De Deltawerken is een systeem ter bescherming van Nederland. De deltawerken zijn gerealiseerd na de watersnoodramp in 1953. Door toevoeging van dammen werd het laaggelegen Nederland beschermt tegen toekomstige overstromingen. Een van de projecten van de deltawerken is de haringvlietsdam. Deze dam is voor de bescherming van haringvliet en de landinwaarts gelegen dorpen en steden. De haringvlietsdam zorgt tevens voor een plaats waar zoet water wordt gewonnen. Het probleem is echter dat een paar jaar na de bouw van de haringvlietdam er een barrière ontstond tussen de Noordzee en het Haringvliet. Dit heeft als gevolg dat er een directe overgang van zout naar zout water ontstond. Wat aan de ene kant een doel van het project was, maar aan de andere kant resulteert dit in een verandering van het ecosysteem voor plant en dier. Verschillende trekvissen konden niet meer hun paaigebieden stroomopwaarts bereiken. Ook heeft de Biesbosch veel geleden onder het aanleggen van de Haringvlietsluizen. Het getijdenverschil werd minder wat resulteerde in een ophoping voor zware materialen op de bodem. Het gevolg was dat verschillende soorten planten in aantal verminderd zijn of zelfs verdwenen. Het is daarom van essentieel belang om de sluizen van Haringvliet op een kier te zetten. Hiermee hersteld de ecologische waarde in het Haringvliet en de omgeving.
In dit rapport wordt de volgende vraag beantwoord: Wat is de aanleiding voor het op een kier moeten zetten van de Haringvlietsluizen en is deze oplossing noodzakelijk tegenover alle nadelige gevolgen wat het met zich meebrengt. Dit zal gebeuren aan de hand van een literatuuronderzoek naar ecologische waarde van het Haringvliet voor de bouw van de Haringvlietsluizen en de verandering in het ecosysteem na de bouw. Daarna zal worden ingegaan op het effect na het kierbesluit.
In dit rapport wordt als eerste het probleem van de Haringvlietsluizen vastgesteld. Ten tweede wordt ingegaan op de verschillende actoren dit met dit probleem te maken hebben. Er wordt antwoord gegeven op de vraag of er andere oplossingen zijn. Ten derde wordt de totstandkoming behandeld. Als laatste zullen andere relevante zaken aan de orde komen en de conclusie.
2. De probleemomschrijving van de Haringvlietsluizen
Het Haringvliet is als onderdeel van de Deltawerken in 1970 afgesloten van de Noordzee door de Haringvlietdam. De Haringvlietdam had twee functies. Ten eerste moest de dam het land beschermen tegen het water. Ten tweede moest de dam zorgen voor de afvoer van het water uit de rijn en de maas. De dam is hierdoor uitgerust met een zeventiental sluizen. De Haringvlietsluizen hebben echter in de loop van de tijd veel discussies teweeggebracht. Zo zouden trekvissen waar onder zalm en zeeforel niet meer naar de paaigebieden stroomopwaarts kunnen zwemmen. De kwaliteit van de bodem zou ook zeer sterk zijn gedaald. Op 9 juni 2000 is daarom het kierbesluit aangekondigd en is aangegeven dat per 1-1-2005 de Haringvlietsluizen beperkt opengesteld worden. Dit betekent dat de sluizen, afhankelijk van de rijnafvoer bij Lobith, ook bij vloed worden geopend [2]. Inmiddels zijn we 15 jaar verder en is het kierbesluit nog steeds niet inwerking gegaan. In dit hoofdstuk zal worden ingegaan op de problemen rondom de Haringvlietsluizen, waarom we dit probleem moeten oplossen en hoe we dit probleem kunnen oplossen. Tot slot worden de effecten van het kierbesluit weergegeven.
