Het dossier

Politicologie en Historie

Nina Doorenbos, s1105711

4-11-2016

Inhoudsopgave

Inhoud: Bladzijde:

¬¬¬

1. Inleiding

2. Opdracht actualiteiten

3. Opdracht historische bron

4. Opdracht verzorgingsstaat

5. Opdracht politiek in de praktijk

6. Bibliografie

7. Bijlage

Inleiding

Opdracht actualiteiten

Waar mensen in onveiligheid leven, vluchten mensen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat een hoop mensen de oorlogen in het Midden-Oosten en Afrika verlaten en hun leven wagen om naar het Westen te kunnen, om daar asiel aan te vragen. Tussen deze asielzoekers zitten een hoop minderjarigen, soms zelfs onbegeleid. Dit vind ik interessant, daarom heb ik als onderwerp van dit verslag het onderwerp alleenstaande minderjarige vreemdeling gekozen.

Een alleenstaande minderjarige vreemdeling (amv) is een asielzoeker die bij binnenkomst in Nederland jonger dan 18 jaar is en niet begeleid wordt door een meerderjarig familielid. In Nederland vraagt de minderjarige asiel aan. (Dienst terugkeer en vertrek, sd)

Er is een flinke stijging te zien in het aantal minderjarige asielzoekers in Nederland. Waar in 2013 ging om 5360 minderjarige asielzoekers, kwamen er in 2015 18630 kinderen en jongeren naar ons land.

Ook het percentage alleenreizers is sterk gestegen, in 2015 was dat namelijk 20 procent tegenover 6 procent in 2013.

Hiermee daalde het percentage minderjarige asielzoekers van alle asielzoekers van 40 procent in 2013 naar 33 procent in 2015. (CBS, 2016)

Wat is de procedure?

Stichting Nidos, een voogdij-instelling voor minderjarige vluchtelingen, plaatst in principe alleenstaande minderjarige vluchtelingen onder de 15 jaar meteen in een opvanggezin. Hier mogen zij meestal blijven tot ze meerderjarig zijn. Jongeren vanaf 15 jaar worden door het COA in een opvang geplaats. Hier worden ze ook begeleid en bijgestaan door Vluchtelingenwerk Nederland en hun jeugdbeschermer van stichting Nidos. Ze doorlopen de algemene asielprocedure. In deze opvang blijven de jongeren maximaal zeven weken. Als de jongere een verblijfsvergunning heeft gekregen wordt hij zo snel mogelijk opgevangen door het Nidos, anders wordt hij opgevangen in een kleine woonvoorziening van het COA waar hij wordt voorbereidt op terugkeer. (COA, sd) In sommige gevallen wordt de amv in een gesloten gezinsvoorziening geplaatst, ten behoeve van zijn uitzetting op grond van artikel 50 vreemdelingenwet. (Dienst Terugkeer en Vertrek, sd)

Voor amv’s jonger dan 15 jaar is er het buitenschuld beleid. Dit beleid geldt als de amv binnen drie jaar na de eerste aanvraag, ondanks zijn medewerking en buiten zijn schuld om, niet kan terugkeren naar land van herkomst, bijvoorbeeld omdat daar geen adequate opvang is. Als de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) het aangevraagde asiel afwijst, moet de amv Nederland verlaten. (Dienst terugkeer en vertrek, sd)

Als de IND beslist dat de amv recht heeft op asiel, krijgt deze een verblijfsvergunning voor 5 jaar. Na deze 5 jaar kan de amv een aanvraag voor onbepaalde tijd indienen, en beoordeelt de IND opnieuw of de asielzoeker bescherming nodigt heeft. Als dit zo is, mag de jongere in principe de rest van zijn of haar leven in Nederland blijven wonen. (Vereniging van Nederlandse Gemeenten, 2016)

Wat is het probleem?

