“De mens als naaktgeboren dier, heeft kleding nodig om zich …

De mens als naaktgeboren dier, heeft kleding nodig om zich te beschermen tegen hitte, kou, regen, sneeuw en zonnestralen; schreef de Engelse schrijver Carlyle.

Al vanaf het moment dat de mensen op rotswanden tekenden zijn er al afbeeldingen gevonden van kledingstukken en sieraden. De kledingstukken werden voor om allerlei reden gedragen bijvoorbeeld om het geslacht af te dekken of het verschil van stand aan te duiden. Kleding heeft tegenwoordig een hele andere functie. Voor sommige mensen is het een levensstijl.

Het begrip ‘mode ‘ bestaat dus al tientallen eeuwen en dit begon al in de Prehistorie in 4000 jaar voor Christus.

Als je het woord ‘mode’ in het woordenboek opzoekt zie je bij de definitie staan;

‘Tijdelijk, voorbijgaand gebruik in kleding’.

Mode is niet alleen trends die gevolgd worden maar het gaat samen met allerlei veranderingen op politiek, economische, sociaal, psychologisch en cultureel gebied.

Mode wordt niet bepaald door één persoon. De modeontwerpers ontwerpen kleding, voor een deel voorspellen zij wat mensen willen dragen. Zij krijgen hulp van trendwatchters. Trendwatchers zijn personen die kijken wat er leeft in de samenleveing en die nieuwe trends voorspellen en signaleren. Een trendwatcher wordt ook wel furutoloog genoemd.

Als modeontwerpers inspiratie hebben werken ze dit uit tot een collectie.

De hele nieuw ontworpen collectie presenteren ze door een modeshow. Deze modeshows vinden vooral in het voorjaar plaats. Bijna alle ontwerpers presenteren hun collectie tijdens de fashionweek in Parijs. De haute couture wordt getoond en wat je daar ziet zie je later op grotere schaal verschijnen in het ‘gewone’ straatbeeld.

Tijdens de modeshows zijn modejournalisten en mensen van grote winkelketens aanwezig. Modejournalisten schrijven over wat ze hebben gezien tijdens de modeshows en geven daar hun meningen over. Mensen van de winkelketens kijken na ar de modeshow om vervolgens kleding in te kopen. De kleding ‘haute couture’ zijn voor de winkelketens veel te duur, daarom doen ze hun ideeen op tijdens de shows en maken het daarna goedkoper na. Daarom verschijnt het later in het straatbeeld en is betaalbaarbaar.

Kleding die nu in de winkel hangt is dus vaak al een aantal jaar geleden bedacht door een modeontwerper en/ of trendwachter. De trendsetters, modeonwepers en vooral de marketingsmachine zorgen ervoor wat er in het straatbeeld verschijnt. De advertenties in de glossiebladen geven het voorbeeld en de mensen volgen het voorgeschreven bepalende modebeeld.

PLAATJE

Vroeger droeg men kleding die bij de hun plaats in de maatschappij paste. Iemand van adel droeg mooie dure kleding, dat door een kleermaker was gemaakt. Deze kleding was niet gemaakt om in te werken maar alleen voor het ‘mooi zijn’ bedoeld. Het volk droeg eenvoudige kleding, kleding waarin gewerkt en geleefd kon worden. Ze droegen het net zolang tot het versleten was of kochten tweedehands kleding.

Het waren dus eigenlijk voorschriften dat de adelijke mensen er netjes bij liepenen de werklui het maar moesten doen met tweedehands versleten kleding. Dit gebeurde ook deels om de ijdelheid van de mensen in toom te houden.

De kerk speelde hierin ook een rol, denk aan verderfelijke ijdelheid. In ieder geval werden door deze grote verschillen in klederdracht de sociale verschillen duidelijk zichtbaar.

MODETRENDS

“IN DE MODE’ betekent dat een kledingstijl op dat moment een trend is en aantrekkelijk wordt gevonden. Trends voor kleding werden vroeger voorgeschreven door de modehuizen maar tegenwoordig ontstaan de modetrends ook gewoon op straat. De trends worden opgepikt door modebedrijven of stijlbureaus. Meestal duur het even voordat iets een trend wordt. Dit heeft er mee te maken dat mensen niet snel van hun oude gewoontes afstappen.

