Essay: Bij dementie gaan de hersenen steeds minder …

Bij dementie gaan de hersenen steeds minder goed werken. Vooral het geheugen van mensen met dementie gaat steeds verder achteruit, ze kunnen dagelijkse dingen zoals wassen, koken, aankleden, etc. daardoor minder goed doen. Ze kunnen minder goed denken en plannen maken. Of ze begrijpen woorden niet meer en kunnen zich niet goed uitdrukken. Mensen zijn niet goed in staat om te werken, sociale activiteiten te ondernemen en relaties te onderhouden.
Het is geen ziekte op zichzelf, het is meer een verzamelnaam, een combinatie van allerlei stoornissen. Dementie gaat niet meer over, het wordt alleen maar erger. De achteruitgang verloopt geleidelijk, bij jongere ouderen verloopt dit proces langzamer. Het duurt meestal een tijd voordat het gemerkt wordt. Vaak merken de partner of anderen in de omgeving het als eerste.
1.2 Welke vormen van dementie komen het meeste voor?
Dementie heeft verschillende vormen, hieronder leg ik de meest voorkomende vormen van dementie uit. De verschillende vormen die ik uitga leggen zijn:
Die ziekte van Alzheimer, Vasculaire dementie, de Lewy body dementie en de ziekte van Pick.

De ziekte van Alzheimer is een aandoening van de hersenen waarbij bepaalde hersencellen in versneld tempo verouderen, aangetast worden, kleiner worden en uiteindelijk gaan die hersencellen verloren. De oorzaak is nog niet bekend. Door het verlies van hersencellen ontstaan er stoornissen in de werking van het geheugen en gaat het geestelijke deel van de zorgvrager achteruit. Het verlies van hersencellen treedt vooral aan de buitenkant van de hersenen op. Hierdoor gaan alle geestelijke prestaties globaal en langzaam achteruit. Dit is heel kenmerkend voor de ziekte van Alzheimer.


Vasculaire dementie is een verzameling van aandoeningen, waarbij de beschadiging van de hersencellen wordt veroorzaakt doordat de vaten/vaatjes in de hersenen niet meer goed werken en de doorbloeding van de hersenen afneemt.
(vasculair betekent: de vaten betreffend).

De Lewy body dementie wordt zo genoemd omdat verspreid door de gehele hersenen heen, abnormale eiwitneerslagen worden gevonden in een kenmerkende vorm. De arts die deze kenmerkende vorm van neerslag het eerst beschreven heeft was dokter Lewy. De Lewy body’s worden ook gezien bij pati??nten met de ziekte van Parkinson. Bij de ziekte van Parkinson zijn de Lewy body’s echter specifiek op ‘?n bepaalde plaats in de hersenen aanwezig.

De ziekte van Pick kan omschreven worden als: ‘een progressieve dementie die begint in het midden van het leven (meestal tussen 50-60 jaar) gekarakteriseerd door langzame veranderingen in het karakter en sociale desori??ntatie met als gevolg dat het verstand, geheugen en taalgebruik afneemt.’

1.3 Stadia van dementie
De bovenstaande vormen van dementie hebben vier verschillende stadia, hieronder ga ik ze allemaal uitleggen.

In het eerste stadium is de zorgvrager zich bewust van optredende verwardheid, houdt zich strikt aan de sociale regels en klampt zich vast aan het heden. In dit stadium heeft ori??nteren op de tijd nog zin omdat de zorgvrager nog leeft in de realiteit van het heden. De zorgvrager is zich bewust van deze verwardheid en dit maakt hem/haar angstig. Zijn IK is echter nog onaangetast. Door middel van confabuleren (confabuleren is het verzinnen van feiten of gebeurtenissen om gaten in het geheugen op te vullen met verzinsels). En het decorum op te houden verdedigt het IK zichzelf, het oordeelt en ontkent dat er iets aan de hand is. In dit stadium wil de zorgvrager echter nog graag geholpen worden op het vasthouden van de hedendaagse realiteit. Met name geheugentrainingen en een benaderingswijze die vooral verbaal geori??nteerd is, sluiten goed aan bij de behoefte van de dementerende mens in deze fase. (ROT/ROB benadering word meestal bij deze stadia toegepast).
Het tweede stadium: verwarring in tijd. In deze fase valt het oordelend en het verdedigende IK weg, waardoor dementerende mensen veel meer openstaan voor communicatie. Met name heeft deze communicatie over herinneringen een sterk emotioneel component en komen in deze fase vaak associatief (van de hak op de tak) naar boven. De zorgvrager heeft geen gevoel meer van tijd meer en de zorgvrager bevindt zich nu in zijn/haar eigen innerlijke realiteit die de zorgvrager cre??ert door middel van fantasie. (Validation benadering word meestal bij deze stadia toegepast).

