Biologie spiermassa en krachttoename

Voorwoord

Ik ben zelf groot fan van bodybuilden en powerliften. Ik train zelf ook fanatiek voor massa en kracht. Mij viel het op dat er een groot verschil zit tussen trainen voor spiermassa en trainen voor kracht. Ook viel het me op dat hele grote gespierde gasten niet per se heel sterk zijn. Dit is ook de motivatie geweest voor het onderwerp van mijn profielwerkstuk, omdat ik erg veel vraagtekens zette bij hoe dat nou eigenlijk kan. In mijn profielwerkstuk ga ik behandelen en onderzoeken hoe het komt dat iemand die veel spiermassa niet heel sterk hoeft te zijn.

Inhoudsopgave
Bodybuilding 4
Powerlifting 5
Trainingsschema’s 7
bodybuildschema 7
powerliftschema 8
verschil 10
Spieren 10
Soorten spier 10
Werking spieren 11
Spiertoename 14
Plasma-groei 14
Hypertrofie 14
Conclusie spiermassa 15
Krachttoename 15
Centrale zenuwstelsel 15
Hoeveelheid neuronen 15
synchronie 15
frequentie 15
Pezen en gewrichten 16
Mind to muscle connection 16
Motoriek 16
Conclusie kracht 16
Conclusie 16
Bronnen 17

Bodybuilding
Jay Cutler lichaamsgewicht 140 kg
Lengte: 175 cm

Jay Cutler Jason Cutler geboren op 3 augustus 1973 is een Amerikaanse professionele bodybuilder bij de IFBB. Door op de boerderij van zijn ouders te werken en later in het bedrijf van zijn broer, ontwikkelde Cutler een fysiek lichaam, dat een uitstekende basis legde voor zijn latere bodybuildingcarrière. Cutler had een hekel aan het harde werk, maar besefte erdoor wel dat je hard moet werken om iets te bereiken. Hij begon pas met bodybuilding op zijn achttiende verjaardag en nam hij een jaar later deel aan amateurwedstrijden. In 1996 de prijzen voor de Negende talen, het grootste Amerikaanse amateurcurriculum. Vier jaar later, in 2000, won Cutler zijn eerste professionele competitie, de IFBB Night of Champions, een van de meest prestigieuze bodybuildingwedstrijden. Olympia kwalificeert zich voor de hoogste kwalificaties. Cutler werd eervolle achtste in zijn eerste Mr. Olympia in 2000, de wedstrijd waar hij een jaar later niet de laatste zou zijn, achter de toen ongenaakbare Ronnie Coleman.

Powerlifting
Larry ‘’Wheels’’ Williams lichaamsgewicht 115 kg
Lengte: 1,85

Larry Wheels ging van in een extreme armoede opgroeien als kind tot het worden van een van de sterkste powerlifters ter wereld. Larry groeide op in arme wijken van Bronx, New York, en had als doel om sterker en groter te worden, zodat niemand hem zou pesten. Om zijn doel te bereiken, begon Larry elke dag push-ups, pull-ups en sit-ups te doen. Met de hulp van zijn moeder bouwde hij later een basis gewichten set bestaande uit twee 15 kilogram betonblokken en een bezemsteel. Met deze gewichten set kon hij meer complexe oefeningen doen, zoals bicepcurls en military press. Hierdoor kon hij zijn lichaam verder laten groeien. Enkele jaren later begon Larry te werken bij zijn eerste baan, waardoor hij een lidmaatschap voor sportschool kon betalen. Trainend in een geheel nieuwe omgeving vol met apparatuur voor gewichtheffen, begon Larry enorme vooruitgang te boeken op zijn lichaamsbouw. Na jaren van gewichtheffen, nam Larry alles een stap verder om een professionele powerlifter te worden. In 2017 plaatste hij twee wereldrecords in de sport en werd hij onderweg een inspiratie voor mensen.

