De Invloed van het Nederlandse Sinterklaasfeest op Eigenwaarde en Dreiging; een onderzoek naar de invloed van het herinneren van het Sinterklaasfeest op eigenwaarde en activiteit in de amygdala bij zowel zwarte als witte Nederlanders.
Samenvatting
De ‘Zwarte Pieten discussie’ is een actueel onderwerp. Veel mensen beweren aanstoot te ontlenen aan de ‘Zwarte Pieten’ die onderdeel zijn van het Nederlandse Sinterklaasfeest. Dit onderzoek tracht feitelijk bewijs te verzamelen omtrent het onderwerp van de discussie. Er wordt onderzocht of er wetenschappelijk bewijs bestaat voor de bewering dat Zwarte Pieten in het Sinterklaasfeest voor negatieve emoties zorgen bij zwarte Nederlanders, meer dan bij witte Nederlanders. Er wordt gekeken naar impliciete en expliciete gevoelens van eigenwaarde en ook naar hersenactiviteit in de amygdala tijdens het laten herinneren van mensen aan het Sinterklaasfeest.
De invloed van het Nederlandse Sinterklaasfeest op eigenwaarde en dreiging
De ‘Zwarte Pieten discussie’ is een actueel onderwerp. Psychologisch onderzoek naar de emotionele en cognitieve gevolgen van het feest kunnen interessant zijn wanneer deze onderwerpen van de discussie worden belicht. Tegenstanders van het feest in de huidige vorm, met Zwarte Pieten, beweren dat het feest racistisch overkomt, vanwege het feit dat het feest gaat over een witte Sinterklaas die een leidende rol heeft over zwarte pieten, die de rol van knecht vervullen.
Voorstanders van het feest, die vinden dat Zwarte Piet moet blijven, beweren dat het feest niet aan racisme gerelateerd is, Zwarte Piet zou zwart zijn dankzij het klimmen door de schoorsteen en de Nederlandse Sinterklaastraditie moet volgens deze mensen in de huidige vorm, m??t Zwarte Pieten, in stand worden gehouden.
De discussie gaat vaak over de historie van het feest. Er is nog weinig onderzoek gedaan naar het Nederlandse Sinterklaasfeest, een voorbeeld van onderzoek naar het feest dat wel plaats gevonden heeft is onderzoek naar cognities en emoties met betrekking tot Sinterklaas van kinderen op kleuterscholen, waarbij onder andere werd geconcludeerd dat kinderen de drang voelden zich goed te gedragen wanneer Sinterklaas aanwezig was. (Olthof, 1997). Echter, onderzoek naar welke invloed het feest heeft op volwassenen, met betrekking tot stereotypering, is tot op heden weinig tot niet uitgevoerd.
De Zwarte Pieten discussie heeft behoefte aan wetenschappelijke onderbouwingen. Interessant is om wetenschappelijk te onderzoeken wat de invloed is van het Nederlandse Sinterklaasfeest op gevoelens van zowel impliciete als expliciete eigenwaarde en op gevoelens van dreiging bij zowel zwarte als witte mensen. Er wordt in dit onderzoek gekeken of er verschillende effecten optreden bij zwarte en witte mensen. Dit onderzoek kan bijdragen aan de discussie, omdat wanneer de hypothesen worden bevestigd men wetenschappelijk kan beargumenteren dat het Sinterklaasfeest daadwerkelijk zorgt voor negatieve emoties bij zwarte inwoners van Nederland. Verder kunnen gemeenten het onderzoek meenemen wanneer zij moeten beslissen over de vorm waarin het Sinterklaasfeest gevierd zal worden. Als de hypothesen worden bevestigd kan het tevens interessant zijn om verder onderzoek te doen naar de invloed van het Sinterklaasfeest op het gedrag van witte Nederlanders tijdens interactie met zwarte Nederlanders.
Eigenwaarde betreft de attitude die mensen ten opzichte van zichzelf hebben (Tafarodi, 2006). Mensen met een hoge eigenwaarde geloven dat zij competent zijn en vinden zichzelf warm (ofwel sympathiek), mensen met een lage eigenwaarde vinden zichzelf weinig competent en ook niet warm. Competentie heeft betrekking op iets wel of niet kunnen, warmte heeft betrekking op onder andere hoe sympathiek men wordt gepercipieerd (Fiske et al., 2002). Eigenwaarde kan zowel impliciet als expliciet zijn. Vaak worden sociale attitudes en daarmee ook stereotyperingen onbewust gevormd (Greenwald, 1995). Impliciete eigenwaarde heeft betrekking op de onbewuste attitude van mensen ten opzichte van zichzelf, terwijl expliciete eigenwaarde betrekking heeft op de bewuste, uitgesproken attitude van mensen ten opzichte van zichzelf. (Tafarodi, 2006).
