De heer Y diende een onderdeel van een aardappelpootmachine …

De heer Y diende een onderdeel van een aardappelpootmachine te vervangen omdat deze was afgebroken. Om dit te kunnen bewerkstelligen moest hij zich plaatsen onder de bunker vol met pootaardappelen. Bij de betreffende bunker waren geen veiligheidsstangen aangebracht waardoor de heer Y zich onder een niet met veiligheidsstangen vastgezette bunker bevond. Tijdens zijn werkzaamheden onder de bunker raakte zijn boor de hydraulische cilinder, welke zorgt voor de benodigde tegendruk. Doordat er geen veiligheidsstangen waren geplaatst viel de bunker met ongeveer 1500 kilo pootaardappelen naar beneden. De heer Y raakte bekneld en is komen te overlijden. Zijn weduwe stelt een vordering tot schadevergoeding in jegens de werkgever van haar overleden man. In de onderhavige zaak doemt de belangrijke rechtsvraag op of de werkgever haar zorgplicht krachtens art. 7:658 lid 1 BW is nagekomen. De kantonrechter heeft deze vraag bevestigend beantwoord. In mijn annotatie zal ik nader ingaan op de reikwijdte van de zorgplicht van de werkgever en betogen dat de uitspraak van de kantonrechter zich moeilijk laat verhouden tot de ontwikkelingen in de rechtspraak van de Hoge Raad van de laatste jaren. Omwille van de omvang laat ik een uiteenzetting van het al dan niet aanwezig zijn van opzet of bewuste roekeloosheid dan wel het vereiste van ‘in de uitoefening van zijn werkzaamheden’ buiten beschouwing.

De reikwijdte van de zorgplicht van de werkgever

De zorgplicht van de werkgever is vastgelegd in art. 7:658 lid 1 BW en is nader uitgewerkt in de rechtspraak van de Hoge Raad. Blijkens deze rechtspraak wordt van de werkgever een hoge mate van zorg verwacht. Om te beoordelen of de werkgever zijn verplichtingen is nagekomen en derhalve de benodigde zorg in acht heeft genomen dient er te worden gekeken naar alle omstandigheden van het geval. Hierbij spelen de aard van de werkzaamheden, de kenbaarheid van het gevaar, de te verwachte (on)oplettendheid van de werknemer en de bezwaarlijkheid van het treffen van maatregelen een belangrijke rol. De invulling van de zorgplicht is aldus sterk casuïstisch.

De aard van de werkzaamheden

In de gegeven situatie gaat het om een reparatie aan een aardappelpootmachine. Dientengevolge kunnen we spreken dat de heer Y ten tijde van het ongeval werkte met een mechanische installatie. Wegens het gevaar dat verbonden is aan mechanische installaties en de mogelijkheid dat een werknemer minder oplettend kan zijn door het dagelijks gebruik hiervan rust er een hogere mate van zorg op de werkgever. Uit de uitspraak van de kantonrechter wordt mijns inziens geen blijk gegeven van deze hogere mate van zorg. Het gegeven dat er veiligheidsstangen aanwezig waren en dat er toolboxmeetings zijn gehouden lijkt voor de kantonrechter al voldoende te zijn. De kantonrechter hecht hierbij voornamelijk waarde aan het feit dat de heer Y drie maanden voor het ongeval zelf een toolboxmeeting heeft gegeven. De werkgever mocht, volgens de woorden van de kantonrechter, ervan uitgaan dat de heer Y de veiligheidsstangen zou plaatsen aangezien hij ook anderen op deze norm had gewezen. Deze redenering valt naar mijn mening niet te rijmen met de rechtspraak van de Hoge Raad omtrent het werken met een gevaarlijke machine. Hierbij geldt namelijk in het bijzonder dat het enkel geven van instructies en waarschuwingen niet voldoende is.

De werkgever dient daarenboven namelijk toezicht te houden op de daadwerkelijke naleving van instructies en aanwijzingen. Er dient immers rekening te worden gehouden met eventuele vergeetachtigheid van de werknemer en het ervaringsfeit van onvoldoende oplettendheid. Met de vaststelling dat de werkgever geen toezicht heeft gehouden betekent niet per definitie dat de zorgplicht van art. 7:658 BW is geschonden. Er behoort immers rekening te worden gehouden met alle omstandigheden van het geval. Dit brengt mij tot het volgende aspect.

Leave a Comment

Time limit is exhausted. Please reload the CAPTCHA.