Squat Benchpress Deadlift Larry Wheels
408 kg 300 kg 410 kg

Squat Benchpress Deadlift Jay Cutler
317kg 250kg 350kg

Hierboven zijn twee topspsorters afgebeeld met zowel hun lichaamsgewicht als hun maximale gewicht bij drie oefeningen: de squat, deadlift en benchpress. Als je zou kijken naar de twee zou je verwachten dat het grote massamonster jay cutler veel sterker zou zijn. Echter is dit niet zo, als de kracht met lichaamsgewicht in verhouding word gezet zal je zien dat Jay Cutler zelfs veel slapper is.
Met kruistabel is het goed te visualiseren:
Larry wheels
115 kg lichaamsgewicht 1 kg lichaamsgewicht
410 kg deadlift x
X= (410*1)/115= 3,6kg
Jay Cutler
140kg lichaamsgewicht 1kg lichaamsgewicht
350 kg deadlift y
Y= (350*1)/140= 2,5kg
Met deze twee kruistabellen kunnen we grofweg zien hoeveel kilogram de twee atleten per kilogram lichaamsgewicht kunnen deadliften. Dit is dus bij Larry Wheels 3,6kg per kilogram lichaamsgewicht en bij Jay Cutler 2,3 kilogram per kilogram lichaamsgewicht. Hier kun je uit afleiden dat Larry Wheels dus veel sterker is dan Jay Cutler. Natuurlijk zijn dit wel berekeningen en zullen ze waarschijnlijk niet compleet overeen komen met de realiteit. Om het zo precies mogelijk te houden heb ik gekozen voor de oefening deadlift, omdat hierbij bijna het gehele lichaam wordt gebruikt en je dus niet heel erg veel ongebruikte spiermassa in de berekening zet.
Bij de deadlift worden niet zozeer de borst, tricep en schouders gebruikt. dus deze tabellen passen we ook nog toe bij de benchpress
Larry Wheels
115kg lichaamsgewicht 1kg lichaamsgewicht
300kg benchpress x
X=(300*1)/115=2,6kg
Jay Cutler
140kg lichaamsgewicht 1kg lichaamsgewicht
250kg benchpress y
Y=(250*1)/140=1,8kg
We hebben nu in principe het hele lichaam van beiden in kaart gebracht, nu zie je dat ondanks dat Jay Cutler zwaarder is en meer spiermassa heeft toch een stuk minder kracht kan leveren. Ook houden we rekening met de lengte van beide atleten, want Larry Wheels is tien cm langer. Dit betekend dus dat Larry meer massa draagt aan organen en botten. Omdat Jay Cutler.
Dit verschil in kracht lijkt heel tegenstrijdig voor veel mensen, vaak wordt gedacht dat iemand die groot en gespierd ook heel sterk moet zijn. Echter blijkt dat dus niet.
Dit komt door de manier van trainen van de twee topsporters, Jay Cutler is een proffessionele en hele bekende bodybuilder. Bulannyy Mikhaylo is een proffessionele powerlifter. Een bodybuilder traint dus voor zoveel mogelijke spiermassa en een powerlifter voor zoveel mogelijk kracht.

Trainingsschema’s
bodybuildschema
Maandag: borst en triceps
bankdrukken: 4 sets van 8-12 herhalingen
Incline Dumbbell Press: 4 sets van 8-12 herhalingen
Flies: 3-4 sets van 8-12 herhaling
Dips: 4 sets tot falen
Tricep extensies (kabels rechte stang): 4 sets van 8-12 herhalingen
Tricep extensies (kabels touw): 3 sets van 8-12 herhalingen
Skull Crushers : 3-4 sets van 8-12 herhalingen

Tuesday: Back and Biceps
Wijde greep optrekken: 4 sets tot falen
Deadlifts: 4 sets van 5-8 herhalingen
Lat Pulldowns: 3-4 sets van 8-10 herhalingen
Cable Rows: 3 sets van 8-12 herhalingen
Dubell curls: 4 sets van 8-12 herhalingen
Dichte greep onderhands optrekken: 4 sets van 8-12 herhalingen
Hammer Curls: 3 sets van 8-12 herhalingen

Wednesday: Shoulders and Abs
Military Press: 4 sets van 8-10 herhalingen
Dumbbell Shoulder Press: 4 sets van 8-10 herhalingen
Lateral Raises: 4 sets van 8-10 herhalingen
Front Raises: 3 sets van 8-10 herhalingen
Situps: 4 sets tot falen
Crunches: 4 sets tot falen
Planks: 4 sets tot falen

Thursday: Legs and Abs
Squats: 4 sets van 8-10 herhalingen
Leg Press: 3 sets van 8-10 herhalingen
Leg Curls: 3 sets van 8-12 herhalingen
Calf Raises (standing): 4 sets tot falen
Calf Raises (sitting): 4 sets tot falen
Ball Oblique twist: 4 sets tot falen
Leg raises: 3-4 sets tot falen
Bicycle Kicks: 3-4 sets tot falen

