You may also like: Mindfulness
Dit onderzoek levert een bijdrage aan praktijkkennis over de inzet van internettools bij het creatieve schrijfonderwijs. Hiertoe wordt gezocht naar mogelijkheden om het creatieve schrijfonderwijs te verrijken met behulp van ICT.
Mijn onderzoek, gebaseerd op een literatuurstudie en praktijkgericht onderzoek in de groepen 6 t/m 8 van OBS Goejanverwelle, zal een duidelijk omschreven visie opleveren op het inzetten van web 2.0-toepassingen ter verrijking van het creatief schrijven van leerlingen uit groep 6 t/m 8.
1. Inleiding (1,5 ?? 2 A4 – af)
1.1. Verlegenheidsituatie
OBS Goejanverwelle is een kleine dorpsschool (61 leerlingen), de enige school in Hekendorp en vormt samen met OBS De Schakels (Oudewater) OBS Oudewater. Beide scholen vallen onder de Stichting Onderwijs Primair (Bergambacht). Op dit moment geef ik twee dagen in de week les aan groep (6-)7-8 op OBS Goejanverwelle en ben ik de ICT-co??rdinator voor beide locaties.
Net als de maatschappij verandert ook het onderwijs voortdurend. Tijdens een MTO-overleg van de Stichting Onderwijs Primair in januari 2012 waarbij ik aanwezig was, zijn de directeuren samen met de ICT-co??rdinatoren in discussie gegaan over de vraag hoe het onderwijs van de 21e eeuw er volgens hun uit moet zien. Er werd geconcludeerd dat het huidige onderwijs niet meer optimaal aansluit op wat de leerlingen in de 21ste eeuw nodig hebben.
Beide partijen bleken ge??nteresseerd te zijn in de mogelijkheden om web 2.0-toepassingen (bijvoorbeeld social media, weblogs, wiki’s) in te zetten tijdens de lessen. Het stimuleren van co??peratief leren door het inzetten van internettools werd als een groot voordeel gezien.
Veel leerlingen en leerkrachten zijn priv?? al actief met verschillende web 2.0-toepassingen, maar tijdens de lessen worden deze nog niet ingezet.
Omdat het schrijfonderwijs op veel scholen, zo ook op OBS Goejanverwelle, een ondergeschoven kindje is, wil ik graag bekijken hoe het schrijfonderwijs verrijkt kan worden door web 2.0-toepassingen in te zetten. Met schrijfonderwijs bedoel ik in dit geval niet het methodische schrijven, maar het creatief schrijven van verhalen (stellen), informatieve teksten of meningovertuigende teksten. Ik wil onderzoeken hoe ik, door web 2.0-toepassingen in te zetten, op een uitdagende wijze invulling kan geven aan het domein stellen op een manier die goed aansluit bij de belevingswereld van de leerlingen.
Omdat er tijdens het eerder genoemde MTO-overleg veel nadruk werd gelegd op het inzetten van social media, wil ik in ieder geval ‘?n van de social media bij mijn onderzoek betrekken. Daarnaast wil ik nog een andere web 2.0-toepassing bestuderen.
Tijdens een teamvergadering heb ik in overleg met mijn collega’s besloten om de mogelijkheden met Twitter te onderzoeken. De belangrijkste redenen hiervoor zijn de bekendheid van Twitter binnen het team en het feit dat er geen minimumleeftijd voor het gebruik van Twitter geldt. Als tweede web 2.0- toepassing is gekozen voor wiki, met als reden dat het team de naam regelmatig hoort binnen het onderwijs maar er geen ervaring mee heeft in de klas.
Na een literatuurstudie wil ik met de twee gekozen instrumenten experimenteren in mijn eigen groep (6-) 7-8 om zo de toepasbaarheid en effectiviteit te onderzoeken. Ik wil mijn bevindingen regelmatig bespreken met het team om de collega’s zo ook te betrekken bij mijn onderzoek.
