Essay: Zorgplicht in sport- en spelsituaties: een vergelijking

Onderzoeksvraag: In hoeverre verschilt de zorgplicht in sport- en spelsituaties in Nederland van de zorgplicht in sport- en spelsituaties in Engeland en de Verenigde Staten?

1. Onderzoeksdomein

Het aansprakelijkheidsrecht kent tegenwoordig meerdere functies. Naast de, volgens velen enigszins ondergeschikte, functies als preventieve werking en genoegdoening stelt zij zich voornamelijk ten doel om geleden schade te herstellen en dreigende schade te voorkomen. Hiermee hangt samen de vraag in welke gevallen de geleden schade verplaatst dient te worden van degene die schade heeft geleden naar degene die verantwoordelijk is voor de schade. Om deze verplaatsing van schade te bewerkstelligen heeft de wetgever voor bepaalde gedragingen een aansprakelijkheid in het leven geroepen. Binnen deze context spelen de zorgplichten die mensen jegens elkaar hebben een belangrijke rol. Een zorgplicht kan worden gedefinieerd als een verplichting tot het doen of nalaten van een concrete handeling ten behoeve van bepaalde belangen. Deze omschrijving is echter nog niet aan harde grenzen gebonden; zorgplichten maken immers doorgaans gebruik van open normen; zij verwijzen naar een bepaald soort personen met een bepaald karakter, bepaalde motivatie of vaardigheid. Denk aan de zorgplicht die een arts jegens zijn pati??nten heeft of de zorgplicht van een ouder jegens zijn of haar kinderen. Een bijzonder gebied waarin zorgplichten al lange tijd aan discussie zijn onderworpen zijn de sport- en spelsituaties. Welke student kent immers het Tennisbal-arrest , HR Leestafelzooien en HR Tussen Hemel en Aarde niet? Over de jaren is duidelijk geworden dat de lat voor aansprakelijkheid in sport- en spelsituaties in Nederland hoger dient te liggen in vergelijking met situaties buiten dit gebied. In concrete gevallen blijft het echter altijd maar de vraag hoe er precies invulling wordt gegeven aan dit principe. Daarnaast beslaan de sport- en spelsituaties een breder terrein dan men zou verwachten: ook aan coaches, scheidsrechters en toeschouwers wordt vaak een rol toebedeeld. En niet alleen Nederland, maar ook andere landen hebben niet stilgezeten in de voortdurend bediscussieerde ontwikkeling van dergelijke zorgplichtsnormen. Daarbij worden er vaak grote verschillen waargenomen in de wijze waarop verschillende rechtsstelsels omgaan met juridische vraagstukken. Een vergelijking hiervan lijkt dan allerminst overbodig en biedt wellicht interessante nieuwe gezichtspunten in de ontwikkeling van het hedendaagse aansprakelijkheidsrecht.

2. Probleemomschrijving

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de huidige, algemene stand van zaken omtrent zorgplichten in de sport- en spelsituaties in Nederland, Engeland en de Verenigde Staten.

2.1 Onrechtmatige daad en gevaarzetting

Wanneer een zorgplicht wordt geschonden kan men via een onrechtmatig-daadsactie trachten compensatie te verkrijgen. Dit vindt zijn grondslag in artikel 6:162 BW. Hiervoor moet vanzelfsprekend aan de onrechtmatigedaadscriteria worden voldaan (handelen/nalaten, onrechtmatigheid, toerekenbaarheid, schade, causaal verband en relativiteit). Vaak zal de onrechtmatigheid van het handelen/nalaten in sport- en spelsituaties liggen in de schending van ongeschreven recht (art. 6:162 lid 2 BW): veel zorgplichten en zorgvuldigheidsnormen zijn namelijk ongeschreven. Een situatie die vaak voorkomt in de sport- en spelomgeving is die van de gevaarzetting: Er wordt een gevaarlijke situatie in het leven geroepen, met kans op schade voor personen/zaken, waarbij men nalaat de nodige voorzorgsmaatregelen te treffen. In het Kelderluik-arrest heeft de Hoge Raad ten aanzien van de vraag welke algemene gezichtspunten in aanmerking genomen dienen te worden in gevaarzettende situaties een aantal criteria gegeven, de zogenoemde ‘kelderluikfactoren.’ In de literatuur is aan deze criteria verdere invulling gegeven. Zo worden als kelderluikfactoren omschreven de mate van waarschijnlijkheid waarmee de niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid kan worden verwacht, de waarschijnlijkheid van het voordoen van de schade, de aard van de gedraging en de bezwaarlijkheid van het nemen van voorzorgsmaatregelen.