De oefeningen die gebruikt worden verschillen natuurlijk per schema en per persoon maar de basis dus, borst en triceps; rug en biceps; benen buikspieren; schouders buikspieren, die blijven de basis van een veelgebruikt schema. Het doel van dit schema is om zoveel mogelijk spiermassa op te bouwen.

powerliftschema
Een bekend powerliftschema is het schema van Jim Wendler
Het schema van Jim Wendler bestaat uit 4 basisoefeningen, bankdrukken, Squat, Deadlift, Military press. Bij deze vier oefeningen reken je vanaf je 1RM dit betekend hoeveel gewicht er maximaal gebruikt kan worden wanneer 1 herhaling wordt uitgeoefend. In de eerste drie weken wordt er meer gewicht gebruikt en minder herhalingen. In de laatste week ga je juist weer gewicht minderen en meer herhalingen maken. Wanneer de vier weken of ook wel ‘cyclus’ genoemd voorbij is, begint je weer aan de volgende cyclus, echter wordt er bij de volgende cyclus vanuit gegaan dat de 1RM bij bankdrukken en military press 2,5 kg hoger ligt en bij deadlift en squat 5 kg. Door deze cyclussen te blijven herhalen word je als het goed is langzaam maar zeker sterker. Naast de vier basisoefeningen in het schema kunnen er natuurlijk na de powerlift oefening nog andere oefeningen gedaan worden maar de basis van het schema bestaat uit die vier oefeningen en er hoeven in principe niet meer oefeningen gedaan te worden om de groei in kracht te krijgen.

deadlift squat

military press bankdrukken

verschil
een heel duidelijk verschil is natuurlijk de hoeveelheid herhalingen en het aantal oefeningen. In het powerlift schema worden veel minder herhalingen gedaan en in principe maar één oefening per trainingssessie wel worden deze veel zwaarder gedaan. In het bodybuildschema worden er veel oefeningen gedaan, lager in gewicht en meer herhalingen. Hieruit kunnen we dus afleiden dat zwaar gewicht en weinig herhalingen men sterker maakt en daarentegen lichter gewicht en veel herhaling grotere spieren kweekt. Om goed te begrijpen hoe dit werkt moeten we eerst begrijpen wat spieren en spiercellen nou precies zijn en hoe ze werken.
Spieren
Soorten spier
-glad spierweefsel
Dit spierweefsel is vooral te vinden om de organen, denk hierbij vooral aan samentrekkingen zoals peristaltiek dit hoort bij het autonomen zenuwstelsel we hebben dus geen controle over de contracties, alles gaat automatisch.

-hartspierweefsel
Een soort kruising tussen het gladde en het dwarsgestreepte spierweefsel. Het hart bestaat uit dit spierweefsel. Ook dit is deel van het autonomen zenuwstelsel