Sinds de bouw van de Haringvlietsluizen in 1970 is het water- en deltaleven tot stilstand gekomen in het Haringvliet. Uit onderzoek is gebleken dat trekvissen niet door de Haringvlietsluizen heen kunnen zwemmen, de vismigratie in het Haringvliet is hierdoor teruggedrongen (figuur 2). Het getijdenverschil in het Haringvliet is ook verdwenen na de bouw van de sluizen. Het gevolg was dat de kwaliteit van de bodem sterk daalde. De bodems raakte vervuild met pcb’s, zware metalen en bestrijdingsmiddelen, omdat het water een lagere stroomsnelheid heeft [8]. De Haringvlietsluizen heeft ook zijn impact gehad op economisch vlak. De toeristische sector op Goeree Overflakkee is namelijk goed voor 70% van de verdiensten op het eiland. Door de omstandigheden rond de Haringvlietsluizen op te lossen zal het ecologisch en economisch beter gaan met het Haringvliet en Goeree Overflakkee. Een beperkte opening van de Haringvlietsluizen zal de delta weer tot leven te brengen. Het Kierbesluit is de eerste stap in die richting. Over het kierbesluit wordt het volgende gezegd: Op grond van het kierbesluit wordt het beheer van de spuisluizen zo aangepast dat in het westelijke deel van het Haringvliet een beperkte zoet-zoutovergang ontstaat die nodig is voor de bevordering van de vismigratie. Hiermee wordt geen afbreuk gedaan aan de functie van primaire waterkering van de Haringvlietsluizen. Bovendien wordt met dit beheer de functie van het Haringvliet als zoetwaterbekken gewaarborgd en blijft het Spui zoet [3]. Verschillende belangenorganisaties discussiëren over het kierbesluit. Aan de ene kant zal de ecologische kwaliteit van het watersysteem verbeterd moeten worden en aan de andere kant zal het kierbesluit leiden tot grote schade voor de landbouw- en drinkwatervoorziening. Deze twee belangen en nog vele andere zorgen voor heftige discussies over het Kierbesluit. In hoofdstuk 3 zal verder worden ingegaan op de andere belangenorganisaties. Het probleem van de Haringvlietsluizen kan dus voor een deel worden opgelost met het Kierbesluit.
Effecten Kierbesluit op de omgeving
Het kierbesluit zal ervoor zorgen dat het Haringvliet verandert van zoetwatergebied naar een brakwatergebied door de instroom van zout water uit zee. Planten en dieren die onder deze omstandigheden kunnen leven zullen weer terugkomen. Het openzetten van de sluizen zorgt er ook voor dat trekvissen zoals zalm en forel weer naar hun paaiplaatsen stroomopwaarts kunnen zwemmen. Hierdoor verbetert de ecologische kwaliteit van het water. De instroom van zout water zorgt er ook voor dat de innamepunten van zoet water verschoven moeten worden tot minimaal het spui. Dit hoort bij de compenserende maatregelen uit het kierbesluit. Deze maatregel moet ervoor zorgen dat landbouw en drinkwatervoorzieningen geen nadeel ondervinden van het kierbesluit [2]. De scheepswerven gelegen in Stellendam zullen schade ondervinden door het brakke water in het Haringvliet. Daarvoor zullen de scheepswerven financieel ondersteund moeten worden.
De Haringvlietsluizen gaan vanaf 2018 op een kier. Dit is belangrijk voor internationale vismigratie. Trekvissen zullen weer stroomopwaarts naar hun paaiplaatsen kunnen zwemmen. Nadelen van het kierbesluit zijn dat water innamepunten verplaats naar het oosten moeten worden en scheepswerven zullen schade ondervinden. In de loop van de tijd is daarom veel gediscussieerd of het kierbesluit nou wel zou moeten worden gerealiseerd. Echter zijn belangenorganisaties in 2000 tot een compromis gekomen en zal het project in 2018 in werking treden.
3. Stakeholderanalyse
Het proces rond het Kierbesluit Haringvlietsluizen is zeer complex. Er staan vaak veel belanghebbende partijen recht tegenover elkaar. In het Kierbesluit zal er daarom gekeken moeten worden naar alle belangen om tot een zo goed mogelijk besluit te komen. Belangen zoals de veiligheid speelt een grote rol, maar ook de natuur en landbouw kunnen niet achterwegen worden gelaten. Het goed laten verlopen van een dergelijk proces vergt een stakeholderanalyse. In dit hoofdstuk worden de verschillende belanghebbende partijen en hun belang bij het proces besproken, de verbanden tussen deze stakeholders en welke actoren de meeste invloed en belang hebben.
De stakeholders
1. Rijkswaterstaat: Rijkswaterstaat is de uitvoeringsorganisatie voor het ministerie van Infrastructuur en Milieu. De taak voor het uitvoeren van het Kierbesluit werd daarom ook overgedragen aan Rijkswaterstaat. De kierbesluit werd vastgelegd in vier projecten. Twee van deze projecten waren het monitoringsnetwerk voor het openstellen van de sluizen en het afsluiten van drinkwater inamepunten door de instroom van zout water. De andere twee van deze projecten, het verleggen van inamepunten van Voorne-Putten en Goeree-Overflakkee. Deze laatste twee projecten behoren tot de compenserende maatregelen van het Kierbesluit. Rijkswaterstaat werkt samen met Evides Waterbedrijf en Waterschap Hollandse Delta aan deze maatregelen.