2.2 Zorgplicht binnen sport- en spelsituaties in Nederland

Aansprakelijkheid voor schade in het kader van bepaalde sport- en spelactiviteiten wordt vaak gezien als een geval apart. Het bijzondere hieraan is dat deelnemers aan deze situaties gewoonlijk op de hoogte zijn van het feit dat er bepaalde risico’s aan de sportbeoefening vastzitten, bijvoorbeeld de kans op blessures. Er sprake is van een over en weer geaccepteerde mate van gevaarzetting. Zo kan het zijn dat een karatetrap binnen sport- en spelsituaties niet als onzorgvuldig en in strijd met een wettelijke zorgplicht wordt geacht, terwijl dit in andere situaties wel het geval is. De Hoge Raad heeft hierover bepaald dat een dergelijke gedraging binnen sport- en spelsituaties niet als onzorgvuldig worden aangemerkt op de enkele grond dat deze gedraging door een ongelukkige samenloop van omstandigheden ertoe heeft geleid dat een deelnemer aan sport- en spelsituaties letsel heeft opgelopen. De Hoge Raad stelt immers dat deelnemers tot op zekere hoogte in alle redelijkheid in sport- en spelsituaties gedragingen hebben te verwachten die gevaarlijk, verkeerd getimed of slecht doordacht, dan wel slecht geco??rdineerd zijn. De activiteit waar zij zich mee bezig houden kan immers uitlokken tot deze gedragingen. Verder stelt de Hoge Raad dat het niet noodzakelijk is dat degene die schade lijdt rechtstreeks deelneemt aan sport- en spelsituaties. De zojuist besproken, verhoogde drempel voor aansprakelijkheid geldt volgens de Hoge Raad ook voor een speler die toekijkt. Of een deelnemer aan sport- en spelsituaties in strijd handelt met de op hem rustende zorgplicht blijkt dus zeer context gebonden te zijn. Er zijn echter ook grenzen die men niet mag overschrijven. Om te bepalen of deze onrechtmatigheidsgrens overschreden wordt, dient beoordeeld te worden of deze gedraging buiten het normale risico van de sportbeoefening valt. De Hoge Raad heeft een aantal vuistregels geformuleerd om deze gedragingen te beoordelen. Ten eerste stelt de Hoge Raad dat ‘een dergelijke gedraging in het kader van de sportbeoefening minder snel als onrechtmatig te kwalificeren is als daarbuiten het geval zou zijn’ en ten tweede stelt de Hoge Raad dat ‘het enkele overtreden van de spelregels, waaronder regels ter bescherming van de veiligheid van de spelers, niet reeds om die reden onrechtmatig is.’ Daarnaast kan men zich bijvoorbeeld nog afvragen welke zorgplichten gelden voor personen die organisatorisch onderdeel zijn van sport- en spelsituaties: scheidsrechters, coaches, sportverenigingen, enzovoorts.