Het derde stadium: voortdurende of telkens herhaalde beweging. In dit stadium trekt de zorgvrager zich steeds meer terug en de verbale vermogens verdwijnen geleidelijk. Woorden worden vervangen door bewegingen en ritmische herhalingen. Zorgvragers in dit stadium sluiten zich af en kunnen zich niet meer concentreren. Non-verbale communicatie gaat overheersen; zorgvragers reageren niet meer gemakkelijk tenzij er sprake is van nauw contact, warme aanraking en een warme stem en oogcontact. De zorgvragers zijn erg gevoelig voor een koesterende warme benadering. Evenals bij het vorige stadium is het bij zorgvragers in dit stadium mogelijk mee te gaan in hun werkelijkheid. (Validation benadering word meestal bij deze stadia toegepast).

Het vierde stadium: vegeteren. In dit stadium sluit de zorgvrager zich geheel af van de wereld om zich heen en geeft het gevecht om te leven op. Zij herkennen familieleden en verzorgenden niet en zij reageren ook niet meer op aanraking, stem of oogcontact. De zorgvragers in stadium vier zijn niet meer gebaat bij een validerende benadering. Wel zijn deze mensen zeer gevoelig voor warmte en koestering en een empathische en liefdevolle manier van verzorgen blijft van belang. (Warme zorg en snoezelen wordt gebruikt bij deze zorgvragers).


1.4 Hoe voelt een zorgvrager met dementie zich?
Wanneer de eerste tekenen van dementie er zijn en er onderzoeken voor gedaan zijn dan gaat er veel om in de zorgvrager. Hieronder zal ik uitleggen wat er bij de meeste mensen gebeurt nadat ze te horen hebben gekregen dat ze dementie hebben.

In het begin is er meestal sprake van ongeloof en ontkenning. De dementerende zorgvrager maakt gebruik van trucjes of leugentjes om de moeilijkheden voor anderen (en zichzelf) te verbergen. Hij/zij zal door het geheugenverlies het gevoel van houvast en tijd verliezen. Dit roept angst op, waarop de zorgvrager kan reageren met agressie en achterdocht, of juist met somberheid en pessimisme. De dementerende zorgvrager kan proberen de wereld ‘kloppend’ te maken door bijvoorbeeld anderen de schuld te geven als er iets kwijt is. Ook kan de zorgvrager proberen een gevoel van veiligheid en zekerheid te krijgen door zich vast te klampen aan het verleden of de partner. Soms zal de zorgvrager andere mensen ontlopen om niet geconfronteerd te worden met de problemen.
1.5 Hoe ga je als verzorgende om met een dementerende?
Voor de mensen die om de zorgvrager heen staan is het ook niet altijd makkelijk om hier goed mee om te gaan. Hieronder beschrijf ik hoe je als verzorgende goed om kan gaan met een dementerende zorgvrager.

Veiligheid scheppen/langzaam benaderen: het geheugen van een dementerende zorgvrager slaat nog maar weinig informatie op. Oude informatie gaat verloren. Daardoor leeft de zorgvrager in een voor hem/haar in een vreemde, onbekende en onvoorspelbare wereld en gaat de zorgvrager op zoek naar veiligheid. Het is belangrijk om rekening te houden met de volgende punten.
– Door het scheppen van een warme, vertrouwde omgeving met spullen waarbij de zorgvrager zich prettig voelt.
– Zorgen voor structuur door een vaste dagindeling te houden.
– Probeer de woonomgeving zoveel mogelijk hetzelfde te houden.
– Geheugenverlies bij dementerenden zorgvragers is niet tegen te gaan met geheugentrainingen.
– Stimuleer een dementerenden zorgvrager in de dingen die nog mogelijk zijn maar vraag niet t?? veel.
– Zorg ervoor dat gevaarlijke dingen zo snel mogelijk worden gemaakt, want een dementerende zorgvrager kan zich niet herinneren wat kapot is en kan mogelijk verongelukken.

Respect tonen: De dementerende zorgvrager leeft in zijn/haar eigen wereld die te maken heeft met het verleden. Probeer je als verzorgende in te leven in deze wereld en probeer je als verzorgende in een gesprek zoveel mogelijk aan te passen aan de dementerende zorgvrager.
– Praat traag en hou er rekening mee dat alles wat meer tijd kost, ook het geven van een antwoord.
– Behandel een dementerende zorgvrager met respect. Spreek hem/haar toe met een duidelijke en lage stem, ga op gelijke hoogte en dichtbij staan.
– Gebruik eenvoudige zinnen met ‘?n boodschap per zin.
– Spreek in aanwezigheid van de dementerende zorgvrager niet over hem/haar in de derde persoon en vermijd fluisteren.
– Vermijd woorden of onderwerpen die dementerende zorgvragers angstig maken.

