1.1 Aanleiding
Anders dan men wellicht zou denken is ondervoeding een aanhoudend probleem in welvarende landen en komt vaker voor onder ouderen dan bij andere volwassen personen (Kvamme e.a., 2011). Met name bij ouderen die in het ziekenhuis of verpleeghuis verblijven is de kans op ondervoeding groter dan bij zelfstandige ouderen (Milne e.a., 2009). Uit cijfers van het Landelijke Prevalentiemeting Zorgproblemen (LPZ) blijkt dat ondervoeding het meest voorkomt in algemene ziekenhuizen met een percentage van 25 tot 40%. Binnen de chronische sector blijkt ondervoeding het meest voor te komen op verpleegafdelingen (20 tot 25%) (LPZ, 2014). Hiernaast is uit cijfers van het Centraal Bureau Statistiek (CBS) gebleken dat de vergrijzing vanaf 2013 zal blijven toenemen tot 2041 (BRON).
1.2 Probleemomschrijving
Ziekte-gerelateerde ondervoeding1 is een voedingstoestand die ontstaat wanneer er een defici??ntie of disbalans is van energie, eiwit en/of andere voedingsstoffen. Dit betekend dat inname van energie en andere voedingsstoffen niet in verhouding met het verbruik van deze stoffen. Dit geeft negatieve gevolgen op de lichaamsomvang, de lichaamssamenstelling en het functioneren van het gehele lichaam (Lochs e.a., 2006; Meijers e.a., 2012). Verminderde immuunrespons, verminderde spier- en respiratoire functie, vertraagde wondgenezing, verhoogde complicaties, langere revalidatie, langer verblijf in het ziekenhuis en een verhoogde mortaliteit zijn met ondervoeding geassocieerde complicaties (Stratton e.a., 2003; Milne e.a., 2009; Shahin e.a., 2010). Uit diverse onderzoeken is gebleken dat fragiele ouderen (Rubenstein e.a., 2001), chronisch zieken (Cano & Melchior, 2003), oncologische pati??nten (Meijers e.a., 2009; Kruizenga e.a., 2003), pati??nten die een trauma hebben opgelopen en pati??nten die te maken hebben gehad met een grote operatie risicogroepen zijn voor ondervoeding. (BRON) Oorzaken voor een slechte voedingstoestand bij ouderen zijn veelzijdig en omvatten fysiologische, psychologische en sociale veranderingen die gepaard gaan met het ouder worden. Deze determinanten be??nvloeden de voedselinname en het lichaamsgewicht en worden vaak verergerd door de aanwezigheid van chronische ziekten (Milne e.a., 2009). Tijdige signalering en adequate behandeling van ondervoeding, zou deze complicaties kunnen voorkomen (Heijden e.a., 2009). Tevens zou herstel bevorderd kunnen worden, wat een belangrijke bijdrage zou kunnen leveren aan de strijd tegen de achteruitgang van de zelfredzaamheid en kwaliteit van leven van risicogroepen (van Assalt e.a., 2012; Volkert e.a., 2010). Naast negatieve lichamelijke gevolgen zorgt ondervoeding ook voor miljarden euro’s aan hoge zorgkosten in niet alleen Nederland, maar binnen heel Europa (Meijers e.a., 2012; Freijer e.a., 2013; Heijden e.a., 2009; Stratton e.a., 2003).
Ondervoeding is een landelijke gezondheidsprobleem met niet alleen nadelige effecten op de gezondheid van ondervoeden, maar ook in economisch opzicht vraagt het aandacht. Hoewel er diverse screeningsmethoden zijn ontwikkelt om ondervoeding en risico op ondervoeding vast te stellen blijft dit een groot probleem, doordat er niet vaak genoeg wordt gescreend of niet op de juist manier. Hierdoor is het noodzakelijk om dit probleem in kaart te brengen en oplossingen te bieden.
Florence is een zorgorganisatie in de omgeving Haaglanden, die ernaar streeft om op een professionele wijze de de kwaliteit van leven en de zelfredzaamheid van haar cli??nten te bevorderen. Binnen de intramurale setting van Florence was onduidelijk hoe vaak ondervoeding zich voordoet. Om deze reden is in dit onderzoek ondervoeding binnen de drie grote verpleeg- en verzorgingshuizen van Florence onderzocht, om te achterhalen hoe cruciaal dit probleem is.
1 In de rest van deze scriptie wordt er gesproken van ondervoeding, maar refereert naar ziekte-gerelateerde ondervoeding.
Binnen een periode van vier maanden is de prevalentie ondervoeding bij ouderen van de intramurale setting van de drie Expertisecentra van Florence vastgesteld en vergeleken met de cijfers van vergelijkbare zorginstellingen in Nederland.
Met behulp van het literatuuronderzoek zijn er adviezen gegeven hoe ondervoeding binnen Florence inzichtelijk gemaakt kan worden in de toekomst. Deze gegevens zijn vervolgens vergeleken met de landelijke cijfers en met de locaties en afdelingen van Florence onderling.
De onderzoeksvraag voor dit onderzoek luidde als volgt:
Hoe verhoudt de prevalentie van ondervoeding zich binnen Florence ten opzichte van de cijfers van ondervoeding in vergelijkbare instellingen in Nederland?
Deze vraag is beantwoord met de volgende deelvragen:
1. Welke screeningsmethoden zijn er in het algemeen bekend en worden er toegepast om het aantal ondervoeden in verpleeghuizen tijdig te signaleren en beperken?
2. Welke vergelijkbare onderzoeken naar ondervoeding zijn er in verpleeg- en verzorgingshuizen zijn al uitgevoerd en wat is de prevalentie van ondervoeding binnen vergelijkbare settingen en afdelingen?
De uitkomsten van dit onderzoek leveren een bijdrage aan de reductie van de prevalentie van ondervoeding binnen Florence. Ook andere verpleeg- en verzorgingshuizen in Nederland zouden de aanbevelingen kunnen toepassen om op deze manier de prevalentie ondervoeding te verminderen.