Bij het ontwerpen van mijn schrijfonderwijs, wil ik graag de leerlingen betrekken. Om te bepalen wat je als leerkracht kan doen met deze materialen tijdens de schrijflessen, wil ik graag van de leerlingen weten hoe zij vinden dat een schrijfles aantrekkelijker gemaakt kan worden. Mijn onderzoek zal aansluiten bij de ervaring en beleving van de leerlingen uit mijn groep.
1.2. Doelstelling
Na afronding van mijn praktijkgerichte onderzoek zullen het team van OBS Goejanverwelle en de andere scholen van de Stichting Onderwijs Primair Web 2.0 toepassingen inzetten ter verrijking van het schrijfonderwijs.
1.3. Centrale vraagstelling, onderzoeksvragen en deelvragen
Centrale vraagstelling: Op welke wijze kunnen leerkrachten in de bovenbouw (groep 6-7-8) web 2.0-toepassingen inzetten om het schrijfonderwijs (verhalen schrijven/stellen) te verrijken?
Onderzoeksvragen en deelvragen:
1. Hoe is ICT ge??ntegreerd in het huidige schrijfonderwijs op OBS Goejanverwelle?
a. Hoe ziet het huidige schrijfonderwijs er uit op OBS Goejanverwelle?
b. Welke web 2.0-toepassingen gebruiken de leerkrachten al bij hun schrijfonderwijs en wat zijn hun ervaringen hiermee?
c. Met welke web 2.0-toepassingen zijn de leerlingen al bekend?
d. Hoe ervaren de leerkrachten het huidige schrijfonderwijs?
e. Hoe ervaren de leerlingen het huidige schrijfonderwijs?
2. Welke mogelijkheden noemt de literatuur met betrekking tot de web 2.0-toepassingen ten aanzien van het verrijken van het schrijfonderwijs?
a. Welke mogelijkheden noemt de literatuur met betrekking tot web 2.0-toepassingen ten aanzien van het verrijken van het schrijfonderwijs?
b. Wat zegt de literatuur over web 2.0-toepassingen in relatie met het domein stellen?
c. Wat zegt de literatuur over het goed aan laten sluiten van de stelopdrachten bij de belevingswereld kinderen?
3. Hoe kan Twitter gecombineerd worden met schrijfonderwijs?
a. Wat willen de leerkrachten bereiken met het inzetten van Twitter bij schrijfonderwijs?
b. Welke idee??n hebben de leerlingen over het inzetten van Twitter bij het schrijfonderwijs?
c. Hoe ervaren de leerkrachten van groep 6-7-8 van OBS Goejanverwelle het werken met Twitter tijdens het schrijfonderwijs (ervaringen, aanbevelingen)?
d. Hoe ervaren de leerlingen uit groep 6-7-8 van OBS Goejanverwelle het werken met Twitter tijdens het schrijfonderwijs (ervaringen, aanbevelingen)?
e. In hoeverre heeft het inzetten van Twitter het schrijfonderwijs verrijkt?
4. Hoe kan het gebruik van een Wiki helpen bij het verrijken van schrijfonderwijs?
a. Wat willen de leerkrachten bereiken met het inzetten van Wiki’s bij schrijfonderwijs?
b. Welke idee??n hebben de leerlingen over het inzetten van Wiki’s bij het schrijfonderwijs?
c. Hoe ervaren de leerkrachten van groep 6-7-8 van OBS Goejanverwelle het werken met Wiki’s tijdens het schrijfonderwijs (ervaringen, aanbevelingen)?
d. Hoe ervaren de leerlingen uit groep 6-7-8 van OBS Goejanverwelle het werken met Wiki’s tijdens het schrijfonderwijs (ervaringen, aanbevelingen)?
e. In hoeverre heeft het inzetten van Wiki’s het schrijfonderwijs verrijkt?