De taal van het gevoel gebruiken: dementerende zorgvragers krijgen het steeds moeilijker om woorden te begrijpen, zij reageren op de gevoelsboodschap die je overbrengt.
– Let erop hoe je als verzogende iets zegt. Je houding, toon en gelaatsuitdrukking zijn erg belangrijk.
– Gebruik bij je woorden gebaren en aanrakingen.
– Lichamelijk contact en aanwezig zijn worden belangrijker dan praten.
– De gevoelswereld is voor een dementerende zorgvrager erg belangrijk, probeer de gevoelens te ontdekken die achter de woorden liggen van de zorgvrager en ga daar op in.

Geduld opbrengen: vaak hebben dementerende zorgvragers last van vreemd gedrag, zoals roepen, tics, volgen, verzamelen, ineens lachen of ongecontroleerd huilen.
– Denk eraan dat dit het gevolg is van de ziekte waarop de dementerende zorgvrager geen grip heeft.
– Erover praten helpt niet, probeer de dementerende zorgvrager af te leiden.

1.6 Samenvatting

Bij dementie gaan de hersenen steeds minder goed werken. Vooral het geheugen van mensen met dementie gaat steeds verder achteruit: ze kunnen de dagelijkse dingen daardoor minder goed doen zoals wassen, koken, aankleden, etc.. Ze kunnen minder goed denken en plannen maken. Of ze begrijpen woorden niet meer en kunnen zich niet goed uitdrukken.

De ziekte van Alzheimer, Vasculaire dementie, de Lewy body dementie en de ziekte van Pick zijn de meest voorkomende soorten van dementie.

Stadia van dementie:
In het eerste stadium is de dementerende zorgvrager zich bewust van de optredende verwardheid.
In het tweede stadium krijgt de dementerende zorgvrager verwarring in tijd.
In het derde stadium: voortdurende of telkens herhaalde beweging.
In het vierde stadium: vegeteren. In dit stadium sluit de dementerende zorgvrager zich geheel af van de wereld om zich heen en geeft het gevecht om te leven op. Deze zorgvragers gaan vaak weer terug naar de baby tijd en liggen in een foetus houding in bed. Ze reageren op prikkels zoals aanrakingen en geuren.


Hoofdstuk 2 Benaderingswijzen

In dit hoofdstuk ga ik uitleggen wat benaderingswijzen zijn. Benaderingswijzen zijn ervoor om rekening te houden met de zorgvrager zijn/haar gevoelens, angsten, onrust, behoeften en lichamelijke en psychische beperkingen. De zorgvrager voelt zich hierdoor geborgen en is in staat zijn/haar eigenwaarde te behouden.
De belevingsgerichte zorg is ontstaan in 1980, dit is ontstaan doordat de zorgverleners vonden dat de zorg niet alleen op de voeding en het lichamelijke gericht moest worden maar ook op de zorgvrager zelf. In 2002 zijn de benaderingswijzen ontstaan dankzij van de Kooij.
2.1 Benadering van de zorgvrager met dementie

Benaderingswijzen worden toegepast bij zorgvragers met angst, onrust en beginnende dementie tot zorgvragers met ernstige dementie. Benaderingswijzen worden toegepast om rekening te houden met de zorgvrager zijn/haar gevoelens, angsten, onrust, behoeften en lichamelijke en psychische beperkingen. Met het doel dat de bewoner zoveel ondersteuning ervaart bij de aanpassing aan de gevolgen van zijn/haar ziekte. De zorgvrager voelt zich hierdoor geborgen en is in staat zijn/haar gevoel van eigenwaarde te behouden.

Welke effecten de symptomen van dementie op de zorgvrager of op zijn/haar omgeving kunnen hebben verschilt per persoon. Levensloop, achtergrond en karaktereigenschappen zijn daarbij van belang. Bij elke zorgvrager moet de verzorgde zich opnieuw afvragen wat de huidige situatie is (op sociaal, lichamelijk en geestelijk vlak) en zich verdiepen in zijn/haar levensverhaal. Ook al kunnen de symptomen van dementie en de gevolgen ervan per zorgvrager verschillen, bij de omgang bij deze zorgvragers moet de verzorgde uitgaan van een aantal basisomgangsvormen die voor elk contact met zorgvragers gelden. Deze omgangsvormen houden in:
– Toon respect voor de zorgvrager, ga dus niet waar de zorgvrager bij zit over hem/haar praten en uitleggen wat je doet.
– Heb geduld, een zorgvrager met dementie kan een trager tempo hebben wat betreft praten, lopen of bij het ondernemen van activiteiten.
– Laat een zorgvrager zoveel mogelijk de dingen die hij/zij nog zelf kan zelf doen.
– Gebruik duidelijke en eenvoudige taal.
– Probeer zo min mogelijk kennis vragen te stellen (zoals in welk jaar leven we? Of wie zijn er gister bij u op bezoek geweest) omdat de meeste zorgvragers hier niet op kunnen antwoorden. Richt je meer op herkenning dan op herinnering.
– Zorg voor zoveel mogelijk structuur in de dagelijkse gang van zaken om verwarring te voorkomen of te verminderen, zoals een vaste plek aan de tafel of een vaste dagindeling.
– Probeer je niet persoonlijk aangevallen te voelen wanneer een zorgvrager agressief of moeilijk gedrag vertoont.