2.3 Zorgplicht binnen sport- en spelsituaties in Engeland
2.3.1. Torts
Waar in Nederland de aansprakelijkheid binnen sport- en spelsituaties gebaseerd is op een onrechtmatige daad, rust de aansprakelijkheid in het Engelse common-lawstelsel op zogenaamde torts. Het doel van deze torts is het bieden van compensatie aan degenen die schade hebben geleden door een fout van een ander. In sportsituaties kan een tort worden gebruikt om compensatie te krijgen voor het door de fout ondervonden leed en de gederfde inkomsten. Er zijn verschillende soorten torts; ieder met eigen voorwaarden en toepassingsgronden. Met het oog op sport- en spelsituaties zijn de meest voor de hand liggende torts de tort of trespass (directe schade aan de persoon) en de tort of negligence (in situaties waarin nalatigheid in het spel is). Maar niet alleen tegen- of medespelers kunnen aansprakelijk zijn; ook coaches, scheidsrechter, het sportcomplex en bestuursorganen kunnen aansprakelijk zijn, wanneer zij hun rol niet op een verantwoorde wijze vervullen. Net als de in Nederland geldende onrechtmatigedaadscriteria, kelderluikcriteria en de beperkte zorgplicht, kent ook Engeland meerdere voorwaarden voor het aannemen van een tort. Voor de in sportsituaties veel voorkomende tort of negligence geldt het neighbour principle. Dit principe houdt in dat er eerst moet worden vastgesteld of er daadwerkelijk een zorgplicht (duty of care) was om de speler niet te verwonden. Vervolgens moet worden vastgesteld dat het spel zo gevaarlijk was dat er kan worden gesproken van een breuk met zorgplicht. Als laatste moet worden bepaald dat er sprake was van voorzienbare schade en verlies als gevolg van die schade. Dit algemene principe is nader tot ontwikkeling gekomen in een scala aan cases.
2.3.2. Zorgplicht
Over de zorgplicht binnen sport- en spelsituaties in Engeland bestaat de nodige discussie. Sommigen zijn van mening dat aansprakelijkheid voor sporters niet onder andere, minder strikte, voorwaarden geschaard zou moeten worden. De heersende leer is echter dat de grenzen van de tort of negligence te gemakkelijk overschreden worden en dat er andere grenzen moeten gelden in dergelijke situaties. In de zaak Condon v Basi treft men een vergelijkbare redenering aan als in het Nederlandse Tennisbal-arrest:
‘By engaging in a sport or pastime the participants may be held to have accepted risks which are inherent in that sport or pastime: the tribunal of fact can make its own assessment of what the accepted risks are but this does not eliminate all duty of care of the one participant to the other. Whether or not such a duty arises and if it does, its extent, must necessarily depend in each case upon its own circumstances. In this connection, the rules of the sport or game may constitute one of those circumstances.’
Gardiner, James e.a. geven echter aan dat het fout is om te spreken over het accepteren van risico’s. Volgens hen accepteren spelers het contact dat inherent is aan de sport, waarbij ze het risico lopen dat dit contact verwondingen veroorzaakt. Duidelijk is in ieder geval dat er ook in Engeland een minder zware zorgplicht geldt voor spelers in sport- en spelsituaties. In Caldwell v Maguire and Fitzgerald sprak de rechter over 5 principes die konden worden afgeleid uit eerdere sportzaken: (1) Iedere