Eenzaamheid is een psychologische aandoening. En kan bestaan uit een diep gevoel van leegte, waardeloosheid, gebrek aan controle en persoonlijke dreiging (Caioppo, Hawkley, & Thisted, 2010). Eenzaamheid wordt verder uitgelegd als het subjectief ervaren van een onplezierig of een bepaald gemis aan bepaalde sociale relaties in het leven (De Jong-Gierveld, 2005). Eenzaamheid is dus een subjectief gevoel. Verdere kenmerken van eenzaamheid zijn zaken zoals, depressie, troosteloosheid of lege gevoelens, en het gevoel geïsoleerd te zijn of worden van anderen. De Jong Gierveld en Van Tilburg (2008) geven hierdoor aan dat eenzaamheid als een belangrijke indicator gezien mag worden van mate van sociaal welbevinden. Er wordt hierbij onderscheid gemaakt tussen emotionele eenzaamheid: een gevoel verbonden aan het missen van een intieme relatie, en sociale eenzaamheid: een tekort en gemis betreffende het bredere sociale netwerk van een persoon (De Jong- Gierveld & Van Tilburg, 2008). In dit onderzoek zal dit onderscheid verder niet meegenomen worden en zal eenzaamheid alleen in het algemeen onderzocht worden.

Het belang om eenzaamheid te onderzoeken wordt duidelijk door een onderzoek van Hawkley & Cacioppo in 2010, waarbij de gevolgen van eenzaamheid worden benadrukt. Volgens het onderzoek zorgt eenzaamheid voor een hogere morbiditeit en mortaliteit, heeft raakvlakken met persoonlijkheidsstoornissen en psychoses, suïcide, verslechterde cognitieve prestatie en cognitieve afname over de tijd heen, verhoogd risico op Alzheimer en verhogingen van depressieve symptomen. Eenzaamheid zal erger worden als de betrokkene geen zelfvertrouwen meer heeft in zichzelf om binnen een bepaalde periode verstoorde relaties te verbeteren.

Eenzaamheid komt vaak voor bij ouderen in de samenleving en is een sluipende moordenaar. Onderzoek laat bovendien zien dat eenzaamheid een risicofactor is voor geestelijke gezondheidsproblemen bij ouderen. Uit dit onderzoek is tevens naar voren gekomen dat gevoelens van eenzaamheid niet geassocieerd zijn met de frequentie van contacten met kinderen en vrienden, maar met verwachtingen en tevredenheid van de contacten. Eenzaamheid wordt voortal verstrekt door de volgende aspecten: alleen leven, depressie, een slecht begrip door naasten en niet vervulde verwachtingen van contacten met vrienden (Routasalo, Savikko, Tilvis, Strandberg, & Pitkala, 2006). Eerder onderzoek over eenzaamheid toont ook aan dat er een relatie is tussen eenzaamheid, een lage sociaaleconomische status en gezondheidsproblemen. Dit onderzoek van Savikko, Routasalo, Tilvis, Strandberg, en Pitkala (2005) laat zien dat eenzaamheid verband houdt tussen een laag niveau van onderwijs en een slecht inkomen. Een slechte gezondheid, fysieke achteruitgang, zicht of verlies van gehoor verhoogde de mate van eenzaamheid bij ouderen. De meeste oorzaken van eenzaamheid waren ziektes, dood van een echtgenoot of een gebrek aan vrienden. Deze studie laat zien dat er een relatie is tussen eenzaamheid, een laag inkomen en gezondheidsproblemen.

Een laag inkomen geeft een grotere kans op eenzaamheid (Pinquart & Sörensen, 2003). Dit geldt ook andersom: een lager inkomen hangt bij ouderen sterk samen met de ervaring van meer eenzaamheid. Wat ook naar voren is gekomen dat er verschillen zijn tussen de beleving van eenzaamheid tussen man en vrouw. Echter uit dit zelfde onderzoek is ook naar voren gekomen dat eenzaamheid evenveel bij mannen als bij vrouwen voorkomt.

Er zijn drie oplossingsrichtingen mogelijk om eenzaamheid te bestrijden. Ten eerste door een netwerkontwikkeling. Hierbij wordt er geprobeerd om met de betrokkene de gewenste relatie te behouden. Dit kan door nieuwe relaties aan te gaan of bestaande relatie te verbeteren. Ten tweede door standaardverlaging. Dit houdt in dat onrealistische wensen of te hoge verwachtingen van relaties worden verminderd. De derde oplossingsmogelijkheid is het leren omgaan met eenzaamheidsgevoelens.

In opdracht van het Rode Kruis in Eindhoven is dit onderzoek gestart om een beter beeld te krijgen van de mate van zelfredzaamheid onder Eindhovenaren met verschillende achtergronden. Doel van dit onderzoek is om het Rode Kruis te adviseren welke bevolkingsgroep in Eindhoven meer behoefte heeft aan ondersteuning van het Rode Kruis en hoe deze ondersteuning het beste kan worden vormgegeven. Deze doelstellingen worden getracht te beantwoorden aan de hand van de volgende onderzoeksvragen:

‘Is er een verband tussen leeftijd en eenzaamheid?’ en ‘Ervaren laagopgeleiden meer eenzaamheid dan hoogopgeleiden?’ Er is gekozen voor de bovenstaande onderzoeksvragen aangezien op deze manier specifieker de doelgroep voor het Rode Kruis kan worden geschetst. En het Rode Kruis gerichter te werk zou kunnen gaan met de bestrijding van eenzaamheid van deze bevolkingsgroep. Eerdere onderzoeken geven namelijk aan dat er bepaalde verbanden en verschillen bestaan tussen eenzaamheid, leeftijd en inkomen. Echter de mate waarin ouderen eenzaamheid ervaren is redelijk stabiel tot een leeftijd van 65 jaar. Daarna volgt er volgens theorie een toename. Tevens is naar voren gekomen dat het opleidingsniveau ook een grote invloed heeft op de mate van eenzaamheid. Hoe lager opgeleid hoe hoger het gevoel van eenzaamheid. Bovendien blijkt dat de mate van eenzaamheid ernstige gevolgen kan hebben voor de gezondheid.

Dit onderzoek is als volgt opgebouwd. In de volgende paragraaf worden de deelnemers, opzet en procedure van het veldonderzoek en de analyses beschreven. Vervolgens worden er in de resultaten nogmaals de onderzoeksvragen belicht en vervolgens beantwoord aan de hand van bestaande literatuur en die van het onderzoek. Vervolgens zijn de paragrafen conclusie en discussie beschreven, waarin er kritisch naar de bestaande literatuur en tekortkomingen in dit veldonderzoek is gekeken.

Leave a Comment

Time limit is exhausted. Please reload the CAPTCHA.