De vraag hoe Nederland zich op moet stellen tegenover alleenstaande minderjarige vluchtelingen is een politiek probleem. Grote rollen spelen de overheid, door de overheid aangestelde organisaties zoals stichting Nidos en het COA en politieke actoren zoals Vluchtelingwerk Nederland, Defence for Children en Unicef.

Wat zijn de standpunten van de overheid?

Het standpunt waar de huidige wetgeving om draait is volgens de overheid als volgt: in Nederland heeft ieder kind recht op de zorg, hulp, begeleiding en bescherming die het nodig heeft.

Dit betekent dus dat ook kinderen die niet rechtmatig in Nederland verblijven op dit gebied dezelfde rechten hebben als kinderen die rechtmatig in Nederland verblijven. Een belangrijk uitgangspunt is het streven naar de terugkeer naar land van herkomst.

Wat zijn de standpunten van de poortwachters?

Er zijn een aantal politieke poortwachters te benoemen.

• Vluchtelingwerk Nederland

Neemt het voor de jonge vluchtelingen op en is van mening dat het huidige beleid een stuk kindvriendelijker kan. Zo is vluchtelingenwerk van mening dat het belang van het kind centraal moet staan, dat er individuele beoordeling naar het belang van het kind plaats dient te vinden en dat terugkeer op een veilige en vrijwillige manier moet plaatsvinden. (Vluchtelingenwerk, sd).

• Unicef

• Defence for Children

Unicef en Defence for Children brachten in 2013 een kritisch rapport over het beleid uit (Defence for Children, Unicef, 2013), waar ze een hoop aanbevelingen deden om het beleid te verbeteren. In december 2013 reageerde De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie hierop met een brief. (F.Teeven, 2013) Hierin geeft Teeven reactie op het rapport. Hij verwerpt veel argumenten.

Hoe zal het verder gaan?

De overheid geeft aan het belang van het kind voorop te stellen. Hier lijken echter wat haken en ogen te zitten, omdat in het beleid het belang van terugkeer boven het belang van het kind zelf lijkt te gaan. Enkele voorbeelden.

Teeven zei in zijn brief dat een voogd altijd moet meewerken aan terugkeer. Dit moet ook als het asielverzoek is afgewezen en tevens moeten de voogd en de overheid gegevens blijven uitwisselen. Terugkeer is niet altijd in het belang van het kind, toch moet de voogd altijd blijven meewerken aan terugkeer. Het lijkt dus alsof de voogd soms tegen het belang van het kind in moet handelen terwijl deze juist is aangesteld om voor de belangen van het kind op te komen. (Defence for Children, Unicef, 2013)

Een tweede voorbeeld is de reactie van Teeven op de aanbeveling (Defence for Children, Unicef, 2013) om de amv bij het bereiken van de leeftijd van 18 jaar niet in de kou te laten staan. De staatssecretaris wijst de aanbeveling af omdat onderdak bieden tot de jongere 23 jaar is de prikkel tot terugkeer zou wegnemen en omdat het begeleiden van deze jongeren de kans op terugkeer niet verhoogt. (F.Teeven, 2013)

Er zijn meerdere poortwachters die het voor de amv opnemen en aangeven hoe de overheid in hun opinie het beleid zou kunnen verbeteren ten aanzien van het belang van kind. De overheid beslist echter zelf wat zij hiermee wil doen en is dus aan zet. Men is in de uitvoerfase van het politiek systeem-model beland. Er is zoals hierboven beschreven een wetgeving en procedure die ook nageleefd wordt. De amv heeft hier niet veel tegenin te brengen. Ik verwacht niet dat op de korte termijn het beleid of de wetgeving veranderd wordt, omdat dit onderwerp niet recent in de politiek besproken is of in de schijnwerpers staat.

Opdracht historische bron

Ik heb in de Delpher databank gezocht op de zoektermen dolhuis en gekken. Ik heb gezocht op ‘gekken’ omdat ik vanuit een hoorcollege van historie al wist dat men vroeger psychiatrisch patiënten zag als gekken. Hiermee hoopte ik in interessant artikel over de psychiatrie te vinden.

