VO1: Verslag De Engelenmaker

Overeenkomsten met de Bijbel

Inleiding

In het boek De Engelenmaker van Stefan Brijs worden meerdere verhaallijnen door elkaar heen verteld. Er wordt verteld over Victors jeugd, zijn carrière en zijn terugkeer naar Wolfsheim. Er is ook nog een diepere verhaallaag aanwezig; delen uit het boek komen overeen met de Bijbel. Vooral het scheppingsverhaal en het kruisigingsverhaal zijn terug te vinden in De Engelenmaker. In dit verslag onderzoeken wij deze verbanden nader.

Victors Godsbeeld

Vanaf het moment dat Victor geboren wordt, wordt hij gezien als een kwaad wezen. Zijn haar is rood, de kleur van de duivel. Bovendien wordt hij geboren met een hazenlip. Iedereen denkt daarom dat hij door de duivel gebeten is. De moeder van Victor wil hem zo snel mogelijk weg hebben:

‘De duivel zit in hem, je hebt het toch zelf gezien!’ (Pagina 158)

Victor wordt naar het katholieke gesticht La Chapelle gestuurd. In dit klooster maakt hij voor het eerst kennis met de Bijbel. Zuster Marthe leest verhalen uit de Bijbel voor en leert Victor lezen uit de Bijbel. Zuster Marthe is de enige die denkt dat Victor geen debiel is, maar juist erg intelligent. Zuster Marthe wordt gedwongen abortus te plegen. Ze zegt na haar abortus tegen Victor:

‘Het is weg, Victor. Het kind is weg. Het spijt me.’

Dat had ze eerst gezegd. En daarna, na de kus, zei ze: ‘God geeft en God neemt, Victor. Maar niet altijd. Soms moeten we dat zelf doen. Onthoud dat.’

Die woorden waren de laatste die hij van haar had gehoord.’ (Pagina 210)

Dit is het eerste negatieve beeld dat Victor van God krijgt. Victor onthoudt de woorden van Zuster Marthe goed en ze dragen bij aan Victors afkeer van God.

‘“God geeft en God neemt, Victor. Onthoud dat.”

God gaf, inderdaad, maar alles wat God gaf, nam Hij eens zoveel terug. Dat was wat Victor ten slotte onthield.’ (Pagina 249)

Victor wil niet net als God levens nemen, maar hij wil ze juist geven. Hij neemt zich dus voor om alleen levens te geven en nooit levens te nemen. Dit is ook de reden dat Victor niet de aan elkaar gegroeide foetussen uit de baarmoeder van Rebecca kan halen. Hij heeft het er erg moeilijk mee en hij worstelt met het dilemma.

‘Hij had nog nooit een leven genomen. Daarom was hij radeloos. Vanaf het ogenblik dat hij aan de universiteit met zijn promotieonderzoek was begonnen, had hij zich voorgenomen om levens te geven. Dat was de uitdaging geweest. Dat hij over het leven kon beslissen. Niet over de dood.’ (Pagina 211)

Victors vader, Karl, besluit Victor uit het gesticht te halen en stuurt hem uiteindelijk naar het pensionaat van de Brüder der Christlichen Schulen in Eupen om daar naar school te gaan. Hier mag Victor van Broeder Rombout vaak zelf achterin de klas de Bijbel gaan lezen, omdat hij op een hoger niveau kan lezen dan de andere leerlingen. Victors aversie tegen God ontwikkelt zich steeds verder:

‘En Victor las. Natuurlijk las Victor. Hij groef zich in, hij dompelde zich onder, hij verdween geheel en al in de statige taal die hij naarmate hij ouder werd steeds meer ging begrijpen. En hoe meer hij begreep, hoe meer hij besefte dat het beeld van God zoals dat door de meeste broeders aan hem en de andere leerlingen werd voorgesteld, dat dat beeld overeenstemde met wat er in de bijbel over Hem geschreven stond. Dat beeld was zacht uitgedrukt, niet positief.’ (Pagina 246)

Dit beeld wordt versterkt doordat Victor zich verlaten voelt door zijn vader. Karl heeft hem immers in een gesticht gestopt. God heeft zijn zoon Jezus ook in de steek gelaten. Victor vergelijkt God dus met zijn vader en in zijn ogen zijn beiden slecht.