sporter heeft een zorgplicht jegens alle andere deelnemers. (2) Tijdens de spelsituatie moet alle onder de omstandigheden (objectief gezien) redelijk mogelijke zorg in acht worden genomen om verwonding te voorkomen. (3) Onder de omstandigheden vallen het doel van de sport, de eisen aan de spelers, de gevaren inherent aan het spel, de spelregels, gewoontes, ervaring en het beoordelingsvermogen van spelers. (4) De grens voor een breuk met de zorgplicht ligt hoog; het bewijs dat er ‘een fout’ is gemaakt is niet genoeg. (5) Een breuk met een zorgplicht is moeilijk te bewijzen zonder bewijs dat men zich daadwerkelijk roekeloos heeft gedragen. Daarnaast speelt nog de vraag of de zorgplicht objectief of subjectief bezien dient te worden. In Condon en Caldwell is aangevoerd dat de objectieve wijze de voorkeur verdient. Elke speler speelt het spel onder dezelfde zorgplicht en voorwaarden. De situatie waarin een speler individueel kan bepalen wat zijn grenzen zijn, is onwenselijk. Ook is het een geaccepteerd feit dat er geen verschil wordt gemaakt in zorgplicht tussen spelers in verschillende competities (zoals spelers op lokaal niveau en spelers op internationaal niveau); het gedrag van elke speler wordt beoordeeld aan de hand van dezelfde standaarden die gelden voor de normale, redelijk handelende deelnemer aan de specifieke activiteit. Wanneer we het hebben over de omstandigheden van het geval geldt de sportcultuur (zoals de derde propositie in Caldwell) tegenwoordig als ‘?n van de belangrijkste maatstaven. Welke omstandigheden hier onder kunnen worden geschaard verschilt per zaak en de eerder genoemde omstandigheden zijn dan ook niet limitatief.
2.4 Zorgplicht binnen sport- en spelsituaties in de Verenigde Staten
Als common-lawland maken ook de Verenigde Staten gebruik van het hierboven beschreven stelsel van torts. Dit stelsel is men vanaf 1975 toe gaan passen in het Amerikaanse sportrecht. In dit jaar bepaalde het hof in Illinois dat spelers zich schuldig kunnen maken aan nalatigheid, wanneer acties weloverwogen, vrijwillig en met roekeloze veronachtzaming van de veiligheid van spelers worden uitgevoerd en/of letsel veroorzaken. Dit valt moeilijker te bewijzen wanneer het gaat om contactsporten. Er wordt in de Verenigde Staten namelijk een onderscheid gemaakt tussen contactsporten en non-contactsporten. Ook onvoorzienbaar letsel kan aanleiding zijn tot een aanklacht wegens nalatigheid. In de Verenigde Staten zijn twee principes van belang: de ‘Contact Sports Exception’ en de ‘Assumption of Risk’. De ‘Contact Sports Exception’ is een in Illinois in de rechtspraak gecre??erde uitzondering op de algemene aansprakelijkheidsregels. Deze regel houdt in dat sporters die vrijwillig deelnemen aan een contactsport aansprakelijk gehouden kunnen worden voor blessures veroorzaakt door willens en wetens of opzettelijk te handelen, maar niet wanneer deze blessures zijn veroorzaakt door ‘gewone’ nalatigheid. Kernbegrippen zijn vrijwilligheid van deelname en acceptatie van inherent risico. Deze regel is later uitgebreid naar sportorganisaties. De ‘Assumption of Risk’ kan worden aangenomen wanneer de eiser zich blootstelt aan het gevaar dat inherent is aan een activiteit. Hij accepteert dan dat de tegenpartij geen zorgplicht meer heeft om hem te beschermen tegen deze risico’s.