Zoals in beschreven in Bijlsma & Janssen, werden vanaf de 15e eeuw krankzinnigen in speciale inrichtingen, genaamd dolhuizen, geplaatst. Doel was rust voor de stedelijke samenleving. Opname in het dolhuis kostte 25 Rijnlandse guldens per jaar. Een andere belangrijke inkomstenbron waren kijkdagen. Tegen betaling konden bezoekers naar de gekken komen kijken. (Janssen & Bijlsma, 2015`) Onderstaand artikel, “Huisarts moet geestelijke nood van mensen opvangen”, gepubliceerd in het Limburgsch dagblad in april 1973 benoemt deze gang van zaken. Men geloofde dat iemand door de duivel bezeten kon zijn. Er werd dan ook aan exorcisme gedaan. Exorcisme komt zelfs nu nog wel eens voor, maar op veel kleinere schaal dan in de Middeleeuwen.

Rond 1800 ontstond in landen als Engeland, Schotland, Italië, Duitsland en Frankrijk het idee dat de opvang van ‘gekken’ verbeterd moest worden en dat krankzinnigheid te genezen was. Dit optimisme zorgde er voor dat men opzoek ging naar oorzaken van geestesziekte. (Janssen & Bijlsma, 2015`) Deze ontwikkelingen waren kenmerkend voor de tijd van de verlichting, waar optimisme centraal stond en waar men streefde naar dynamiek, beweging en voortuitgang (Literatuurgeschiedenis, sd). Er ontstonden twee kampen: de groep van Somatiker (oorzaak ligt hersenen) en de groep van Psychiker (oorzaak is te vinden in psychosociale aspecten).

Het artikel (Bouricius, 1973) geeft aan dat dokters vroeger lichamelijke klachten vaak niet in verband brachten met psychische oorzaken, en ten tijde van het schrijven van het artikel ook nog niet. De schrijver van het artikel besteedt veel aandacht aan ‘raar doen’. In zijn opinie doet iemand meestal raar omdat hij of zij dat van huis zo heeft meegekregen of om een signaal uit te zenden, zodat men zich gaat afvragen wat er aan de hand is. Volgens het artikel is het raar doen niet op te lossen met medicijnen, maar wel door onder begeleiding van mensen die er verstand van hebben met vrije wil ervoor te kiezen om niet meer raar te doen.

Dit denkbeeld past goed bij de tijd waarin het geschreven is. Er werd destijds in de media namelijk een negatief beeld van de psychiatrie geschetst, waardoor de Psychiker theorie tijdelijk overheerste. “Alleen praten, praten en nog eens praten in een therapeutische gemeenschap bood uitzicht op genezing”. (Janssen & Bijlsma, 2015`) In zowel het artikel, als in Janssen & Bijlsma, is deze weegschaal van de twee theorieën duidelijk te zien. Het vraagstuk is of je iemand met psychische klachten moet zien als een zieke, of iemand met levensproblemen.

Tegenwoordig overheerst de theorie van Somatiker en worden psychische problemen zoals depressie dus gezien als een ziekte. Medicijnen zijn niet altijd de oplossing. Het is een kwestie geworden van het vinden van de juiste balans tussen medicatie en psychotherapie.

Opdracht verzorgingsstaat

Ik heb als onderwerp onderwijs gekozen. Toegang tot onderwijs is volgens artikel 28 van het kinderrechtenverdrag een recht dat ieder kind heeft. (Kinderrechtencollectief, sd) Naast een recht, is onderwijs volgen ook een plicht die kinderen en jongeren hebben. Jongeren zijn leerplichtig tot en met hun zestiende levensjaar. Als zij geen startkwalificatie gehaald hebben zijn ze leerplichtig tot hun achttiende. Deze leerplicht is om kinderen te beschermen en zich te laten voorbereiden op de maatschappij en de arbeidsmarkt. (Rijksoverheid, sd)

Taken overheid

De overheid speelt een grote rol in de toegankelijkheid van het onderwijs. Op de eerste plaats heeft zij via de leerplichtwet ervoor gezorgd dat kinderen moeten leren, wat hun in zekere zin tegen hun ouders beschermd. Vroeger, en in veel ontwikkelingslanden nog steeds, moesten kinderen werken om het gezinsinkomen aan te vullen. De overheid ziet er samen met scholen op toe dat ouders en kinderen zich aan de leerplichtwet houden. De overheid houdt toezicht op de kwaliteit van onderwijs en grijpt in als zij dat nodig acht.