Bovendien komt Victor’s afkeer van God doordat de broeders in het pensionaat hun stem meestal verheffen in de naam van God. Hierdoor ziet Victor dus God als een dreigend wezen die veroordeelt en bestraft. Hij concludeert zo dat God dus de bron is van al het kwaad.

Victor heeft het syndroom van Asperger, hoewel dit in zijn tijd nog geen bekend begrip was. Het syndroom van Asperger werd in 1944 voor het eerste beschreven, maar werd pas in 1994 officieel erkend. Dit zorgt ervoor dat hij niet zo goed nuances kan zien:

‘Tot een jaar of vier kunnen kinderen voornamelijk slechts goed en kwaad in de mens onderscheiden. Voor Victor was dat niet anders, behalve dan dat het bij hem altijd zo gebleven is. Andere kinderen gaan gestaag nuances zien in goed en kwaad.’

(Pagina 246)

Victor kijkt heel eenzijdig naar God en ziet daarom alleen het kwade in God.

Victor’s beeld van Jezus

God is dus in Victor’s ogen kwaad. Victor leert uit het Nieuwe Testament dat Jezus echter wel goed is. Hij leest hoe Jezus ziektes genas en doden opwekte. Jezus verhief zijn stem niet en strafte niet. Jezus was dus goed. Dit was voor Victor een geruststelling.

‘Voor Victor was het niet alleen een openbaring, maar ook een geruststelling. Jezus was immers de Zoon van God. De Vader deed kwaad, de Zoon deed goed. Dat herkende hij en dat was wat hem geruststelde. […] Behalve een vriend werd Jezus al snel een lotgenoot, niet geleidelijk aan, maar plotseling toen Victor bijna aan het eind van het evangelie volgens Mattheüs was gekomen. Eli, Eli, lamma sabaktáni; dat is: “Mijn God, mijn God, waarom verlaat Gij mij!”’ (Pagina 250)

God laat Jezus aan zijn lot over. Dit herkent Victor maar al te goed. Zijn vader heeft hem ook aan zijn lot overgelaten. In deze zin worden Jezus en Victor letterlijk lotgenoten.

Victor besluit dat hij goed wil doen net als Jezus. Hij wil dokter worden, zodat hij net als Jezus mensen kan genezen.

‘Ze [Jezus en Victor] deelden hetzelfde lot en ze waren allebei goed. Jezus deed weliswaar meer goed dan hij, maar hij had nog de tijd. Als hij dokter zou worden dan zou hij in elk geval ziekten kunnen genezen. Dat dacht hij. Als. Dan.’ (Pagina 250)

Kortom, Victor heeft een negatief godsbeeld dat in zijn jeugd ontwikkeld is. Dit beeld wordt versterkt doordat Victor het syndroom van Asperger heeft en doordat Victor zijn vader herkent in God. Victor zelf herkent zich meer in Jezus en wil net als Jezus goed doen.

Het Scheppingsverhaal

De Genesis is de creatie van de wereld waar we nu in leven volgens het Oude Testament. God schiep de aarde in 7 dagen. Op de eerste dag scheidde God licht en duisternis. het licht noemde hij dag en de duisternis werd de nacht. Dag twee schiep Hij het hemelgewelf, het uitspansel, dat de watermassa onder het gewelf scheidde van het water erboven. De derde dag werd de dag dat God het water liet samenvloeien. het droge werd aarde genoemd, het water de zee. Ook liet Hij zaadvormende planten en bomen ontkiemen. Op de vierde dag breidde God het hemelgewelf uit door lichten te scheppen, zon, maan en sterren als markering voor de seizoenen, dagen en jaren. De zon om over de dag te heersen en de maan om dezelfde rol te spelen in de nacht. De vijfde dag diende voor het scheppen van het eerste leven. God liet het leven ontstaan in de zee, en de lucht vulde hij met vogels. God zegende hen, opdat de vogels en vissen talrijk zouden worden. Dag zes creëerde God ook op het land leven: het vee, kruipende dieren en wilde dieren. Deze dag besloot Hij de mens te maken, naar zijn evenbeeld. Hij gaf de man en vrouw de taak te heersen over de andere dieren. De zevende dag was God tevreden en rustte Hij. Deze dag verklaart Hij heilig.