-dwarsgestreept spierweefsel
Dit zijn de skelet spieren, dit zijn de spieren waar je zelf controle over hebt. Dit zijn de spieren die we gaan onderzoeken, dit zijn de spieren die trainbaar zijn. Deze horen bij het animale zenuwstelsel, we hebben dus controle over de contracties.
Werking spieren
De dwarsgestreepte zitten dus vast aan ofwel de huid zoals bij gezichtspieren ofwel het skelet, bijvoorbeeld de biceps. De aanhechtingspunten van de spieren worden pezen genoemd. Spieren zijn opgebouwd uit spierbundels met tussen de bundels bindweefsel. De spierbundels zijn weer opgebouwd uit spiervezels, spiervezels worden ook wel spiercellen genoemd. Deze bestaan uit verenigde myofibrillen en de myofibrillen kun je weer indelen in sarcomeren. Sarcomeren zijn de werkzame delen van een spier, deze bestaan uit actine en myosine.
In het plaatje kun je onderin de sarcomeer zien met de dunne lijn (nummer 7) actine en de dikke lijn (nummer 8) wat er dus gebeurd wanneer een spier samentrekt is de myosine bindt zich aan de actine en trekt het dan een stukje dichter bij het midden maakt zich weer los en begint weer opnieuw bij het volgende stukje actine. Hierdoor trekt de sarcomeer samen en dus ook de gehele spier. Dit proces wordt allemaal mogelijk gemaakt door de ATP (adenosinetrifosfaat) dit is de belangrijkste energietoevoer binnen het menselijk lichaam. ATP wordt afgebroken en daaruit ontstaat ADP (adenosinedifosfaat) + fosfaat + energie. ATP zit dus overal opgeslagen in ons lichaam. ATP halen we uit de afbraak van glucose en vetzuren, daarom wordt glucose ook wel brandstof van het menselijk lichaam genoemd.
Deze samentrekking gebeurd gelukkig niet zodra er PTA in de spiecellen komt, hier hebben we controle over. Elke spiervezel wordt bestuurd door motorische zenuwen van het animale zenuwstelsel (zelf controle over). Actiepotentialen in deze motorische zenuwen veroorzaken samentrekking van de spiervezels. De synapsen van de motorische zenuwen zijn bevestigd aan de spiervezels. In elke spier zijn er sensorische cellen (spiralen) die de spanning in de spieren en pezen meten. Vanuit deze zintuigen ontvang je signalen via sensorische zenuwen over de spanning in de spieren en pezen. Spieren zijn opgebouwd uit spierbundels, spierbundels zijn weer gemaakt van spiervezels en spiervezels uit acine en myosine filamenten. Wanneer een spiervezel wordt geactiveerd door een puls van een motorische zenuw, beginnen de actine en de myosinefilamenten over elkaar heen te glijden. De myosinevullingen zijn myosinekoppen die binden aan de actinefilamenten. Gebonden myosinekoppen maken een roeibeweging. Vanwege deze roeibewegingen glijden de actine en myosine filamenten langzaam over elkaar heen en trekt de spiervezel zich samen. De myosin hoofden verbinden met de actine en maken de roeibeweging, dit proces kost energie. De benodigde energie wordt vrijgemaakt door ATP te omzetten naar ADP en een losse fosformolecule (P). De omzetting van de chemische energie van de ATP naar de agitatie-energie van de filamenten is niet erg effectief, de volle 100% gaat niet naar de contractie. Een deel van de energie wordt gebruikt voor samentrekking van de vezel. Het andere aanzienlijk deel van de energie komt vrij als warmte. Deze warmte moet via de bloedvaten van de spieren worden afgevoerd. Het is de beweging tussen de actine en de myosinefilamenten waardoor de spieren samentrekken. Maar het zijn ook de actine en myosine filamenten die het typische bandpatroon veroorzaken. Als je de spiervezels van skeletspieren onder een microscoop plaatst, zie je een kruisbandpatroon dat de naam aan deze spieren geeft. Donkere banden worden veroorzaakt door het feit dat er veel filamenten in dat deel van de bereiding zitten. Een overlapping van vele en dikke filamenten (myosinefilamenten) met de dunnere actinefilamenten creëert een donkere A-band. Lichte banden worden veroorzaakt door een paar en ook dunne actinefilamenten in dat deel van het preparaat.
ATP maakt het mogelijk dat de myosinekoppen binden aan de actine binden en deze zo met de ‘’roeibeweging’’ te verplaatsen. Echter speelt er nog een andere stof rol een net zo’n grote rol. Deze stof geeft ons in principe controle over spiercontracties, we hebben geen controle over de ATP dus om ze te zorgen dat we zelf onze spiercontractie kunnen aansturen gebruiken we calciumionen (Ca2+). In het plaatje hieronder zien we dat op het actinefilament troponine en tropomyosine. Tropomyosine zorgt ervoor dat de myosinekoppen niet kunnen binden aan de actine, zodra de calciumionen binden aan de troponine maakt dit bindplekken voor myosinekoppen weer beschikbaar door de tropomyosine te verplaatsen. Als gevolg maakt de myosine direct weer de zogenaamde
roeibeweging met behulp van ATP.
In tegenstelling tot ATP wat door de cellen heen zweeft en altijd aanwezig is, zijn de calciumionen rondom de sarcomeren opgeslagen in het zogenaamde sarcoplasmatisch reticulum. Dit sarcoplasmatisch reticulum laat de calciumionen vrij zodra het uiteinde van de neuronen de neurotransmitters afgeeft aan receptoren. Dit zorgt ervoor dat dit signaal wordt doorgegeven het sarcoplasmatisch reticulum en de calciumionen vrijlaat. Hierdoor hebben wij dus controle over onze spieren.
Dit is een heel groot en ingewikkeld proces, het begint bij de hersens; dan gaat het via neurotransmitters naar receptoren; hierdoor wordt calcium vrijgelaten; calcium bindt aan troponine waardoor tropomyosine verplaatst van de kopppelplaats; myosinekoppen binden aan de koppelplaatsen; hierdoor ontstaat de roeibeweging mogelijk gemaakt door ATP; sarcomeren verkorten waardoor de gehele spier verkort en samentrekt. En dit uitgebreide proces gebeurd allemaal in een paar milliseconden. En dan te bedenken dat dit gebeurd bij alle bewegingen die je doet, van schrijven tot simpelweg rechtop stilstaan op je benen.