Bij zorgvragers met dementie is het vaak moeilijk om te beoordelen wat hun gevoelens of gedachten zijn. Ze leven vaak in een andere wereld. Voor de communicatie met zorgvragers met dementie zijn bepaalde benaderingswijzen ontwikkeld. De benaderingswijzen zijn ROT (realiteitsori??ntatietraining), validation, warme zorg en snoezelen. De verschillende benaderingswijzen ga ik in het volgende hoofdstuk verder uitleggen. Deze benaderingswijzen zorgen ervoor dat de zorgvrager zich daadwerkelijk geborgen voelt en in staat is zijn/haar gevoel van eigenwaarde te behouden. Ook heeft de zorgvrager een beter dag en nachtritme.
2.2 Hoe gaat het benaderen in de praktijk

De psycholoog bepaalt door middel van een screening (onderzoek) van de de zorgvrager wat de vorm van dementie is en in welk stadium de zorgvrager zit. Dan wordt er gekeken welke benadering bij deze zorgvrager wordt gebruikt. Dit kan dus niet zomaar worden vastgesteld door verzorgenden.

Bij de diagnostiek van dementie dient eerst te worden vastgesteld of er sprake is van een dementiesyndroom. Wanneer dat is vastgesteld wordt verwacht de mogelijke oorzaak te vinden. Om een oorzaak van dementie vast te stellen moet een adequaat medisch onderzoek plaatsvinden. De ernst en de aard van de cognitieve functiestoornissen moeten worden vastgesteld en een aanvullend onderzoek zal worden verricht naar behandelbare oorzaken en co-morbiditeit. (Dit is wanneer er twee of meerdere stoornissen tegelijkertijd aanwezig zijn)
Dit betekent een algemeen lichamelijk onderzoek, neurologisch onderzoek, onderzoek naar psychiatrische verschijnselen en eventueel neuro psychologisch onderzoek.

Benaderingswijzen worden 24 uur per dag gebruikt bij de zorgvrager, iedereen die in aanraking komt met de zorgvrager mag de benaderingswijze gebruiken. De benaderingswijzen kunnen overal worden gegeven in het gebouw en zelfs in groepsvorm snoezelen is hier een voorbeeld van, voor snoezelen kunnen er aparte snoezel ruimtes zijn met allerlei kleuren, geuren, banken, stoelen en eventueel bedden, ook kan er een badkamer worden ingericht met kleuren en aparte geuren voor in het bad, meestal wordt er een aangepast bad gebruikt. Door de omgeving worden de zorgvragers heel rustig. Het is echter wel de bedoeling dat er een lijn in de benaderingen zit en niet dat iedereen zomaar wat doet, zo kan de zorgvrager namelijk onnodig van streek raken.
2.3 Samenvatting

Welke effecten de symptomen van dementie op de zorgvrager of op zijn/haar omgeving kunnen hebben verschilt per persoon. Levensloop, achtergrond en karaktereigenschappen zijn daarbij van belang. Bij elke zorgvrager moet je je opnieuw afvragen wat de huidige situatie is (op sociaal, lichamelijk en geestelijk vlak) en je verdiepen in zijn/haar levensverhaal. De psycholoog bepaalt door middel van een screening (onderzoek) van de zorgvrager wat de vorm van dementie is en in welke stadium de zorgvrager zit.


Hoofdstuk 3 Soorten benaderingswijzen

In dit hoofdstuk ga ik uitleggen welke verschillende soorten benaderingswijzen er zijn en hoe je deze als verzorgenden toe kan passen in de praktijk.
De verschillende benaderingswijzen zijn ROT/ROB, validation, warme zorg en snoezelen.
3.1 Belevingsgerichte zorg

Wat is belevingsgerichte zorg?
Belevingsgerichte zorg betekent: ‘het op de individuele persoon afgestemde gebruik van belevingsgerichte benaderingswijzen en communicatieve vaardigheden, rekening houdend met zijn/haar gevoelens, behoeften en lichamelijke en psychische beperkingen, met het doel dat de zorgvrager zoveel mogelijk ondersteuning ervaart bij de aanpassing aan de gevolgen van zijn/haar ziekte, dat hij/zij zich daadwerkelijk geborgen voelt en in staat is zijn/haar gevoel van eigenwaarde te behouden.’

