Het onstaan van reclame : 1870 – 1914
De reclame ontstond door de industrialisatie, daardoor verschenen er steeds meer goedkope producten op de markt, de fabrikanten wisten dat ze een breder publiek moesten bereiken. Ook moest de consument nog verschillende producten leren kennen, bijvoorbeeld verpakte thee en koffie, een fiets, een auto en het treinreizen.
In Rotterdam en Amsterdam kwamen advertentiebureaus, zij regelden de plaatsing van de advertenties en adviseerden over de tekst, opmaak en de keuze van de media. Reclame is in de loop van de jaren meer aanwezig, voor bijvoorbeeld : Sunlightzeep en Phillips-lampen. Een mede-oorzaak daarvan is de afschaffing van het dagbladzegel in 1869. Het dagbladzegel blokkeerde vele jaren de uitbreiding van de pers.
Tussen kunst en commerciële doeleinden: 1915-1930
In 1917 wordt het eerste vakblad ‘De Bedrijfsreklame’ uitgebracht. De redactie wilt eerlijke reclame. De redactie wilde eerlijke reclame en ze waren voorstander van een verband tussen reclame en kunst. Verkade introduceert een nieuw reclame-medium: een plaatjesalbum.
In 1923 werd de eerste reclamecampagne in Nederland gelanceerd. Het merk Blue Band werd geïntroduceerd, overal zijn borden, affiches, etalagekaarten en advertenties met een Blue Band meisje. Ook organiseert de reclamewereld in 1923 in ‘De Vereeniging voor Reclame’, in 1927 wordt het veranderd in ‘Genootschap voor Reclame’. Ze maken ook een eigen vakblad.
De jaren van de crisis : 1930-1940
De export wordt minder door de crisis. Bedrijven richten zich meer dan eerst op de binnenlandse markt. In 1933 komt er een vereniging: ‘Nederlandsch Fabrikaat’ met de campagne ‘Koop Nederlandsch product.’ Met die campagne bedoelen ze te zeggen dat iedereen Nederlandse producten koopt om zo de economie van Nederland te herstellen. De kijk van de overheid veranderd ook door de crisis, ze voeren zelf campagnes voor de werkgelegenheid. Ze staan advertenties toe in overheidsdrukwerk en ze plaatsen overal affiches. De overheid beschouwt hun reclame als collectieve reclame. De regering geeft een bijdrage aan land en tuinbouw voor het produceren van collectieve reclames over zuivel. ‘Melk goed voor elk.’ En ook voor groenten en fruit. Reclame maken wordt steeds meer als vak gezien. In 1936 verschijnt het eerste handboek voor de reclame.
Bioscoopreclame, luchtreclame, strips en foto’s in advertenties en reclameliedjes worden tegelijkertijd normale zaak. Ook komen er langzaam ‘mascottes’ bij merken te staan, zoals het droste mannetje en het blue band meisje. De voorloper van de affiches en de reclame is Remaco, het is een klein bedrijf van DelaMar.
Reclame in de tijd van de oorlog : 1940 – 1945
Tijdens de oorlog gaan er nog veel bedrijven door met reclame maken, al was het aanbod wel kleiner. In 1944 stond de productie van de reclame wel stil, de economie ook en de kranten waren dunner. De bezetters in Nederland maakte propaganda over de naziorganisaties. Ze hingen deze affiches op door het hele land. Dit kon omdat in 1941 het Nederlandse Buitenreclame bedrijf ‘Remaco’ in de handen was van de Duitsers.