God creëert op de zesde dag leven en doet dit door de levensadem bij de mens in te blazen:

‘Toen maakte God, de Heer, de mens. Hij vormde hem uit stof, uit aarde en blies hem levensadem in de neus. Zo werd de mens een levend wezen.’

(Genesis 2 vers 7)

Victor probeert in De Engelenmaker God te overtreffen. Hij vindt dat God veel fouten heeft gemaakt bij het scheppen van de mens. Victor ziet dat ook terug in zijn hazenlip. Victor gaat dus proberen dieren en vervolgens mensen te klonen. Hij gaat proberen God het nakijken te geven. Hoewel Victor zich meer in Jezus herkent, vertoont hij ook kenmerken van God. Hij creëert tenslotte leven. Zowel Victor als de Karl blazen letterlijk de levensadem in, net als God doet in de bijbel. Als Victor geboren wordt, roept Karl:

‘“Adem! Adem!’

De misvormde stem van Dokter Karl Hoppe weerklonk in het huis aan de Napoleonstrasse 1 in Wolfheim, waar hij kort tevoren zijn vrouw had helpen bevallen van een zoon.” (Pagina 151- 152)

Ook Victor roept dit als hij de muizen uiteindelijk heeft gekloond:

“‘Adem! Adem!’ riep hij uit alsof hij het tegen een menselijk wezen had.”

(Pagina 151)

We zien dus dat zowel Karl als Victor kenmerken van God vertonen. Victor ziet zichzelf echter niet als God. Dit is te merken wanneer hij na zijn publicatie in Science over de gekloonde muizen, een briefje van Rex Cremer krijgt waarop staat: ‘U hebt God het nakijken gegeven.’ (Pagina 211). Victor vat dit letterlijk op. Hij waardeert deze vergelijking met God niet. God doet immers kwaad en Victor vindt dat hij alleen maar goed doet. Daarnaast zou God nooit proberen uit twee vrouwelijke of mannelijke dieren een nakomeling geboren laten worden. Victor beweert dat men God overschat.

‘We mogen Hem uiteraard niet overschatten. […] Want als we Hem zouden overschatten, zouden we onszelf onderschatten. Dat is de fout die velen van ons maken. Ze leggen zichzelf grenzen op. Ze bepalen vooraf wat mogelijk en onmogelijk is. En bij het onmogelijke leggen ze zich neer. Maar soms is wat onmogelijk lijkt, alleen maar moeilijk.” (Pagina 212)

“Soms is wat onmogelijk lijkt, alleen maar moeilijk” is Victors motto in dit verhaal.

In een volgend gesprek met Rex laat Victor blijken dat hij de woorden van Rex ook als uitdaging heeft opvat. Victor besluit om, net zoals God, uit een rib van een mens een ander mens te maken. Dit zegt hij tijdens zijn gesprek met Cremer.

‘“Als de mens God het nakijken zou willen geven, moet hij zich op andere terreinen wagen.”

“Hoe bedoelt u?”

“God schiep de mens naar zijn gelijkenis.”

“Ja, en uit de rib van Adam maakte Hij een vrouw…”

“Dat kan. Uit een rib van een man een vrouw maken. Dat kan perfect. Zo moeilijk lijkt me dat niet. Als je uit de beendercellen de kern haalt en je plaatst er de kern…”’

(Pagina 218)

Een paar weken later, vertelt Victor zijn plan om volwassen zoogdieren te klonen aan Rex. Rex heeft hier nog twijfels over, omdat hij denkt dat de staff het nooit goed zal keuren.

“‘Victor geef me wat tijd. Ik moet hier over nadenken.’

‘Er is geen tijd.’

‘Wat maken enkele dagen nou uit?’

‘In enkele dagen schiep God de wereld.’” (Pagina 259)

Dit is een teken en een verwijzing naar Victors beeld van God en zo zien we dat Victor de strijd aangaat met God.