PLAATJE

Mode heeft iets tegenstrijdigs in zich: mensen willen met hun kleding laten zien dat ze uniek zijn , maar dat ze ook onderdeel uitmaken van een groep.

Haute Couture

Haute couture is een hoogtepunt van de mode, ontworpen door modeontwerpers die voor een selecte markt werken.

De couturestukken zijn uniek, exclusief, op maat en met de hand gemaakt van fijne stoffen en verfijnde technieken. Meestal worden er maar één of enkele exemplaren gemaakt.

Haute couture is ontstaan in de tweede helft van de 19e eeuw doordat de Engelse couturier Charles Frederick Worth geen kleding maakte op verzoek van klanten maar zijn eigen collecties ontwierp. Deze werden gepresenteerd aan de rijke vrouwen en zij voegden hun eigen stof toe aan zijn ontwerpen.

Parijs was vroeger de stad waar de haut couture ontworpen en gepresenteerd werd. Tegenwoordig komt het uit steeds meer steden zoals New York, Londen en Milaan.

Een modeontwerper die haute couture maakt, wordt haute couturier genoemd.

Een haute couturier word je niet zomaar, hiervoor word je benoemd.

De benoeming wordt gedaan door Chambre Syndicale de la Couture.

Je krijgt deze naam als ontwerper alleen als je aan de volgende voorwaarden voldoet:

Kleding moet in eigen ateliers vervaardigd worden

In de ateliers moeten minimaal twaalf personen werken

Twee keer per jaar moet hun collectie gepresenteerd worden op de catwalk, met minstens 50 verschillende, nieuwe kledingstukken per model

Er moet een speciale ruimte zijn waar kleding aan vaste klanten getoond kan worden.

Er is maar een betrekkelijk kleine doelgroep die zich de haute couture kan veroorloven.

PRÊT-À-PORTER

Omdat een kleine groep mensen zich de haute couture kan veroorloven beginnen steeds meer ontwerpers een prêt- à-porter lijn.

Prêt- à-porter betekent letterlijk ‘klaar om te dragen’. Het onderscheidt zich van houte couture omdat het in serie wordt vervaardigd. Het is de betaalbare variant van haute couture.

Pierre Cardin heeft de prêt- à-porter in 1959 geintroduceerd. Hij was een Franse modeontwerper en bedacht het woord om onderscheid te kunnen maken tussen haute couture enmassaconfectie. Het woord is afgeleid van de Amerikaanse term ‘ready to wear’.

Plaatje

Kledingstijlen door de jaren/eeuwen heen

De kleding van de 19e eeuw is in te delen ein verschillende periodes:

• De Empirestijl

• Het Biedermeier tijdperk

• De Romantiek

• De Fin de Siècle

De Empirestijl (tot 1815)

In de tijd van Napoleon Bonaparte aan de macht was is in Paijs de Empirestijl ontstaan. Napoleon wilde zijn Keizerrijk vergroten. Empire is een Frans woord en betekend ‘keizerrijk’, vandaar de benaming. Hij deed inspiratie op tijdens zijn veldslagen en roofde vele kunstschatten uit het land om ze naar Parijs te brengen.Napoleon was een bewonderaar van de Egyptische cultuur en klassieke oudheid, dit zag je terug in de klederdracht van die tijd.

De stijlkenmerken van de Empirestijl zijn::

Hoge taille en strakke kniebroek

De mode voor de vrouw is gebaseerd op kleding uit de Romeinse tijd. De taille zit hoog, net onder de borsten. De vrouwelijke vormen werden nog meer geaccentueerd. De jurken hadden een diepe decolleté, korte pofmouwtjes en een aanrijgkoordje net onder de borst.Er worden doorzichtige stoffen gebruikt, zoals mousseline en tule. Dames droegen in deze tijd geen jas, maar sloegen een sjaal om. Geliefd waren kashmier sjaals, van geitenhaar, gemaakt in Kashmier, India.