2. Theoretisch kader/achtergrond (6 ?? 8 A4)
Definitie van de kernbegrippen, toegesneden op centrale vraagstelling, gebruikmakend van literatuur en koppeling daarvan met eigen praktijk en reflectie daarop (6 ?? 8 A4);
Web 2.0 web 2.0-toepassingen (bijvoorbeeld social media, weblogs, wiki’s)
Twitter
Social media
Het schrijfonderwijs, schrijven van teksten, geletterdheid in de 21e eeuw
De Inspectie van Onderwijs heeft in december 2010 een rapport gepubliceerd over de kwaliteit van het onderwijs in het schrijven van teksten (stellen). Er is gebleken dat veel scholen zich bij de verbetering van het taalonderwijs vooral richten op het lezen en de woordenschat, terwijl het schrijven en mondelinge communicatie minder aandacht krijgt binnen het gehele taalonderwijs. Daarom wil de Inspectie van Onderwijs het schrijfonderwijs onder de aandacht brengen (Inspectie van het Onderwijs, 2010)(Inspectie van het Onderwijs, 2012).
Al meer dan honderd jaar betekent geletterd zijn dat je kunt lezen en schrijven (Richardson, 2006). Geletterdheid in de 21e eeuw is meer dan teksten lezen en verhalen schrijven. Het omvat meerdere web 2.0-toepassingen (bijvoorbeeld social media, weblogs, wiki’s ) die door kinderen al op jonge leeftijd worden gebruikt (Bronkhorst, 2007).
Terwijl de meeste leerlingen en leerkrachten buiten school volop bezig zijn met schriftelijke en mondelinge communicatie met behulp van ICT, wordt er op de scholen zelf nog maar nauwelijks iets mee gedaan (Leu, Kinzer, Coiro, & Cammack, 2004)(Segers & Verhoeven, 2002). Met behulp van ICT kunnen leerkrachten beter aansluiten bij de wensen van de leerlingen en bij de nieuwe communicatiemiddelen die zij gebruiken (Bronkhorst, 2007).
Hoe ziet het huidige schrijfonderwijs er uit op OBS Goejanverwelle?
Voor het schrijfonderwijs op OBS Goejanverwelle wordt de methode Taal Actief gevolgd. Deze methode biedt regelmatig korte opdrachten aan waarbij de leerlingen leren hoe ze een tekst moeten schrijven. Vanuit de methode wordt ICT niet ingezet bij het schrijfonderwijs. Daarnaast geven de leerkrachten aanvullende schrijfopdrachten waarbij in sommige gevallen ICT gebruikt wordt. Hoe de leerkrachten hier zelf invulling aan geven, zal worden onderzocht en besproken in hoofdstuk 4.
De wijze van variatie past prima in het stelonderwijs. De ene les is de opdracht het schrijven van een verhaal, de andere keer een informatie of instructieve tekst. In een week staat steeds een thema of onderwerp centraal. Het thema / onderwerp wordt ingezet tijdens het domein lezen, spreken en luisteren. Bij het domein stellen wordt het onderwerp weer gebruikt.
Er wordt steeds een beroep gedaan op verschillende stelvaardigheden, kinderen leren om te schrijven vanuit verschillende zichtvelden. Er wordt dus geoefend in het schrijven in de ik-vorm of een ander persoon. Er zijn duidelijke instructie- en evaluatiemomenten. Kortom, alles wat belangrijk is bij het leren stellen zit in de opdrachten. Er wordt ook goed gevarieerd in de stelopdrachten.
Welke bijdrage kunnen web 2.0-toepassingen leveren aan het taalonderwijs?
Volgens de Amerikaanse hoogleraar Chris Dede mogen professionele docenten ICT niet negeren.’ Als de hele samenleving digitaliseert, kan het onderwijs niet in het stenen tijdperk blijven werken’ (Marreveld & Ros, 2009).