Belevingsgericht werken gaat uit van de betekenis van gedrag. Het gaat om het aanvoelen en begrijpen van de gedachten en gevoelens die de andere over zichzelf en zijn/haar omgeving heeft. Dat is een continu gebeuren bij ieder contact en op elk moment van de dag. Belevingsgericht werken is daarom ook nauwelijks vast te leggen in zorgplannen. Het vereist voortdurend luisteren, afstemmen en meebewegen en vormt een waardevolle uitdaging voor elke begeleider in zorg en dagbesteding.

Beleving van de leefomgeving
In de ouderenzorg is al veel aandacht voor visie en houding van begeleiders en de betrokkenheid van groepsgenoten, de sociale omgeving. Het benutten van de invloed van de ruimtelijke omgeving biedt daar een belangrijke aanvulling op. Daar liggen interessante mogelijkheden om het welbevinden en de zelfstandigheid van de oudere positief te be??nvloeden. Met eenvoudige middelen kun je de ruimte zo aanpassen dat zorgvragers met dementie minder beperkingen ervaren. Het inrichten van een huiskamer is erg belangrijk, zo voelt de zorgvrager zich rustig en heeft het gevoel thuis te zijn. Door het scheppen van een warme, vertrouwde omgeving met spullen waarbij de oudere zich prettig voelt, kom je tegemoet aan de behoefte aan geborgenheid.

Rol van de verzorgenden
De zorgvrager rustig benaderen en niet tegen spreken, zorgen voor een goed leefklimaat voor de zorgvrager.
3.2 ROT/ROB

Wat is ROT?
ROT betekend realiteitsori??ntatietraining in deze paragraaf ga ik uitleggen wat ROT verder inhoud.

Doel realiteitsori??ntatietraining
Realiteitsori??ntatie training (r.o.t.) heeft als doel het dementeringsproces te vertragen door verwarde personen te stimuleren en te activeren om het verloren contact met de werkelijkheid terug te vinden. Op deze wijze wordt met realiteitsori??ntatie getracht de zelfstandigheid, het zelfvertrouwen en het welbevinden van de oudere te bevorderen, gevoelens van angst te verminderen en verdere sociale achteruitgang te voorkomen. Een karakteristiek principe van realiteitsori??ntatie is dat een continue appel wordt gedaan op de intacte functies van de dementerende oudere.

De achterliggende gedachte van realiteitsori??ntatie is dat de verwardheid van de oudere afgeremd kan worden. Dit door het voortdurend en herhaaldelijk aanbieden van juiste en realistische informatie over tijd, plaats en persoon, het systematisch corrigeren van verkeerde uitspraken of handelingen en het stimuleren en aanmoedigen van zelfstandig gedrag.

Voor welke mensen is het geschikt
Mensen die het meest gebaat zijn bij de realiteitsori??ntatie training, hebben verschijnselen van dementie zoals beschreven in het eerste stadium van dementie volgens Naomi Feil (zie ook validation). Dit stadium kenmerkt zich door beginnende dementie waarbij verwardheid optreedt. De dementerende is zich bewust van deze verwardheid en klampt zich vast aan het heden. In deze fase heeft de dementerende, ondanks lacunes nog in ‘onze’ realiteit en heeft nog het vermogen tot ordenen en abstraheren. Ook heeft de tijd nog zijn structurerend karakter. Ouderen met deze lichte vorm van dementie hebben vaak behoefte in de werkelijkheid te vertoeven en willen nog graag geholpen worden in het vasthouden van de hedendaagse werkelijkheid. Zo lijkt met name de realiteitsori??nterende benaderingswijze voor deze ouderen geschikt.

Rol van de verzorgende
De zorgvrager terug halen naar de realiteit. Op deze wijze wordt met realiteitsori??ntatie getracht de zelfstandigheid, het zelfvertrouwen en het welbevinden van de oudere te bevorderen, gevoelens van angst te verminderen en verdere sociale achteruitgang te voorkomen.
3.3 Validation

De validerende benadering is gericht op het verlichten van stress en het herstellen van het gevoel van identiteit en eigenwaarde van dementerende zorgvragers. Door dementerende bij deze benadering aan te moedigen om probleem gevoelens te uiten, worden zij in de gelegenheid gesteld om onverwerkte problemen op te lossen. Op deze wijze worden zij in hun gevoelens verbeterd zonder dat er verandering van hun gedrag plaatsvindt. Het uiteindelijke doel is hen tot innerlijke rust te laten komen. Dit kan een gunstige invloed hebben op het behouden van het contact met de omgeving.