Spiertoename
Nu we begrijpen hoe spieren werken kunnen we ons de vraag stellen wat een spier nou groter maakt en wat een spier nou sterker maakt.

Plasma-groei
De makkelijkst bereikte groei is de toename van het plasma binnen de spier. Een spier bevat natuurlijk veel plasma meerendeel hiervan is water, maar ook bijvoorbeeld mineralen, glucose, glycogeen etc. een bekend voorbeeld hiervan is vooral de toename op basis van glycogeen. Het is een veelgebruikte methode om van te voren zeer koolhydraatrijke maaltijd te eten. Hierdoor wordt alle glucose uit de koolhydraten omgezet in glycogeen doormiddel van insuline. De glycogeen bevindt zich in de lever en ook heel veel in de spieren, door de toename van glycogeen in de spieren zal ook osmotische waarde in de spier toenemen hierdoor verhoogt ook de hoeveelheid water binnen de spier. Deze manier is op kort termijn en kun je vergelijken met het opblazen van een ballon.
De langzame toename van de grootte waar heel veel hard werk, tijd en energie wordt veroorzaakt door hypertrofie.

Hypertrofie
Hypertrofie betekend kort gezegd toename van volume van individuele cellen. Dit kan dus door het bovengenoemde toename van plasma. Ook gebeurd het wanneer de spiercel door training meer mysosine- en actinefilamenten gaat maken. Dit fenomeen vind plaats bij de juiste combinatie van sporten en voeding. Uit onderzoek is gebleken dat bij acht tot twaalf herhalingen hypertrofie het meest wordt gestimuleerd. Bij herhalingen tot falen wordt er meer gefocust bij het betere doorbloeding krijgen van de spier. Het lichaam gaat dus meer myosine- en actinefilamenten aanmaken bij het trainen met een bereik tussen de acht en twaalf herhalingen tijdens training. Een heel belangrijk onderdeel hiervan is voeding, want voor dit proces is een eiwitreike voeding nodig. Het proces van het ontstaan van nieuwe myosine- en actinefilamenten heet eiwitsynthese.

Eiwitsynthese
Het proces van eiwitsynthese vindt plaats wanneer het DNA een replicatie ondergaat. Een product wat hierbij ontstaat is RNA deze RNA streng gaat naar de ribosoom deze leest de RNA streng af en vertaald het naar aminozuren die aan elkaar geketend worden en zo weer eiwit worden. Zoals eerder genoemd is voeding een heel belangrijk onderdeel, sporten en voeding is te vergelijken als een geweer met ammunitie. Je hebt niets aan een geweer zonder kogels, trainen voor massaopbouw is zinloos zonder voeding. Een eiwitrijk dieet is essentieel om de aminozuren te verkrijgen die nodig zijn voor de eiwitsynthese. Wat voor eiwit het wordt is afhankelijk van de RNA streng. Hierdoor ontstaan er binnen de spier dus meer actine- en myosinefilamenten en worden de spiervezels dus groter.

Conclusie spiermassa
Een gebalanceerd dieet rijk aan eiwitten, met een calorieën surplus (inname calorieën hoger dan verbranding) maakt het mogelijk om met een goed trainingsschema aan te komen in voornamelijk spiermassa.

Krachttoename
Het is logisch om te zeggen dat meer spiermassa gelijk staat aan meer kracht. Dat klopt ook deels, meer spiermassa betekend meer actine en myosine om samen te trekken dus meer vermogen. Maar er verschuilt nog meer achter het fenomeen kracht, want als dit het enige is wat iemand sterker maakt zou dat betekenen dat Jay Cutler sterker móét zijn dan Larry Wheels, echter is dit overduidelijk niet zo.
Centrale zenuwstelsel
Kracht is van oorsprong een eigenschap van ons centrale zenuwstelsel (CZS). De individuele spiervezels worden alleen aan het werk gezet wanneer die een signaal van ons zenuwstelsel krijgen. Onze hersenen sturen een elektrische prikkel door het centrale zenuwstelsel naar de spier die aangestuurd moet worden en trekt vervolgens samen. In dit kan verschillen van een subtiele beweging als schrijven tot bijvoorbeeld 120 kilogram bankdrukken. Al deze bewegingen zijn zeer divers maar worden allemaal beheerd door het CZS.
Hoe sterk we zijn, hangt voor een groot deel af van hoe efficiënt ons CZS is in het uitvoeren van zijn taak. Er zijn grofweg drie domeinen die bepalen hoe efficiënt het CZS is:
Hoeveelheid neuronen
Als meer neuronen bevinden tussen de vezels, des te meer vezels er kunnen worden samengetrokken, hoe groter de impuls die de spieren aansturen.
synchronie
Zodra alle neuronen op precies hetzelfde moment de neurotransmitters loslaat, spant in één keer de gehele spier samen wat veel kracht levert. Hoe meer het synchroon loopt des te sterker de contractie. Gebeurd dit niet, leveren alle vezels niet op hetzelfde moment hun maximale contractie, waardoor de gehele spier een minder sterke contractie heeft dan dat mogelijk is.
frequentie
Wanneer we kracht uitoefenen tijdens trainen lijkt het alsof onze spieren constant zijn samengetrokken. De realiteit is anders. Wanneer een bepaalde groep vezels is samengetrokken, zijn anderen in rust. Wanneer de eerste groep tot rust komt, nemen andere vezels het weer over.