Voor de herenkleding wordt naar Engeland gekeken. Hij draagt een strakke kniebroek, een jas met lange achterpanden en een halsdoek, die losjes om het opstaande boord wordt geknoopt. Het was gebruikelijk het laatste deel van de broek bij de laars in te stoppen.

Biedemeier (tot 1848)

De Biedermeier was een reactie op de Empirestijl. Na de revolutie verlangde men naar huiselijkheid, vriendelijke vormen en nationale ornamenten. De stijl ontstond in Duitsland en Oostenrijk waarna het ook naar Frankrijk en andere west-Europese landen overlvloog. De naam Biedermeier dankt zijn naam aan een bekende kunststijl van die tijd.

De stijl van de Biedermeier straalt eenvoud uit.

De stijlkenmerken van de Biedermeier zijn:

Smalle taille en brede borstpartijen

Na Empirestijl worden er in de Biedermeierstijl weer meer onderrokken als opvulsels gedragen. Er waren vooral brede schouders, een sterk ingesnoerde taille en wijde rokken. De rok was korter en de enkel werd zichtbaar, aan de zoom werden versieringen aangebracht.De taille werd steeds strakker en de rokken wijder, er werder hoepelrokken gebruikt om de rok nog wijder te maken. In die tijd was paars een populaire kleur.

Er werden hoedjes gedragen, zoals de luifelhoedjes en thuis droegen ze een kanten mutsje.

Voor de mannen was er de nauwsluitende pantalon, linnen hemd, overhemden met hoge boorden en een stropdas. Een soort colbert of een overjas. Het was mode om een brede borstpartij en een slanke taille te hebben. Hiervoor gebruikten de mannen borstvullingen en korsetten.

Romantiek (tot 1860)

De Romantiek was een stijl die vooral zag in de Westerse landen. ongeveer in de Je ziet een duidelijk verschil tussen de Empirestijl, Biedermeier en Romantiek. Je ziet dat het silhouet steeds ronder wordt in tegenstelling tot de Empirestijl en Biedermeier waarbij het silhouet recht was. Deze stijl werd vorral door mannen gedragen.

De stijlkenmerken van de Romantie zijn:

Hoepelrok en mannenpak

Afhangende schouders, een zeer smalle taille en een wijde rok, en op het hoofd een grote luifelhoed: dat was het silhouet van de vrouw gedurende de Romantiek. Rond 1850 wordt de hoepelrok, de crinoline, populair. De meest gebruikte stoffen zijn katoen, wol, zijde, tafzijde en batist in lila, blauw, groen en pasteltinten; vaak met smalle strepen en kleine bloempjes. Voor de man ontstaat het pak dat de komende 150 jaar niet veel zal veranderen: jasje met vest en broek. Voor het jasje en de pantalon worden effen stoffen gebruikt. Het vest heeft felgekleurde ruiten of strepen.

La Fin de Siècle (tot 1890)

La Fin de Siècle betekend; het einde van de eeuw. De periode was aan het einde van de 19de-eeuw en begin 20ste-eeuw. Dit was ook de laatste kledingstijl was van de 19e eeuw. In deze tijd wordt het begin gelegd voor de grote 20e-eeuwse vernieuwingen op wetenschappelijke en cultureel vlak. Ze waren in deze tijd op zoek naar nieuwe ideeën

De stijlkenmerken van de La Fin de Siècle zijn:

Vrouw met queue en korset

Aan het einde van de 19de eeuw draagt de vrouw een queue, waardoor haar achterwerk ver uitsteekt (queue = achterwerk). Hoe smaller de taille, hoe mooier. Het korset hielp daarbij. Het korset werd heel strak aangesnoerd, zo strak dat de ribbenkast werd vervormd. Regelmatig vielen er dames flauw, bij het dragen van het korset was ademhalen heel moeilijk. De man draagt zijn driedelig pak: jasje, vest en broek.

Ze droegen ook verschilende hoofdeksels zoals : hoge hoeden, bolhoeden, strohoeden, homburghoeden en later sportieve petten.