De leerkrachten hebben een belangrijke rol bij het integreren en toepassen van ICT in het
taalonderwijs. Veel leerkrachten beschikken tegenwoordig over de basisvaardigheden ICT. Toch blijkt het voor velen van hen moeilijk om ICT te integreren in hun lessen, doordat het hen veelal ontbreekt aan didactische kennis en vaardigheden (Becker, Ravitz, & Wong, 1999). De leerkrachten gebruiken voor hun lessen meestal slechts enkele ICT-toepassingen zoals tekstverwerking, beeldverwerking en internet voor het opzoeken van informatie (Kanters, van Vliet, Ringersma, Zwaan, & Kokkeler, 2009).
Uit onderzoek is gebleken dat het gebruik van web 2.0-leermiddelen nog minimaal is, ondanks de vele mogelijkheden die deze toepassingen te bieden hebben (Kanters, van Vliet, Ringersma, Zwaan, & Kokkeler, 2009).
Dit is ook het geval op OBS Goejanverwelle. De leerkrachten en de leerlingen gebruiken tijdens de lessen internet, Word en Powerpoint. Daarnaast geven de leerkrachten van OBS Goejanverwelle aan dat behalve het ontbreken aan kennis ook het oordeel van de leerkrachten over ICT en web 2.0-toepassingen hierbij een grote rol speelt. Zijn de leerkrachten positief over ICT, dan zijn ze meer geneigd om ICT te integreren in hun lessen, dan de leerkrachten die het inzetten van ICT zien als een taakverzwaring.
Daarnaast geven ervaren leerkrachten aan dat ze bang zijn om het voor hun vertrouwde lesgeven vanuit de methode voor een deel los te laten. Met de huidige aanpak van de leerkrachten presteren de leerlingen goed. Als het onderwijs goed is, waarom moet je dit dan veranderen? Aan de vaardigheden die de leerlingen moeten leren is weinig veranderd, maar de leerkrachten moeten er wel rekening mee houden dat de omgeving waarin leerlingen deze vaardigheden moeten inzetten sterk veranderd is (Marreveld & Ros, 2009).
Web 2.0-toepassingen, ook wel het sociale web genoemd (Kanters, van Vliet, Ringersma, Zwaan, & Kokkeler, 2009), bieden nieuwe kansen voor het onderwijs (O’Bannon & Britt, 2012) en sluiten aan bij de belevingswereld van de leerlingen en bij hun manier van kennisverwerven. Bij de 2.0 versie ligt de nadruk op het samenwerken en het gaat daarbij vooral om het met elkaar kunnen discussi??ren, gezamenlijk informatie verzamelen en uitwisselen, kennis opbouwen en delen, jezelf ontplooien (Kanters, van Vliet, Ringersma, Zwaan, & Kokkeler, 2009). Vooral met het samenwerken, communiceren en het delen van informatie kunnen web 2.0-toepassingen een positieve bijdrage leveren aan het onderwijs. Om goed te kunnen samenwerken zijn communicatieve vaardigheden erg belangrijk (Richardson, 2006).
Er wordt nog maar weinig gebruik gemaakt van web 2.0-toepassingen binnen het onderwijs. Voorbeelden van web 2.0-toepassingen die gebruikt worden binnen het onderwijs zijn: blogs, podcasts, wiki’s, games, Google maps, skype etc. Onstenk, Jeroen. 2007. Web 2 in de BVE. Informele
digitale leermiddelen en Web 2.0 in het
beroepsonderwijs. Kennisnet Ict op school.
Het is belangrijk dat leerkrachten de web 2.0- en andere ICT- toepassingen niet zien als een vervanging, maar als een aanvulling op de traditionele didactiek (Marreveld & Ros, 2009).
Een belangrijke invloed op het leerproces hebben zowel de leerkracht, de leerling en de infrastructuur (Marreveld & Ros, 2009). De leerkrachten spelen hierbij de belangrijskte rol. Alleen als de leerkrachten hebben geleerd om met web 2.0-toepassingen te werken en voor ogen hebben wat ze er mee willen bereiken, zal het inzetten van de toepasingen in het onderwijs een positief effect hebben. De leerkracht zal zich de toepassing eigen moeten maken, ermee moeten experimenteren, dingen uitproberen in de lessen, de resultaten evalueren en idee??n uitwisselen met collega’s.