3. Onderzoeksvraag

3.1 Defini??ring onderzoeksvraag
Door de aanhoudende rechtspraak en discussie over de invulling van de zorgplichten in de sport- en spelsituaties komt het belang naar voren van een vergelijking van verschillende rechtsstelsels op dit gebied. Een rechtsvergelijking kan op dit terrein namelijk nieuwe inzichten bieden. Vooral in het common-lawstelsel worden kwesties nogal eens verschillend aangepakt. Er is daarom gekozen voor de vergelijking van Nederland met landen met het common-lawstelsel. Met alle reeds besproken informatie in het achterhoofd brengt dit ons tot de volgende onderzoeksvraag: ‘In hoeverre verschilt de zorgplicht in sport- en spelsituaties in Nederland van de zorgplicht in sport- en spelsituaties in Engeland en de Verenigde Staten’?

3.2 Conceptualisering en operationalisering
Dit onderzoek zal gebaseerd moeten worden op een rechtsvergelijking. Rechtsvergelijkingen kunnen worden uitgevoerd op meerdere niveaus. Zo kunnen gehele rechtsstelsels, maar ook delen van rechtsstelsels worden vergeleken. In dit geval zal worden gefocust op het sportrecht in de meerdere landen. Daarvoor wordt doorgaans gekeken naar wetgeving, jurisprudentie en, waar van toepassing, ongeschreven recht. Echter, om het onderwerp duidelijk af te kunnen bakenen en voor heldere conclusies te kunnen zorgen dient er eerst dieper ingegaan te worden op de – soms voor meerdere interpretaties vatbare – begrippen in de onderzoeksvraag.

3.2.1. Zorgplicht
Een zorgplicht bestaat uit een verplichting tot het doen of nalaten van een concrete handeling ten behoeve van bepaalde belangen. Binnen sport- en spelsituaties kan uit een schending van een zorgplicht een onrechtmatige daad (en daarmee aansprakelijkheid) voortvloeien, wanneer het handelen van deelnemers voldoende gevaarzettend of roekeloos is met het oog op alle omstandigheden van het geval.

3.2.2. Sport- en spelsituaties
De sport- en spelsituaties omvatten gevallen waarin deelnemers individueel of in teamverband participeren in een competitieve activiteit waarvoor duidelijke spelregels bestaan.

3.3 Metingen
Om tot een goede rechtsvergelijking van de verschillende rechtsstelsels te komen moeten op verschillende manieren metingen worden gedaan. Veel informatie zal kunnen worden verkregen door middel van een literatuuronderzoek. Ook zal in verschillende wetten en verordeningen moeten worden gezocht naar gecodificeerde regels die verband houden met sport- en spelsituaties. Daarnaast biedt een jurisprudentie-onderzoek soelaas om er achter te komen hoe de rechtspraak omgaat met en invulling geeft aan zorgplichten in sport- en spelsituaties. In verband met de hoge mate van autoriteit zal zoveel mogelijk gekeken worden naar rechtspraak van de hoogste rechtsprekende instanties. Voor zover mogelijk zal ook onderzocht worden of er breed geaccepteerde ongeschreven normen bestaan. Punten waarop concreet gezocht zal worden naar overeenkomsten en verschillen zijn de manier waarop medespelers aansprakelijk zijn voor hun gedragingen (denk aan aspecten als: doen/nalaten, eigen schuld, (bewuste) roekeloosheid, de manier waarop wordt omgegaan met omstandigheden van het geval), maar ook de manier waarop bijvoorbeeld coaches en verenigingen aansprakelijk kunnen zijn. Het geven van een volledige sluitende afbakening met betrekking tot de te vergelijken aspecten is moeilijk, gezien het feit dat veel aspecten wellicht in het jurisprudentieonderzoek naar voren komen.

4. Relevantie

Om te komen tot een deugdelijk en nuttig onderzoek is het belangrijk dat de resultaten nieuwe informatie en inzichten verschaffen. Er moet daarom een bepaalde mate van theoretische en maatschappelijke relevantie aan het onderzoek kleven.

4.1 Theoretische relevantie
Wanneer men de literatuur in duikt valt het op dat er met name in het buiteland nog weinig is geschreven over aansprakelijkheid in sport- en spelsituaties. Hetgeen is geschreven is daarnaast vaak verouderd. Ook zal men niet snel stuiten op een artikel waarin getracht wordt een duidelijke vergelijking van rechtsstelsels te geven. De theoretische relevantie is gelegen in het samenbrengen van de inzichten die bestaan op het gebied van zorgplichten in de sport- en spelsituaties in meerdere landen in een overzichtelijk geheel. Zo ontstaat er een duidelijk beeld van de overeenkomsten en verschillen tussen de rechtsstelsels in de verschillende landen. Wanneer iemand in het vervolg een onderzoek uit wil voeren op het terrein van sport- en spelsituaties in verschillende landen, kan dit onderzoek als basis dienen. Dit onderzoek zal een bruikbare aanvulling vormen op de al bestaande kennis. Ook brengt dit onderzoek regelgevers wellicht tot nieuwe inzichten, waarmee regelgeving geoptimaliseerd kan worden.