Eerste wereldoorlog (tot 1914)

In deze periode was West-Europa in veelonrust veroorzaakt door de Eerste Wereldoorlog. Door de afwezigheid van mannen vereiste van de vrouwen zelfstandigheid. Dit had invloed op de mode. We zien dan ook na 1914 dat de strompelrok werd vervangen door een wat praktische wijde, kortere rok. In het enkele modetijdschrift dat nog verscheen werden voor het eerst modefoto’s geplaatst.

Stijlkenmerken na de Eerste wereldoorlog

DE VROUW

De kleding van de vrouw wass in enkele jaren volledig van silhouet veranderd. De japon had brede schouders, brede revers aan een kraag die hoog in de nek opstond, een wijde rok en de taille was slank. Omdat veel vrouwen in de rouw waren lag in de modetijdschriften de nadruk vooral op zwarte kleding, rouwsluiers enz.

Coco Chanel werkte tijdens de Eerste Wereldoorlog in een veldhospitaal in Deauville, Frankrijk. De donkerblauwe wollen jassen en pullovers van de mariniers inspireerden haar. Ze versierde ze met stiksels en hier en daar een broche en wandelde ermee op de Promenade de Deauville. Veel dames uit die tijd volgden haar voorbeeld en schaften de oorlogscrinolines af. Ook al omdat ze in de shawlkraagjasjes met ceintuur en wollen jakken gemakkelijker hun werk konden doen.

Een nieuw type jasje met een shawlkraag en een ceintuur werd veel gedragen.

DE MAN

De kleding van de man kreeg in deze oorlogsperiode nog minder de aandacht dan al vele jaren het geval was geweest.

Het jasje was meestal grijze, zwarte of gestreepte costume-veston kon zowel van één of twee rijen knopen zijn voorzien. Sportieve kostuums waren vaak van tweed en in plaats van een lange broek werd ook wel een plusfour (is een over de knie vallende pofbroek )gedragen. De lange pantalon had pijpen met ingeperste plooien en met omslagen.

De hoed: deukhoed, bolhoed, strohoed en (geruite) pet. Voor het eerst zag men mannen zonder hoofddeksel buitenshuis.

Jaren 20

De roaring twenties

De roaring twenties (Nederlands: de roerige jaren twintig) is de benaming voor de zeer bewogen periode van de jaren twintig van de 20e eeuw.

De jaren 20 worden ook wel de roaring twenties of de jazz age genoemd. Er werd veel gefeest om de oorlg maar te vergeten en men wilde alles uit het leven halen.

De mode van de jaren twintig werd sterk beïnvloed door de kunst en de architectuur.

De nieuwe mode werd á la garçonne of charlestonmode genoemd, naar het ideaalbeeld voor de moderne vrouw en naar de populaire dans.

De modehuizen waren na de Eerste wereldoorlog erg van slag. Ze wisten niet meer of ze terug moesten naar de kledingstijl van voor de oorlog of een nieuwe weg in moesten slaan. Er onstonden nieuwe technieken in weefsels en gaas en chiffon waren erg in trek omdat het vernieuwend was.

Stijlkenmerken van de jaren 20

DE VROUW

De kleding van de vrouw was recht en kort. In 1927 was de rok het kortst, en wel tot op de knie. Behalve de hemdjurk droeg men veel trois-pièces van jersey à la Chanel. Voor de winter vooral tweed mantelpakken, afgezet met bont.

De jas was ook kort, met een brede schouderlijn, een diepe shawlkraag en vaak versierd met vos.

De hoed: cloche (pothoed) of helmhoed.Bij zomerjaponnen grote doorzichtige hoeden.

De accessoires waren zeer belangrijk vanwege de eenvoudige kleding.

Lange shawls, art déco broches en poederdozen in email. Broches en armbanden van schildpad en ivoor. Lange Chanel-kettingen, oorhangers, enveloppetas, sigarettenpijpje

DE MAN

De kleding van de man begon voor het eerst sinds honderd jaar wat meer variatie te vertonen. Het colbertjasje was korter en getailleerd. De man droeg veel blazers met grijze broeken. In plaats van het vest dikwijls een V-hals pull-over of slip-over. Tussen 1924 en 1929 zeer wijde broekspijpen (Oxford bags), alleen door modieuze mannen gedragen. Voor de meeste mannen nog steeds het driedelige grijze pak. Veel gestreepte en kleurige dassen.