2. Natuur- en milieuorganisaties: Natuurorganisaties, zoals het WNF spelen een belangrijke rol als het gaat over het Kierbesluit. Deze organisaties hebben verschillende onderzoeken laten doen naar het gedrag van trekvissen na de bouw van de Haringvlietsluizen. Uit onderzoek dat in 2012 door het WNF in samenwerkingen met Sportvisserij Nederland werd uitgevoerd, bleken alle vissen voor de omweg via de Rotterdamse haven en de Nieuwe-Waterweg te kiezen. Het Haringvliet en de Haringvlietsluizen worden door steuren blijkbaar gemeden [6]. De steuren kiezen voor deze route omdat zij niet door de Haringvlietsluizen heen kunnen zwemmen. Zo is in het Haringvliet achter de Haringvlietdam vissoorten verdwenen. De uitkomst van dit onderzoek heeft ertoe geleid dat zij bezwaar hebben gemaakt bij de Tweede Kamer. Na het kierbesluit zullen trekvissen, zoals steuren geen hinder meer ondervinden van de Haringvlietdam. De diversiteit van vissoorten in de rivieren zal hierdoor weer toenemen.
3. Ministeries van LNV en V&W: De ministeries van V&W en LNV leveren het geld voor het Kierbesluit. Hierdoor willen zij dat het Kierbesluit zo snel mogelijk voor gerealiseerd. Het plan van de ministeries is het gewijzigd beheer, dit plan zorgt voor een gedeeltelijk ecologisch herstel van het Haringvliet met behoud van de veiligheid. In samenwerking met de provincies, waterschappen, gemeenten en de projectorganisatie wordt gesproken op welke wijze op zo kort mogelijk termijn een realisatie van het Kierbesluit kan worden ontwikkeld.
4. Evides Waterbedrijf: Het op een kier zetten van de Haringvlietsluizen zorgt voor een zoutwater instroom vanuit zee. Het Haringvliet zal als gevolg hiervan langzaam verzilten en een brakwatergebied worden. Evides gebruikt het zoete water in het Haringvliet als innamepunt van zoet oppervlaktewater. Deze innamepunten moeten als gevolg van de verzilting verder de rivier op worden verplaats waar zoet water gegarandeerd blijft. Tevens moeten er een systeem worden aangelegd om het zout watergehalte in de rivier te meten. Evides heeft hierdoor twee belangrijke projecten om voor voldoende drinkwatervoorzieningen te zorgen. Ten eerste de bouw van een nieuw innamepunt verder op de rivier gelegen. Bij dit innamepunt moet ten tweede ook een waterleiding van 14 km worden aangelegd. Deze projecten behoren tot de compenserende maatregelen van het kierbesluit. Dit maakt Evides een belangrijke stakeholder.
5. Waterschap: Hollandse Delta: Net als Evides moet Hollandse delta hun inlaatpunten voor zoet oppervlaktewater verplaatsen. Zoet water blijft op het Haringvliet gegarandeerd ten oosten van de lijn Middelharnis en het Spui. Rijkswaterstaat heeft in een besluit met deze waterschappen vastgesteld dat er wordt gezorgd voor monitoring van het zoutgehalte in het water, zodat de waterschappen op tijd worden geïnformeerd en zodanig dat de sluis dicht kan.
6. Land- en tuinbouworganisaties: Door het openzetten van de Haringvlietsluizen komt er meer zout water landinwaarts. LTO is bang dat dit grote gevolgen heeft voor de zoetwaterwinning en dat de boeren last krijgen van het zoute water. De Haringvlietsluizen zullen in 2018 op een kier worden gezet, hierdoor heeft LTO in samenwerking met Waterschap Hollandse Delta en plan bedacht zodat de gevolgen van het Kierbesluit te overzien zijn. Het plan was om nieuwe kanalen te graven voor zoet waterwinning. Tijdens aanhoudende droogte hoopt LTO ook dat de sluizen gesloten worden.
7. Provincie Zuid-Holland: De provincie Zuid-Holland heeft in samenhang met de provincies Zeeland en Noord-Brabant een uitvoeringsprogramma opgesteld om samen met de Brabantse Delta en de Hollandse Delta een vitale, veerkrachtige en veilige Delta te realiseren. In het programma wordt over het Haringvliet het volgende gezegd: ‘Het Haringvliet en Hollandsch Diep vormen in 2050 een natuurlijke riviermonding met een overgang van zoet naar zout, een hernieuwd getij en veel ruimte voor de natuur en recreatie die daarbij horen. De Biesbosch is een zoetwatergetijdengebied met ruimte voor recreatie, zoetwatervoorziening en waterberging. Het gebied blijft belangrijk voor de scheepvaart [8]. De provincie Zuid-Holland werkt samen met Waterschap Hollandse Delta om hen te ondersteunen in de bouw van de compenserende maatregelen.