Herstel van de oorlog en de verzuiling : 1945 – 1959
Er is veel crisis na de oorlog, veel producten zijn nog op de bon verkrijgbaar. Het is ook een moeilijke tijd voor reclame, er is papiertekort dus er kan niet geadverteerd worden. Lichtreclame is verboden vanwege energiebesparing, etalages mogen ook niet verlicht zijn na half 9 ’s avonds. Door de Marshall-hulp in 1948 versterkt de economie, er kan zo meer reclame worden gemaakt. Reclame voor merkartikelen groeit enorm, ook de opkomst van zelfbedieningswinkels. Er komen veel nieuwe reclamebureaus. Door de Marshall-hulp leren de Nederlandse reclamemakers het begrip ‘marketing’ kennen. Daarin staat de consument en zijn behoeftes centraal, er wordt ook steeds vaker marktonderzoek gedaan.
Verzuiling speelt ook een rol in de reclamewereld, in de protestantse en katholieke tijdschriften mogen bijvoorbeeld geen advertenties met bikini’s of strapless jurken, rokken worden ook langer gemaakt.
Tussen samenwerking met andere landen en de kritiek op de maatschappij: 1960-1975
In 1967 kreeg Nederland na jaren strijden een nieuwe omroepwet : hierin werd gezegd dat de radio- en televisiereclame wordt toegestaan. Op 2 januari 1967 verschijnt de eerste televisiereclame. Er komt weer kritiek over de reclame. Rond 1970 besloten uitgevers collectieve advertenties te weigeren, maar daar is een klacht tegen ingediend door de Reclame Code Commissie.
Reclame is aan het groeien : 1975-1990
Er worden steeds meer reclames gemaakt met bekende artiesten, zoals : John Kraaijkamp sr, Martine Bijl, André van Duin, Paul de Leeuw en Kees van Kooten. Het Franse bedrijf JC Decaux koopt 50% van de aandelen van het Nederlands bedrijf Publex op. Ze introduceren een nieuwe formule, daarvoor krijgen ze recht om reclame te maken. Er komen reclames op bushokjes, mensen vinden de reclame leuk en binnen 3 jaar heeft het bedrijf contact met dertig steden. In 1980 komt er een wet op misleidende reclame en sinds 1983 is het maken van reclame geen grondrecht meer.
Vernieuwende elementen en wereldwijde reclame: 1990 – 2002
In 1991 is er een wijziging van de mediawet van 1988. Nu kunnen ook commerciële radio- en televisiestations zorgen voor een toename van de reclamezendtijd. In 1991 en 1994 gaan de inkomsten van reclame erg omhoog. Vanaf 1999 komen de gratis kranten voor de treinreiziger op de markt : de Metro en de Sp!ts. De gratis Boomerang kaarten zijn dan al een paar jaar in omloop.
Er komen ook speciale spaaracties : bijvoorbeeld de flippo’s in de chipszakjes. En er komt ook bus- en treinreclame. Mensen zappen steeds vaker weg voor de reclame. Als de mobiele telefonie opkomt wordt er meer dan ooit reclame gemaakt door de adverteerders. Nu worden ook reclames vermomd in publieksprogramma’s van commerciële zenders: koffietijd en RTL- woonmagazine. Steeds meer mensen beginnen een irritatie op te bouwen aan reclame. Tussen 1993 en 1998 verdubbelt de hoeveelheid klachten bij de Reclame Code Commissie > van 714 naar 1500. Er komen ook steeds meer telecom providers. Samen zorgen zij voor de concurrentie in de Nederlandse economie.
Een goed voorbeeld van de populariteit van reclame is de Kerstman. Coca Cola heeft het bestaan van de kerstman bedacht
In 1930 kreeg een tekenaar : Haddon Sundblom een opdracht om advertenties voor Coca Cola te ontwerpen, voor de kerstperiode. Zijn opdracht was om een gezellige dikke man met een mooie baard te ontwerpen, in rood en wit : de bedrijfskleuren van Coca Cola. Terwijl de tekening van de man eigenlijk alleen voor Coca Cola was bedoeld, is de Kerstman nu beschikbaar voor iedereen in de wereld. Negen jaar later creëerde Robert L. May Rudolph het rendier: als hulp voor de Kerstman.