Pezen en gewrichten
Pezen en gewrichten spelen ook een grote rol in kracht. Het kan gebeuren dat de spier te sterk wordt voor de pees of het gewricht/bot. Hierdoor kunnen er blessures ontstaan zoals gescheurde pezen of gebroken botten. Meestal flinke krachttraining gaan doen, ze hebben wel sterke spieren maar de pezen en gewrichten zijn niet gewend aan het gewicht en zo kan de spier het bot breken of de pees scheuren. Daarom spelen pezen en gewrichten ook een belangrijke rol.
Het is ook niet ongewoon dat fanatieke krachttrainers soms te zwaar gewicht gebruiken maar geen herhalingen maken om zo hun gewrichten en pezen te laten wennen en te laten aansterken.

Mind to muscle connection
Een vrij bekende term binnen bodybuilden en powerliften is ‘’mind to muscle connection’’. Dit betekend dat de sporter als het ware in gedachte de spier is en voelt. Door dit te trainen kun je het mogelijk maken om een extra boost te geven aan je spieren tijdens een oefening. Je traint dit via laag gewicht en te focussen op een volledige contractie. Hierdoor krijg je meer controle over de spieren. Met behulp van de mind to muscle connection kun je in plaats van simpelweg een oefening uit te voeren je volledig focussen op de beweging en de spiercontractie. Met behulp van deze focus is er ook een lichte krachttoename. Een veelgebruikt supplement is pre-workout, hierin zitten concentratie-verhogende middelen zoals cafeïne, wat je weer helpt met die focus.
Motoriek
Een goede vorm is het belangrijkst bij het uitvoeren van een oefening, een goede vorm zorgt dat de kans op blessures zo laag mogelijk is. Wanneer je de beweging volledig begrijpt en controle hebt over een beweging (dus een goede motoriek hebt). Kun je de vorm perfectioneren, hiermee wordt niet alleen de kans op blessures verlaagt, ook zorgt het ervoor dat de spieren zo effectief mogelijk kracht kunnen leveren. Spieren hebben vaak maar één of twee werkingen en door die zo goed mogelijk te stimuleren, haal je de meeste kracht uit spieren.

Conclusie kracht
Bij krachttoename komen er dus veel dingen om de hoek duiken, naast alleen spieren train je dus ook pezen en gewrichten. Daarnaast is er ook groei van zenuwcellen nodig om de spieren zo goed mogelijk aan te sturen en het maximale eruit te krijgen.
Conclusie
In totaal is sterker worden dus een veel ingewikkelder proces met veel meer factoren dan simpelweg alleen spieren kweken. Door die verschillende factors staan veel spieren dus simpelweg ook niet gelijk aan kracht. Het is wel duidelijk om de kans op blessures te verlagen je het beste zowel met weinig herhalingen en zwaar gewicht moet trainen als met lichter gewicht en minder herhalingen.

Bronnen
http://goodlift.info/lifter.php?lid=1477
https://www.musculardevelopment.com/training/13290-ifbb-pro-jay-cutler-s-best-lifts-for-all-bodyparts-muscular-development.html#.XCYWQ2hKjIU

Wat zijn de verschillen tussen kracht en spiermassa?

Larry Wheels


https://nl.wikipedia.org/wiki/Jay_Cutler

1RM Calculator – bereken je One Rep Max (schatting)


https://www.bioplek.org/animaties/spieren_botten/spierfilmx.html

Leave a Comment

Time limit is exhausted. Please reload the CAPTCHA.