4.2 Maatschappelijke relevantie
Tegenwoordig beoefent vrijwel iedereen wel enige vorm van sport. Sport is een belangrijke schakel geworden in het (sociale) leven van de mens. Buiten het feit dat sporten leuk is, brengt het ook de nodige gevaren met zich mee. Het is belangrijk dat duidelijk is welke regelgeving van toepassing is op de situaties waarin men zich begeeft. Daarnaast is het buitenland door de toenemende mondialisering en europeanisering steeds belangrijker geworden. Steeds meer regels worden geharmoniseerd en van de wereldburger wordt steeds vaker verwacht dat hij op de hoogte is van zijn internationale rechten. Met dit onderzoek zal worden getracht burgers en overheden een belangrijk overzicht te bieden.

5. Inbedding

De voor dit onderzoek gestelde probleemstelling en de daarbij verschafte informatie kunnen in een theoretisch kader worden geplaatst. Per land zal dit theoretische kader worden omschreven aan de hand van de toepasselijke regelgeving, literatuur en jurisprudentie.

5.1 Nederland
Sportrecht is in Nederland niet in een specifieke wet of regeling gecodificeerd. Teruggevallen moet worden op de algemene bepalingen van het Burgerlijk Wetboek. Als men denkt aan de toepasselijke regelgeving in sport- en spelsituaties denkt men vooral aan de onrechtmatige daad uit art. 6:162 BW en de daarmee samenhangende bepalingen (bijvoorbeeld art. 6:98 en 6:101 BW). Jurisprudentie die direct met dit onderzoek samenhangt is onder andere HR Tennisbal , HR Leestafelzooien , HR Hindernisbaan en HR Kelderluik . Literatuur die van belang kan zijn is bijvoorbeeld Verbintenissen uit de wet en schadevergoeding , Aansprakelijkheidsrecht: een grensoverschrijdend handboek en Aansprakelijkheid voor klimongevallen: de bijzondere zorgplicht van zekeraars, instructeurs en sportorganisaties .

5.2 Engeland
Ook in Engeland is (aansprakelijkheid in) sport- en spelsituaties niet gecodificeerd in een specifieke wet of regeling. Toepasselijk zijn de verschillende torts. Toepasselijke jurisprudentie is Donoghue v Stevenson en Condon v. Basi . Een tot nu toe handig gebleken handboek is Sports law .

5.3 Verenigde Staten
Net als in Engeland maken de Verenigde Staten gebruik van torts. Er bestaat geen specifieke wet waarin duidelijke regels zijn opgenomen over aansprakelijkheid in de sport- en spelsituatie. Titel IX van de ‘Education Amendments of 1972’ bevat echter wel regels over discriminatie op basis van geslacht in de schoolsportsfeer. Daarnaast zijn, zoals eerder al aangegeven, ongeschreven regels gecre??erd in de rechtspraak. Jurisprudentie die van belang is gebleken en nog van belang kan zijn is onder andere: Nabozny vs. Barnhill , Cohen v. Brown University , Karas v. Strevell , Brittany Noffke v. Kevin Bakke , Shin v. Ahn , Rodrigo v. Koryo Martial Arts , Yancey v. Superior Court en Schneider et al v. American Hockey and Ice Skating Center . Literatuur die van belang is en kan zijn: ‘Protect your blind side: potential liability for sports injuries’ , ‘Assumption of Risk: an age-old defense still viable in sports and recreation cases’ en ‘Torts & Sport: participant liability to co-participants for injuries sustained during competition’.

6. Methoden

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe er een antwoord op de gestelde onderzoeksvraag kan worden verkregen. Hierbij wordt er ingegaan op de manier waarop de benodigde informatie vergaard kan worden en hoe deze informatie op een correcte manier kan worden geanalyseerd en kan worden gebruikt voor het schrijven van het concept-artikel. Als onderzoeksmethode zal er voornamelijk gebruik gemaakt gaan worden van de dogmatische methode, middels rechtsvergelijkend onderzoek.