Wanneer hij zijn eerste poging doet om een mens te klonen, komt Victor voor een groot dilemma te staan. Na een succesvolle operatie, zag hij dat er wat mis was met de embryo’s van de vrouw die hij had geholpen. De embryo’s deelde een ruggegraat. Victor zag dit als een mislukking en kon het nooit zo de wereld in brengen, zowel de kinderen als het experiment.

Naast het feit dat Victor levens creëert, zijn er nog enkele dingen die een gelijkenis van God en Victor suggereren. De titel van de roman en de namen van de kinderen van Victor (Michaël, Rafaël en Gabriël) duiden op een parallel met God. Bovendien zegt Josef Zimmerman nadat Victor het leven redt van een kleuter: ‘Alleen God kan wonderen doen!’ (Pagina 19). Hier wordt ook weer de vergelijking met God gesuggereerd, door iemand die de naam van Jozef draagt.

Tenslotte wordt de gelijkenis van God en Victor ook heel duidelijk wanneer Victor belooft Vera over een jaar een kind te geven. Dit doet God ook bij Sara en Abraham, die altijd al een kindje wilden, maar inmiddels te oud waren. Althans, dat dachten ze.

‘Toen viel Abraham op zijn aangezicht, en hij lachte; en hij zeide in zijn hart: Zal een, die honderd jaren oud is, een kind geboren worden; en zal Sara, die negentig jaren oud is, baren’ (Genesis 17, vers 17)

‘En God zeide: Voorwaar, Sara, uw huisvrouw, zal u een zoon baren, en gij zult zijn naam noemen Izak; en Ik zal Mijn verbond met hem oprichten, tot een eeuwig verbond zijn zade na hem.’ (Genesis 17, vers 19)

Net zoals bij Sara is er twijfel over nog een kind, omdat Vera al op leeftijd is. Ook wordt in beide gevallen het kind Isaak genoemd. Ook dit is een duidelijke overeenkomst.

“‘Waarom neemt u niet opnieuw een kind?’ vroeg Dokter Hoppe toen. […]

‘Ik word volgende maand veertig, Herr Doktor.’ […]

‘Uw leeftijd is geen probleem,’ schudde de dokter het hoofd,

‘tegenwoordig is dat geen probleem meer. het is slechts een kwestie van techniek.’”

(Pagina 344)

Het Kruisigingsverhaal

Het kruisigingsverhaal is het laatste verhaal van Jezus’ leven. Door verschillende wonderen die Jezus had verricht in zijn leven, had hij veel bewonderaars en volgers gekregen. De koning die op dat moment heerste, koning Herodes, zag Jezus echter als een bedreiging voor de troon. Herodes beloofde Judas, één van Jezus’ leerlingen, 30 zilverlingen als hij zou zeggen waar Jezus zich bevond. Judas, zich niet geheel bewust van zijn daad, vertelde waar Jezus zich bevond, en ontving de 30 zilverlingen.

Op de laatste avond van Jezus’ leven vertelde hij zijn discipelen (leerlingen) dat één van hen hem zou verraden, Judas dus. Toen de volgende dag Jezus werd opgepakt en ter dood werd veroordeeld, drong het pas door tot Judas wat hij had gedaan. Hij probeerde de zilverlingen nog terug te brengen, maar deze werden niet aangenomen. Nadat Judas ze toch had terug geworpen, vertrok hij, en hing zichzelf op.

Intussen was Jezus alles afgepakt, en werd hij gedwongen zijn eigen kruis de berg Golgotha op te slepen. Nadat Jezus was gekruisigd werd hij door een Romeinse soldaat in zijn zij gestoken als pesterij of om te zien of hij nog leefde.

Als Victor na 20 jaar weer aankomt in het dorpje Wolfheim, zijn de burgers nog bang om bij zijn praktijk langs te gaan. De kleuter George Bayer brengt daar verandering in. Wanneer Victor zijn leven redt, wordt hij al snel in de gemeenschap opgenomen. Hij verrichtte volgens de burgers in het dorp wonderen. Victor zegt tegen pastoor Kaisengruber:

‘‘Het is mijn plicht om goed te doen. Daar hoor ik geen geld voor te vragen.’’