Hoe kan validation worden toegepast
De validerende benadering kan zowel onderdeel zijn van de 24-uursbenadering, maar het kan ook groepsgewijs of individueel aangeboden worden.

Het bevestigen en inleven in de gedachten en gevoelens van de zorgvrager; hierbij wordt de zorgvrager in zijn/haar dementie gerespecteerd en blijven correcties achterwege. Het meer gericht zijn op de gevoelens van de zorgvrager die doorklinken in het verhaal, dan op de feiten die verteld worden.

Het met name gericht zijn op non-verbale signalen; hier bedoelt men elke vorm van uitwisseling van boodschappen tussen mensen of levende wezens via niet-talige signalen of tekens: ‘zonder woorden’ bijvoorbeeld gezichtsuitdrukkingen.

Het vermijden van ‘doe-alsof’ gedrag. Vaak heeft de zorgvrager door of de hulpverlener echt ge??nteresseerd is of niet.

Welke hulpverleners passen validation toe
De validerende benadering wordt voornamelijk toegepast door de activiteitenbegeleiders, verzorgenden en verpleegkundigen. De theorie over het verschijnsel dementie op zeer hoge leeftijd wordt gecombineerd met aanwijzingen voor de omgang met deze mensen. Dit betekent dat in het bijzonder de directe verzorgenden, zoals ziekenverzorgenden en verpleegkundigen de principes van de validerende benadering, met name de 24-uurs benadering kunnen toepassen. De validerende benadering vereist van de betrokken hulpverleners dat zij zich kunnen verplaatsen en inleven in de gevoels- en ervaringswereld van de pati??nt. Van de verzorgende wordt een respectvolle en inlevende grondhouding verwacht om de zorgbehoefte te signaleren en daarop te reageren. Hierbij is het noodzakelijk dat de verzorgende kennis heeft van het verleden van de zorgvrager, juist omdat de dementerende sterk gericht is op zijn herinneringen. Tevens is het van belang kennis te hebben van de sociale geschiedenis van het tijdperk waarin de persoon geleefd heeft.

Hoe wordt validation toegepast in de praktijk
Om uit te leggen hoe validation toegepast moet worden kan het beste gedaan worden aan de hand van een aantal voorbeelden uit de praktijk. Het eerste voorbeeld is een praktijksituatie uit het algemeen ziekenhuis, de andere voorbeelden hebben gespeeld in een psychogeriatrisch verpleeghuis.

Voorbeeld 1
Een oudere dementerende vrouw die tijdelijk in het ziekenhuis is opgenomen en op bed ligt, vraagt waar haar man is. De verpleegkundige heeft reeds gemerkt dat de vrouw erg verdrietig en onrustig wordt wanneer men zegt dat haar man thuis is. Daarom zegt zij: ‘U houdt veel van uw man h”. ‘Ja’, glundert de vrouw, ‘en hij van mij’. De verpleegkundige merkt op dat dat een rijk bezit is. Tegelijkertijd dekt zij de vrouw nog even extra toe met een deken. Tevreden valt de vrouw in slaap.

Voorbeeld 2
Een oudere dementerende vrouw die zojuist bezoek heeft gehad van twee van haar kinderen doet bij een verzorgende haar beklag dat ze haar kinderen nooit ziet. De verzorgende zegt niet van het bezoek dat mevrouw even tevoren nog heeft gehad maar antwoord: ‘U mist uw kinderen h??, u bent geloof ik erg op hen gesteld’.

Voorbeeld 3
Een 90-jarige man van boeren afkomst, die is opgenomen in een verpleeghuis wil in het voorjaar de koeien het weiland inlaten. Hij staat bij de deur en vraagt of hij eruit mag. Een verzorgende neemt hem mee naar de binnentuin geeft hem een hark en begint te praten over de koeien: ‘Wat lekker dat alle koeien al weer buiten in de wei lopen’. ‘Ja’ zegt de man, ‘het mooiste moment is, als ze het verse gras ruiken en gaan galopperen en bokken van blijdschap, heerlijk!’. Vervolgens zegt hij dat hij het werk nog even af moet maken en later binnen zal komen om een bakkie koffie te drinken. De verzorgende reageerde hier weer op met de opmerking: ‘Ik ga alvast koffie zetten, tot zo’.