6.1 Onderzoeksdesign
Om een antwoord te krijgen op de gestelde onderzoeksvraag, in hoeverre verschilt de zorgplicht in sport- en spelsituaties in Nederland van de zorgplicht in sport- en spelsituaties in Engeland en de Verenigde Staten?, zal er zoals gezegd voornamelijk gebruik gemaakt gaan worden van rechtsvergelijkende/dogmatische onderzoeksmethoden. Het is de bedoeling een overzichtelijke beschrijving te geven van en vergelijking te maken tussen de verschillende genoemde rechtsstelsels. Een onderzoeksmethode als de empirische methode ligt dan ook niet voor de hand. Om te komen tot resultaten zullen wetgeving en literatuur over sport- en spelsituaties binnen de verschillende landen worden geanalyseerd en vergeleken. Daarnaast worden ook uitspraken van rechterlijke instanties van de verschillende landen vergeleken, dit aangezien er talloze voorbeelden uit de praktijk te vinden zijn die aangeven hoe er omgegaan wordt met zorgplichten binnen de sport- en spelsituaties. Indien het onderzoek plaats heeft kunnen vinden dienen de gegevens vanzelfsprekend ook op een goede wijze geanalyseerd en gearchiveerd te worden. Ook dient er hierbij gekeken te worden naar de samenhang van onder andere de uitspraken binnen de landen voordat er gekeken kan worden naar mogelijke verschillen en overeenkomsten tussen de landen. Conclusies uit dit onderzoek kunnen dan ook alleen zinvol gebruikt worden voor het concept-artikel als alle aspecten binnen de vergeleken landen worden gebruikt.

6.2 Literatuuronderzoek
Naast de al gevonden literatuur blijft het van belang om literatuur te zoeken. Goede plaatsen hiervoor zijn de Universiteitsbibliotheek, Google Scholar, Kluwer Navigator, Legal Intelligence en in sommige gevallen Google.

6.3 Jurisprudentieonderzoek
Voor het jurisprudentieonderzoek is het van belang om te zoeken naar een groot aantal relevante zaken. Er is voor gekozen om zoveel mogelijk uitspraken te zoeken van de hoogste rechtsprekende instanties, omdat deze vaak sneller nageleefd worden in de praktijk en vaker feitelijk bindende kracht hebben. Indien de omvang van het onderzoek het toelaat, kan het interessant zijn om ook rechtspraak van lagere instanties te bekijken om te zien of deze instanties de ontwikkelde normen naleven. Jurisprudentie kan worden gezocht op www.rechtspraak.nl, www.law.justitia.com en www.bailii.org.

6.4 Wetgeving
Om er achter te komen of er verdere wetgeving van toepassing is, zal er wetgevingsonderzoek gedaan moeten worden. Ondanks het feit dat aansprakelijkheid in sport- en spelsituaties niet direct gecodificeerd is, kan het altijd zo zijn dat daarmee samenhangende bepalingen wel gecodificeerd zijn. Hiervoor kan gekeken worden naar Nederlandse regelingen zoals het Burgerlijk Wetboek en wellicht specifieke verordeningen. Ook Amerikaanse en Engelse verordeningen en wetten kunnen er op nageslagen worden.


Literatuurlijst

Asser/Hartkamp & Sieburgh 2011
Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-IV*, De verbintenis uit de wet, Deventer: Kluwer 2011, nr. 18
e.v.

Van Dam 2000
Van Dam, Aansprakelijkheidsrecht: een grensoverschrijdend handboek, Den Haag: Boom Juridische Uitgevers 2000, nr. 1516-1519.

Deakins e.a. 2008
S. Deakins e.a., Tort law, Oxford: Clarendon press 2008.

Drago, Fordham Intellectual Property, Media and Entertainment Law Journal 2002, afl. 12/2, p. 583-608
A. J. Drago, ‘Assumption of Risk: an age-old defense still viable in sports and recreation Cases’, Fordham Intellectual Property, Media and Entertainment Law Journal 2002, afl. 12/2, p. 583-608.