(Pagina 29)

Jezus moest bij het verkondigen van de blijde boodschap ook eerst het vertrouwen winnen. Dit doet hij ook door wonderen te verrichten:

‘De mensen zagen vol verwondering hoe doofstommen gingen spreken, kreupelen beter werden, verlamden gingen lopen en blinden weer konden zien, […].’

(Mattheüs 15, vers 31)

Hierin is een overeenkomst tussen Jezus en Victor te herkennen. De dorpelingen staan waarschijnlijk symbool voor de volgelingen van Jezus. Victor wil net zoals Jezus alleen maar goed doen en verwacht daar niets voor terug.

Victor vindt dat hij een opdracht heeft en hij moet deze hoe dan ook vervullen. Hij wil ‘Levens geven, zoals God.’ (Pagina 307). Zijn opdracht is om levens te geven en God het nakijken te geven. Ook Jezus heeft een opdracht:

“Jezus kwam op hen toe en zei: ‘Mij is alle macht gegeven, in de hemel en op aarde. Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader, en de Zoon en de Heilige Geest, en hen te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb. En houdt dit voor ogen: ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.” (Mattheüs 28, vers 16-20)

Jezus en Victor hebben er alles voorover om hun opdracht te vervullen. Hier zien we ook weer de gelijkenis.

Er blijkt al snel dat bij sommigen, vooral de staf van de universiteit, de eerste twijfels verschijnen, maar Rex Cremer gelooft nog sterk in Victor en zijn onderzoek.

“‘Jullie oordelen al voor je hem er zelf over hebt gehoord,’ zei Cremer licht verontwaardigd. ‘Misschien is hij al veel verder dan wij vermoeden. Met zijn vorige experiment heeft hij ook iedereen verrast. Dat was trouwens de reden waarom we hem naar hier wilden halen. En nu willen jullie hem ineens afremmen.’”

(Pagina 239)

Judas gelooft in het begin ook nog sterk in Jezus, maar de Romeinse leiders geloven Jezus niet. Ze vinden hem een onruststoker en denken dat hij zichzelf tot koning wil laten kronen. Ook denken de joodse hogepriesters dat iedereen achter Jezus aan zou gaan lopen en niet meer naar hen zouden luisteren. Zowel de Romeinse leiders en joodse hogepriesters wilde van Jezus af en zochten een manier om hem gevangen te nemen.

Rex staat waarschijnlijk symbool voor Judas en de staf staat symbool voor de Romeinse soldaten en de joodse hogepriesters.

Nadat het Victor gelukt is de muizen te klonen en Rex er achter komt dat Victor zonder overleg al zijn artikel had verstuurd, is Rex erg verbaast.

“‘Victor je bent een groot talent, maar dat wil niet zeggen dat je daarom geen verantwoording hoeft af te leggen.’

‘Ik ben niemand verantwoording schuldig,’ reageerde Victor gepikeerd.”

(Pagina 255)

Er is onenigheid tussen Victor en Rex, net als er onenigheid was tussen Jezus en Judas in de bijbel. Deze onenigheid ontwikkelt zich steeds verder. Op een gegeven moment kiest Rex ervoor om alle schuld van het “mislukte” experiment op Victor af te schuiven. Op dat moment begint het verraad van Rex, zoals we dat ook kennen van Judas. Het verraad van Judas begint wanneer hij naar de Joodse leiders gaat om te klagen over Jezus.

In het boek is er ook een ander moment waar er naar Judas verwezen wordt. Dit is wanneer Karl zelfmoord pleegt. Hij schrijft een afscheidsbrief in welke hij uitlegt dat hij moest boeten voor het kwaad dat hij had gedaan, zoals bijvoorbeeld het verwaarlozen van Victor. Wanneer Victor deze boodschap krijgt, vergelijkt hij zijn vader meteen met Judas.

“‘Hoe?’ vroeg Victor toen. […]

‘Aan een boom zei hij [de rector], in de hoop dat dat voldoende duidelijk was.

De jongen knikte en zei toen iets dat de rector niet helemaal begreep.

‘Zoals Judas dus?’”