Al vele decennia lang worden de leerlingen geacht alleen te werken. Het eindresultaat van hun inspanning wordt soms gepresenteerd aan hun klasgenoten, maar meestal is het alleen de leerkracht die het werk bekijkt en er een cijfer voor geeft. Nadat het werk is afgerond, ingeleverd en beoordeeld met een cijfer, wordt er niets meer mee gedaan (waarschijnlijk wordt het werk weggegooid). Op veel scholen wordt er nog steeds op deze manier gewerkt. Tegenwoordig maken web 2.0 toepassingen het voor leerlingen mogelijk om hun werk te publiceren op internet zodat het gezien kan worden door een groot publiek. Zo zal een schrijfopdracht niet alleen geschreven worden met als belangrijkste doel voor de leerling om een mooi cijfer te halen, maar leren de leerlingen dat wat zij schrijven er echt toe doet. Er zullen mensen zijn die hun teksten lezen en er op reageren. Het werk van de leerling wordt dus niet alleen geschreven voor de leerkracht, maar voor de wereld. Voor de leerkrachten is het belangrijk om de leerlingen te leren hoe ze hun werk op een goede manier online kunnen zetten (Richardson, 2006).
Het werken met web 2.0 toepassingen is voor de huidige generatie leerlingen, die gewend zijn om samen te werken met klasgenoten in een klaslokaal, tevens een goede voorbereiding op hun toekomst. In de toekomstige beroepspraktijk is de kans groot is dat ze moeten samenwerken met mensen die niet fysiek in de buurt zijn. Door het gebruik van web 2.0 toepassingen zoals wiki’s en twitter in de klas, worden de leerlingen beter voorbereid op hun toekomst(Richardson, 2006).
Het Expertisecentrum Nederlands heeft de drie peilers van interactief taalonderwijs opgesteld;
– Betekenisvol leren
– Sociaal leren
– Strategisch leren
Deze drie peilers overlappen elkaar grotendeels.
Betekenisvol leren
De leerinhouden en onderwijsactiviteiten moeten aansluiten bij de interesses van het kind. Dit kan doordat men aansluit bij de belevingswereld van het kind, maar ook door de betrokkenheid van het kind bij zijn eigen leerproces. Kinderen die betrokken zijn raken meer gemotiveerd.
Een rijke leeromgeving is een must als het gaat om betekenisvol leren. Met prikkelende en uitdagende leer- en hulpmiddelen worden kinderen gemotiveerd tot het gebruiken van taal. Denk hierbij aan digitale middelen, boeken, informatieve en educatieve posters.
Bij betekenisvol leren moeten de omgeving en de materialen kinderen mogelijkheden bieden om zelfstandig te werken, samen te werken of te werken met hulp van de leerkracht.
Sociaal leren
Bij sociaal leren zijn kinderen niet allen bezig met het ontwikkelen van zichzelf, maar ook met de ontwikkeling van een ander. Kinderen werken samen aan een taak met een gezamenlijk doel. Ze leren van en met elkaar. Martine Klein | Theoretische fundering 20
Strategisch leren
Kinderen denken na over de aanpak van een opdracht. Ze leren om eerst te denken en dan te doen. Achteraf evalueren ze hun werk of elkaars werk. Ze controleren dus zichzelf of elkaar en komen dan tot verbeterpunten.
Twitter is een vorm van sociale media, een internettoepassing waarmee je online met andere mensen in contact kan komen (berichtjes van 140 tekens). In de meeste gevallen wordt Twitter op een informele manier en voor plezier gebruikt. Ook kun je Twitter gebruiken om op afstand samen te kunnen werken en om van elkaar te leren. Voor het onderwijs is vooral dit laatste van belang. Na schooltijd zijn veel jongeren actief met sociale media zoals Facebook, Hyves, YouTube, Twitter, etc., maar op de scholen lijkt Twitter nog nauwelijks een rol van betekenis te spelen. Dit is een gemiste kans, want met het inzetten van sociale media kun je het onderwijs aan laten sluiten bij en voort laten bouwen op de kennis en ervaringen die de leerlingen priv?? opdoen met deze media. Van iedere professional wordt verwacht dat ze functioneel en mediawijs gebruik maken van sociale media. Door deze media in te zetten in het onderwijs, bereiden we de leerlingen goed voor op hun toekomst (Mijland, 2011).