Hefflefinger e.a. 2010
M. S. Hefflefinger e.a., ‘Protect your blind side: potential liability for sports injuries’, 25th annual claims handling seminars; fighting the strategic battle to win the war 2010; Bloomington, Illinois, p. 3-5.

Gardiner e.a. 2004
S. Gardiner e.a., Sports law, Sydney: Cavendish publishing limited 2004.

Lazaroff, University of Miami Entertainment & Sports Law Review 1989-1990, 1990/2, p. 191-228.
D.E. Lazaroff, ‘Torts & Sports: participant liability to co-participants for injuries sustained during competition’, University of Miami Entertainment & Sports Law Review 1989-1990, 1990/2, p. 191-228.

Spier e.a. 2012
J. Spier, T. Hartlief, G.E. van Maanen en R.D. Vriesendorp, Verbintenissen uit de wet en schadevergoeding, Deventer: Kluwer 2012, p. 7-10 en 53-55.

Tjong Tjin Tjai, WPNR 2005/6620, p. 364-374
T.F.E. Tjong Tjin Tjai, ‘Gevaarzetting en risicoverhoging’, WPNR 2005/6620, p. 364-374.

Tjong Tjin Tjai 2006
T.F.E. Tjong Tjin Tjai, Zorgplichten en zorgethiek, Deventer: Kluwer 2006, p. 97-98.

Zeilstra, VR 2013/81, p. 211-213
J.P. Zeilstra, ‘Aansprakelijkheid voor klimongevallen: de bijzondere zorgplicht van zekeraars, instructeurs en sportorganisaties’, VR 2013/81, p. 211-213.


Jurisprudentielijst

Nederland
HR 05 november 1965, ECLI:NL:HR:1965:AB7079, NJ 1966/136 (Kelderluik).
HR 19 oktober 1990, ECLI:NL:PHR:1990:AD1456, NJ 1992, 621 (Tennisbal).
HR 28 maart 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF2679, NJ 2003/718 (Hindernisbaan)
HR 28 maart 2003, ECLI:NL:PHR:2003:AF2680, NJ 2003/719 (Schaatsongeval).
HR 20 februari 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO1239, NJ 2004/238 (Midgetgolf).
HR 31 oktober 2006, ECLI:NL:HR:2006:AX9180, NJ 2007, 79 (Leestafelzooien).
HR 7 februari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU2878, NJ 2012, 540 (Tussen Hemel en Aarde).

Engeland
Condon v Basi [1985] 1 WLR 866.
Donoghue v Stevenson [1932] AC 562.
Elliot v Saunders and Liverpool FC [1994] (unreported) (QBD) NLJ 144.

Verenigde Staten
Cohen v Brown University, 991 F.2d 888, 891 (1st Cir.1993).
Karas v Strevell, 227 Ill. 2d 440, 884 N.E.2d 122, 318 Ill. Dec. 567 (2008).
Nabozny v Barnhill [1975] 334 N.E. 2d 258.
Noffke v Bakke, 308 Wis. 2d 410, 748 N.W.2d 195 (2008).
Pfister v Shusta, 167 Ill. 2d 417, 657 N.E.2d 1013, 212 Ill. Dec. 618 (1995).
Rodrigo v Koryo Martial Arts 100 Cal. App. 4th 946 [122 Cal. Rptr. 2d 832] (2002).
Schneider v American Hockey & Ice Skating Center, Inc., 342 N.J. Super. 527, 533-34 (App. Div.), certif. denied, 170 N.J. 387 (2001).
Shin v Ahn, 141 Cal. App. 4th 726 (2006).
Yancey v Superior Court (Neal) (1994) 28 Cal. App. 4th 558 [33 Cal. Rptr. 2d 777] (1994).

Leave a Comment

Time limit is exhausted. Please reload the CAPTCHA.