De hoed: vilten deukhoed, geruite wollen of linnen pet.

De accessoires: leren broekriem met gesp, vlinderdasje, pochet, zegelring met monogram, sigarettenkoker en sigarettenpijpje.

De modehuizen waren na de Eerste wereldoorlog erg van slag. Ze wisten niet meer of ze terug moesten naar de kledingstijl van voor de oorlog of een nieuwe weg in moesten slaan. Er onstonden nieuwe technieken in weefsels en gaas en chiffon waren erg in trek omdat het vernieuwend was.

Na oorlogse tijd???

Coco Chanel

In tien jaar tijd was in het modebeeld niets meer te bespeuren van de overdreven rijke, dure stijl wat te zien was in het begin van de twintigste eeuw. De eenvoud die in de oorlogsjaren was geweest, groeide nu uit tot een nieuwe stijl namelijk: bewegingsvrijheid. Een vrouwlijke ontwerper zoals Coco Chanel werd bekend door de introductie van deze nieuwe stijl.

In het begin van de 20ste eeuw kwamen er protesten op gang tegen dit keurslijf, waarin de vrouw uit die tijd gevangen zat. Geëmancipeerde vrouwenbewegingen probeerden de vrouw uit haar korset te bevrijden. Maar, wat deze bewegingen niet lukte, lukte uiteindelijk wel de haute-couture uit Parijs. Daar kwam in het begin van de 20ste eeuw een markante persoonlijkheid de haute-couture wereld binnenstappen: Coco Chanel. Als jonge vrouw was haar doel te ontsnappen aan de armoede en vernedering.

Haar werk was die ontsnapping en haar triomf en dat liet ze nooit meer los. Zonder dat het haar ideële doel was, heeft zij veel vrouwen bevrijd uit hun knellende korset en uit hun ongemakkelijk zittende kleding.

Coco Chanel stond in de jaren 20 bekend als de ‘Koningin van de Mode’. Ze werd als pionier gezien op het gebied van mode. Coco Canel had als inspriratiebron, haar voorbeeld, de bekende modeontwerpster Sonia Delaunay. ‘Elegant zijn is geen kwestie van een nieuwe jurk aantrekken. Je bent elegant omdat je elegant bent’,zei Coco Chanel.

In 1921 opende ze haar eeste modehuis en verkocht daar kleding, hoeden en accesoires. Chanel was de bedenker van de Garqonne-stijl. Ze was de eerste modeontwerpster die rekening hield met het fiet dat er veel vrouwen waren die

een baan hadden en een actief leven leiden en paste haar kleding hierop aan.

In mei 1921 bracht Chanel haar parfum Chanel No. 5 uit. Dit is één van de meest verkochte parfums ter wereld. ‘Een vrouw moet ruiken als een vrouw en niet als een roos’, zei Chanel.

Het Chanelpakje ‘deux-pièce’ werd in de jaren 50 geintroduceerd. Chanel overleed op 87-jarige leeftijd. Door Karl Lagerfeld blijft haar mode-imperium Chanel en haar kijk op mode bestaan.

De stijl van Coco Chanel week af van andere grote namen in de modewereld.

—————————————————————————————————————————————————————————————————————————–

In de eerste wereldoorlog werden de maatschappelijke rolpatronen doorbroken. Er ontstond een vrouwenbeweging, die strijd voerde voor de gelijke rechten van de vrouw. De vrouwen kregen meer verantwoordelijkheid, omdat de mannen zich bezig hielden met de oorlog. Na de oorlog gingen de vrouwen door met hun ‘vrijheidstrijd’. Dit zag je in de terug kleding doordat vrouwen minder strakke kleding gingen dragen. Ze droegen soepele rokken die met de tijd steeds korter werden.