(Pagina 299 en 300)

De afscheidsbrief van Karl heeft Victor een nieuw inzicht gebracht. Hij realiseert zich door de woorden van zijn vader dat iedereen die goed doet, ook het kwaad moest bestrijden.

“Victor, in elk mens gaan er krachten schuil die de wil en het verstand te boven gaan. Je mag dan nog zoveel goed doen, uiteindelijk moet je boeten voor het kwaad dat je hebt verricht. Goed doen alleen is daarom niet genoeg. Het kwaad moet ook bestreden worden. En dat heb ik te weinig gedaan. Er is helaas geen weg meer terug.” (Pagina 301)

Victor verhuist uiteindelijk terug naar Wolfsheim, omdat niemand hem meer geloofd. Hier kan hij zonder kritiek verder met zijn onderzoek. Na een aantal jaren komt Rebecca naar Wolfheim, omdat ze spijt heeft dat ze de kinderen van Victor heeft achtergelaten. Rebecca komt erachter dat Michaël dood is en dat het niet goed gaat met de andere twee kinderen. Ze besluit de kinderen te verzorgen. Victor denkt dat God haar gestuurd heeft om hem te stoppen met zijn experiment.

“In godsnaam. Dat had ze gezegd. Daarmee had ze zich verraden. Maar eigenlijk had hij het al langer geweten. God had haar gestuurd. Zo eenvoudig was het. Waarom was zij anders net op dit moment hier? In deze dagen dat hij op het punt stond om naar Hem uit te halen? […] Ze doet meer kwaad dan goed. Dat was er over haar gezegd. Niet alleen hij wist het dus. Iedereen wist het.” (Pagina 389)

Wanneer Rebecca erachter komt dat de drie jongens dood zijn en op sterk water staan, raakt ze zo razend dat ze met een scalpel naar Victor toe rent. Ze heeft echter nog nauwelijks kracht, waardoor ze niet goed kan uithalen. Desondanks raakt ze hem wel, en snijdt dwars door het overhemd een diepe snee in Victor’s zij. In het kruisigingsverhaal krijgt Jezus precies zo’n snee, welke wordt gemaakt door een speer als hij al aan het kruis hangt. Hierdoor kan Rebecca ook worden gezien als de Romeinse soldaat uit het verhaal van de Bijbel.

“‘En zij zullen opblikken tot Hem, dien zij hebben doorstoken.’ […]

Toen de wond nog vers was, had hij zelf haast met ongeloof gereageerd. Maar hij had gekeken en gevoeld. De wond in zijn zij was echt.

Daardoor was er weer iets in de gang gezet.

Dit gebeurde kort nadat hij het kwaad had bestreden.”

(Pagina 402)

Victor bestrijdt het kwaad door Rebecca te doden. In het voorlaatste citaat wordt duidelijk dat Victor denkt dat Rebecca gestuurd is door God om hem te stoppen met zijn experiment. Hij ziet Rebecca dus als het kwaad en volgens de brief van zijn vader moet het kwaad bestreden worden.

Kort daarna komt Rex Cremer op bezoek en hij wordt ontvangen als een verrader, net als Judas in de Bijbel. Victor denkt dat Rex zijn experiment met menselijke klonen zal verraden.

‘Ik weet waarvoor u komt,’ zei Victor. ‘U bent gekomen om mij te verraden. Ik weet het.’ […] ‘Straks komt u terug met een grote bende en dan zult u mij verraden.’

(Pagina 409)

In de Bijbel hangt Judas zich op, omdat hij zich schuldig voelt. In het boek verongelukt Rex kort na deze scène.

Net als in de Bijbel wordt in de Engelenmaker een “kruistocht” afgelegd, dit staat symbool voor de lijdensweg van Jezus van het gerechtsgebouw tot op de heuvel Golgotha. Bovenop de berg wacht zijn terechtstelling. In het kruisigingsverhaal zijn de staties een belangrijk onderdeel. In totaal zijn er veertien staties, met elk bij elke statie een onderdeel van de weg die Jezus met het kruis aflegde. In de bijlage staat een samenvatting van de veertien staties. In de derde, de zevende en de negende statie, valt Jezus met het zware kruis van de berg af. Dit zou symbool kunnen staan voor de drie mislukkingen in Victor’s pogingen om te klonen. De eerste drie keer mislukken (de muizen, de Siamese tweeling en de kinderen van Victor) en de vierde poging lukt het, net als bij Jezus, wel.