Zowel basis- als voortgezet onderwijs is gratis en moet toegankelijk zijn voor iedere leerling, dus ook voor die met een handicap of gedragsprobleem. (Kinderrechtencollectief, sd)

Een heel belangrijke overheidstaak wat betreft het onderwijs is de financiering daarvan. Elke erkende instelling krijgt een lumpsum toegekend. Dat is een bepaald bedrag die de school zelf mag besteden. (Rijksoverheid, sd)

Minderjarige mbo-studenten hoeven geen lesgeld te betalen. Meerderjarige mbo-studenten betalen wel lesgeld. Dat ligt gemiddeld tussen de 500 en 1000 euro per jaar. De student is zelf verantwoordelijk voor meer persoonlijke zaken zoals werkkleding en leermiddelen zoals boeken. Volwassen voltijd mbo-studentenkrijgen een studentenreisproduct en studiefinanciering. De hoogte van het bedrag wordt bepaald aan de hand van de thuissituatie. Bij niveau 1 of 2 is de studiefinanciering een gift. Bij niveau 3 of 4 moet de student de opleiding afronden. Rondt hij deze niet af, dan moet hij de ontvangen studiefinanciering terug betalen. (Rijksoverheid, sd)

In het nieuwe studiefinancieringsstelsel voor hbo-studenten is de basisbeurs afgeschaft. Eventueel wordt wel een aanvullende beurs toegekend, die de eerste vijf maanden een gift is. Verder hebben studenten recht op een lening die ze tegen voordelige voorwaarden mogen afsluiten bij de overheid. Net als mbo-studenten, krijgen hbo-studenten een studentenreisproduct. (Rijksoverheid, sd)

Taken markt

Er zijn maar weinig winstgerichte onderwijsondernemingen. Toch kunnen we wel spreken van een onderwijsmarkt. Je bent namelijk zelf vrij om een school uit te zoeken. Scholen en instellingen moeten hierdoor met elkaar concurreren. Hierdoor is de prikkel tot kwalitatief goed onderwijs groter.

Taken familie

De ouders van minderjarigen zijn verantwoordelijk voor hun kind. Bij het basis- en voortgezet onderwijs gaat het om kosten van schooluitjes en de vrijwillige eigen bijdrage. Als een minderjarige gaat studeren op hbo-niveau of wo-niveau ontvangen de ouders geen kinderbijslag meer. (Mohandis, 2015) Studenten kunnen wel lenen, maar zitten er vaak helemaal niet op te wachten om zich diep in de schulden te werken. De overheid wekt de indruk dat zij van ouders verwacht dat zij bijdragen aan de studie van hun kind. Alleen als de ouders onder een bepaald inkomen verdienen kan de student aanspraak maken op de aanvullende beurs. Verder kun ook denken aan bijdrage van ouders in de vorm van hulp bij het leren.