8. Gemeenten: Gemeenten vertegenwoordigen een diversiteit aan belangen, zoals die van de agrariërs en ondernemers en andere voor- en tegenstanders. Deze agrariërs vinden dat zij ook rechten hebben aangezien zij zorgen voor de voedselproductie etc. Dit is namelijk ook voor publieke belang. Net als voor het kierbesluit moeten deze agrariërs ook wijken voor het Deltanatuurproject. Deze opstapeling zorgt voor een hevige strijd tegen het Kierbesluit. Ondernemers hebben andere belangen. Sinds de bouw van de Haringvlietdam is het water- en deltaleven tot een stilstand gekomen. De fut is uit de Natuur. De toeristische sector op Goeree Overflakkee is goed voor 70 procent van de verdiensten op het eiland. Door de Delta op een kier te zetten is de bedoeling dat het leven in het Haringvliet hersteld. Er wordt dan niet alleen ecologische winst geboekt maar ook economisch. Ondernemers zijn daarom voor het kierbesluit.
9. De Europese Commissie en andere landen langs de Rijn en Maas: Deze landen hebben zware kritiek op de Haringvlietsluizen. Investeringen van in totaal vijfhonderd miljoen euro worden in deze landen tenietgedaan als het Kierbesluit niet wordt doorgezet [9]. Het gaat hierbij vooral om vispassages en uitzetprogramma’s voor trekvissen. Echter willen deze landen nog meer investeren om de ecologie in de rijn te verbeteren. Zonder het openen van het Haringvliet zal het doel niet worden bereikt. Deze partijen dreigen met miljoenclaims als het Kierbesluit niet wordt uitgevoerd.
4. Alternatieve oplossingen voor het kierbesluit
Men heeft veel onderzoek verricht of er geen alternatieve oplossingen zijn voor de verbetering van de migratie van trekvissen het Haringvliet in. Bij dit onderzoek is gezocht naar mogelijkheden zowel binnen als buiten het Haringvliet. In dit hoofdstuk zullen de verschillende alternatieven oplossing voor het Kierbesluit zowel binnen als buiten het Haringvliet worden besproken. Aan het eind van dit hoofdstuk worden ook nog deze alternatieve oplossingen tegen elkaar afgewogen.
Alternatieve oplossingen buiten het Haringvliet
Men heeft onderzocht of er buiten het Haringvliet om andere routes zijn voor trekvissen om stroomopwaarts naar hun paaigebieden te kunnen zwemmen. De focus hierbij is gelegd in drie alternatieven routes. IJsselmeer/IJssel, Nieuwe-Waterweg/Hartelkanaal en de Zuidwestelijke Delta [5]. Ondanks dit brede zoekgebied is de oplossing voor vismigratie niet te vinden buiten het Haringvliet. De reden is het gedrag van de trekvissen, met name inprenting. Trekvissen die via de maas en de rijn stroomafwaarts naar de zee zwemmen zullen tijdens paringstijd dezelfde route terugzwemmen stroomopwaarts. Dit gedrag is niet te beïnvloeden, hierdoor zullen de trekvissen gewoon terugzwemmen naar de plaats waar zij ook de zee zijn ingezwommen. Deze plaats is vaak het Haringvliet. Trekvissen kunnen echter grootschalig zoeken naar nieuwe intrekroutes. De kans hierop is helaas verwaarloosbaar klein, tevens is dit zoekgedrag maar bij een klein aantal trekvissen. Het inzwemmen van andere routes is ook niet gemakkelijk voor vissen. Dit komt met name door scheepsvaart, sluizen en dammen. De abrupte overgang van zout naar zoet water is ook niet prettig voor de trekvissen. Een ander manier om vissen een andere intrekroute te laten nemen is door de uitrekroute van vissen te veranderen. Dit kan systematisch gebeuren door middel van de uitstroom van water in een andere route te vergroten. Dit zal echter tot meer erosie leiden en is dus niet de oplossing voor het probleem. Daarnaast is een groot nadeel van de ander routes dat er geen migratie richting het maassysteem plaatsvindt. Het haringvliet bedient als enige ingang de migratie naar zowel het Rijn- als Massystemen [5].