Als de leerlingen met Twitter gaan werken, verlaten ze de veilige leeromgeving van de school. Belangrijk is dat dit op een verantwoordelijke manier gebeurd. Vooraf moeten er duidelijke afspraken gemaakt worden, bijvoorbeeld over het gebruik van wachtwoorden, privacy, wat de leerlingen publiceren, net-etiquetten, etc. (Mijland, 2011).
Als school kun je er voor kiezen om de tweets van de leerlingen af te schermen, zodat ze niet in het openbaar beschikbaar zijn. Alleen degene die je als leerkracht toestaat, zullen de tweets ontvangen.
Lesidee??n:
– bij schrijfopdrachten kunnen de leerlingen van Twitter informatie verzamelen bij (ervarings)deskundigen (Mijland, 2011)
Wiki’s
Wiki’s zijn webpagina’s waarbij de inhoud door meerdere gebruikers kan worden aangepast. De gebruikers schrijven zelf teksten en corrigeren elkaar. Er kan informatie worden toegevoegd en bestaande informatie kan worden bewerkt (Allsop, 2011).Wiki’s zijn bedoeld om gezamenlijk aan de inhoud te werken, vanuit de gedachte dat een groep meer weet dat een individu. Bekende voorbeelden van Wiki’s zijn Wikipedia (de online encyclopedie) en Wikikids (de Nederlandstalige online encyclopedie voor kinderen).
Wiki’s zijn zeer veelzijdig. De meest voorkomende pedagogische toepassingen van wiki’s in de instructie schrijven zijn ondersteuning en schrijfprojecten in groepsverband. Naast publiceren leren leerlingen ook samenwerken, doordat ze met hun medeleerlingen moeten overleggen (Richardson, 2006). De leerlingen leren van elkaar door collaboratief leren, waarbij ze samen werken aan dezelfde taak (Allsop, 2011).
Als de leerkrachten besluiten om wiki’s in te zetten tijdens de lessen, is het belangrijk om de leerlingen te leren om te gaan met het feit dat iedereen elkaar kan en mag corrigeren (Marreveld & Ros, 2009).
Net zoals op OBS Goejanverwelle het geval was, houdt samenwerken meestal in dat de leerlingen het werk verdelen, vervolgens individueel aan de slag gaan en aan het eind de resultaten samenvoegen tot een eindproduct. Als de leerlingen bij hun gezamenlijke taak gebruik maken van een wiki, werken ze als een team naast elkaar aan, geven elkaar feedback terwijl ze aan het werk zijn en delen ze informatie (Allsop, 2011).
Als de leerlingen in een wiki werken, is het voor de leerkracht gemakkelijk om inzicht te houden in de vorderingen van de leerlingen (Marreveld & Ros, 2009). Feedback, bijsturen, etc’..
De wiki kan een ondersteunende rol hebben bij het leerproces van de leerlingen. Zowel leerlingen als leerkrachten kunnen feedback geven. Het is belangrijk dat de leerkracht van te voren aandacht besteed aan het feedback geven en ontvangen (Mijland, 2011).
Volgens Richardson (2006) is de meest eenvouwige manier om leerlingen actief een wiki te laten gebruiken, om deze te gebruiken als bronnenbank zoals de wikipedia. Interessanter wordt het als de klas een eigen wiki-omgeving opstart die toegespitst is op de klas, zoals dit ook gebeurd op OBS Goejanverwelle.
