bijna onmogelijk om nog een huis te kunnen kopen. Hierdoor werd een nieuwe generatie min of meer uitgesloten van de mogelijkheid om een huis te kopen. Voor een gezonde huizenmarkt is het echte noodzakelijk dat er sprake is van doorstroming. Jonge mensen met een klein eigen huis kopen een grotere gezinswoning en verkopen hun huis aan een starter. De mensen die de grotere gezinswoning verkopen kopen zelf weer een grotere woning, of gaan juist weer kleiner wonen. Als een segment niet meer mee kan doen stagneert de doorstroming.
Verder begon in 2008 een economische crisis, waarbij banken in de problemen kwamen omdat vooral in Amerika de huizenmarkt instortte. Deze bankencrisis zette zich voort in een crisis in de echte economie, waardoor mensen ontslagen werden, geen vertrouwen meer hadden in de economie en onzeker waren over hun eigen werk. Dit alles leidde ertoe dat mensen geen huizen meer kochten. Mensen die werden ontslagen komen hun hypotheek vaak niet meer betalen en veel huizen werden te koop gezet. Met heel veel aanbod en met heel weinig vraag stagneerde de Nederlandse woningmarkt volledig vanaf 2008.
Het herstel van de woningmarkt kwam daarna niet meer opgang door een aantal redenen. Doordat banken na de bankencrisis meer eigen vermogen moesten hebben om stabieler te zijn, waren de banken minder bereid om mensen hypothecaire leningen te verstrekken. Als men al wilde kopen werd het lenen van geld moeilijker. Verder werd in de Nederlandse politiek het principe van de hypotheekrenteaftrek een onderwerp van discussie. Hierdoor was het voor de burgers onduidelijk of de rente van hypotheken in de toekomst nog aftrekbaar zou zijn. Vanwege al deze onduidelijkheid besloten veel mensen maar geen risico te lopen door een nieuw huis te gaan kopen.
Het gevolg van dit alles was dat de prijzen van huizen in de afgelopen jaren steeds verder zijn gaan dalen. Op een bepaald moment zullen de prijzen zover gedaald zijn dat het weer interessant gaat worden om een huis te kopen, dat starters weer een huis kunnen kopen, en dat de doorstroom weer op gang gaat komen. Dat punt lijkt nu te zijn bereikt. De Nederlandse Vereniging van Makelaars (NVM) meldt dat eindelijk de crisis voorbij is en er weer huizen worden verkocht.
Het vertrouwen in de Nederlandse huizenmarkt lijkt volgens de NVM weer te zijn toegenomen. In 2013 daalde de prijs van woningen minder snel en in de laatste 3 maanden van 2013 steeg de prijs zelfs iets vergeleken met het kwartaal ervoor. Maar vergeleken met het voorgaande jaar 2012 daalden de prijzen in 2013 toch nog met 0,8 procent. Het lijkt erop dat de daling van de huizenprijzen op een bodemniveau is geland. Het aantal woningen wat is verkocht in 2014 is ook gestegen. Aan het begin van 2013 was de woningmarkt heel slecht en werden er bijna geen huizen verkocht.
De situatie op de woningmarkt is echter nog steeds onzeker en het herstel is broos. Uiteraard wil de NVM een optimistisch beeld schetsen omdat men mensen wil stimuleren om ook nieuwe woningen te gaan kopen, echter het is nog niet zeker of er echt een bestendige opgaande lijn is van verkopen. Op dit moment lijkt de groei voornamelijk in het segment met lage prijzen te zitten door starters die op het dieptepunt van de markt willen kopen. Bij de duurdere segmenten, zoals de wat grotere of vrijstaande woningen is er echter nog niet of nauwelijks sprake van groei, laat staan van stijgende huizenprijzen.
Verder is de Nederlandse woningmarkt niet homogeen, er zijn aanzienlijke verschillen tussen verschillende plaatsen en regio’s in Nederland. In een plaats als Amsterdam, waar er altijd al sprake was van een hoge vraag en hoge prijzen, is de woningmarkt relatief goed door de crisis gekomen. In sommige andere gebieden waar mensen minder graag willen wonen is er nog helemaal geen sprake van herstel en zullen de prijzen waarschijnlijk nog wel verder dalen voordat er een nieuw evenwicht tussen vraag en aanbod is bereikt.