In het boek legt Victor de kruistocht drie keer af. De eerste keer als hij nog in het pensionaat zit. Victor wordt uitgelachen, omdat hij niet kan fietsen.

“Hem honen en hem spotten.

Zo was het begonnen.” (Pagina 266)

‘Hem honen en bespotten’ komt uit de Bijbel volgens Lucas uit hoofdstuk 23, vers 11. Victor voelt zich net als Jezus op dit moment. Als ze zijn aangekomen, lopen ze met de klas langs alle staties. Victor vindt ze levensecht en wil Jezus overeind helpen als hij valt. Bij de twaalfde statie ziet Victor Jezus aan het kruis hangen.

Hij zag alleen Jezus aan het kruis. Groot en grauw. Alsof er stof uit de hemel over Hem was neergedwarreld.’ (Pagina 269)

Victor herinnert zich de passages uit de bijbel waarin Jezus wordt opgehangen en om de hulp van God vraagt. God komt hem niet helpen. Victor herkent dit en gaat voor het beeld staan van Jezus en zegt: Eli, Eli, lamma sabaktáni. (God, mijn God, waarom verlaat u mij?), alsof hij Jezus zelf is.

De tweede keer dat Victor de kruisweg aflegt is wanneer Victor vijftien jaar oud is. Hij herinnert zich tijdens deze kruistocht plotseling dat hij in het gesticht heeft gezeten. Alle herinneringen aan de patiënten en zuster Marthe komen terug. Hij herinnert zich ook de woorden van zuster Marthe weer.

“‘God geeft en God neemt,Victor’

Hij zag hoe Zuster Marthe zich omdraaide en van hem af liep. Ze liep alsof ze een zwaar kruis droeg.”

De derde keer dat Victor de kruistocht aflegt is wanneer hij volwassen is. Dit is aan het einde van het boek, nadat Rex hem kwam verraden. Hij legt de tocht letterlijk af (hij loopt de berg op) en figuurlijk af (hij maakt hetzelfde mee als Jezus en kruisigt zichzelf). Ook de andere bewoners leggen die dag de kruistocht af, het is Pasen. Wanneer ze uiteindelijk bij de beelden bovenop de berg aan zijn gekomen, staat hen een grote verrassing te wachten. In plaats van het beeld van Jezus, dat tijdelijk was weggehaald vanwege beschadiging, hangt daar Victor Hoppe aan zijn handen en voetten vastgespijkerd. Door het grote gewicht op de handen scheurt Victor echter uit, en valt hij naar beneden. Direct daarna barst het onweer los, wat ook een symbool uit de Bijbel is. In het Bijbelverhaal ontstaat er namelijk direct na het kruisigen van Jezus een grote duisternis, en waren er hevige aardbevingen voelbaar.

“[Victor] tuimelde verder, de heuvel af en kwam met een smak op de grond terecht, tussen het traliehek en de grot met het altaar.

(…) Toen brak er een onweer los. Misschien, misschien vond [pastoor Kaisengruber] dat nog het ergste.” (Pagina 423)

‘Rond het middaguur viel er duisternis over het hele land, die drie uur aanhield.’

(Mattheüs 27, vers 45)

Ten slotte is er nog de wederopstand van Victor. In de Bijbel gebeurt dit met Pasen, wanneer Jezus drie dagen na zijn dood is herrezen. In de Engelenmaker gebeurt dit negen maanden na Victors dood.

“Nu kon het. Nu de operatie achter de rug was. Het was mooi gedaan. Keurig. Daardoor zou er later nog amper wat van te zien zijn. Een onopvallend litteken. Niet meer zoals vroeger.”

(Pagina 429)

Dit citaat maakt duidelijk dat Isaak, het kindje van Vera, precies op Victor lijkt en dat Victor is opgestaan uit de dood, net zoals Jezus deed.

Leave a Comment

Time limit is exhausted. Please reload the CAPTCHA.