Paul Poiret was een van de meest toonaangevende modeontwerpers van deze tijd. Hij was één van de eerste modeontwerpers die niet alleen op de functionaliteit van de kleding lette. Hij stond open voor nieuwe ontwikkelingen. Zijn kleding was geïnspireerd op Griekse en Romeinse kleding, kleding uit het Midden-Oosten, maar ook het Russische ballet was een inspiratiebron voor hem. De inspiratie die hij haalde uit d e kleding van het Russische ballet zorgde ervoor dat zijn kleding steeds overdrevener werd. Hij maakte de glitter stoffen en lange parelkettingen en trend. Zijn jurken waren lang en hadden vaak een verhoogde taille. Paul concurreerde met Coco Chanel. Hij noemde de ontwerpen van Chanel ‘misérable de luxe’, offerwijl afschuwelijke luxe. Chanel strafte hem weer af door met een zwarte avondjurk te komen, één van de bekendste werken van Chanel, dat in grote tegenstelling was met zijn exotische kleding. Paul overleed uiteindelijk arm en vergeten.

Het ideaal beeld van de vrouwen was een volwassen, stevig gebouwde, zelfverzekerde vrouw. De korsetten hadden een S vorm, de rokken accentueerden de heupen en liepen breed uit naar beneden. Overdag droegen de vrouwen bloesjes met hoge boorden, maar ’s avonds droegen de vrouwen jurken met diepe decolletés, veren boa’s en lange handschoenen. De hoeden die ze droegen waren zeer groot en bevatte zeer veel versieringen. Deze kleding was erg duur en alleen de rijkere vrouwen konden zich deze kleding veroorloven.

Rond 1908 veranderd het silhouet van de vrouw, de S-vorm verdwijnt. De jurken die in deze tijd werden gedragen zorgden ervoor dat de heupen smaller leken en door het dragen van grote hoeden leek het silhouet nog smaller.

Maar rond 1910 veranderd het vrouwelijke silhouet nog meer. Dankzij de ontwerpen van Paul Poiret kreeg het silhouet weer meer een natuurlijkere vorm. De rokken werden nog smaller en dat zorgde voor strompelrok (enkellange jurk met bontrand). De blouses kregen een V-hals en de hoge boorden werden vervangen door de platte kraag.



De mannen droegen een geklede jas of colbert met hoge hoed of homburg hoed. De mannen begonnen pantalons met een omslag te dragen (vouw aan de voorkant). Ook hadden ze hoge kragen bij hun overhemden.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd er weinig aandacht besteed aan de kleding. De kleding werd in vergelijking met voorgaande jaren we somberder.





Na de Eerste Wereldoorlog en de jaren 20

De jaren 20 worden de roaring twenties of de jazz age genoemd. Mensen gaan naar allerlei feestjes om de oorlog maar te vergeten, ze willen alles uit hun leven halen. Vooral de jongere generatie gaat op in het feestgedruis. Bij deze levensstijl hoort natuurlijk ook een nieuwe, luxere kledingstijl. Ook werd sport na de Eerste

Wereldoorlog bereikbaar voor iedereen, dit heeft dus een grote invloed gehad op kledingstijl. En ook de filmindustrie groeit na de Eerste Wereldoorlog. De vrouwelijke sterren waren de zogenaamde ‘femme fatale’ , ofwel de fatale vrouwen. Deze vrouwen waren mysterieus, stijlvol, arrogant en seksueel onafhankelijk. De vrouwelijke (Hollywood)sterren hadden ook een grote invloed op het kleedgedrag van deze tijd.


De Amerikanen haalden de modetrends uit Parijse naar hun land toe, maar dit was dan wel aangepast aan hun smaak. Doordat ze de modetrends uit Parijs moesten halen waren ze in hun eigen land zeer alert op rages, die vaak afkomstig waren van filmsterren. De kleding die de filmsterren droegen lagen binnen de kortste keren in de warenhuizen. Ook vrouwen met weinig geld konden er nu chique uitzien. Het onderscheid tussen rijk en arm werd in de jaren 20 steeds minder zichtbaar.

De modehuizen waren na de Eerste Wereldoorlog van slag, ze wisten niet of ze terug moesten na de kledingstijl van voor de oorlog of een nieuwe weg moesten inslaan. Er ontstonden ook nieuwe technieken in weefsels. Gaas en chiffon waren erg intrek omdat het vernieuwend was.