Alternatieve oplossingen binnen het Haringvliet
Binnen het Haringvliet is ook onderzocht naar oplossingen. Uit internationale expertbijeenkomsten zijn vier potentiele kansrijke maatregelen naar voren gekomen om de vismigratie in het Haringvliet te verbeteren [5]. Deze maatregelen zijn in volgorde van afnemende sterkte.
• Maatregel 1: Het openen van de sluizen van de Haringvlietdam wordt zoveel mogelijk afgestemd op het moment dat de getijdecycles juist is. Dit houdt in dat tijdens dit getij de meeste trekvissen het Haringvliet in kunnen zwemmen. Dit is de overgang van eb naar vloed. De sluis wordt geopend tijdens gelijke waterstand tussen de zee- en de rivierzijde. De bediening van de sluizen wordt gebaseerd op waterstand, chloridegehalte en vismigratiepatronen [5].
• Maatregel 2: De schuiven aan de zeezijde en de rivierzijden worden afwisselend opengezet. Hierdoor zullen vissen net als schepen een verhoging in het waterniveau makkelijker kunnen overbruggen. Meer trekvissen zullen op deze manier het Haringvliet in kunnen zwemmen. Deze manier wordt toegepast bij zowel hoge als lage rivierafvoeren.
• Maatregel 3: In het Haringvliet wordt een visvrije zone van 500 meter vanaf de Haringvlietsluizen opgezet. Sport- en beroepsvisserij zullen zo de instroom van trekvissen niet storen. Het effect van het onderzoek moet uitwijzen of deze invloed dusdanig groot is om de 500 meter te vergroten.
• Maatregel 4: Het aanleggen van een passage voor trekvissen bij de Haringvlietsluizen. Hierdoor ontstaat een migratiemogelijkheid die permanent is. Deze maatregel wordt toegepast indien blijkt dat de visbalans onvoldoende effectief is of vanwege risico’ s niet kan worden uitgevoerd [5].
5. De totstandkoming van de Haringvlietsluizen
De watersnoodramp van 1953 was de aanleiding voor de bouw van een sterkere kustverdediging. Op 21 februari 1953 wordt de deltacommissie opgericht, onder leiding van de directeur-generaal van Rijkswaterstaat: de heer Maris [4]. Het doel van de deltacomissie was Nederland beschermen tegen het water en beschermen tegen de instroom van zout water. De deltacommissie heeft ervoor gezorgd dat het plan van de deltawerken kan worden gerealiseerd. De deltawerken bestaan uit een zevental dammen, een stormvloedkering en een stuw- en schutsluizen. De haringvlietdam behoort tot een van deze dammen. De haringvlietdam is in 1971 voltooid.
Voorgeschiedenis
Nederland voert al eeuwenlang strijd tegen het water. Dit komt voornamelijk doordat meer dan de helft van Nederland beneden zeeniveau ligt. In het begin van de 20e eeuw waren de dijken in Nederland te zwak om ons tegen het water te beschermen. Rijkswaterstaat onderkende dit probleem in de jaren 20 en werkte aan plannen om Nederland een stuk veiliger te maken. Deze plannen leidde in 1932 tot de afsluitdijk. De afsluitdijk zorgde voor een afsplitsing tussen de toenmalig Zuiderzee en de Noordzee. Het zuidwesten van Nederland was nog altijd niet bestand tegen het water. Nederland gaf de kustbescherming echter niet de prioriteit die het nodig had. De ramp van 1953 vormde hiervoor een bewijs en kostte aan 1836 mensen het leven. Behalve dit verlies aan menslevens veroorzaakte de ramp ook grote schade aan vee, woningen en infrastructuur. In het totaal kwam 200.000 hectare grond onder water te staan. De periode na de ramp leidde tot snelle en ingrijpende maatregelen en zo werd het plan van de Deltawerken werkelijkheid.
De haringvlietdam
De Haringvlietdam is de zesde dam van de Deltawerken. De dam verbindt Voorne-Putten en Goeree-Overflakkee en sluit het Haringvliet af van de Noordzee. De Haringvlietdam heeft twee functies. Ten eerste moet de dam beschermen tegen een toekomstige waternoodramp. Ten tweede moest de dam zorgen voor de afvoer van Rijn- en Maaswater in de Noordzee [4]. Het Haringvliet kon dus niet zomaar een dichte dam worden. Daarom is gekozen voor een dam met sluizen. De zeventien sluizen regelen de stroom water vanuit de rijn en de maas naar de Noordzee.
6. Vergelijkbare projecten in Nederland
De Haringvlietdam is als onderdeel van de Deltawerken gebouwd om Nederland te beschermen tegen het water. Net als de deltawerken in zuidwest Nederland heeft ook de Afsluitdijk in het noorden van Nederland een belangrijke functie voor Nederland. In dit hoofdstuk zal de Oosterscheldekering, de Afsluitdijk en de Thames Barrier.