Psychologisch onderzoek suggereert dat angst stimuli automatisch hersendelen in de amygdala activeren. Door hersenactiviteit te meten met een FMRI scanner kan worden gekeken naar de activiteit in de amygdala tijdens het laten zien van stimuli. De verhoogde activiteit in de amygdala wordt geassocieerd met verhoogde gevoelens van dreiging (Ohman, 2005).
In het huidige onderzoek zal de volgende vraagstelling worden onderzocht: ‘Heeft het laten herinneren van het Sinterklaasfeest een negatieve invloed op impliciete en expliciete eigenwaarde en op gevoelens van dreiging bij zwarte Nederlanders, meer dan bij witte Nederlanders’?
De volgende hypothesen zijn opgesteld:
– Het laten herinneren van het Sinterklaasfeest zorgt voor een hoger gevoel van dreiging bij zwarte Nederlanders dan bij witte Nederlanders.
– Het laten herinneren van het Sinterklaasfeest zorgt voor een lager gevoel van expliciete eigenwaarde bij zwarte Nederlanders dan bij witte Nederlanders.
– Het laten herinneren van het Sinterklaasfeest zorgt voor een lager gevoel van impliciete eigenwaarde bij zwarte Nederlanders dan bij witte Nederlanders.
Methode
Deelnemers en Ontwerp
Veertig deelnemers worden geselecteerd op basis van de volgende voorwaarden: zij zijn bekend met het Sinterklaasfeest, zij wonen in Nederland en zij zijn opgegroeid in Nederland. Tevens spreken zij goed Nederlands en hebben zij een leeftijd boven de 18 jaar. Om de generaliseerbaarheid van het onderzoek te verhogen worden mensen met verschillende leeftijden gevraagd om mee te doen, vari??rend van 18 tot en met 65 jaar, ook worden evenveel mannen als vrouwen geselecteerd en evenveel deelnemers met zwarte, als witte huidskleur.
De deelnemers worden verdeeld over twee groepen, elk 20 deelnemers, op basis van huidskleur; de groepen ‘witte huidskleur’ en ‘zwarte huidskleur’.
Om te bepalen of men mag deelnemen aan het onderzoek moeten zij een vragenlijst invullen om te kijken of zij aan alle voorwaarden voldoen, zie Appendix A. Geselecteerde deelnemers vullen twee keer een vragenlijst in en maken twee keer een computertaak, waarbij sprake is van een voor- en nameting, voor en na een prime.
Procedure
Deelnemers wordt bij aanvang van deze lab-studie verteld dat zij meedoen aan een onderzoek over hersenactiviteit tijdens het zien van filmpjes en dat zij voor en na het meten van de hersenactiviteit een vragenlijst mogen invullen en een computertaakje mogen doen. Over het doel van het onderzoek wordt nog niets gezegd totdat de deelnemers de testen hebben gedaan, om eventuele bias te minimaliseren, zodat mensen geen sociaal wenselijke antwoorden geven, ofwel de resultaten proberen te be??nvloeden vanwege een bepaalde mening ten opzichte van het onderwerp. Deelnemers vullen eerst een vragenlijst in over eigenwaarde; de Self Esteem Rating Scale (SERS-20, Nugent & Thomas, 1993; Nederlandse vertaling Van der Gaag, 2004). Vervolgens doen zij een computertaak; De Implicit Association Test (IAT; Greenwald, McGhee & Schwartz, 1998), welke geprogrammeerd is om impliciete eigenwaarde te meten. Daarna mogen zij in een FMRI scanner gaan liggen, in de FMRI scanner hangt in het gezichtsveld van de deelnemers een scherm waarop 4,5 minuten een aantal filmpjes in beeld worden gebracht; 3 filmpjes van elk 1,5 minuut. De eerste 3 minuten zijn twee random geselecteerde filmpjes; eerst een natuurfilmpje, vervolgens een filmpje van mensen die over straat lopen. Het derde filmpje is een filmpje van het Sinterklaasfeest, waarin gezien wordt dat Sinterklaas met Zwarte Pieten naar Nederland komt en waarin verschillende aspecten van het feest in beeld worden gebracht. Tijdens het zien van de filmpjes wordt gemeten hoe hoog de mate van activiteit in de amygdala in de hersenen is, dit hersengebied wordt geassocieerd met hoogte van gevoelens van dreiging (Ohman, 2005). Na het zien van de filmpjes wordt de deelnemers nogmaals gevraagd de vragenlijst in te vullen en de computertaak te maken.