Sonia Delaunay was in die tijd een bekende modeontwerpster.

Ze stond bekend om haar interesse in kleurtheorieën en haar

vernieuwende ontwerpen. Ze begon haar carrière als kunstenares, maar door de Russische revolutie kon ze hier niet meer van leven. Daarom begon ze met het ontwerpen van kleding en stoffen. Ze was één van de eerste ontwerpers die het kunstenaarsvak en het modeontwerpen samenbracht. Door haar interesse in kleuren ontdekte ze dat sommige kleuren naast elkaar een andere kleur leken te hebben. Ook haalde ze haar inspiratie uit het prisma of straatverlichting. Vele beroemdheden kochten unieke kledingstukken bij haar. Ook was ze een inspiratie bron voor vele ontwerpers, waaronder Coco Chanel. Coco Chanel inspireerde haar kledingontwerpen op de ontwerpen van Sonia.


Coco Chanel stond in de jaren 20 bekend als de ‘Koning van de Mode’. Ook werd ze als pionier gezien op het gebied van mode. ‘‘Elegant zijn is geen kwestie van een nieuwe jurk aantrekken. Je bent elegant, omdat je elegant bent,’’ zei Coco Chanel. In 1918 kocht ze haar eerste gebouw in Parijs. In 1921 opende ze haar eerste modehuis en verkocht daar kleding, hoeden en accessoires. In 1927 had ze al vijf gebouwen in haar bezit. Chanel was de bedenker van de Garçonne-stijl. Ze was één van de eerste modeontwerpers die rekening hield met het feit dat er veel vrouwen waren die een baan hebben en een actief leven leiden en paste haar kleding hierop aan. In 1926 introduceerde ze haar simpele zwarte avondjurk, één van haar meest bekende ontwerpen. In mei 1921 bracht Chanel haar parfum Chanel No. 5 uit. Dit is één van de meest verkochte parfums ter wereld. In die tijd was het de eerste parfum die vrouwen niet naar bloemen liet ruiken. ‘’Een vrouw moet ruiken als een vrouw en niet als een roos,’’ zei Chanel.

In de jaren 50 introduceerde ze het deux-pièce, beter bekend als het Chanelpakje. Haar stijl week af van de andere grote namen in de modewereld. Chanel overleed op 87-jarige leeftijd. Door onder andere Karl Lagerfield blijft haar mode-imperium Chanel en haar kijk op mode bestaan.

In de jaren 20 verander het ideaal beeld van de vrouw, lange benen, smalle heupen, kleine borsten, slank maar bovenal geëmancipeerd. De vrouw rookt in het openbaar, draagt make-up, kiest zelf haar vriendje uit en is ongedwongen. Door het kortgeknipte haar maken de vrouwen een jongensachtige indruk. Dit ideaal beeld is niet in één keer ontstaan, maar dit is geleidelijk gegaan. Het begon met het wijder worden van de rokken, de lagere taille, het kort knippen van de haren en heg smalle silhouet. In 1923 beginnen de rokken korter te worden, dit bereikte zijn toppunt rond het jaar 1925, de rokken zijn tot vlak onder de knie. De borsten en heupen worden smaller gemaakt door speciale onderkleding. De jurken worden eenvoudiger. Hierdoor ontstonden de hemdsjurkjes, bij deze jurkjes werd een cloche hoed of een pothoed gedragen

De mannenkleding vormde de basis voor de vrouwenkleding. Deze wat mannelijkere kleding werd natuurlijk niet door iedere vrouw gedragen. Er waren genoeg vrouwen en couturiers die niets met deze (moderne)stijl te maken wouden hebben. Uiteindelijk komt toch de vrouwelijkheid weer terug in de kleding, dit was rond het jaar 1927. Het vrouwelijke silhouet wordt weer zichtbaar en de rokken worden weer langer. De kleding en hoeden krijgen weer versieringen en de taille gaat langzaam ook weer omhoog.


Leave a Comment

Time limit is exhausted. Please reload the CAPTCHA.