Oosterscheldekering
Het idee achter de Oosterscheldekering was om de Oosterschelde volledig af te dammen. Het water achter de dam zou dan net als bij het Haringvliet zoet worden. Deze abrupte overgang van zout naar zoet water zou tot veel schade leiden voor de flora en fauna in de Oosterschelde. Net als bij de Haringvlietdam ontstond er daarom al snel kritiek op de dam. Steeds meer mensen begonnen in te zien dat de bouw van de dam meer consequenties had. De veiligheid stond bovenaan, maar de natuur mocht niet vergeten worden. De bouw van de dam was een must en daarom moest Nederland snel met een oplossing komen. In 1976 was Den Haag rijp voor een alternatief: er lag een plan op de tafel waarin de Oosterscheldedam van een aantal sluizen werd voorzien, die slechts bij extreme waterstanden gesloten zouden hoeven worden [4]. Het zoutwatermilieu en de visstand zouden zo niet veranderen. Dit komt doordat de sluizen de grootste deel van de tijd zijn geopend en hierdoor kan zout water de Oosterschelde instromen. Alleen in geval van nood zullen de sluizen dicht worden gezet. Tevens werd er geprobeerd om de getijdenwerking niet te beïnvloeden. Dit plan heeft ertoe geleid dat de Oosterscheldekering een van de grootste bouwwerken ter wereld is op het gebied van waterkeringen.
De Afsluitdijk
De Afsluitdijk is de waterkering in het noorden van Nederland. De waterkering beschermt Nederland tegen overstromingen vanuit de Waddenzee. De Afsluitdijk is gerealiseerd na de waternoodramp van 1916 en de hongersnood van 1918. De dijk is als onderdeel van de Zuiderzeewerken gebouwd. De bouw heeft 5 jaar geduurd. Schepen kunnen de Afsluitdijk passeren door middel van de sluizen aan beide kanten van de dijk. De dijk is 32,5 km lang en daarmee de grootste waterkering in Nederland. Over de Afsluitdijk is een weg aangelegd voor verkeer. Deze weg verbindt Noord-Holland met Friesland. In de toekomst zal de Afsluitdijk nog een aantal veranderingen moeten ondergaan. Door de stijging van de zeespiegel, bodemdaling en een verhoogde aanvoer van rivierwater moet er een derde spuisluizencomplex worden gebouwd. Dit is echter nog niet genoeg om de dijk optimaal te laten werken. De dijk is namelijk te laag en de kruin en binnentalud zijn niet voldoende erosiebestendig. De regering heeft daarom op 24 mei 2007 bekent gemaakt om binnen 15 jaar te starten met de opknapbeurt van de Afsluitdijk [7].
Thames Barrier
De Thames Barrier is een waterkering gelegen in de rivier de Thames in Londen. De Kering werd gebouwd tussen 1974 en 1984 en is qua werking te vergelijken met de Oosterscheldekering. De kering is gebouwd om Londen veilig te stellen tegen hoogtij vanuit de Noordzee. Londen is namelijk in het verleden al een aantal keer overstroomt. In 1953 tijdens de watersnoodramp overleden 307 mensen in Groot-Brittannië. Deze watersnoodramp zorgde voor de aanzet van een nieuwe waterkeringen. De Thames Barrier wordt gesloten bij een waterstand in de rivieren van centraal Londen van 4,78 meter. De andere 6 waterkeringen worden dan ook gesloten. De barrière wordt pas weer geopend als aan beide zijde de waterstand gelijk is.
7. Evaluatie van het tot nu toe gerealiseerde project
Het op een kier zetten van de Haringvlietsluizen kon niet zomaar gebeuren. Voordat de Haringvlietsluizen op een kier gaan moeten er verschillende maatregelen worden getroffen. Dit zijn de Compenserende maatregelen. Evides Waterbedrijf en Waterschap Hollandse Delta hebben tot 2017 om deze maatregelen te voltooien. In dit hoofdstuk wordt de huidige stand van zaken behandeld.
Stand van zaken augustus 2016
Evides Waterbedrijf en Waterschap Hollandse Delta zijn hard op weg om de compenserende Maatregelen uit te kunnen voeren. Om dit uit te kunnen voeren moeten vele kabels en leidingen verlegd worden. Dit gaat vaak om waterleidingen en elektriciteitsleidingen, maar ook gasleidingen moeten verlegd worden. Voorne-Putten en Goeree-Overflakkee worden door deze leidingen voorzien van gas, daarom moet deze leidingen ongehinderd worden verlegd. Afgelopen periode. heeft de Gasunie beide leidingen met succes verlegd.