Rol van de verzorgenden
Met de zorgvrager mee praten zodat hij/zij niet onrustig wordt. Dus als de zorgvrager zegt dat zijn of haar dochter nooit komt terwijl ze er net is geweest zegt je niet dat ze net is geweest maar bijvoorbeeld dat ze binnenkort vast wel komt of je vraagt houdt u veel van uw dochter?
3.4 Warme zorg

Wat is warme zorg
Bij deze manier van benaderen staat de beleving van de zorgvrager centraal, door warme zorg te bieden cre??er je als verzorgende een veilige en vertrouwde sfeer voor de zorgvrager. Hierdoor voelt de zorgvrager zich veilig waardoor angsten en onzekerheden verminderen of verdwijnen.

Wat is het doel van warme zorg
Evenals validation en snoezelen heeft warme zorg niet genezing of herstel als doel, maar staat de beleving van de oudere mens centraal bij deze benadering. Het doel van warme zorg is een sfeer te scheppen waarin gedesori??nteerde oude mensen zich veilig voelen waardoor angsten en onzekerheden verminderen of verdwijnen.

Voor wie is warme zorg geschikt
‘Warme zorg’ is geschikt voor demente oude mensen met procesverschijnselen die vari??ren van licht tot zeer ernstig. Dit betekent dat ‘warme zorg’ toepasbaar is bij elke vorm van dementie.

De inhoud van de methodiek

Met betrekking tot de inhoud van de methodiek bestaan een aantal aandachtspunten:
Nabijheid. Voor de dementerende bejaarde is het van belang dat de hulpverlener weinig afstand neemt en niet bang is voor lichamelijk contact, zoals een knuffel. Tevens is het van belang dat de hulpverlener mee kan gaan in de wereld van de pati??nt en wezenlijke interesse toont.
Herkenbaarheid. De omgeving van de dementerende dient vertrouwd en rustgevend te zijn. Om de afdeling zo min mogelijk op een ziekenhuis afdeling te laten lijken en om een vertrouwde sfeer te cre??ren, zijn ziekenhuismeubels zo veel mogelijk vervangen door meubels die de bewoners van huis uit gewend zijn, zoals een fauteuils, kleedjes, kastjes, een vaste vloerbedekking. Daarnaast wordt zachte muziek gedraaid. Ook is het van belang dat de verzorgenden geen uniform dragen maar eigen kleding. Tenslotte is het (ter bevordering van een band tussen hulpverlener en pati??nt) van belang dat er kleine zorg teams zijn rond een vaste groep bewoners.

Huiselijkheid. Op een psychogeriatrische afdeling dient zo weinig mogelijk verboden te worden en dienen er zo weinig mogelijk regels te zijn. Dagelijks wordt er een herkenbare dagindeling gemaakt. Dat hoeft niet perse elke dag hetzelfde te zijn. Een voorbeeld is het gezamelijke ontbijt ‘s ochtends in de huiskamer aan tafel, waarbij de zorgvrager de gelegenheid krijgt zijn/haar boterhammen zelf klaar te maken. Een ander voor beeld is het verzorgen van huisdieren. Deze kunnen het gevoel van huiselijkheid ook versterken. Bij deze activiteiten is het van belang dat de zorgvrager de ruimte krijgt om zijn/haar eigen tempo te bepalen.
Vrijheid. Voor mobiele bewoners is het van belang dat ze vrijheid ervaren door te kunnen rondlopen. Voor dit doeleinde is een loopcircuit het meest ideaal. Er dienen zo min mogelijk gesloten deuren te zijn. Zomers is een tuin om in te zitten en in te lopen geschikt. Ook worden er binnen deze methodiek geen dwangmiddelen gebruikt zoals verplicht zitten of zitten in een Zweedse band of een ander fixatie middel.

Rol van de verzorgende
Een sfeer scheppen waarin gedesori??nteerde zorgvragers zich veilig voelen waardoor angsten en onzekerheden verminderen of verdwijnen.
3.5 Snoezelen

Wat is snoezelen?
Snoezelen is ontspannen in een ruimte waarin voorwerpen, kleuren, beelden, geuren en geluiden de zintuigen aangenaam prikkelen.