Meetinstrumenten
In het onderzoek zijn de onafhankelijke variabelen de verschillende etniciteit van de proefpersonen, personen met zwarte huidskleur worden vergeleken met personen met witte huidskleur en is er dus sprake van een ‘tussen-proefpersonen-design’. De afhankelijke variabelen zijn impliciete en expliciete eigenwaarde en de hoogte van gevoelens van dreiging; gemeten aan de hand van hersenactiviteit in de amygdala. Er is de volgende prime; een filmpje van het Sinterklaasfeest om de proefpersonen het Sinterklaasfeest te laten herinneren.
Manipulaties en metingen
Het operationaliseren van eigenwaarde gebeurt door middel van een vragenlijst voor het meten van expliciete eigenwaarde; de Self Esteem Rating Scale (SERS-20, Nugent & Thomas, 1993; Nederlandse vertaling Van der Gaag, 2004), waarbij twintig vragen schriftelijk worden gesteld over eigenwaarde die mogen worden ingevuld op een 7-punts schaal van ‘helemaal niet mee eens’ tot ‘helemaal mee eens’. Voorbeelden van vragen zijn ‘Ik faal vaak bij dingen die ik doe’ en ‘Mijn vrienden waarderen mij veel’. Tevens doen deelnemers een computertaak voor het meten van impliciete eigenwaarde; de Implicit Association Test (IAT; Greenwald, McGhee & Schwartz, 1998).
De hoogte van hersenactiviteit in de amygdala wordt geoperationaliseerd door middel van een FMRI scanner waarin de proefpersonen liggen op het moment dat het filmpje van het Sinterklaasfeest wordt getoond.
Referenties
Fiske, S. T., Cuddy, A. J. C., Glick, P. & Jun, X. (2002). A model of (often mixed) stereotype content: Competence and warmth respectively follow from perceived status and competition. Journal of Personality and Social Psychology, 82(6), 878-902
Greenwald, A. G. & Banaji, M. R. (1995). Implicit social cognition ‘ Attitudes, self-esteem, and stereotypes. Psychological Review, 102(1), 4-27
Ohman, A. (2005). The role of the amygdala in human fear: automatic detection of threat. Psychoneuroendocrinology, 30(10), 953-958.
Olthof, T. & EngelbertsVaske, A. (1997). Kindergarten aged children’s reactions to an emotionally charged naturalistic event: relations between cognitions self-reported emotions and emotional behavior. Journal of child psychology and psychiatry and allied disciplines, 38(4), 449-456
Tafarodi, R. W. & Ho, C. (2006). Implicit and Explicit Self-Esteem: What Are We Measuring? Canadian Psychology, 47(3), 195-202.
Appendix A: pilot vragenlijst voor uitsluiting deelname.
1) Woont u in Nederland?
– Ja
– Nee
2) Woonde u in Nederland van uw 1e tot en met uw 12e levensjaar?
– Ja
– Nee
3) Wat is uw huidskleur””’?………………………………..
4) Bent u tussen de 18 en 65 jaar oud?
– Ja
– Nee
5) Bent u bekend met het Sinterklaasfeest?
– Ja
– Nee
(beantwoording van vraag 1, 2, 4 of 5 met ‘Nee’ betekent uitsluiting van het onderzoek)
(beantwoording van vraag 3 heeft betrekking op indeling in groepen)
(vraag 5 wordt pas na het onderzoek gevraagd, voor eventuele post-hoc uitsluiting, deze vraag kan niet voor het onderzoek gevraagd worden om bias uit te sluiten, anders zouden mensen al kunnen weten dat het om het Sinterklaasfeest gaat en dit kan uitkomsten be??nvloeden.)
Appendix B: Sers-20, vragenlijst over expliciete eigenwaarde