De nieuwe dammen en duikers in Voorne-Putten zijn bijna allemaal gebouwd. De nieuwe inlaat bij de Beningerwaard is geplaatst, en de aannemer werkt nu aan de technische installatie en de ombouw van de inlaat. Ook worden er nieuwe watergangen gegraven en daar waar nodig is beschoeiing gezet. De verwachting is dat de werkzaamheden op Voorne-Putten eind dit jaar zijn afgerond [10].
In Goeree-Overflakkee is Evides al gestart met het aanleggen van nieuwe transportleidingen. De leidingen moeten ondergronds zonder te graven aangelegd worden. Dit gebeurd via gestuurde boringen. Circa 500 meter leiding wordt dan in een keer onder de grond doorgetrokken. Ook is hier al begonnen met het bouwen van een nieuwe inname pomp. Het waterschap is op dit eiland bezig met het verbreden van sloten en het aanpassen van duikers.
8. Besluit- en contractvorming
De uitvoering van het Kierbesluit vergt veel onderzoek naar alle mogelijkheden binnen het project. Bij dit onderzoek komen verschillende besluiten kijken. Samenwerkingen tussen partijen horen bij die besluiten, deze zijn nodig voor een zo goed mogelijk resultaat. In dit hoofdstuk worden de besluiten, samenwerkingspartijen en de investeerder besproken.
‘Bestuursakkoord uitvoering Besluit beheer Haringvlietsluizen’ is een van de besluiten die is genomen met het oog op het Kierbesluit. De provincie Zuid-Holland werd verantwoordelijk voor de verplaatsing van innamepunten van zoet oppervlaktewater van het Waterschap en Evides. Het rijk stelde een bedrag van 35 miljoen beschikbaar voor de uitvoering hiervan. Dit bestuursakkoord valt onder de Compenserende maatregelen Kierbesluit. Evides en Waterschap Hollandse Delta starten met het verleggen en aanleggen van nieuwe zoet water innamepunten, brede sloten en leidingen. In 2007 werd dit bestuursakkoord aangepast, omdat verplaatsing van inlaatpunten op veel weerstand leidde en meer tijd vroeg. Begin 2010 was het weer raak en liet de provincie weten wederom vertraging op te lopen. Hierdoor was het niet mogelijk het Kierbesluit in te laten gaan op 2010. Bovendien was het budget volgens de provincie niet voldoende voor het verplaatsen van innamepunten. Het rijk en de provincie hebben hierdoor de Deltacommissaris verzocht om de situatie te analyseren en advies te geven over het zo spoedig uitvoeren van de compenserende maatregelen binnen het budget. De Deltacommissaris heeft in zijn rapport van november 2010 aangegeven dat er een extra bedrag van 6 miljoen euro nodig is voor de uitvoering van de compenserende maatregelen en dat de uitvoering pas mogelijk is in 2014 [3]. In de periode tussen 2010 en 2014 is er gezocht naar alternatieven voor het Kierbesluit en is er gekeken of het Kierbesluit echt moet worden uitgevoerd. Het intrekken van het Kierbesluit is echter geen mogelijkheid, want er staan internationale- en regionale financiële gevolgen te verwachten. Nederland kan een internationale dwangsom van tussen de 4 493 euro tot 269 568 euro per dag verwachten met een minimaal boetebedrag van 3 704 000 euro [3]. Nederland kan ook een regionale schadeclaim verwachten van gemeenten en Waterschap van twee miljoen euro. Ook blijkt uit onderzoek dat er geen volwaardig alternatief voor het Kierbesluit is. Het Kabinet kiest na internationaal aandringen van buurlanden toch om het Kierbesluit uit te voeren. Dit betekent dat Nederland een maximale inspanning levert aan vismigratie. De 6 miljoen die de provincie te kort komt voor de uitvoering van compenserende maatregelen zal tot een minimum worden beperkt en worden vergoed door het Rijk. De sluizen van de kier worden niet direct tot het uiteindelijke geopend, maar worden stapsgewijs en gecontroleerd geopend. Rijkwaterstaat heeft de opdracht gekregen voor de uitvoering, onderhoud en het toekomstig beheren van het Kierbesluit. Het geld is vrijgemaakt door het ministerie van infrastructuur en milieu.