Het doel van snoezelen
Snoezelen is primair gericht op het leggen van contact met ernstig demente oude mensen, het cre??ren van een veilig leefklimaat en het teweegbrengen van gevoelens van eigenwaarde, ontspanning en rust bij zorgvrager. Evenals bij de validerende benadering staat bij snoezelen de innerlijke leefwereld van ernstig dementerende oude mensen centraal, waarbij zij niet gecorrigeerd worden. Met andere woorden: deze mensen mogen zichzelf zijn en worden in hun waarde gelaten. Zij hoeven zich niet langer aan de ‘normale wereld’ aan te passen. Het karakteristieke van snoezelen is dat er een specifiek appel wordt gedaan op zintuigelijke waarnemingen: mensen worden via het selectief prikkelen van zintuigen in ge gelegenheid gesteld hun emoties en gevoelens (in het bijzonder gevoelens van genegenheid en tederheid) te uiten. Het uiteindelijke doel van snoezelen is het optimaliseren van gevoelens van algemeen welbevinden van iedere individuele zorgvrager.
Doelgroep
Uit het voorgaande blijkt dat snoezelen met name geschikt is voor ernstig dementerende mensen, met procesverschijnselen zoals beschreven in het vierde stadium volgens Naomi Feil (zie validerende benadering). Bij deze mensen is het verbaal en verstandelijk functioneren sterk verminderd en blijkt het zinloos activiteiten aan te bieden waarin een beroep gedaan wordt op deze functies. Deze groep mensen is meer ingesteld op lichaamstaal en lichamelijk contact.

De snoezelruimte kenmerkt zich door een rustige, gedempte atmosfeer die wordt bereikt met lichteffecten, kleuren en zachte muziek. In deze ruimte zijn materialen aanwezig die zintuigprikkeling stimuleren. Dit houdt in dat een uitdrukkelijk beroep gedaan wordt op het ruiken, proeven, kijken, voelen en horen:
Om te ruiken zijn er parfums, bloemen, wierook, fruit etc. aanwezig.
Om te proeven zijn er koekjes, verschillende soorten drankjes en snoepgoed aanwezig.
Om de kijken zijn er lampen die verschillende lichteffecten kunnen geven, er zijn spiegels en andere glinsterende en gekleurde voorwerpen.
Om te voelen zijn er voelkussens, knuffels, poppen, sop, zand, scheerschuim etc. aanwezig.
Om te horen is er een geluidsinstallatie aanwezig waarmee allerlei muziek afgespeeld kan worden.

Naast de snoezelruimte bestaat er ook snoezelwassen dit werd toegepast op een zorgvrager bij mij op stage. Snoezelwassen is uit te leggen in de vijf volgende stappen:
– Zet rustgevende muziek op, zoals vioolmuziek of panfluitmuziek.
– Benoem alles wat je gaat doen, zodat de zorgvrager weet wat er gaat gebeuren en er vertrouwen in heeft.
– Begin met het lichaamsdeel dat de meeste spanning oplevert, wanneer je start met het meest stressvolle deel (zoals het intieme gedeelte of de voeten) dan kan de zorgvrager daarna meer ontspannen.
– Maak geen draaiende bewegingen tijdens het wassen maar was met drie lange halen, Die lange halen gaan van de schouder naar de hand of van het bovenbeen naar de voet, dit is zodat de zorgvrager geen extra spanning krijgt wanneer je richting het intieme gedeelte gaat.
– Zorg ervoor dat je aan het begin en aan het eind van de wasbeweging een lichte druk uitoefent, dan is het duidelijk voor de zorgvrager waar het wassen begint en waar het wassen eindigt.

De bij de zorg betrokken hulpverleners
Snoezelen wordt met name gedaan door activiteitenbegeleiders, verzorgenden en verpleegkundigen.

De benodigde organisatorische voorzieningen
Om te kunnen snoezelen is het van belang dat een snoezelruimte aanwezig is met een gevarieerd aanbod van snoezelmaterialen.

De rol van de verzorgenden
Het cre??ren van een veilig leefklimaat en het teweegbrengen van gevoelens van eigenwaarde, ontspanning en rust brengen bij zorgvragers.
3.6 Samenvatting

Belevingsgerichte zorg betekent: ‘het op de individuele persoon afgestemde gebruik van belevingsgerichte benaderingswijzen en communicatieve vaardigheden, rekening houdend met zijn/haar gevoelens, behoeften en lichamelijke en psychische beperkingen, met het doel dat de bewoner zoveel ondersteuning ervaart bij de aanpassing aan de gevolgen van zijn/haar ziekte. Realiteitsori??ntatie training (r.o.t.) Heeft als doel het dementeringsproces te vertragen door verwarde personen te stimuleren en te activeren om het verloren contact met de werkelijkheid terug te vinden. De validerende benadering is primair gericht op het verlichten van stress en het herstellen van het gevoel van identiteit en eigenwaarde. Evenals validation en snoezelen heeft warme zorg niet genezing of herstel als doel, maar staat de beleving van de oudere zorgvrager centraal bij deze benadering. Snoezelen is primair gericht op het leggen van contact met ernstig demente zorgvragers, het cre??ren van een veilig leefklimaat en het teweegbrengen van gevoelens van eigenwaarde, ontspanning en rust bij zorgvragers.

Leave a Comment

Time limit is exhausted. Please reload the CAPTCHA.