Taken vrijwilligerssector

Vooral in het basisonderwijs is er sprake van vrijwilligerswerk. Zo zijn er lees vaders- of moeders, overblijfmoeders, het luizenteam etc. Uit een reportage van het AD (Gaalen, 2016) blijkt dat ouders van basisschoolleerlingen vaak overvraagd worden. Volgens Petra van Haren, voorzitter van de Algemene Vereniging Schoolleiders, zijn scholen ontzettend afhankelijk van vrijwilligers. (Gaalen, 2016)

Naast de ouderhulp in het basisonderwijs zijn er veel initiatieven waarbij leerlingen elkaar helpen, maar ook waarbij vrijwilligers van buiten school ondersteuning bieden. Een voorbeeld hiervan is een mentorproject van Cosmicus. Hierbij helpen allochtone HBO en universitaire studenten allochtone middelbare scholieren die wel wat hulp kunnen gebruiken. (Commisie vrijwilligersbeleid)

Hoe ik de huidige welfare diamond zie:

De overheid heeft veruit het grootste aandeel. Er is wel sprake van marktwerking, zoals hier boven uitgelegd, maar niet extreem. Er wordt door het leenstelsel meer druk op familie gelegd waardoor het aandeel van familie best groot is. Er zijn veel vrijwilligers in het onderwijs, maar vooral in het basisonderwijs, waardoor het gemiddeld wat minder is.

De welfare diamond zoals ik het graag zou zien:

Het oude studiefinancieringsstelsel bood de student de mogelijkheid om na het afronden van de studie de arbeidsmarkt op te gaan zonder torenhoge schulden. Daarom zou ik er erg blij mee zijn als de overheid die extra kosten weer op zich neemt en het oude stelsel weer invoert in plaats van het huidige leenstelsel. Ook denk ik dat het goed zou zijn als scholen die afhankelijk zijn van vrijwilligers en een structueel tekort in hun budget hebben extra gesteund zouden worden door de overheid. Deze maatregelen zouden de druk die op familie en vrijwilligers ligt verminderen. Ik ben niet van mening dat er geen vrijwilligerswerk uitgevoerd moet worden, want ik denk dat het voor het kind motiverend werkt als ouders betrokken zijn bij de school en af en toe eens een klusje doen. Dit zou alleen niet overvraagd moeten worden. De projecten waarbij leerlingen elkaar helpen of leerlingen begeleid worden door iemand buiten de school juich ik toe. Ik denk dat veel mensen daar wel voor in zouden zijn, maar dat er nog simpelweg niet genoeg projecten van bestaan. De verhoudingen binnen het vrijwilligerswerk zou ik dus wel anders willen zien, maar het vrijwilligerswerk in de omvang hoeft niet meer of minder te worden. Daarom heb ik de vrijwilligerssector hetzelfde weergegeven in mijn ideale welfare diamond als de huidige welfare diamond.

De markt is naar mijn mening prima hoe het is.

Opdracht politiek in de praktijk

Het inwoneraantal in de gemeente Emmen is op één januari 2015, 107.775 (StatWeb/publication/?VW=T&DM=SLNL&PA=70748NED&D1=0,2,4,16,18,20,22,24&D2=a&D3=0&D4=a&D5=l&HD=090707-1905&HDR=T&STB=G4,G2,G1,G3, 2015). De gemeente Emmen heeft 16 wijken en 82 buurten. De leeftijdsopbouw in de gemeente Emmen staat weergegeven in onderstaand grafiek.

De volgende partijen zitten in de gemeenteraad van Emmen:

Aantal zetels na Gemeenteraadsverkiezingen 2014:

Partij Aantal zetels

Burgerbelangen Gemeente Emmen 0

CDA 5

CU 2

Drentse Ouderenpartij 3

GROENLINKS 1

LEF! Emmen 2

Leefbaar Emmen 0

Onafhankelijk Nieuw Emmen 0

PvdA 6

RPF-GPV 0

SP 0

VVD 2

Wakker Emmen 16

D66 3

(buurtmonitor.nl, 2014)

Volgens de gemeenteatlas is Emmen de minst leuke plek om te wonen. Dit omdat er relatief veel arbeidsongeschikten en laagopgeleiden wonen. Tevens scoort Emmen, volgens de gemeenteatlas, slecht op cultureel en culinair gebied (Brasser, 2016).

Bijlage 1

Artikel opdracht historische bron

Het artikel uitvergroot:

Leave a Comment

Time limit is exhausted. Please reload the CAPTCHA.