9. Sociale en ethische dilemma’s
10. Conclusie
Het doel van dit project was de aanleiding voor het Kierbesluit te onderzoeken en te kijken of dit besluit noodzakelijk was tegenover alle negatieve gevolgen die het met zich mee brengt. Het openen van de Haringvlietsluizen is belangrijk voor de internationale vismigratie in de rijn- en maas. Trekvissen zullen weer stroomopwaarts naar hun paaiplaatsen kunnen zwemmen. Het Kierbesluit zal ook zorgen dat de ecologische waarde van de bodem toeneemt. Nadelen van het Kierbesluit zijn het verleggen van water innamepunten in het Haringvliet. Het verleggen kost veel geld en gaat gepaard met veel tijd. Ook de scheepswerven gelegen in de rivier krijgen last van het Kierbesluit, omdat het water in de rivier voor een gedeelte brak wordt zullen deze scheepswerven schade ondervinden van het besluit. De opdrachtnemer Rijkswaterstaat heeft met verschillende belanghebbende partijen overlegd over het Kierbesluit. Het bestuursakkoord uitvoering Besluit beheer Haringvlietsluizen is hieruit ontstaan. De provincie Zuid-Holland werd verantwoordelijk gesteld om in samenwerking met Evides waterbedrijf en Waterschap Hollandse Delta de Compenserende maatregelen uit de voeren. Deze maatregelen bestaan uit het verleggen van zoet water innamepunten en de aanleg van nieuwe leidingen. Het Rijk zal met een tegemoetkoming komen voor de kosten van de compenserende maatregelen, ook zal er een tegemoetkoming komen voor de scheepswerven die zich moeten aanpassen aan het besluit. De invoering van het Kierbesluit is echter wel noodzakelijk voor Nederland, wanneer Nederland het Kierbesluit niet uitvoert zullen buurlanden gelegen aan de Rijn met verschillende schadeclaims komen. Deze claimen kunnen zo oplopen, dat het invoeren van het Kierbesluit met zijn compenserende maatregelen goedkoper is. In 2018 zal daarom de Haringvlietsluizen langzaam op een kier worden gezet.
Reflectie eigen leerproces
Het doel van dit project was het onderzoeken en analyseren van een civiel project en hier een rapport over te schrijven. Ik wilde letten op hoe een civiel probleem wordt opgelost en hoe civiele problemen ontstaan. Ik heb projectanalyse als volgt aangepakt. Ten eerste ben ik in het vak bouwplaats begonnen met mijzelf inlezen in het Kierbesluit en bij dit Kierbesluit hoofd- en deelvragen te bedenken. Ten tweede heb ik in de periode tot aan de voorlopige versie een aantal van deze deelvragen uitgewerkt aan de hand van verschillende bronnen op het internet. De voorlopige versie gaf een goed beeld van wat ik had geschreven en of ik dit goed had geschreven. Na de voorlopige versie heb ik hoofdstuk na hoofdstuk afgemaakt. Het valt op dat wanneer je een paar hoofdstukken hebt geschreven, weer dingen moet aanpassen en aanvullen op de eerder gemaakte hoofdstukken, omdat je meer te weten bent gekomen over het Kierbesluit. De inhoudsopgave is gemaakt en nagekeken tijdens het vak bouwplaats, dit zorgde dat ik makkelijk kon starten met het project wanneer dit nodig was. De tijdsplanning had ik zo gemaakt dat er niet te veel werk overbleef voor de laatste weken. Dit laatste betekent ook dat ik mijn gemaakte werk rustig heb kunnen controleren en zo nodig verbeteren. Bij een volgend project zou ik meer aandacht willen besteden aan het gebruik van Engelstalige bronnen, zodat het informatiegebied wordt verbreed. Het dieper ingaan in verschillende bronnen zorgt voor meer details en betrouwbare informatie in de hoofdstukken. In de periode van het project ben ik me bewust geworden dat de studie echt is begonnen. Ik heb een probleem zelfstandig onderzocht en beschreven. Ik heb meer inzicht gekregen in wat de studie civiele techniek inhoud. Ik heb gezien dat bij een probleem veel meer komt kijken dan de bouw van het project. De bouw van een project heeft een heel aantal stappen te doorgaan voordat het werkelijk gerealiseerd kan worden. Neem bijvoorbeeld alle verschillende belangen bij een project. Al deze belangen moeten worden gehoord om tot een zo goed mogelijk resultaat te komen. Ik ben me bewust geworden dat we in de toekomst meer rekening moeten houden met onder andere het milieu en andere ethische aspecten. Na dit project weet ik meer over het werkveld van een civiel ingenieur en hoe zij te werk gaan. Het beeld dat ik had van Civiele techniek is veranderd, maar wel in positieve zin.