Door leerlingen te laten werken in een wiki, cre??er je als leerkracht de mogelijkheid om meerdere leerlingen te laten werken aan documenten. Van de gemaakte documenten wordt alleen de laatste, dus meest actuele, versie van dit document wordt opgeslagen. Door samenwerkend te produceren leren de leerlingen van elkaar. Iedere leerling brengt zijn eigen kennis en talenten in en geeft de medeleerlingen op basis daarvan feedback. Als alle deelnemende leerlingen een kleine bijdrage leveren, kunnen ze gezamenlijk tot een grote prestatie komen, ‘Working Apart Together’ (Mijland, 2011).
Een belangrijke taak van de leerkracht bij het werken in een wiki is om de leerling goed te begeleiden (Mijland, 2011):
– Hij leert de leerlingen om een kritische houding te ontwikkelen;
– Hij leert de leerlingen om te gaan met privacy;
– Hij leert de leerlingen ervoor te zorgen dat andere leerlingen uit zijn netwerk hem willen helpen (door zelf ook anderen te helpen, geven en nemen);
– Hij leert de leerlingen hoe ze online samenwerking organiseren;
– Hij leert de leerlingen om duidelijke afspraken te maken over het proces, over de verwachtingen rond de bijdragen van de deelnemende leerlingen en over het stellen van deadlines.
Belangrijk is dat de leerkracht niet direct ingrijpt als er iets misgaat. Leerlingen leren immers het meeste van fouten, maar die moeten ze dan wel mogen maken. De leerkracht zal de leerlingen begeleiden door bijvoorbeeld vraen te stellen, waardoor de leerlingen ervaren wat wel en wat niet werkt.
Als leerkracht kun je in een wiki eenvoudig zien of er wijzigingen zijn en wie die wijzigingen heeft gemaakt , zonder dat je alle onderdelen van de wiki hoeft na te lopen
Door het werken in een wiki en andere soortgelijke tools zal een online portfolio van de leerlingen of klas ontstaan.
Wiki’s bieden leerlingen de mogelijkheid kennis op te doen en informatie uit te wisselen door samen te werken. (O’Bannon & Britt, 2012).
Uit een van de weinige onderzoeken, gedaan naar de doeltreffendheid van het gebruik van wiki’s in de klas (O’Bannon & Britt, 2012), is gebleken dat er een aanzienlijke verbetering in de prestaties van de leerlingen was.
Richardson (2006) wijst erop dat het opbouwen van een netwerk door middel van schrijven en publiceren, zoals dat mogelijk is in een wiki, een cruciale onderdeel is van de geletterdheid van de 21e eeuw. Daarnaast kunnen leerlingen overal werken in hun wiki en zijn ze in staat om ook na schooltijd hun bijdrage te kunnen leveren, wat betekent dat ze niet beperkt zijn tot de lessen of de schooldag (Soloman & Schrum, 2010).
Soloman, G., & Schrum, L. (2010). Web 2.0 how-to for educators. Eugene, OR: International
Society for Technology in Education.
In: (O’Bannon & Britt, 2012)
De rol van de leerkracht verplaatst zich van ‘informatiespecialist’ naar die van co-leerder net zijn leerlingen en naar die van procesbewaker (Marreveld & Ros, 2009). Om goed te kunnen leren zal er veel interactie met de leerkracht nodig zijn. De leerkracht zal de leerlingen moeten motiveren en helpen als deze vastlopen. Dit is iets dat de leerkrachten zullen moeten leren. Belangrijk is dat er tijd wordt vrijgemaakt om de leerkrachten te scholen en ervaringen op te doen op het gebied van ICT’
(Marreveld & Ros, 2009). Op OBS Goejanverwelle werken alle leerkrachten parttime. Ze geven aan al te weinig tijd te hebben om naast alle taken die ze hebben op de hoogte te blijven van ontwikkelingen binnen het onderwijs. De ICT-ontwikkelingen binnen het onderwijs worden door geen van de ondervraagde leerkrachten gevolgd. Ze zien dit als de taak van de ICT-er.